Mensen en 0M,uzen Invalide Hein Cameron schildert De ruimte roept ONS ZIEKE ONDER WIJS' De tien gebod en Feest van de H. Familie Besteding opbrengst van Reuma-actie Mohammedanen in Soedan dreigen met terreur Belgische cipiers voor 24 uur in staking Ook in 1955 met injecties de been gehouden DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 JANUARI 1956 OP EEN ZOLDERKAMER IN BERGEN OP ZOOM ,Ik wist ineens toch weer waarvoor ik verder zou leven Egypte Koptische kerk krijgt haar zin Adviescommissie ingesteld In de Noordzee Drie kinderen verdronken Driekoningen in Argentinië Geen zorgen over een huis Sovjet-kunstmaan dit jaar omhoog Zuid-Soedan vraagt federale regering Gevangenen bleven in hun cel op HET LEZEN VAN ROMANS Een kunst, die men pas geleidelijk en al doende aanleert Brandweer moest toekijken 99 55 (Van onze speciale verslaggever) ,1 k bewaar mooie, zeer mooie herinneringen aan mijn eerste schilders- tijd. Ik was nog jong, had nog geen ongeluk gekregen en kon me vrij bewegen. Ik voelde me aangetrokken tot de schilderkunst en ik pro beerde dan ook in contact te komen met artiesten van enige naam. Veel plezier beleefde ik aan Willem van Dordt, die eens Bergenaar was Veel lessen kreeg ik van Jan van Raamsdonk, die destijds in Halsteren woonde. Ja, bij van Raamsdonk bracht ik wel zeer genoegelijke uren door. Vaak was de schrijver A. M. de Jong bij deze kunstenaar op bezoek. Dat was precies in de periode, dat „Merijntje Gijzen" werd geboren. De Jong las daaruit regelmatig voor. Ik kende het hele manuscript voordat het naar de uitgever ging," zo vertelde Hein Ca meron, een invalide, maar toch weer gelukkige Bergenaar, die in een huisje woont in de Koepelstraat en die op de zolder van dat huisje nog wel eens een artiest, een vriend of een kennis ontvangt. een plaatsje hebben gekregen op zijn atelier. Op de grond stond een „Ma ria met het kind", een schilderij met een vrij moderne inslag, zeer aan vaardbaar en zonder enige twijfel een van de beste werkjes, die ooit door Cameron werden gemaakt. De herinnering aan die goeie ouwe tijd kwam bij Hein opnieuw terug. Hij haalde een knipselboek onder zijn bureau vandaan en liet een aantal tekeningen zien, die in verscheidene dagbladen werden gepubliceerd. En hij vertelde: „Vroeger interesseerde ik me voor de politiek. Ik schiep er een groot ge noegen in politieke prenten te maken", en de schilder wees er enkele aan uit de vooroorlogse jaren: uit de tijd van de conferenties van Chamberlain en Hitier, de propaganda van mijnheer Goebbels en de zeer lawaaierige stunts van de heer Mussolini. Verleden tijd waren echter de te keningen en daarom stapte Hein weer snel over naar zijn huidige werk. „Ik zie zo graag het werk van de oude meesters", zei hij. „Omdat ik hen» graag bestudeer maak ik een en kele maal wel eens een kopie van een van hun werken. „De appelschiller.- de vrouw" van Pieter de Hoogh heb ik nog pas gekopieerd. Het is een magnifiek schilderij, waarvoor de Hoogh niet meer dan negen kleuren gebruikte. Ja, ik zoek een beetje ach ter de techniek van de oude meesters. Ik geraak daar het beste achter als ik zelf hun schilderijen ontleed door te kopiëren." Hein kon echter ook veel eigen werk laten zien. Een buitengewoon geslaagd zelfportret en talrijke bij belse fragmenten zoals Sodoma en Hein Cameron Het is alsof Onze-Lieve-Heer hem de liefde tot het schilderen speciaal ■heeft willen meegeven, want de in- valide begon er reeds mee toen hij nauwelijks zeventien jaar oud was. In I 1930 werd Cameron betrokken in een ernstig ongeluk, zodat hij zijn beide benen kwijt raak-te. Het duurde twee I jaar voordat de man er weer een [beetje bovenop was. Enkele vrienden, bezorgd om zijn lot, moedigden hem aan weer te gaan schilderen. Enige maanden nog twijfelde Hein of hij nog ooit zo ver zou komen, want zijn li- I chaam wilde niet, maar er kwam toch een dag, dat hij in staat was naar de zolder van zijn huisje te klauteren en I eenmaal achter de schildersezel geze ten, voelde de invalide zich gelukkig en schilderde hij. „Ik hield er van landschappen op I een doek te brengen, maar uiteraard kon daar nu niets meer van komen. Mijn vrienden gaven me andermaal goede raad. Je moet lezen, gedichten en verzen bestuderen en schilderen, alsmaar schilderen. Ik deed dat en langzaam maar zeker kwam ik er ge heel bovenop. Dat wil zeggen, natuur lijk bleven mijn lichamelijke gebre ken, maar ik wist ineens toch weer waarvoor ik verder zou kunnen le ven". Hein wees met zijn rechterhand naar de diverse schilderstukken, die Gomorra, de Wandelende Jood, de Eeuwige Kruisweg, Christus, Saloroé en anderen. „Reeds jaren ben ik bezig met het in beeld brengen van de tien gebo- denT zo besloot de schilder. „Het moet mijn grootste werk worden, maar niemand krijgt het te zien voordat het volledig is voltooid". Cameron toonde wel enkele studies van deze tien geboden. Studies, die enigszins aangaven in welke richting zich dit werk ontwikkelt. Dat was echter het einde van dit atelierbezoek. Als een eenzaam le vend, maar toch gelukkig mens bleef Cameron achter op zijn zolderkamer tje. Opnieuw nam hij het palet ter hand. Opnieuw schilderde hij onder de dakpannen Tussen de Egyptische regering en de ortodoxe christelijke kopten van Egypte is een overeenstemming be reikt! die tegemoet komt aan de wen sen van de koptische kerk. De kerk had geprotesteerd tegen het overdragen van zekere rechtsbe voegdheden aan nationale gerechtsho ven. De betreffende rechtsbevoegdhe den - zij hebben betrekking op huwe lijk, echtscheiding, erfeniskwesties en dergelijke - berusten vroeger bij „kop tlsche gerechtshoven". De kring van feesten, die rond het Kerstfeest gegroepeerd zijn, wordt in zekere zin besloten door de Zondag, waarop onze aandacht valt op de H. Familie van Naza reth. In onze gedachten hebben we de tocht van die drie heilige personen meegemaakt naar het land der ballingschap, Egypte; vandaar zijn zij op bevel van de Engel teruggekeerd naar hun oor spronkelijke woonplaats Nazareth en daar duikt Christus onder, als ik het zo mag uitdrukken, in de verborgenheid en onbekendheid. Niemand heeft er vermoedelijk enige kennis van gehad, buiten Maria en Joseph, wie die opgroei ende knaap uit het timmermans gezin was, die in onderdanigheid aan zijn ouders leefde en werkte. Op zich is die tamelijk lange pe riode van Christus' verborgen le ven een mysterie voor ons. En kele van de diepere redenen er van belicht ons de Kerk, wanneer zij zegt, dat Christus het huise lijk leven geheiligd heeft door Zijn onuitsprekelijke voorbeelden van deugd en heiligheid. De meest treffende van alle is ongetwijfeld Zijn onderdanigheid geweest. ,,De God, Wie de engelen en heer schappijen en de machten ge hoorzamen, was onderdanig aan Maria en om harentwille ook aan St. Joseph", zo schrijft de H. Bernardus. De onderdanigheid is wel een der voornaamsten voor ieder ge zin, noodzakelijke voorwaarde ook voor de huiselijke vrede en geluk. Zij erkent de door God ge stelde verhoudingen, handhaaft de orde, kweekt de onderlinge lief de en toewijding en de eensge zindheid. waardoor de harten sa mengroeien. De Kerk, die door het instellen van de gelovigen te richten leen beoogt om het gebedsleven van de gegelovigen te richten, maar ook om hen te onderrichten en hun leven te beinvloeden, heeft de feestdag der H. Familie juist in deze tijd algemeen ingevoerd, om het ideaal van het Christelijk gezin te stellen tegenover de dwa lingen van deze tijd, die geken merkt wordt door haast onbe perkte vrijheid en najagen van genoegens. De jonge man en het jonge rrveisje, die zelfstandig zijn en het ouderlijke huis beschouwen als een gemakkelijk pension, zijn een heel gewone verschijning van deze tijd. Huwelijk en gezin zijn niet meer het oude bolwerk, waar binnen de gezinsleden veilig en gelukkig leven en waar godsdienst en wederzijdse liefde als vanzelf sprekend zijn. „Wanneer het de vijanden gelukt het huwelijk te onteren, het ouderlijk gezag te ondermijnen en de banden van liefde en plicht tussen het kind en zijn vader en moeder te ver breken, verwoesten zij het chris telijk gezin", schrijft Coleridge. Daartegenover verdedigt de Kerk een van haar schoonste scheppin gen, die tevens een van de groot ste welddaden der mensheid is: het Christelijke gezin. Dit is de glorie der Kerk, het grootste ge luk voor ouders en kinderen, die in Christus zijn verankerd, een geluk en een vreugde, die men een leven lang niet zal vergeten. Het is daarom goed in deze da gen na Kerstmis, nu onze ge dachten no<r zijn vervuld van het liefelijk tafereel der Geboorte, ook zijn geest te richten op die stille werkplaats van Nazareth, op liet eenvoudige en doodarme huisje van Nazareth, want daar heeft een gezin geleefd, dat zulk een heerlijk en verlichtend voor beeld was, dat de glans ervan ook door onze dagen gaat en op velen, wier hart op God gericht is een onweerstaanbare aandrang uit oefent. Hein Cameron wordt geïnspireerd door gedichten en verzen, maar ook door muziek. Hij is bezig met het vervaardigen van een doek, dat geïnspireerd is op Beethoven's „Missa Solemnis". Het bestuur van de nederlandse ver eniging tot reumatiekbestrijding heeft een commissie ingesteld, die het be-i stuur zal adviseren omtrent de ver deling van de opbrengst der in de afgelopen zomer gevoerde actie van het Nationaal Reumafonds. Tachtig procent van de opbrengst der actie is bestemd voor de uitbrei ding van behandelingsmogelijkheden. Over de besteding van deze tachtig procent wordt het advies der commis sie gevraagd. Tien procent wordt be stemd voor wetenschappelijk onder zoek. Dit bedrag wordt geschonken aan het dr. Jan van Breemenfonds. De resterende tien procent zal wor den besteed om de Nederlandse Vereniging tot Reumatiekbestrijding in staat te stellen meer intensief de propaganda en voorlichting voof de reumatiekbestrijding in Nederland ter hand te kunnen nemen. De stichting landelijk katholiek reu macentrum heeft een actie, die zij vorig jaar van plan was, opgeschort tot na afloop van de landelijke actie van het nationaal reumafonds, en zich bovendien geheel achter laatst genoemde actie gesteld. Daartegen over verwachtte men, dat een even redig deel van 80% van de opbrengst ten goede zou komen van het lande lijk katholiek reumacentrum. Het be- Aan de Duitse Noordzeekust heeft men na 24 uur zoeken de lichamen gevonden van drie jongens. De kna pen, Alex Vollmer, 11 jaar, Wilfried Peters, 7 jaar en Senke Peter, 6 jaar, werden vermist nadat zij aan het strand hadden gespeeld toen de vloed opkwam. Volgens de politie liepen de kinderen te ver in zee en waren zij in de dikke mist, die de kust bedek te, verdwaald. De drie knapen waren de kinderen van drie Duitse arbeiders. Wilfried en Senke waren geen familie van el kaar. Wesselburen is een kleine vissers plaats ongeveer 120 km ten noord westen van Hamburg. (U.P.) stuur van het nationaal reumafonds heeft dit als billijk aanvaard. Wat de opbrengst van de actie be-n treft: op 31 december j.l. was ont vangen uit de verrassingscouvertjes netto pl.m. f 2.000.000.van de zieken fondsen f 40.409.54; van het bedrijfs leven f 81.756.85; van gemeenten f 11.839.52. Nog steeds komen er echter gelden binnen. Men verwacht, dat de eind afrekening van de verrassingscouver tjes op 16 februari zal kunnen ge schieden. Het feest van Driekoningen zal uit achting voor de katholieke mening in Argentinië weer worden gevierd. Het regiem van Peron had dit feest bekend als ,,tres reyes" afgeschaft. De voorlopige Argentijnse president, generaal Pedro Aramburu, telegra feerde de H.Vader zijn dank voor de bijzondere zegen van het Argentijnse volk. Hij zond de Heilige Vader en de katholieke kerk zijn beste wensen, (U.P.) Op deze foto ziet men hoe twee Duitse prinsessen, de 22-jarige prin ses Christina van Hessen (rechts) en de 19-jarige prinses Beatrix von Hohenlohe-Langenburg (links) bei den nichtjes van de hertog van Edinburgh, uit Duitsland in het Londense Liverpoolstreet - station arriveerden. De meisjes, die in En geland werk kwamen zoeken en daar een nieuw leven willen be ginnen, vonden meteen onderdak in een op aanwijzingen van prins Philip met meubilair uit Windsor Castle ingerichte flat bij Pimlico's Dolphin Square, met uitzicht op de Theems, waarvan de huur het niet onaardige sommetje van 100 gulden per week bedraagt.... Professor Prokrofski, een vooraan staand sovjet-expert op het gebied van ruimtevaart, schrijft in het blad „Troed", dat de Sovjet-Unie in staat is om nog dit jaar (1956) een kunst matige satelliet om de aarde te doen draaien. Hij zegt, dat de proeven zo ver ge vorderd zijn dat men in de praktische faze is gekomen. Er zijn twee methoden, aldus Pro- kofski, de een bestaat in het afschie ten van een drievoudige raket, waar van het laatste stuk, de „neus", zich op een hoogte van enkele honderden kilometers zou losmaken om met een snelheid van acht kilometer per se conde verder te stijgen. Dit stuk zou in 103 minuten om de aarde cirke len. Volgens de andere, goedkopere en eenvoudiger, methode zou een raket afgevuurd worden die op haar beurt na het bereiken van de gewenst hoogte een hoeveelheid met behulp van explosieven zou afschieten. Deze hoeveelheid metaal zou als kunstsa telliet kunnen fungeren. Als dit meta len voorwerp de grootte van een ten nisbal zou hebben zou men bijzonder sterke telescopen nodig hebben. Zou het echter de omvang van een voet bal hebben, dan zou men met gewone telexcopen kunnen volstaan. De professor schrijft verder, dat honden en apen honderden kilometers omhoog geschoten zijn zonder dat zjj daarvan schade bleken te hebben on dervonden. Deze proeven waren ge daan, om de uitwerking van ruimte vaart op het biologische leven te be studeren. In de Soedan, de jongste onafhan kelijke staat van Afrika, hebben fa natieke Mohammedanen verklaard, dat het zuiden van het land binnen enige jaren volledig mohammedaans zal zijn. De missionarissen zullen dan verdreven zyn en wanneer de mo hammedanen aan de macht gekomen zullen zyn, zal er slechts werk en geld zijn voor de volgelingen van de Islam. De bijna 6,5 miljoen Arabische is lamieten van het economisch voorlig gende noorden is zich zeer bewuèt van hun superioriteit over de 2,5 mil joen primitief levende negers en hei denen van het zuiden. De 143 duizend soedanese katholieken, die voor 95 procent in het zuiden wonen, vrezen met de andere bewoners van het zui den, dat zij thans na het einde van het koloniaal bestuur onder de machts heerschappij komen van het moham medaanse noorden. Derhalve vraagt Zuid-Soedan een fedei-alistische regeringsvorm en wij zen zij de centralisatie in regering en bestuur beslist van de hand. „De kerk vraagt vrijheid van on- derwys en opvoeding; en vrijheid van geweten voor een ieder zowel als voor het bestuur en zijn instellingen", heb ben de katholieke bisschoppen reeds twee jaar geleden verklaard naar aan leiding van de anglo-egyptische over eenkomst met de Soedan. Destijds heeft het parlement een resolutie aan genomen waarin aan christenen en heidenen volledige gelijkstelling voor de wet en godsdienstvrijheid verze kerd werden. De 143.000 katholieken en 20.000 ka- techumenen van de Soedan zijn ver deeld onder vier apostolische-vicaria- ten en twee apostolisch-perfecturen. In totaal oefenen 198 priesters, waar van 11 inheemse, de zielzorg uit. Mo menteel bereiden zich 25 soedanezen op het priesterschap voor. Cipiers en gevangenispersoneel, aangesloten by de Christelijke vakbonden zijn donderdagmorgen om 6 uur in staking gegaan. Rond het middaguur schatte men dat over gans het land ongeveer 60 pet. van het gevangenis personeel het werk had neergelegd. Dat alles gaf natuurlijk geen aanlei ding tot spectaculaire zaken. De gevangenispoorten bleven potdicht en by ons weten slaagde er geen enkele gevangene in, te ontkomen, dank zij die stakinj;. Veeleer waren het de gevangenen, In Merksplas was de staking van die het konden uitzweten. Niet alleen 6 uur 's morgens algemeen. De ge- moesten ze overal op cel blijven, iets vangenen werden allemaal binnenge- wat volgens ingewijden, heel wat min- houden en rond en in de gevangenis der interessant is dan onder toezicht circuleerden niet minder dan 200 te arbeiden, en bovendien werd het rijkswachters. Overvalwagens pa- eten door een te zwakke personeels- troeljeerden bovendien tussen Merks- bezetting zo met vertraging opgediend plas en de kolonies van Hoogstraten dat de gevangenen allemaal koude en Wortel. In Hoogstraten begaven de schotels te verorberen kregen. bewakers zich normaal naar de ge- i vangenis, maar daargekomen gingen OVERZICHT zij in zitstaking. Stakende cipiers uit VAN DE TOESTAND Merksplas* kwamen zich hier, even- als te Wortel bij het ingaan der shif- j ten aan de gevangenispoort opstellen 1 om hun collega's de zitstaking af te In Antwerpen ging éen vierde van raden. Alleen de medische diensten het personeel in staking. De bewakers 5 en de voedselvoorzieningsdienst ble- van de nachtploeg mochten het werk niet verlaten. Te Mechelen legden al le cipiers het werk neer, terwijl zelfs de administratie zich bij de actie aan- (Van onze onderwij smedewerker) ven verzekerd. In Turnhout werkten alleen de so cialistisch georganiseerde cipiers. sloot. In Brugge was de staking even- De cipiers eisen in de eerste plaats eens algemeen en dienden gendar- loonsverhoging. Het huidige minimum mf»n Ho oovanoorion to howalron fioV r\,\n e van 46.000 fr. per jaar zou moeten men de gevangenen te bewaken. Ook in Dendermonde bleven de cipiers verhoogdworden ~tot~~47,8M~ fr.",~ te'rl thuis, terwijl de mannen van de - - - muis, terwijl ae mannen van ae wijl -t maximum van 65.000 op 69.400 nachtdienst met afgelost werden dus lr. zou moeten gebracht wordPen. en dan maar in zitstaking gingen, aangezien ze niet buiten mochten. In J Voor het overige zijn er eisen ge- de hulpgevangenis van Leuven werd steld inzake een grote personeelswer- de dienst verzekerd door zegge en schrijve vier bewakers. Alle anderen staakten. Te Aarden en Namen "was de staking volledig terwijl te Luik en te Nijvel het volledig administra tief personeel het werk neerlegde. ving. Het is namelijk zo, dat de ci piers thans heel wat overuren moeten maken. Hun rusturen dienen ze in de regel in de gevangenis door te bren gen en hiervoor ontvangen ze slechts 20 fr. per dag van 8 uren. Voor wij ons aan het schrij ven zetten van een onderwijs- jaaroverzicht, hebben wij nog eens aandachtig het soortge lijke artikel nagelezen, dat in januari 1955 op deze plaats verscheen. „Voorspel van de chaos" luidde toen het op schrift en daaronder volgde 'n opsomming van sombere fei ten uit de wereld van het on derwijs. De conclusie luidde: het onderwijs is zo ziek, dat men tevreden mag zijn, wan neer er althans een medicijn gevonden wordt, waardoor de zieken niet overlijdt. Welnu: het onderwijs is in 1955 niet overleden. En zoals wij bij nader inzien begrijpen: deze patiënt zal ook niet overlijden. Helaas, mag men wel zeggen. Was het maar zo, dat de kwalen van het onderwijs zicht baar te maken waren voor iedere toeschouwer. Doch hoe ziek deze lij der ook is, de critische buitenstaan der leest herhaaldelijk van nieuwe schoolgebouwen en departementale ac tiviteiten; alle kinderen uit de straat gaan nog dagelijks naar school, dus wat zou er aan de hand zijn, niet waar? En toch gaat achter deze rustige facade een toestand schuil, die bij voortduring een demonstratie vormt van verwaarlozing van een levensge bied, dat volks-zaak zou moeten zijn. Zeker, het is gepast een woord van lof uit te spreken aan het adres van Minister Cals, die in 1955 met inzet van alle krachten het onderwijs heeft gediend en de onsterfelijke verdienste heeft, de wet op het Kleuteronder-, wys op zyn naam te hebben ge bracht. Weliswaar kleven aan deze wet nog enige schoonheidsgebreken,- met name de hoge leerlingenschaal maar dit weegt toch niet op tegen het vele goed, dat in deze welkome wet werd vastgelegd. KLACHTEN Onze tijd kent geen letterkundig genre, dat zo druk beoefend en ook algemeen aanvaard wordt als dat van de roman. Dagelijks ontmoet mar in de aankondigingen der uitgeverij en en de catalogi der boekhandelaren waaronder de brievenbus bijna be zwijkt, de namen van nieuwe schrij vers en nieuwe boeken. De markt wordt overstroomd door de nimmer, aliatende vloed van oorspronkelijke en vertaalde romans, die elke das verschijnen en, naar men veronder stellen mag gretig aftrek vinden De boekenplanken in onze bibliotheken buigen door onder het gewicht van de lijvige trilogieën, die broerderlijk naast werken staan van sprankelende humor, of vernuftige detective-verna- I Icn. Kranten en tijdschriften publice- ren alle romans in feuilleton-vorm Het zal dan ook moeilijk zijn iemand I te vinden heden ten dage, die geen Bimans leest. Wat is er ook genoeg- hjker dan zich op winteravond in ecu I f™,kke^e stoel bij de haard te nestelen met een roman, met een ooekska in een hoekske.... EEN EIGEN WERELD Het lezen van een roman is e kunst, die men eerst geleidelijk en al doende aanleert-Wanneer men bijvoor beeld vliegensvlug het boek doorbla dert, hier en daar wat leest, om zo gauw mogelijk te weten te kom»,i „hoe het afloopt", dan leest men geen romans, op zijn hoogst aardige ver haaltjes. die men ook zelf bedenken kan. Wil een roman goed gelezen worden, dan moet de lezer zich op een zeer bepaalde manier instellen jp het boek, en een „hurry-hurry temp"" is altijd funest. Het is met het lezen van boeken als met het nuttigen van spijs en drank: het is de aard van het voedsel, dat de smaak bepaalt, maar niet minder de toestand van hem die het tot zich neemt. Al geeft de vrouw des huizes al haar kook kunst ten beste, haar moeite blijft vergeefs, als haar gast grieperig is ol gehaast. Het goede gerecht moet goed worden gegeten: geen caviaar bij een haastig twaalf-uurtje. Op dezelfde wijze vraagt de goede roman een rus tige lezer, die wat de schrijver hem voorschotelt proeven kan. De roman is een eigen wereld. De schrijver roept er werkelijke mensen in het leven, die hij afschildert in hun aard en hun lot. Hij laat zien, wat ze doen en waarom ze juist dit doen. Men ontmoet er zo de meest uiteen lopende typen: de verliefde knaap en de nukkige vader, de grillige vrouw en de wanhopige zelfmoordenaar, de bon-viveur en de schurk. Al deze personen nemen hun eigen houdi ig aan tegenover heV leven en de din gen, die men daarin aantreft. De rus tige lezer, die zich open stelt om on.- vankelijk te zijn, zal elk der figuren en hun denk- en handelwijze kunnen gaan begrijpen, geleid aan de hand van de schrijver. Door deze begrij pende houding ten aanzien van Je personen, die in de wereld van de roman hun leven leiden, wordt de persoonlijkheid van de lezer rijker en ruimer, want hij treedt uit het enge kringetje van het eigen ik door ook een andere manier van denken en le ven te zien en te begrijpen. Maar Hieraan is ook een gevaar verbonden, wanneer men zich al te zeer inleeft in de figuren van de auteur, zonder critische zin, en men zich uitsluitend leiden laat door de spontane antipa thieën en sympathieën, die de schrij ver via zijn figuren wakker roeot, dan verliest men de eigen levenshou ding en de persoonlijkheid van de le zer boet in aan eigen oorspronkelijk heid. Leven en denken wordt dan te- zeer geschoeid op de leest van de romanfiguren. Een critische instelling bij de lezer, die daardoor zijn eigen houding tegenover het leven niet prijs geeft en zijn vrijheid handhaaft, is dan ook alleszins gewenst. Ook hier moet men echter niet in een uiterste vervallen. De lezer moet ge reserveerd blijven en een overhaast oordeel vermijden. Een overhaasting is bij het lezen van romans een groot gevaar, juist omdat de door de schrijver in zijn figuren uitgedrukte levenshoudingen reeds vanaf de eer ste bladzijde sympathie of antipathie wekken. HERLEZEN Wat zal dus de ideale romanlezer doen? Hij moet begrijpen èn critisch oordelen, zichzelf openstellen en toch niet zichzelf verliezen. De spontane ■sympathieën en antipathieën zal hij niet wegdrukken, maar ze ook niet als onmiddellijke en enige leidraad nemen. De roman moet onbevangen worden gelezen, de figuren worden begrepen, doorvoeld en doorleefd, maar critisch aan de eigen persoon lijke godsdienstige en zedelijke over tuigingen worden getoest. De ware romanlezer zal er dan ook niet voor terugsohrikken het boek voor ae tweede, eventueel derde maal te le zen. De sensatie van het „verhaaltje" is dan voorbij, men weet wat er komt en hoe „het afloopt", men staat dan ook open voor de fijnere nuances, waardoor men nóg beter begrijpen kan en juister oordelen. Het zal de lezer van deze weinige regels duidelijk zijn, dat het lezen van romans een geheel eigen instel ling vraagt, die ieder zich persoonlijk al lezende toeëigent. Het vruchtbaar verwerken van romanlectuur is een eigen kunst, die men niet zonder in spanning verwerft. Maar heeft men haar eenmaal eigen gemaakt, dan be tekent elke roman een verruiming van blik, meer begrip voor de ander en een persoonlijker en bewuster stel- lingname tegenover de dingen des levens. C. B. Tegenover dit hoogtepunt in het onderwijs-beleid van 1955 staat he laas een eindeloze reeks klachten uit alle takken van Onderwijs over een nijpend tekort aan docenten. En hier wreekt zich weer de aard van dit geestelijke vraagstuk: wanneer een industrie onderbezet is aan personeel, bemerkt men dit tekort in de om vang van de productie. Maar een met leerkrachten onderbezette school neemt toch dagelijks de gebruikelijke aantallen leerlingen op. Wat deze kin deren echter kwalitatief tekort ko men, kunt U hun niet om vier uur van het gezicht aflezen. Kwantiteits verschillen zijn onmiddellijk meet baar; kwalitatieve achteruitgang nau welijks of niét. In feite is het zo, dat het lager onderwijs, het ulo, het n.o. en het m.o. gaande worden gehouden door inschakeling van grote aantallen ge huwde en onvolledig-bevoegde leer krachten. En deze staan dan nog dagelijks voor klassen van een derge lijke omvang, dat de kwaliteit van het onderwijs daar ernstig onder lij den moet. Wat deze leerlingenschaal betreft: in de loop van 1955 stelde Minister Ca)s een Departemantale Commissie in, die plannen moet ontwerpen tot een geleidelijke verbetering van deze leerlingenschool. Doch zelfs wanneer binnen afzienbare tijd concrete plan nen ter tafel komen: wat valt er van hun verwezenlijking te verwach ten, zolang de klassen moeten worden „volgepropt" wegens een leerkrach ten-tekort? Zeker, door diverse maatregelen is het aantal kwekelingen aanmerkelijk uitgebreid. Maar daartegenover staat het feit, dat nu langzamerhand de kinderen uit de jaren van de hoge geboortecijfers de lagere school be ginnen te verlaten. Grote aantallen van hen zullen bij ulo en n.o. voor voortgezet onderwijs aankloppen. Het leerkrachtenreservoir van deze school typen moet echter grotendeels vanuit het lagere onderwijs worden gevuld. Lijkt dit niet verdacht veel op het bekende: het ene gat met het an dere stoppen? Met name het ulo ver keert ten aanzien van de personeels voorziening in een wanhopige toe stand. DE SCHULD Nadat er op de eerste nieuwjaars dag in de Russische ambasaade in de Canadese hoofdstad Ottawa op mysterieuze wijze - volgens de Rus sische ambassadeur, D. S. Chauva- hin, „door slechte elektrische lei dingen of zoiets" brand was uit gebroken, werd dit gebouw, zoals de foto laat zien, tot in de funda- mentc door de vlammen vernield. Het merkwaardige van dit geval is, dat de Russische diplomaten alle, snel aanwezige, Canadese brand weerlieden bij het laaiende gebouw weghielden, „omdat de ambassade Russisch grondgebied was"... De schade wordt geschat op honderd duizend dollar.... Waar ligt de schuld? Is het niet zo, dat men het onderwijs als werk kring te weinig aantrekkelijk heeft gemaakt. Onze lezers weten, dat wij doorgaans de materiële strijdpunten uit de onderwijswereld in onze ru briek niet aanroeren. Doch in dit verband mag een ern stige klacht over de trage gang van zaken in het Georganiseerd Overleg tussen regering en onderwijs-organi- saties van alle takken van dienst niet verzwegen worden. Op dit punt is ook in 1955 door de overheid zeer ern stig tekort geschoten. Wat zouden wij dan nog spreken over onderwijsvernieuwing? Men spreekt niet over nieuwe meubels en een fris behangetje aan een ziekbed. Wij kunnen slechts constateren, dat door een groot aantal nood-maatrege len het onderwijs in 1955 gaande ge houden is. Nood-maatregelen! De pa tiënt is weer een jaar lang met in jecties op de been gehouden! Wij moeten echter blijven hopen, dat 1956 misschien bij regering en volk het besef zal wakker schudden, dat een welvarend land geschandvlekt wordt door een dergelijke provisorische en onvoldoende onderwijsvoorziening. Op de thans gebruikelijke wijze onder graaft men de geestkracht van een ganse generatie.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1956 | | pagina 9