Monumentale POELS-biografie
NACHT-
HOEST!
JAN HOOFT STIERF TWEEMAAL
OLIE VORSTEN"
GELD UIT DE
SMIJTEN MEI
STAATSKAS
Dat heerlijke vilt
Het schandaal van
Saoedie Arable
DE TUSSENPERSOON
ONBEKENDE BRONNEN
OPENGELEGD
Leven vol strijd
Bijbelvorser en sociaal pionier
Als uit een verhaal van Gheorhieu.
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 2 JANUARI 1956
Ze verzachten
RADIO
TELEVISIEPROGRAMMA'S
Naamverwisseling werd hem
tenslotte noodlottig
„BEGROTING"
PALEIZEN
Predikers en profeten
worden met goud
tot zwijgen gebracht
(Naar een roman van E. F. BENSON)
„Poels" is de kernachtige titel van een kloek boekwerk in royaal
formaat, bijna 700 bladzijden tellend, dat dezer dagen bij J. J. Romen
en Zoon te Roermond verscheenPoels.... Er hoeft geen letter bij,
om toch dadelijk te verkondigen, waar het hierover gaat: Monseigneur
Dr. Henricus Andreas Poels, geboren 14 Februari 1868, overleden 7
September 1948, bijbelgeleerde, sociaal pionier. Poels is een naam met
een zware klank, die jarenlang in het openbare leven heeft geklonken
met doordringend geluid. Zijn forse gestalte stak hoog uit boven het
woelige tijdsgebeuren en hij signaleerde met trefzekerheid de gevaren
en goede kansen, welke de wonderbaarlijke evolutie van een indu
strieel tijdperk schiep.
Hij verkondigde zijn meningen royaal en zonder omwegen, zonder di
plomatieke foefjes of slagen om de arm. Hg heeft het daardoor niet
gemakkelijk gehad in dit leven en was vaak het middenpunt van zware
strijd. Nu dit leven in zijn geheel en reeds op enige afstand kan worden
bezien, erkent ieder er de grootheid en vruchtbaarheid van. Poels staat
nu reeds in de historie van het vaderlandse katholicisihe als een der
groten, welke het nageslacht vol dankbaarheid eert.
1910) aan de orde komt. Het is al
op Rolduc. dat Poels teleurgesteld
werd door het feit, dat geen profes
sor oog had voor wat litterair schoon
was. Noch in het Klein noch in het
Groot Seminarie kende hij er één, die
hem als mens werkelijk imponeerde
en die in de door hem te doceren
„waarheid" van het christendom ook
„de schoonheid" zag en zijn leerlin
gen in deze richting inspireerde. „De
ze professoren hebben mij integen
deel", zo getuigde hij later, „mijn
eigen persoonlijkheid onder dit op
zicht zoveel mogelijk kapot gemaakt".
Na zijn priesterwijding heeft hij in
Leuven, waar P. Hopmans, de latere
bisschop van Breda, zijn medestudent
was, het leven studentikoos geleefd.
Maar hier werd ook zijn onverzadig
bare liefde voor de Bijbelstudie wak
ker geroepen onder invloed van pro
fessor van Hoonacker. Die Bijbel
studie maakte toen een grote groei-
crisis door. Van katholieke kant zat
men vast in traditionele opvattingen
en voorstellingen. Maar buiten het
katholieke kamp greep men naar
methodes van modern wetenschappe
lijk onderzoek en door rationalistische
bevooroordeeldheid kwam men al
spoedig tot uitkomsten, welke van
de waarachtigheid der Bijbelboeken
niet veel heel lieten. Er stonden nu
echter van katholieke zijde ook ge
leerden op, die zich wijdden aan
critische vorsingsarbeid zonder dat
ze enige vrees koesterden voor het
verloren-gaan van het geïnspireerde
karakter der Schriften. Hun arbeid
werd door mensen van de oude school
met argwaan gadegeslagen en al
spoedig kwamen de beschuldigingen
van „modernisme" los. Poels, die
onder de leiding van Van Hoonacker
zich met geestdrift wijdde aan de
gezond-critische studie, kwam nu ook
in deze maalstroom van beschuldi
gingen terecht. Een professoraat aan
het Groot Seminarie te Roermond,
waarop hij zo vast gerekend had,
werd hem niet gegund. Een artikel
van hem in „De Katholiek" lokte
een klacht bij Rome uit. Daar werd
die klacht ongegrond verklaard, doch
het bericht daaromtrent gewerd hem
niet. Toen het achterhouden van dit
bericht in Rome bekend werd, kreeg
Poels inmiddels kapelaan in Venlo
geworden zijn rehabilitatie: hij
werd consultor van de Pauselijke Bij
belcommissie. Nog hoger klom zijn
aanzien als Bijbelgeleerde door de
benoeming tot hoogleraar aan de
katholieke Universiteit te Washing
ton. Deze jaren in Amerika werden
echter een grote beproeving.
De bizonderhcden daaromtrent wor
den nu pas in het publiek openbaar
doordat Colsen ruim citeert uit Poels
zelfapologie, ,,A Vindication of my
Honour", een geschrift, dat tot-nu-toe
slechts in kleine krin£ bekend was.
Wederom bleken de ketterjagers op
pad te zijn gegaan, omdat Poels ten
aanzien van het auteurschap van de
eerste vijf Bijbelboeken als vrucht
J. Colsen C. M., die jarenlang een
zijner trouwe adjudanten was, heeft
zich gezet aan een nauwkeurige bron
nenstudie, om het leven en streven
van deze pionier in trouw aan de
waarheid te verhalen. Hij noemt het
zelf „een proeve", „een bescheiden
begin", maar de lezer vindt er reeds
overstelpend veel nieuws in, vooral
omdat tot-nu-toe verborgen bronnen
worden opengelegd, zoals het belang
rijke ,,A Vindication of my Honour",
door Poels zelf te boek gesteld, toen
men in zijn Washingtonse jaren zijn
leerzuiverheid en geloofstrouw te na
kwam, zoals zijn correspondentie met
pater Muckermann SJ en een auto
biografie, door hem tijdens zijn bal
lingschap in Zwitserland te boek ge
steld.
Het is niet zonder huivering, dat de
auteur van dit omvangrijke boekwerk
veel van wat verborgen was in de
openbaarheid brengt. Over een aantal
hoog geplaatste autoriteiten leggen
zich slagschaduwen, als ze onder het
floodlight van de feiten worden ge
plaatst. Wat eist de prudentia? Dreigt
hier niet het scandalum pusillorum?
Het zijn vragen, welke de auteur
zich heeft gesteld, doch het onaan
tastbaar recht van de waarheid is
voor hem voorop blijven staan. De ka
tholieke geschiedschrijving ten onzent
heeft bij het afwegen der verschil
lende factoren de laatste tijd dit
principe ook heel sterk doen spre
ken, gelijk bijvoorbeeld menig ge
schrift van Gerard Brom en Rogier
getuigt. Colsen gaat nog ietwat aar
zelend deze weg, maar hij heeft ach
ter het gevaar voor ergernis de fei
ten toch niet willen verschuilen.
Die feiten spreken vooral strenge
taal, als de eerste periode van Poels'
leven, die van de exegeet (1868
(Adve: tentle)
met beproefde medicinale be
standdelen van het wereldberoem
de middel tegen verkoudheden—
Vicks VapoRubl Heerlijk 1 Doel
treffend! Probeer ze!
DINSDAG, 3 JANUARI 1956
HILVERSUM I. 402 m. VARA: 7,00
Nws. 7,10 Gym. 7,25 Gram. VPRO: 7,50
Dagopening VARA: 8,00 Nws. 8,15
Nieuwjaarsrede 8,25 Gram. 9,00 Gym. v.d.
vrouw 9.10 V.d. huisvr. 9,15 Gram. 9,35
Waterst. 9,40 Morgenwijding 10,00 Gram.
10,50 V.d. kleuters 11,00 Orgel en saxofoon
11,30 Sopr. en piano 11,50 Gram. 12,00
Promenade-ork. 12,30 Land- en tuinb.
meded. 12,35 Promenade-ork. 13,00 Nws.
13,15 Meded. of gram. 13,20 Lichte muz.
13,55 Beursber. 14,00 Het schoolleven van
50 geleden, caus. 14,20 Radio Filharm.
ork. 15,00 V.d. vrouw 15,30 Pianorec. 16,00
Gram. 16,30 V.d. jeugd 17,20 De dieren
wereld en wij, caus. 17,30 Jazzmuz. 18,00
Nws. 18,15 Pianospel 18,30 RVU Dr. Ir.
H. L. Muller: De automatisering in de
industrie. Eerste lezing: De technische
zijde 19,00 V.d. kleuters 19,05 Paris vous
parle 19,10 Amateurprogr. 19,45 Film
praatje 20,00 Nws. 20,05 Gevar.progr.
21,40 De Antwoordman 21,55 Mag ik mij
even voorstellen? Mijn naam is Cox!,
hoorsp. 22,25 Bas en piano 22,55 Ik geloof
dat...., caus. 23,00 Nws. 23,15 New York
calling 23,20 Act. of gram. 23,30-24,00
Gram.
HILVERSUM II. 298 m. KRO: 7,00
Nws. 7,10 Gram. 7,45 Morgengebed en
lit. kal. 8,00 Nws. en weerber. 8,15 Gram.
9,00 V.d. vrouw 9,4o Lichtbaken, caus.
10,00 V.d. kind. 10.15 Gram. 10,30 Chan
sons 11,00 V.d. vrouw 11,30 Gram. 11,50
Als de ziele luistert, caus. 12.00 Angelus
12,03 Gram. 12,15 V.d. boeren 12,30 Land
en tuinb.meded. 12,33 Pianoduo 13,00
Nws. en kath. nws. 13,20 Metropole ork.
en solist 14,00 Franse muz. 14,30 Gram.
15,10 Sopr. en luit. 15,30 Gram. 15,45 V.d.
vrouw 16,00 V.d. zieken 16.30 Ziekenlof
17,00 V.d. jeugd 17,40 Koersen 17,45 Re
geringsuitz.: Z. Exc. Mr. W. F. Lampe.
De Nederlandse Antillen 18,00 V.d. jeugd
18,20 Sportpraatje 18,30 Koorzang 19,00
Nws. 19,10 Gram. 19,15 Uit het boek der
boeken 19,30 Gram. 20,20 Act. 20,35 De
gewone man 20,40 Sabeth of de Zwart
gerokte gasten, hoorsi*. 21,55 Concert-
gebouwork. 22,40 Franse verkiezingen
22,45 Avondgebed en lit. kal. 23,00 Nws.
23,15 Verslag schaakwedstrijd 23,20-24,00
Gram.
BRUSSEL 324 m. 11,45 Gram. 12,15
Pianospel 12,30 Weerber. 12,34 Pianospel
13,00 Nws. 13,10 Tuinb.kron. 13,15 Gram.
15,00 Zang en piano 15,30 Gram. 16,00
Koersen 16,02 Orgelspel 16,30 Gram. 17,00
Nws: 17,10 Pianorec. 17,45 Boekbespr.
18,00 V.d. jeugd 18,30 V.d. sold. 19,00
Nws. 19,40 Gram. 19,50 Syndicale kron.
oon ^,c*" vrouw 21.00 Omr.ork. en sol.
Nws. 22,15 Documentaire 22,55
23,00 Nws.
„BUSSEL 484 m. 12,00 Gram. 13,00
£\ws- 13,15 Lichte muz. 14,00 Gram. 14,45
LAtlantide, opera 16,05 Lichte muz. 17,00
onnn ^erz.progr. 18,30 Gram. 19,30
Gevar.progr. 22,00 Nws. 22,15
Moderne muz. 22,55 Nws.
Stefan de'pauze30 A<!m"
van zijn studiën een mening huldigde,
welke toentertijd nog als te vooruit
strevend gold doch welke thans al
gemeen gedeeld wordt.
Door de pijnlijke historie heen
speelt ook nog een misverstand
waarvan Pius X het slachtoffer werd
en evenzeer de niet recht-door-zee-
gaande houding van een paar prela
ten waartegenover Colsen nog een
ietwat begrijpende houding aanneemt,
maar welke toch een hoogst onaange
name indruk achterlaat. Het heeft
de royale, openhartige Poels heel veel
verdriet berokkend en hij verliet Was
hington gekrenkt en bedroefd.
Gezegend zij echter de Goddelijke
Voorzienigheid, zo citeert Colsen de
Leuvense professor Coppens: „De
beproeving, de moeilijkheden te Was
hington zijn voor wie ze thans be
schouwt de geheimzinnige weg, die
God verkoos om de apostel, welke
Poels altijd gebleven was, te ont
rukken aan wetenschappelijke Bijbel-
critiek, om hem te brengen op het
onmetelijke terrein van het sociale
apostolaat",
TWEEDE PERIODE
Het tweede en grootste deel van
het boek is gevuld met de beschrij
ving van deze activiteit, welke pia
nissimo begint met een rectoraat in
Weiten, maar dan al spoedig aan
zwelt tot het fortissimo van een waar
lijk apostolische taak, om Limburg,
geraakt door de drift van een ge
weldige economische opgang en om
wenteling, te behouden voor Christus.
Het waren jaren van zoeken en tas
ten naar de juiste middelen, de juis
te organisatievormen. Er is ook on
der ons katholieken heel wat over ge
streden in vaak felle gedachtenwisse-
lirifeen. Daardoorheen kwam dan ook
nog de akelige lntegralistenstrijd de
sfeer vertroebelen. Poels heeft on
vervaard partij gekozen, zonder diplo
matieke omwegen, met een kloeke
stellingname ook, als het z.i. moest,
tegen de grote leidende mannen in.
Zijn grote liefde was de standsorga
nisatie als „het" middel om de sa
menleving te kerstenen. Hij heeft die
idee verdedigd tot in zijn allerlaatste
jaren en ook in de zwanenzang, ge
vormd door zijn rede bij de erepro
motie in Tilburg. Altijd maar weer,
in telkens nieuwe toonaard komt hij
daarop terug. Ze welde op uit de
zelfde inspiratiebron, welke hem zijn
zwoegen voor de verheffing van de
arbeidersstand, zijn practische be
strijding van ellendige woningtoestan
den, zijn Rolducse studieweken, zijn
onvermoeide strijd met socialisten en
NSB-ers ingaf, de vaste overtuiging
namelijk, dat alleen het Christendom
de ware sleutel gaf voor de oplos
sing der maatschappelijke vragen.
Niet ieder, die dit boek leest, zal het
inzake practisch - organisatorische
vraagstukken altijd met Poels eens
geweest zijn. Maar niemand ontkomt
aan de bewondering voor deze he
roïsche figuur, die zo onvervaard het
zwaard van de moderne kruisridder
voerde. Colsen heeft er ernstig naar
gestreefd zich van heldenverheerlij
king vrij te houden. Een enkele keer
doet de oude vriendschap de pen toch
wel eens heel eventjes uitglijden in
deze richting.
Doch over het algemeen kunnen
we zeggen, dat dit boek de grote
Poels waardig is: kloek, recht op
de man af, geen moeilijkheden ont
wijkend, vol warme geestdrift voor
waarheid en recht.
Latere geschiedschrijvers zullen aan
het thans opgerichte beeld wellicht
nog het een en ander te retoucheren
hebben. Alle Poelsiana zijn ook nog
niet ontgonnen. Aan Colsen echter de
verdienste, dat hij als' eerste een
grootse poging tot uitbeelding van
deze pionier heeft gewaagd. Wie over
Poels wil spreken en schrijven, zal
het monumentale werk niet mogen
voorbijgaan.
De uitgever J. J. Romen en Zoon
stak het boek ook in een voorname
uitvoering met tal van foto's.
In zijn boek „Het 25ste uur" heeft de Roemeen Virgil
Gheorhiu een schrijnend beeld opgehangen van de enkeling, die
door de oorlogsomstandigheden van links naar rechts wordt ge
sleurd en er tenslotte aan ten onder gaat. De hoofdpersoon van
het verhaal dat we thans gaan vertellen, is geen romanfiguur.
Het is of liever het was een man in levende lijve ,die tot
zijn schade moest ondervinden, hoe weinig het lot van de enke
ling te betekenen heeft in deze gek geworden wereld.
De hoofdpersoon heet Jan Hooft.
Hij was Nederlander en week naar
Engeland uit, toen zijn land in 1940
door de Duitsers bezet werd. Hij liet
zich bij het verzet inlijven en zou
in 1943 boven Nederland geparachu
teerd worden.
Dit zou gebeuren boven het stadje
Emmen, maar door een vergissing
sprong Jan Hooft naar beneden bo
ven Duits grondgebied. Het eerste
wat hij deed was zijn parachute ver
bergen en daarna trok hij er op uit
om Nederland te bereiken, hierbij re
kenend op zijn gelukkig gesternte.
In de school had hij Duits geleerd
en zodoende kon hij drie dagen in
Duitsland ronddwalen, zonder ge
snapt te worden. Toen hij echter de
Duits-Nederlandse grens wilde over
steken, werd hij gepakt. Weliswaar
waren zijn papieren in orde, maar
de Duitsers vonden het toch verdacht
dat hij als Nederlander in Duitsland
had rondgezworven.
Natuurlijk verzweeg Jan Hooft zeer
angstvallig zijn valschermhistorie,
anders ware hij op staande voet ge-
Jammer voor koning Saoed van
Arabië, dat zyn recente bezoek aan
India samenviel met de spectacu
laire visite van Boelganin en Kroets-
jev aan dit land. Hij heeft nu niet
de publiciteit gekregen die hij graag
had gezien. Niettemin gaf zijn
rondreis, in gezelschap van 234
hoogwaardigheidsbekleders, onder
wié negen prinsen en een dozijn
sheiks, genoeg stof voor een pittig
verslag. Ook in India demonstreer
de de koning namelijk weer, dat hij
in het buitenland liever geeft dan
ontvangt. Toen hij eerder in dit jaar
Iran bezocht, schonk hij de koningin
een sieraad van diamanten, dat
900.000 dollar kostte. In 1953, by
het kroningsfeest van koning Fei-
sal, bood hij de hovelingen, die voor
hem moesten zorgen, twee Cadillacs
en 'n Chevrolet aan en 80.000 dollar
in contanten. De dochter van pre
mier Nehroe verraste hij enkele
weken geleden met een gouden dia
deem en een armbandhorloge, bezet
met diamanten.
Koning Saoed kan inderdaad niet zeggen, dat zijn reis
door India geen herinneringen heeft nagelaten. De
kleine veehouder in Simla, wiens kippenstal door een
onhandige maoeuvre van 's konings auto met één
exemplaar werd verminderd, kreeg 4 bankbiljetten
van 10 dollar in de hand gestopt. Voor hetzelfde
bedrag zou hij zonder aarzelen al zijn kippen aan de
koning hebben verkocht.
In Benares toonde de vorst zich zo ontroerd door zijn
benoeming tot ere-doctor van de stedelijke univer
siteit, dat hij in ruil voor de doctorsbul 10.000 dollar
op tafel legde en toen zijn chauffeurs op een goede
dag zich bijzonder hadden uitgesloofd, kregen ze een
fooi van 600 dollar.
In New-Delhi ging de koning met zijn gezelschap
winkelèn. Wie in het buitenland is, neemt nu een
maal een paar cadeautjes voor thuis mee. De winke
liers in de Indische hoofdstad hebben bij ruwe schat-
Het afgelopen jaar ontving de ko
ning een bedrag van 200 millioen
dollar aan „oliegeld" en hij slaagde
erin, al die centen, plus 50 millioen
dollar uit andere inkomsten, als
sneeuw voor de zon te laten ver
dwijnen. Sinds 1945 zou koning
Saoed in totaal 1.4 billioen dollar,
die hij van de oliemaatschappijen
ontving, hebben uitgegeven. Waar is
al dat geld naar toe gegaan? In elk
geval niet naar de 5 millioen on
derdanen van de koning, wier le
vensomstandigheden allesbehalve
benijdenswaard zijn. De gemiddelde
leeftijd van de Arabieren is 33 jaar,
de -tuberculose oefent in het land
nog 'n'zwre terreur uit en 70 pet.
van de bevolking heeft e'in of anderS
ernstige kwaal. Een kwart millioen
mensen leven eigenlijk nog in sla
vernij.
Shwadran schat, dat de uitgaven
van het hof ruim 27 millioen bedra
gen, tegenover iets meer dan tien
millioen voor gezondheidszorg en
sociaal werk! Ongeveer 44 millioen wordt dan uit
getrokken voor de „algemene ontwikkeling en ontslui
ting" van het land. Die laatste begrotingspost blijkt
echter niet zelden geïnspireerd door persoonlijke ver
langens of liefhebberijen van de koning.
De huidige koning Saoed is geen bekwaam veldheer,
zoals wijlen zijn vader. Hij moet de trouw en de toe
wijding van de woestijnstammen met dollars kopen.
Men schat dat hij voor dit doel 50 millioen per jaar
uitgeeft. Bovendien heeft de koning een ernstige ri
vaal in zijn broer, prins Feisal, ofschoon beiden, even
voor de dood van Ibn Saoed, op de koran moesten
zweren dat zij elkaar nooit verraderlijk zouden be
jegenen.
Niet minder dan 322 prinsen van den bloede krijgen
ieder 32.000 dollar per jaar aan zakgeld, en bovendien
mogen zij alle bijzondere kosten (de bouw van palei
zen, het aanschaffen van auto's, het maken van
vacantiereizen) op de staatskas verhalen. Tien prinsen
die zitting hebben in het kabinet krijgen 320.000 dollar
per jaar, plus „onkosten-vergoeding".
In Rijadh, waar wijlen Ibn Saoed betrekkelijk een
voudig leefde, kan men een beeld krijgen van het
leven der huidige Arabische staatsgroten. Ze hebben
zich aan de rand van de woestijn enorme paleizen
laten bouwen, met marmeren zwembaden en van een
O t bijna ondenkbare luxe. De koning zelf kan zich mo-
menteel beroemen op het bezit van 24 paleizen.
fusilleerd. De 21-jarige Jan werd naar
het concentratiekamp van Sachenhau-
sen gebracht. Hij was al blij er zo
van af te komen, maar zijn. avon
tuur moest nog beginnen.
Enkele maanden later werden an
dere verzetslieden gesnapt en het
kwam uit op welke wijze Jan Hooft
eigenlijk in Duitsland geraakt was.
Hij werd ter dood ..veroordeeld.
Inmiddels echter was hij in het
kamp van Sachsenhausen „ingebur
gerd" en door een hele combinatie
waarin enkele oversten van het kamp
een rol speelden, verwisselde men
Jan Hooft met een Duitser die de
naam Fritz Weber droeg. Deze leed
aan zware tuberculose en was ster
vende. Wegens zijn ziekte werd de
executie uitgesteld en op een zekere
dag gaf hij de geest. Jan Hooft was
dood. En Fritz Weber, die gestor-
Ven was, leefde...
WEG VAN DE KAMERADEN
Als Fritz Weber, wachtte Jan
Hooft nu het einde van de oorlog
af. Alles zou voor hem in orde ge
komen zijn, want zijn kameraden
wisten allen van de persoonsverwis
seling en zouden er met hun getui
genis wel voor gezorgd hebben, dat
hij weer de Nederlandse Jan Hooft
werd.
Maar kort voor het einde van de
oorlog werden de gevangenen van
Sachsenhausen naar een ander kamp
gebracht. Onderweg werden ze inge
haald door de snel oprukkende Rus
sen. De bewakers sloegen op de vlucht
en de gevangenen werden verspreid.
Jan Hooft - met de papleren van
Fritz Weber werd door de Sovjets
gevangen genomen. Natuurlijk geloof
den die wel, dat hij een politieke
gevangene was, maar daarom werd
hij nog niet naar huis gestuurd. Er
ting vastgesteld, dat zij aan die winkeluurtjes een
millioen dollar hebben verdiend.
De rijkdom van koning Saoed is het geliefkoosde
onderwerp van gesprek bij de Oosterlingen. Maar
omdat hij nooit een verantwoording heeft gegeven
van zijn inkomsten en uitgaven, weet niemand pre
cies hoe hij de schatten heeft beheerd, die zijn be
roemde vader, Ibn Saoed, hem heeft nagelaten.
Misschien dat het gedocumenteerde relaas van dr
Benjamin Shwadran de waarheid het meest nabij
komt. Deze deskundige in aangelegenheden betreffen
de het midden-Oosten heeft onlangs een boek gepu
bliceerd, waarin hij uitvoerig schrijft over de manier,
waarop de regering (lees oligarchen) van Saoedie
Arabië het geld besteden, dat hun toevloeit uit hoofde
van een overeenkomst met de grote oliemaatschap-
P'Jen- die ri)ke Petroleumbronnen van het land
exploiteren. De helft van hun winst van deze onderne
mingen vloeit namelijk in de staatskas.
Ofschoon nauwelijks 200 kilometer aan wegen in het
land van een redelijk wegdek is voorzien, staat Sa
oedie Arabië bekend als het grootste afzetgebied van
Cadillacs ten Oosten van Suez. Het land moet de helft
van zjjn voedsel importeren, maar er is slechts één
behoorlijk landbouwproject, waaraan de nodige aan
dacht wordt gegeven. De producten ervan zijn uit
sluitend bestemd voor de koninklijke tafels.
John Philby, die jarenlang de adviseur van de koning
is geweest, schreef kortgeleden over „het schandaal
van Saoedie Arabië. De ridderlijkheid van de Ara
bieren, merkte hij op, is door de olie besmet en de
predikers en profeten zijn met goud tot zwijgen ge
bracht. Waar vroeger de Islamietische wet begin en
einde van alles was, leeft men nu onder de terreur
van een schatrijke politiestaat".
moest 'n onderzoek worden ingesteld
naar het verleden van Fritz Weber.
(Daar hij beweerde Jan Hooft te he
ten, was hij al direct verdacht!)
VIJAND VAN DE PARTIJ
Er werd uitgevist dat de vader
van Fritz Weber een communist was
van de goede soort en dat ook de
zoon in goede (communistische) zin
was opgevoed.
Maar kijk, er kleefde een smet
aan de gedragingen van vader en
zoon. Toen in 1939 Hitler en Stalin
een niet-aanvalspact afsloten, vonden
de beide mannen dat het niet hoorde,
en ze aarzelden niet critiek uit te
brengen.
De vader stierf in een concentratie
kamp, evenals Fritz. Maar deze laat
ste leefde verder In de persoon van
Jan Hooft. Voor de Russen althans.
En de Russen waren van oordeel
dat Fritz Weber, door de critiek die
hij destijds op de politiek van Stalin
had uitgebracht, moest beschouwd
worden als een interne vijand der par-
tij.
Hij kwam - nogmaals - voor het
gerecht en hoorde zich veroordelen
tot 25 jaar dwangarbeid. Hij begreep
er niets van, doch zijn stijfkoppig
heid maakte de zaak voor hem nog
erger. Hij werd naar het kamp van
Bautzen in Oost Duitsland gestuurd
om daar zijn straf uit te zitten.
PROTESTEN BATEN NIET
De valse Fritz Weber hield niet
op te beweren dat hij de Nederlan
der Jan Hooft was. maar dit kon
slechts de ironie van de communis
tische autoriteiten, opwekken.
Dra had hij de naam van een be
drieger te zijn en toen hij op een
zekere dag zei, dat hij ziek was,
wilde ook niemand hem geloven. De
ze man, zo zeiden de bewakers had
al zoveel leugens verkocht, dat hij niet
meer als geloofwaardig kon be
schouwd worden.
Men geloofde slechts aan zijn ziek
te toen hij stierf...
Dat was in de zomer van dit jaar.
Inmiddels had Jan Hooft de gelegen
heid gehad na te denken over de
spreuk die in zijn cel hing: „De par
tij heeft altijd gelijk".
Dit droevig verhaal werd kenbaar
gemaakt door de kameraden waar
mee Jan Hooft het laatst gevangen
zat. Van 1943 af had de Nederlan
der als horizont de prikkeldraad ge
had en ondanks al zijn bemoeiingen
was hij er niet in geslaagd het nood
lot af te wenden.
In deze maatschappij ls de enke
ling van zo weinig belang
Links boven: Rechte mantel van Zwitsers vilt van Olman, The Royal
Coat, Amsterdam.
Van de ENVA beelden wij af: Stola en tas in zwarte vilt, tegengevoerd
met geel. De stola sluit met een houtje-touwtje in Feltine.
Rok met zwaluwen geappliqueerd en bijpassend vest, alles in vilt.
Feltine cocktailrok met feestelijke vilten attributen geappliqueerd. De
onderrand is met een galon met franje versierd. Kinderrokje met
trompet en noten in hetzelfde vilt als het eekhoorntje dat het meisje
vasthoudt.
3)
By deze hygiënische voorzorgen
van haar zoon verloor mevrouw
Wroughton haar geduld.
„En breng voor mij een hoestpas-
tilles mee, Joyce," zei ze „en mijn
overschoenen en mijn kleine pels
muts, en mijn digestiepilletjes en het
drankje voor mijn lever. En vergeet
de watjes niet om in mijn oren te
n»mWnenT?e druppeltjes voor mijn
jfi °e Heer sta me bij, Philip!
tïP i Shetlanddekens!
U'-UÏP gezondheid, bes-
fppn maar' a V1 hij' "ik wenste al-
leen maar dat u er mii wat meer
van had overgedaan
Mevrouw Wroughton wa, klaar met
haar thee en ging met Joycv de
bhetlanddekens halen, zodat de twee
mannen alleen achter bleven
..Joyce zal over tien minuten hier
ïjn met de boot," zei haar vader
..en in de tussentijd '.ou ik eens graag
met u praten, meneer Craddock Ik
heb eens nagedacht over de verkoop
van de Reynolds u herinnert u
ons gesprek nog toen u de laatste
keer hier was en ik ben tot de
conclusie gekomen dat het werkelijk
miin plicht is om het te doen. Ik
voel dat ik de aanstaande winter be-
hoorde door te brengen in een warm
en zonnig klimaat, waar ik een kans
je zou hebben om mijn verwoeste ge
zondheid enigszins te herstellen. Maar
dat zou natuurlijk geld kosten en mijn
ongelukkige ^rmoede maakt het ge
heel onmogelijk, tenzij ik iets kan ver
kopen. Ook Joyce, het arme kind zal
genieten van een grotere levendig
heid en vrolijkheid, dan ik haar hier
kan verschaffen. Ze heeft zo weinig
aan haar leven, hoewel ik weet dat
de stilte en de eenzaamheid hier voor
haar gecompenseerd worden door de
onverdroten zorg die ze voor mij
heeft. Ik kan wel zeggen dat ze me
niet zo heel veel jaren meer zal be
hoeven te verplegen. Al wat ik kan
doen is die zo weinig vervelend voor
haar te maken dan mogelijk is.
Waarlijk, het is voornamelijk om ha
rentwil dat ik erover denk de schil
derij te verkopen."
Hij zweeg een ogenblik en stak een
sigaret aan met een vreemde geur,
die een heilzame werking moest heb
ben tegen hooikoorts. Evenals veel
mensen, hechtte hij veel waarde aan
zijn eigen verklaringen en geloofde
hij ze bijna zo gauw als ze gedaan
waren. En ook bij deze gelegenheid
verbeeldde hij zich, voor zijn sigaret
goed en wel aan was, dat zijn plan
nen om te overwinteren in een warm
klimaat, tenminste gedeeltelijk, ge
maakt waren om wille van Joyce.
„Als ik mij wel herinner noemde
u een zekere som die u meende dat
ik kon krijgen voor het portret van
mijn overgrootmoeder", zei hij
„Vijfduizend pond? Was dat het bel
drag? Ik heb geen hoofd voor cijfers.
Ja. En een Amerikaan, niet waar?
Ik wil er niet aan denken dat mijn
schilderij naar Amerika zou gaan;
maar arme mensen zoals ik moeten
er niet om geven bestolen en geplun
derd te worden door het Gouden Wes
ten. Waarschijnlijk zal het opgehan
gen worden in een of ander abattoir,
waar aan de ene kant ossen binnen
gedreven worden en aan de andere
!?s ln bUk °P de Hein wordt
E" voor deze keer is mijn
ÏPP w e,ens met mÜn besluit
a! i verk?Pen- z*j zegt, dat ik
rni) de luxe niet kan permitteren om
-,grote- cbe<iue in een lijst aan
i^?uUr £e hebben hangen."
„At.bur Craddock had er niet veel
F!°.el,t.emee °m in deze zeer karak-
korenlet w°°^en het kaf van het
koren te scheiden. Maar hij was zo
Jsalles ?u *5oren te beschouwen.
„Ik ben welbekend met uw bezorgd
heid voor het geluk van juffrouw
Joyce, zei hij. „En ik behoef U niet
te zeggen hoeveel eer u dat doet
Maar wat betreft de toekomstige
woonplaats van uw heerlijk portret
kan ik u verzekeren dat het niet in
een abattoir terecht zal komen. Me
neer Ward heeft al een half dozijn
Eeynoldsen en daaronder een paar
zeer mooie. En zoals ik u al zei,
geloof ik dat u er niet aan behoeft
te twijfelen of hij zal er u vijfdui
zend voor geven."
Hij streelde zijn wang en daar geen
bakkebaardje vindend, vroeg hij zich
af, hoeveel hij meneer Ward werke
lijk zou kunnen laten betalen.
„Om kort te gaan ik bied er u vijf
duizend pond voor, hier en op dit
ogenblik," zei hij. „Ah, en daar is
juffrouw Joyce met haar boot!"
Philip Wroughton wuifde deze on
betekende interruptie opzij.
„Roep haar dan aan, meneer
Craddock," zei hij, „als u zo goed
zou willen zijn en zeg haar dat we
over vijf minuten klaar zullen zijn.
Ik kan mijn stem niet zonder mar
telende pijn verheffen boven de ge
wone spreektoon. Ze zal een beetje
rondvaren en ons dan komen halen.
Sta mij toe dat ik mijn oren dicht
stop als u roept; een hard geluid
verscheurt mijn zenuwen."
Arthur Craddock stond op.
„Ik zal het haar gaan zeggen,"
zei hij.
„Hoe aardig van u; ik schaam mij
u de moeite aan te doen," zei Wrou
ghton zonder zich te bewegen.
Craddock wandelde naar het ein
de van het grasveld waar een stoep
je uitstak in de Theems.
„We spreken over zaken, juffrouw
Joyce," zei hij. „Wilt u ons daarom
over vijf minuten komen halen? Laat
mij u zeggen, dat u juist van een of
ander Grieks fries uit de beste perio
de komt stappen. Ik verlang er naar
om mij als een geheelonthoudende
Silenus uit de slechtste periode neer
te vlijen op die kussens. Over vijf
minuten dus?"
Joyce leunde naar hem over, steu
nend op de boomstok en sprak zacht
jes.
„O, meneer Craddock," zei ze.
„Hebt u het over de Reynolds? Va
der vertelde me dat hij er over dacht
hem te verkopen. Haal hem over het
niet te doen. Ik houd er zo veel van."
Ze gaf hem een vriendelijk knik
je en glimlachte.
„Zult u het proberen?" zei ze. „Ja,
ik zal over vijf minuten terug zijn.
Daarginder nestelt een zwaan tussen
het riet en ik zal even gaan kijken
of de jongen niet uitgekomen zijn."
Toen hij terugkwam keek Wrough
ton kwijnend naar hem op.
Joyce heeft een belachelijke aan
hankelijkheid voor dat portret," zei
hij, „en ik een redelijke aanhanke
lijkheid. Ik kan mij werkelijk niet
veroorloven er naar te kijken. Ik heb
een behoorlijk winterklimaat veel har
der nodig dan welk kunstwerk ook.
Toch wilde ik soms wel dat dat Pac-
tolus-volk ons met rust had gelaten."
Dat was nu wel niet helemaal lo
gisch, want het was duidelijk dat hij
het bod kon weigeren en zich niet
met het Pactolus-volk behoefde te be
moeien. Er was hem alleen maar een
gelegenheid aangeboden waarvan hij
naar believe gebruik kon maken of
niet. Wat Craddock betreft, die vond
dat hij in elk geval goede zaken zou
maken; want als hij gehoor gaf aan
de wens van Joyce, dan kon hij re
kenen op haar dankbaarheid, terwijl
hij een aardige oogst voor zichzelf
binnen zou halen als de verkoop door
ging. Voor het ogenblik was de be
tovering van Diana van de Theems
het sterkst.
„Ik kan de gevoelens van juffrouw
Joyce begrijpen", zei hij, „en ook die
van u, als u wenst dat het Pacto-
lus-volk, zoals u hen zo juist noemt,
u met rust had gelaten. Ik respecteer
die gevoelens; ik deel ze! Laat ons
er dus niet verder over praten. Ik
zal mijn vriend zeggen dat ik u niet
over kon halen om van uw schilderij
te scheiden. Zonder twijfel zal hij wel
andere bezitters van Reynoldsen ont
dekken, die niet zo gevoelig zijn als
u en juffrouw Joyce. Natuurlijk zal
hij teleurgesteld zijn, maar even na
tuurlijk heb ik hem te verstaan ge
geven, dat ik hem in het geheel geen
succes kon beloven."
Op het ogenblik dat hij sprak, wei
felde de balans. Hij kon Joyce zeg
gen dat hij er bij haar vader op had
aangedrongen geen afstand te doen
van zijn schilderij en haar dankbaar
heid zou verdiend zijn en hij wist
dat hij daar meer naar verlangde
dan om haar te voldoen door zijn
succes. Zo was het heel bevredigend
te ontdekken dat hij de standvastig
heid van Wroughtons besluit niet aan
het wankelen had gebracht en dat
hij dus ook zeker kon zijn van zijn
winst.
„Ah, dat is allemaal heel goed en
wel voor u," zei Wroughton, „met
uw sterke gezondheid en uw onbe
kendheid met wat het betekent zo arm
te zijn dat u zich het comfort niet
kunt veroorloven dat het leven drage
lijk maakt. Bedelaars kunnen zich
niet veroorloven zo gevoelig te zijn.
Zelfs Joyce weet niet wat ik geduren
de de wintermaanden te lijden heb
in dit ellendig moeras. Maar ik ben
er van overtuigd dat zij niet haar
vader en het schilderij allebei kan
houden, want ik ben er zeker van
dat ik de winter hier niet zou over
leven."
Zijn mager scherp gezicht werd
zacht door het medelijden dat hij met
zichzelf had. Het was het sterkste
gevoel, waartoe hij in staat was.
„Ze zou zich zelf bittere verwijten
doen," ging hij door, „indien zij, na
mijn dood, ontdekte dat ik een beetje
langer voor haar gespaard had mo
gen blijven, als ik de wintermaan
den door had kunnen brengen in een
klimaat dat voor mij minder verder
felijk was. Ze weet werkelijk niet hoe
ziek ik ben, want natuurlijk spreek
ik daar met haar niet over. Ik wil
haar zo weinig mogelijk angstig ma
ken en als ik met haar sprak over
mijn plan om de winter door te bren
gen in een zonnig klimaat, in Egyp-
temisschien of aan de Rivièra, dan
legde ik de nadruk op het genoegen
dat zo'n reisje haar zou schenken.
Nee, nee, meneer Craddock, mijn ar
me Joyce en ik moeten onze trots
maar in onze zak steken; daar zit
trouwens niets anders in. Ik zal in
gaan op het bod van uw Amerikaan
se vriend; mijn besluit staat nu vast.
(Wordt vervolgd)