Drietraps-raket
maan uit de
jaagt een kunst
dampkring
Nensen en (Cuzen
Het Nieuwe Brabant
In vijf jaar reeds enorm
gegroeid
;r
Een stuk mensenwerk in
nooit bezochte ruimten
i Ruimtevaart
JMOGMAALS:
Suksessen in binnen- en
in 't buitenland
evenzeer
Het mensdom brengt weer een Columbus voort (I)
Instrumentarium in
bolvorm suist
een
Ned. Kruisboogbond slaat le
mijlpaal
8
ten
Gebogen banen
Twee-urendienst
Eerste doe!
Sprongetje"
De voetbal"
Morgen
viering
eerste lustrum
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 28 JANUARI 1956
en
ge-
plm.
lO-oo
bosch
eling.
huis
:n en
wor-
huis-
ingen
kun-
no.
UIT DE MATELOZE DIEPTE van het heelal roept een geheimzin
nige, lokkende stem. Zolang ermensen op aarde zijn, hebben zij een
slem als deze gehoord en.... gemoorzaanul. Ontelbare eeuwen lil
geleden kropen Neanderthalers uit hun holen naar het licht en keken
naar een brandend bos in de verte en naar de bliksem,
die deze brand veroorzaakt had. Achter hun vrees brandde l(Jf> 1 1/7
de begeerte om te wéten. Eeuwen na hen zouden mensen C C U L (Jtl l
erin slagen het vuur te „maken". Vikingen staarden met
saamgeknepen ogen naar de zee, die tegen hun kusten
donderde. En na eeuwen construeerden Sij de schepen riftfflp
om de ontzaglijke watermassa's te kunnen bedwingen. De VIII UL UU1UL
mens wou het dier gebruiken als krachtbron en hij vond
het wiel uit. Hij wilde het water veroveren en het vlot en de hoot ontstonden. Hij wilde
de lucht in en het vliegtuig kwam er. Onder de grond, onder water, overal kwam die
nietige mens. Nu roept de ruimte. De geheimzinnige, oneindge wereld, vanwaar men de
aarde nog slechts kan zien als een stip tussen milliarden andere stippen. Naar de maan
wil de mens. Hij wil de planeten betreden. Dat de mens daarin zal slagen, is boven
alle twijfel verheven. Honderden geleerden zijn dag in dag uit hezig om de ontzaglijke
problemen op te lossen, die de eerste ruimtevaarders wachten.
- te van een voetbal zal enige dagen
De tijd zal komen, dat krant en radio u het grootste nieuws
uit de geschiedenis der mensheid melden: er zijn aardbewoners
op de maan geland! Met wetenschappelijke nuchterheid zullen
de geleerden vertellen, wat zij gevonden hebben. Binnen twee
jaar zal er reeds een kunstmatige satelliet zijn, die een week
lang rond de aarde zwerft als een nieuwe gast in het hemelruim.
Ingenieuze apparaten in deze satelliet zullen gegevens uitzen
den naar de aarde over wat zij op de eerste ruimtereis ontmoe
ten. Ver buiten de dampkring van de aarde zal een brok mensen
werk voortsuizen in een eindeloze val. In het bestek van drie ar
tikelen zullen wij pogen uiteen te zetten, wa»er op het ogen
blik over de mogelijkheden van de ruimtevaart bekend is.
long rond de aarde zweven en
daarna terugvallen in de damp
kring, om daar als een meteoor te
verbranden. Dit staat er zo simpel,
maar hoe stelt men zich voordit
te doen.
Wanneer wij spreken over „ons
zonnestelsel", dan hebben we 't maar
over een heel klein deeltje van het
heelal. Het is namelijk dat groepje
zwevende bollen en scherven, met
als middelpunt de zon. Natuurlijk is
van de aarde at gezien, de afstand
tot de maan, de zon of de planeten
uit ons zonnestelsel enorm. In het ge
heel van het firmament, dat ge des
avondg door uw slaapkamerraam met
nimmer aflatende bewondering be
kijkt, zijn die afstanden echter uiterst
gering. Van de verst verwijderde ster
gezien, is ons zonnestelsel een wolkje,
met in het centrum een lichtend pun
tje: onze zon.
Hoe groot de afstanden zijn, die
ons scheiden van de andere zonne
stelsels wordt wel duidelijk door het
volgende voorbeeld. Wanneer hon
derd meter van u verwijderd een hei
machine aan het werk is, dan zult u
bemerken, dat u bij elke val van 't
heiblok éérst de beweging ziet en
dan pas het begeleidene geluid hoort.
Dat komt, omdat het geluid, dat de
lucht in beweging brengt, enige tijd
nodig heeft om ons te bereiken. Het
licht heeft ook tijd nodig om een af
stand te overbruggen. De snelheid
daarvan is natuurlijk veel en veel
groter dan die van het geluid. Een
lichtstraal plant zich voort met een
snelheid van 300.000 kilometer per
seconde. In de tijd dat u met de ogen
knippert is een lichtstraal dus ruim
zeven maal rond de gehele aardbol
gesneld. Niettemin: ook het licht
heeft tijd nodig voor het afleggen van
afstanden. Er zijn nu sterren, wier
licht miljoenen jaren nodig heeft ge
had, voor het op aarde kon worden
gezien, Andere hemellichamen zonden
hun schijnsel in slechts enkele minu
ten of seconden naar de aarde. Er
zijn echter ook zonnen in de hemel
ruimte, wier licht de aarde nog steeds
niet heeft bereikt. Dat licht is sinds
de schepping steeds „onderweg" ge
weest.
delpunt. De aarde volgt ook zo'n baan
en aan de seizoenen merken we wel
duidelijk, dat die baan ellipsvormig
is. In de winter zijn we verder van
de zon dan in de zomer. De reis om
de zon, duurt voor onze aarde 365 da
gen.
Andere planeten naarmate ze
dichter of verder van de zon staan,
doen er korter of langer over. Wan
neer de mens de aarde verlaat om de
andere planeten te bezoeken, dan kan
hij zowel naar de zon „toe vliegen"
(om onderweg een planeet te ont
moeten), maar zich ook van het
centrum van het zonnestelsel verwij
deren. Bij een reis naar de planeet
Venus bijv., beweegt men zich naar
dc zon toe. Mars zweeft in een ring,
die ruimer is dan die van de aarde en
is dus ook verder van de zon af. Sa-
turnus en Jupiter staan nog veel ver
der van de zo naf. Hun afstanden zijn
enorm en het is niet waarschijnlijk,
dat mensen er ooit zullen komen. Het
leven zal er trouwens onmogelijk
zijn.
Een voorbeeld maakt het weer dui
delijk. Wanneer ik in de straat voor
rtijn huis ga staan en ik gooi met
grote kracht een steen weg, dan zie
ik, hoe die steen na een tamelijk
langgerekte boog weer op de grond
terugvalt, gehoorzamend aan de aan
trekkingskracht van de aarde. Een
granaat, die wordt afgeschoten uit een
stuk geschut, waarvan re loop pre
cies recht vooruit wijst, doet hetzelf
de. alleen is de baan dan veel lang
gerekter. Zou ik het kanon nu op
een heel hoge berg zetten en van
daar de granaat afschieten, dan zul
len we zien, dat de granaat
wel niet sneller dan de vorige, véél
verder de aarde weer bereikt.
Dat komt, omdat we nu te maken
krijgen met twee gebogen banen.
De kanonskogel beschrijft een krom
me, maar het aardoppervlak doet dat
ook. omdat de aarde een bolvorm
heeft. Zouden wc cch projectiel kun
nen afschieten van een berg, die 80
maal zo hoog is als de Mount Eve
rest, met een beginsnelheid van bijna
8 kilometer per seconde dan
Nee.... 't projectie zou niet
doodeenvoudig van de aarde
wegvliegen, maar het zou in een
-,viv I
Herhaaldelijk zijn de laatste tijd
berichten opgedoken over de
plannen in diverse landen, om
in het geofysisch jaar (195 7-
1958) onbemande aardsatellieten
te sturen naar gebieden, die bij
uitzondering nog nooit door
mensen zijn bezocht. Op 1730
km hoogte zullen de „kunst
manen" om de aarde razen.
Hiermee wordt de eerste stap
gezet in de onbekende ruimten
van het he lal. Het is tevens
de eerste schrede op de weg
naar... de maan en mogelijk dc
planeten. Over de vele aspec
ten van de ruimtevaart, die
reeds thans in theorie tot de
mogelijkheden behoort, hebben
wij een drietal artikelen ge
schreven, waarbij als documen
tatiemateriaal vooral gebruik
werd gemaakt van het nieuwe
boek „Ruimtevaart", door Co
rel Beke, dat verschenen is bij
Sheed en Ward in Antwerpen.
Aan dit uitstekende, populair-
wetenschappelijke werk zijn
ook de meeste van de bij de
I artikelen geplaatste illustraties
ontleend.
Als een knikker zal deze kunstmaan
rusten op de punt van een geweldige
raket, groter dan een Rijnaak, die
van de aarde wordt afgevuurd. Deze
raket bestaat uit drie stukken (trap
pen). Elk gedeelte heeft een eigen
voortstuwingsmechanisme.
Bij de start wordt het onderste en
tevens grootste gedeelte ontstoken.
Minnen enkele seconden jaagt de ge
hele rakettenmontage de lucht in. Is
de brandstof in het onderste raket
gedeelte verbruikt, dan valt dit deel
automatisch, als een salamanderstaart,
terug naar de aarde en prompt wordt
het middendeel van de raket ont
stoken.
Ingewikkelde apparaten zorgen er
voor, dat de raket, die inmiddels al
aardig dicht bij de 60 km hoogte is
gekomen, een horizontale baan gaat
volgen. Na enkele minuten komt ook
de middenmoot van de raket los en
de punt, met de instrumenten, zwerft
ieeds in eij ellipsvormige baan rond
de aarde. De raket heeft echter een
grotere snelheid van eigenlijk de be
doeling is. Daardoor „valt" hij steeds
verder van de aarde. Steeds groter
worden de banen, doch dit veront
rust ons niet.
Het is de bedoeling, dat de satel
liet precies 1730 kilometer hoog komt
en dat gebeurt ook, door de spiraal-
Dit maakt wel duidelijk, dat 't rei
zen van aardbewoners naar de maan
gezien door het oog van iemand op
de verst verwijderde ster, slechts een
sprongetje is. Wij echter staan op de
aarde en we zien niet de betrekkelijk
heid van een ruimtereis. Voor ons
overwint de mens inderdaad het
heelal.
Gaan we een beetje „buurten" in
ons zonnestelsel, dan zien we onmid
dellijk de samenhang van alle pla
neten, waaronder de aarde, tot de
zon. Deze staat in het midden en in
een ellipsvormige baan, door een voor
mensenverstand nog niet te doorvor
sen krachte zweven de planeten en
huhn manen rond hun stralend mid-
De maan is wel het eerste doel van
de ruimtevaarders. De maan zweeft
als een trouwe wachter met de aar
de mee op haar reis. Elke planeet
heeft zulke manen. Jupiter bijv. elf
en Saturnus negen. In verhouding
staat de maan dan ook betrekkelijk
dicht bij ons. Niettemin is het geen
kleinigheid om er te komen. Plant
aardig en dierlijk leven is niet moge
lijk en de mens zal dus van alles van
de aarde moeten meenemen, om het
op de maan te kunnen uithouden.
Een eerste vereiste is echter de
enorme afstand te overbruggen.
Een vliegtuig, hoe snel ook, zou dit
nooit klaarspelen-De snelheid van 'n
vliegtuig, zelfs van een moderne
straaljager, is daar te gering voor.
Maar wat bepalend is voor een reis
buiten de dampkring: er is geen lucht,
waardpoa erdag
waarop de draagvlakken van het
vliegtuig moeten rusten. Luchtweer-
stand is ook nodig voor het vliegen
zelf. Een vliegtuig „maalt" zich door
de lucht, net als een schip dat door
het water doet.
De raket, die in feite niets anders
is dan een ingenieus soort vuurpijl,
is het aangewezen ruimteschip. Ge
durende de oorlog (denk maar aan
de V-l en de V-2maakte de raket
een enorme ontwikkeling door. Op
het ogenblik is men in theorie zo
ver, dat men een super-raket, wel
ke bestaat uit drie gedeelten, bui
ten de dampkring kan schieten.
e plannen voor een kunstmatige
aardsatelliet wachten reeds op hun
uitvoering. Een projectiel, ter groot-
We gaan verder m"'. de beschou
wing van het derde en laatste deel
van het standaardwerk „Het Nieu
we Brabant" en treffen dan aan
een beschrijving van de ontwikke
ling der grote cultuurtakken in de
provincie sinds 1795; het onderwijs,
de beeldende kunsten, het toneel,
de muziek.
Dr. M. de Haas neemt het onderwijs
voor zijn rekening. Hij leidt ons eerst
binnen in de Franse tijd, die voor Bra
bant al wat verlichting bracht in ver
gelijking met de toestand daarvóór,
toen het onderwijs geheel in Protes
tantse handen was gekomen. De ge
meenten mochten nu zelf de onder
wijzers benoemen en de opengevallen
plaatsen kwamen daardoor geleidelijk
in handen van katholieken. Bijzondere
dorpsscholen waren hoge uitzonderin
gen, omdat de landsoverheid geen
subsidie gaf. Onder het koninkrijk
bleef die overheid echter van hin
derlijke belangstelling getuigen, ge
lijk Dr. de Haas met feiten en citaten
uiteenzet. Ook de stichting van het
beroemde en baanbrekende Doof-
stommeninstituut te St. Michielsges
tel werd aanvankelijk tegengewerkt,
omdat.... er in Groningen al een
bestond. We zien de groei van Sint
Louis te Oudenbosch, het ontstaan
van Zwijsens eigen manneneongrega-
tie, de Fraters van Tilburg, van de
grote zusterscongregaties. Langza
merhand zet zich een rijke bloei in
van allerlei andere akken van on
derwijs. Grote namen komen naar
voren: Martinus van Beek, Willem
Hellemons, Dr. Moller, Mgr. Goos-
sens. en zovele anderen, die het ach
terlijke Brabant hebben bewerktuigd
met onderwijs van alle slag en Dr. de
Haas ziet zeker zijn hoop in vervul
ling gaan, dat bij hen, die van deze
regelen kennis nemen, al lezende, het
respect voor het door onze voorva
deren gepresteerde zal stijgen.
BEELDENDE KUNSTEN
barok als artistiek begeleidingsver
schijnsel van de Brabantia-Nostra-
beweging, waarvan o.a. F. Siemer en
Lucas van Hoek representanten zijn.
de profane beeldende kunsten ver
tonen een andere ontwikkeling. Hier
zien we een overgang van de Roman
tiek naar het minder patetische rea
lisme. Tal van figuren passeren de
revue Dr. Vercammen is wel erg
kwistig in het strooien van namen
ver daarbovenuit tilt hij natuurlijk
Vincent van Gogh. Welke boze harpij
onttrekt aan Brabant telkens de bes
te krachten? vraagt de schrijver mis
moedig. En hij somt op: Derkinderen,
Van Gogh, Sluyters, Chabot. Eén
Brabander, die als dezen het postuur
van een nationale gestalte bereikt,
blijft hier metterwoon gevestigd: Hen
drik Wiegersma, Fries van afkomst
maar in Lith aan de Maas geboren
en in Deurne geworteld.
Uit de na-oorlogse tijd brengt Dr.
Vercammen ook weer tel van namen
naar voren, om tenslotte vast te stel
len, dat van een „Brabantse School"
nog niet kan worden gesproken, maar
wel iets van een Brabantse geest: ne
gatief in het vrijwel niet voorkomen
van Abstracte Kunst, positief in de
behoefte aan een versierend element,
waarvan de voorkeur voor de ba
rokke lijn wel het sprekendst ken
merk Is.
LETTEREN
Brabantse toneel tot schone ontwik
keling te brengen en er heel het volk
aan te doen deelnemen. Het bloeit
volop en vindt zijn eigen vorm en in
houd, vooral als openlucht-toneel".
Aangaande het muziekleven, door
F, van Arnelsvoort beschreven, klin
ken er ook al prettige geluiden: Bra
bant heeft op het ogenblik zijn gene
ratie van jongere componisten, waar
onder talenten met een sterk persoon
lijk stempeiHet geweet 'beseft
hoe rijk het is met zijn orkest: en het
ziet vele nieuwe perspectieven. De
zingende dilettant kan weer op hoog
niveau aan de muziekbeoefening deel
nemen aan de zijde van de beroeps
musicus. Muziekscholen en zelfs het
Leergangenconservatorium krijgen
hun docentencorp? aangevuld met
nieuwe, eerste klasse musici.
SLOTBESCHOUWINGEN
Het overzicht van de beeldende
kunsten is van de hand van Dr. F.
A. Vercammen. Hij begint met een
beschrijving van het kunstnijverheids
onderwijs, dat in primitieve vorm be
gon met de oude tekenscholen, o.a.
in Bergen op Zoom en Oosterhout,
thans uitgegroeid tot een aantal uit
stekende instituten, zoals de academies
in Den Bosch, Tilburg, Breda, Eind
hoven. Hij vertelt van de verzamelin
gen en musea, waarbij vooral het
Van Abbe-Museum veel lof krijgt.
Hij stipt aan, welke groeperingen van
kunstenaars zich hebben gevormd. Zo
is er allerwegen groei! roept de schrij
ver entoesiast. Ten aanzien van de
kerkelijke beeldende kunsten moet
Dr. Vercammen o.a. de trieste ge
schiedenis van de hier onbegrepen
Derkinderen verhalen en van de dic
tatuur der neo-gotiek kan hij ook
niet veel goeds zeggen. Gelukkig dat
in latere jaren de lijn van Derkin
deren kan worden doorgetrokken o.a.
door Albert Verschuren, wie inmiddels
de miskenning en spot ook niet be
spaard zijn. Hij wijst ook op de neo-
Als sluitstuk van het gehele werk
over het Nieuwe Brabant verschijnen
dan twee beschouwingen van meer al
gemene aard. De ontwikkeling van het
Brabants provinciaal leven, sinds het
moment, „waarop in Nederland de Ba
taven de provinciale zelfstandig
heid ten grave droegen", krijgt in
Pastoor Commissaris een levendig be
schrijver. We zien hoe de provincie
moet worstelen van de gelijkwaardig
heid op papier naar de gelijkwaar
digheid in werkelijkheid, hoe het de
reactie van 1814 in een lange reeks
van jaren, gesteund door zelfbewuste
mannen overwon, hoe sinds 1930 de
betekenis van de gewestelijke eigen
heid zich al sterker opdrong en hoe
dit in Brabant gestalte kreeg in jon
ge, frisse bewegingen, in een ver
jongd Provinciaal Genootschap, in een
bijzonder actief provinciaal bestuur.
Als het volk van Brabant van harte
meeleeft aldus Pastoor Commissa
ris als zijn voortrekkers zich blij
ven inspannen, zal het Nieuwe Bra
bant in nieuwe zin een „Edel Bra
bant" zijn.
Met weemoed en piëteit neemt
men tenslotte kennis van wijlen pro
fessor Verbernes breed-schouwende
artikel: Het Rijk, de Dynastie, Bene
lux. Hij schetst, hoe in Brabant een
angstvallige afweermentaliteit en een
benauwend conservatisme het in
groeien in het Rijk hebben belem
merd. Hij wijst op de spanningen,
welke de moderniseringsverschijnse
len in het Brabantse leven opriepen,
de voordelen en gevaren, welke laat
ste door Brabantia Nostra met sukses
zijn tegemoetgetreden, niet in be
krompen particularisme, in bewust
streven naar een vol Nederlander
schap De assimilatie van Brabant aan
het Koninkrijk is geen vraagstuk
meer, aldus de verheugde conclusie
En wat de Benelux betreft:
„Het Nieuwe Brabant alleen kan
de Benelux niet brengen, maar zonder
actieve medewerking van Brabant
gaat het in geen geval. Daarom zal
hef contacten moeten opnemen, tel
kens weer en telkens heter, contac
ten op alle gebied van het leven, con
tacten van gelijke bevolkingsgroepen,
niet om wat in de eeuwen van schei
ding verloren ging te betreuren en
laaiende leuzen los te laten, maar om
datgene wat behouden bleef tot vol
ler wasdom te brengen en datgene
wat potentieel aanwezig is tot con
structieve kracht te wekken".
Zo klinkt de stem van Verberne
nog in een krachtige wekroep tot het
gewest, dat hij, Hollander geboren,
door langdurig verblijf en indringen-
18a0 is van Kees Spierings. Het is een de studie zo zeer ging liefhebben,
relaas, dat van dieptepunten en wan- Het is een mooi besluit van een
smaak moet gewagen, naast verheu- prachtig werk, dat in zijn uitvoering
gende tekenen van bloei. En het slot met het kloeke formaat, de duidelijke
klinkt uitermate optimistisch: „Alle letter en de fraaie foto's ook op het
factoren zijn thans gunstig om het niveau van de inhoud staat.
Dr. Harrie Kapteijns geeft het over
zicht van de letterkunde in Brabant
gedurende een eeuw. Hij heeft al in
vorige geschriften getoond, dat hij in
deze stof zeer goed thuis is. In de
Brabantse romans onderscheidt hij
twee hoofdlijnen, die van de anecdote
en de gemoedelijke romantiek, die
van het realisme met zijn veel sterker
en strenger sociaal-gêinteresseerde be
schouwingswijze. Met Anton Cooïen
ziet hij de Brabantse roman zijn so
ciografische vollooii:'en artistiek
hoogtepunt bereiken. Veel aandacht
besteedt de schrijver natuurlijk aan
Anton van Duinkerken, die „zowel
de schoonheid als de waarheid, zowel
de belangen van de geeït als die van
het gemoed" gediend heeft in proza
en poëzie. Geprezen wordt zijn aan
deel in het doorbreken van het iso
lement, waaruit de katholieke let
teren weinig waren losgekomen, de
wijze waarop hij zijn sintetisch ge
richt werk deed aansluiten bij een
van de grootste tradities der Neder
landse cultuur, het humanisme. Tal
van anderen neemt Dr. Kapteijns de
parade af, waarbij we echter wel wat
meer orde in de rangschikking had
den willen zien. De conclusie klinkt
bemoedigend: de litteratuur in Bra
bant heeft zich zowel creatief als
descriptief in honderd jaar ontwik
keld tot een wezenlijke bijdrage aan
de Nederlandse en katholieke gees
tesbeschaving.
Het overzicht van het toneel sinds
eeuwige valpartij om de aard
bol gaan suizen. In de tijd, dat
de kogel (die nog gehoorzaamt
aan de wet van de zwaarte
kracht) b.v. tien meter zou zijn
gevallen, zou het aardappervlak
eveneens tien meter zijn ge
daald. De enige en absolute
voorwaarde is echter, dat er
geen luchtweerstand mag zijn,
want deze zou de kogel afrem
men. Zodra de kogel aan snel
heid verliest zou hij onher
roepelijk naar de aarde worden
getrokken. Welnu, de luchtle
dige ruimte die we nodig heb
ben, vinden we op ruim 1000
km hoogte.
Wat wijlen de Amerikanen en Rus-
"u ,u°6u met hun project voor
n aardsatelliet? Men wil een raket
minstens 23.00() 'küome^er"pei^'uur.3"
Dit is één van de electronische
rekenmachines waarmee men de
ingewikkelde cijferreeksen en ge
gevens waarmee men met de ruim
tevaart te maken krijgt, verwerkt
tot bruikbare uitkomsten. Eén zo'n
rekenrobot verzet het werk van
honderden rekenaars in enkele e-
conden. De hier afgebeelde reken-
robot is de IBM Magnetic Drun
Data Processing Machine, type 650,
Aardig (s het te weten, dat ook
de Nederlandse Heidemaatschappij
te Arnhem de beschikking over dit
electronische brein heeft gekregen.
Het „geheugen" van deze machine
kan 20.000 cijfers „onthouden" en
naar behoeven gebruiken.
en naar zijn
Deze raket zal dan
alle geleerden het over eens ge
hoorzaam zUn valpartij beginnen en
als een miniatuur-maan om de aarde
blijven zweven!
°ie, hoogte te bereiken is
een hele onderneming. De kunst-
S die ff nod'ge instrumenten
bevat, die allerlei gegevens naar de
aarde zullen seinen, net als de radio-
sondes van het K.N.M 1. dat doen, zal
met veel groter zijn dan een voetbal.
De drietraps-raket. Het hier afge
beelde exemplaar is bedoeld voor
het vervoer van proefdieren en...
mensen. De bovenste raket, welke
draagvlakken bezit (met het oog
op de terugkeerzal hun verblijf
plaats zijn. De rest van het hele
monster is... motor. De „kosmische
voetbal", die m envolgend jaar naar
de hemelruimte wil schieten zal bij
de proefraket de plaats van de eer
ste raket innemen.
beweging, waarna (wederom auto
matisch) snelheids- en hoogtecorrec
tie worden aangebracht. Op een ge
geven moment is de valsnelheid per
seconde precies gelijk aan de daling
van het aardappervlak in dezelfde
tijd en de „voetbal" met instrumenten
zal nu zonder noemenswaardige
koersverandering zijn rol van aard
satelliet gaan spelen. Na enige tijd
vermindert de snelheid en de satel
liet valt terug in de dampkring om
daar volledig te verbranden.
Het is een wonderlijke geschiede
nis, die fantastisch schijnt, maar het
is reeds wetenschappelijke werkelijk
heid. Electronische rekenmachines
zijn dagelijks bezig met het uitwer
ken van de ingewikkeldste opgaven.
Wat zij in enkele uren verrichten is
het werk waaraan anders honderden
wiskundige maandenlang zouden ar-
be den. i
De onbemande kunstmaan raast
door het luchtledige voort. Sterke
telescopen volgen hem op zijn baan
In twee uur ijlt de bol rond de aar
de. De „kosmische voetbal" is een feil
geworden. Voor de mensheid twee
jaar verder is, zal men er met niet
meer verbazing over spreken als over
de atoombom.
(Van een medewerker)
De Nederlandse Kruisboogbond, gevestigd te Breda, viert
deze zondag zijn eerste lustrum. Hoewel het jaar van oprichting
dus slechts terugreikt tot 1951, iS er in die korte bestaansperiode
heel wat gebeurd, dat de volle aandacht verdient en het ver
melden waard is. Want prestaties van formaat werden in de
kruisboogsport hoogtij vierend in onze gewesten sindsdien
geboekt.
Toen in 1951 door de heer Dré van Aert te Breda het initiatief genomen
werd om alle Nederlandse kruisboogschutters te binden in één nationaal
lichaam, dienden zich aanstonds heel wat moeilijkheden aan. Maar ook
hier heeft een verbeten strijd van voorbeeldig doorzetten en volhouden
aanleiding gegeven tot grote suksessen.
ste tijd graag geziene gasten in 't
buitenland zijn geworden.
Naast de jaarlijks terugkerende
wedstrijd tegen de Belgen, werd op
uitnodiging aan meerdere interland
wedstrijden deelgenomen. En met suk
ses. 1952: le te Visé; 1953: 3e te
Romainville (Frankrijk) en vorig jaar
te Gossau (Zwitserland), waaraan
door zeven landen werden deelgeno
men, weliswaar achter Zwitserland,
Oostenrijk en Duitsland, maar vóór
Italië. België en Frankrijk, dus een
zéér eervolle 4de plaats
schoonste triomf
Zeker de kruisboogsport bestond
hier reeds honderden jaren en zij mag
daarom een der oudste sporten in'ons
land genoemd worden. Iedere club
leidde echter haar eigen bestaan en
men wist maar bitter weinig van de
beoelening en het gehalte van schut
ters uit de omgeving; laat staan in
het buitenland.
Het doel van de initiatiefnemers
voor de Ned. Kruisboogbond was dan
ook: alle verenigingen onder te bren
gen in één landelijke bond. Daarnaast
om contact op te nemen met lande
lijke bonden in 't buitenland maar ook
en vooral belangstelling te wekken
in het binnenland voor deze rijk
aan traditie en folklore vader
landse sport.
Wel, de oprichters mogen zich zeer
zeker geslaagd weten in hun opzet
en Limburg er zelfs een eer in stelden
goed boogschutter te zijn. Ook de, in
de laatste tijd, talrijke opgerichte
heemkundige kringen en andere, to
nen nog zo weinig belangstelling voor
deze zonder twijfel ook voor hen toch
belangrijke oude sport.
Het is daarom óók het doel van
de nkb om voor deze aloude, vader
landse sport de aandacht van andere
lagen der bevolking te trekken.
Gelukkig is te constateren, dat bij
verschillende gemeentebesturen be
langstelling en daadwerkelijke steun
groeiende is en men mag veilig aan
nemen, dat dit zeker ook wel een
van de hoofdredenen is, dat de kruis
boogsport momenteel welig tiert en
groeit. Zij kweekte véél meer animo
bij de schutters.
drie afdelingen
Dc resultaten gaan daardoor ieder
seizoen vooruit. Het gevolg hiervan
is geweest dat de verenigingen en
schutters, naar gelang hun prestatie
Hoewel het in hoofdzaak de gewone *n afdelingen werden gerangschikt,
man is die deze sport beoefent, ko
men er toch de laatste tijd meer en
meer liefhebbers uit andere groepen
die haar gaan beoefenen.
aloude traditie
Het is nog enigszins te betreuren,
dat voor dc kruisboogsport in ons
land in tegenstelling tot landen
als: België, Zwitserland. Frankrijk,
Duitsland, Oostenrijk, Italië zo
weinig belangstelling bij de autori
teiten bestaat, ondanks haar aloude
traditie. Uit de overlevering blijkt,
dat vroeger de hertogen van Brabant
Deze maatregel stimuleerde de jonge
schutters uitermate om deel te nemen
aan de wedstrijden met als gevolg.
dat. de.bondsconcoursen en districts
wedstrijden zich in een geweldige
deelname mogen verheugen.
Deze maatregelen, doch vooral de
kameraadschappelijke en sportieve
geest ill de bond en de gezonde eer
zucht en naijver der leden onderling
zijn oorzaak geweest, dat de schut-
terstalenten met sprongen vooruit
gingen en het is mede hieraan te
danken dat de Ned. schutters de Iaat-
De schoonste triomf werd echter op
2 oktober j.l. behaald te Brussel. In
een bijzonder emotionele wedstrijd,
slechts met één punt, zegevierden dit
maal, voor de eerste keer in de
voorbije vijf jaren, de Nederlandse
schutters over hun Belgische rivalen.
B(j de eerste lustrumviering geen
mooier geschenk denkbaar, van de
schutters aan hun bestuur.
Zeer terecht getuigde vorig jaar de
heer van Hautte, voorzitter van de
Belgische Bond, dat het Nederlandse
boielingske (NKB) van 1951 in zeer
korte tijd was uitgegroeid tot een
flinke stevige knaap en dat dit sukses
zijn oorsprong vond in de gedurende
de voorbije jaren ten toon gespreide
energie door voorzitter Dré van Aert
en zijn staf.
Het voortvarende bestuur wil nog
verder gaan. Het is zeker niet de
bedoeling de traditionele kruisboog te
vervangen door een buitenlands wa
pen, maar om de schutters in de
gelegenheid te stellen zich te oefenen
met meer preciese bogen en zodoen
de als gelijkwaardige partners aan
de e.k. Europ-wedstrijden te kunnen
deelnemen, heeft het bestuur van de
NKB besloten een Zwitsers Match
wapen aan te schaffen.
Als zondag 29 januari (morgen)
de schutters bijeenkomen voor het
houden van hun 5de jaarvergadering
zullen zeer zeker met gerechtvaar
digde trots ai deze feiten herdacht
worden.
Want het is zonder twijfel dat deze
nog jeugdige bond in zijn korte be
staan reeds veel historie gemaakt
heeft, en dat met een gerust hart aan
het tweede lustrum kan begonnen
worden.
(Advertenties)