Ook nu nog kunt ge in het land van Hulst Reinaert ontmoeten. VERHALEN over de dieren zijn zo oud als de mensen g)aQfe!a9 ^cSltcw 4- SPEURDERSWERK naar staf en buidel Hoe Reintje er ook wel ééns in liep Ook nu nog zijn de kat, de kalkoen en de ezel symbolen voor menselijke karakters Betreurenswaardig vandalisme REINAERT LEEFT NOG Weesgegroetjes voor Reinaerde Erecomité en organisatie HULST: Reinaertstad, cultuurstad DERDE BLAD VRIJDAG 20 MEI 1955 't Was in eenen Sinxendaghe Hulst heeft in 1937 eveneens een opvoering van het verhaal van de Vos Reinaerde beleefd, tijdens de landbouwtentoonstelling welke in September van dat jaar werd gehouden. Enkele opnamen van dit in het bos der Paters Maristen opgevoerde openluchtspel geven we hier als voorproefje van wat Hulst gedurende de Pinksterdagen maar dan in andere vorm te wach ten staat. Op de eerste foto ziet men het grootste deel van de dieren die in het epos voorkomen voor de troon van Koning Nobel, tijdens de grote raad der die ren om over de vos te vonnissen. Op de andere staat (links) Reinaert onder de galg. welke hij door mees terlijk bedrog weet te ontlopen. Rechts de vraatzuchtige Bruun, die in de boomstam geklemd raakt wanneer hij de door Reinaert beloofde honing zoekt. oi.umrö HULST EN „DE VOS" twee begrippen, sinds eeuwen onverbrekelijk aan elkaar verbonden, hechter nog gedu rende de laatste tijden door een steeds sterker wordende belangstelling voor de Reinaert. De „felle met den rooden baerde" leeft nog steeds in Hulst, dat hem, de sluwe, eerde met een bronzen standbeeeld; hij is gaan leven in de ge dachten van velen wier kennis omtrent een der oudste en beste litteraire werken van ons taalgebied niet verder reikte dan de simpele wetenschap: Reinaert is een vos, die als alle vossen slim was. De belangstelling voor de Rei naert wordt thans gesublimeerd in de Reinaertfeesten en al mag men zich niet vleien met de ge dachte dat de ware Reinaert- figuur nu in zijn meesterlijk ge tekende gestalte in aller geest is gegrift, het betekende toch naar men moet hopen, het begin van een Hulsterse Reinaerttra- ditie, welke niet alleen toeris tisch gunstig zal mogen werken doch ook de interesse voor de reële waarden van de littera tuur in het algemeen en daarmee de cultuur zal aan wakkeren. Begin 1952 werden Reinaert's pel- grimsstaf en zijn reisbuidel van z\jn bronzen vossenlichaam verwijderd en niemand wist waar de attributen, zondei welke Reinaert gedegradeerd was tot een doodgewone vos, geble ven waren. De gemeenteraad loofde toen een beloning van honderd gulden uit voor degene die de daders van de „dief stal" zou aanwijzen en uit dit be sluit sprak de verbolgenheid der Hulstenaren over de onttuiging van het monument. Nu waren er vier mogelijkheden. Als verdachten zou men - zo doen detectives dat in boeken ook - op een lijstje onder elkaar kunnen schrij ven: iff 1. Bruun de beer. 2. Alle oud-ijzerhandelaren binnen een straal van 10 km. rond Hulst. 3. Reinaert zelf. 4. Mannen van Steen. Dan ga je schrappen. In detective romans worden dan successievelijk alle mogelijkheden weer doorge streept en dan komt er op bladzijde 319 - de laatste - ineens een volko men onverwachte dader door de mand rollen, onverwachts als je ten minste niet stiekem achterin geke ken hebt. Maar detective-verhalenschrijvers mogen veel langer over hetzelfde onderwerp doen dan dagbladschrij vers. Die mogen alleen maar mee delen: er is iets gestolen en Piet heeft het gedaan. Tenminste, als Piet het echt gedaan hééft, anders ko men er (ingezonden) stukken van. Dus wij kunnen ons slechts ver oorloven drie namen te schrappen Nu, Bruun zal het wel niet gedaan hebben. En de oud-ijzerhandelaren zullen het ook wel niet gedaan heb ben. Tenslotte zal Reinaert zelf het ook wel niet gedaan hebben. Dood- simpel Sherlock Holmes-werk. Een beetje combineren hier, wat deduce ren daar en de conclusie ligt al klaar. Gaat 't zo of zal ik 't voor U inbakken? Aldus kwamen staf en buidel in de eerste dagen van Februari 1952 we derom te Hulst. Een slechte detec tive-roman want alleen de buit was terecht en van de daders geen spoor. Een vindingrijk auteur zou er nog iets origineels van gemaakt hebben. B.v. dat de lezer het zelf gedaan had, de schurk. Dat daar no" nooit iemand opgekomen is! De enige goede inval van de speur der die voor de terugkeer van de buit zorgde was dat hij die plechtig- lijk liet vereeuwigen, voor welke ge legenheid de deur van het foto-ate lier even op het nachtslot ging. Want er stond tenslotte een beloning op en de politie zat er achter. Link werk. Waarom dat zo'n goede inval was W opnieuw verdwenen staf en bui del en het lijstje van de vier moge lijkheden gaat nu niet op. Stof voor een vervolgroman zou zelfs de meest doorgewinterde Havank er niet uit willen putten. Die foto - hij staat hierbij afge drukt - kan nu nog dienen ter ver gemakkelijking van de opsporing Doch die zal vruchteloos zijn. En voor de Reinaertdagen moet de Vos een noodvoorziening krijgen. Waarom stelen mensen? Omdat 't niet kunnen laten en bmdat je e soms wijzer van wordt. Maar waar om stelen mensen - voor de tweede maal, als het helemaal niet leuk meer is - een staf en een buidel van een bronzen Vos? Omdat he vandalisme helaas nog niet uitge roeid is ze er Een Belgisch madammeke, op boterpelgrimage naar 't Ollans getrokken, wandelde vanaf het station naar de Markt van Hulst. Geïmponeerd door de in het voorjaar met rijk groen getooide wallen die de veste nauw omsluiten, keek ze alvo rens de Gentsestraat in te slaan, eens rond en ontwaarde daar aan de voet der metershoge wal het monument van Reinaert, zwierig in zijn bronzen houding voor de granieten gezichten van Nobel, Ysegrim, Canteclaer en zijn verdere rechters staande. Wat is dat voor 'nen heilige? stond op het gelaat van het ma dammeke te lezen en die vraag stelde ze dan ook weetgierig aan enkele toevallig daar staan de mannen. „Da's het graf van d'n onbekende soldaat, madam" zeiden de mannen, in de over tuiging dat ze daar toch niet zou inlopen. Maar helaas, slechts de geest van een Bruun en een Thybaert was over haar vaardigen ze zeeg de voot op de knieën, vlak voor de loze vos, haalde een paternos ter uit de tas en begon drie Weesgegroetjes te bidden voor de roodharige schavuit. Het is geen toeval dat deze fees ten de grootste welke Hulst sedert jaren beleefde tijdens Pinksteren gehouden worden. „Het was in eenen Sinxendaghezo begint Willem, de monnik uit de 12e eeuw, zijn nog altijd levende verhaal. Wie is deze Willem en vanwaar kwam hij? Ondanks jaren van navorsing heb ben de geleerden hem nog niet uit da schaduwen der vroege middeleeuwen kunnen halen. Maar al zou zijn „identificatie" een verheugend we tenschappelijk succes zijn heeft men die gegevens zo dringend nodig om zijn Vos, zijn gehele op de sa menleving der mensen geprojecteer de dierenwereld, te begrijpen? Een Vlaamse geest kan zich Reinaert in zijn gedachten en in zijn loze vossen- geest wel volgen en dan doemt van zelf het gelaat van Willem op. Willem, de dichtende monnik, naar alle waarschijnlijkheid in Gent ge leefd hebbend, een ware Vlaming. Wie zich verdiept in zijn Reinaert hoewel hij de Franse „Roman de Renard" in het Vlaams opnieuw ver telde mogen we, gezien de sterk per soonlijke interpretatie, wel van „zijn Reinaert" spreken - ziet deze Willem steeds helderder voor zich: een al oud, wat gerimpeld gelaat boven een waarschijnlijk niet onberispelijk zit tende pij, een gelaat vol ernst maar verlevendigd door een paar schitte rende en geestige ogen, spiegels van een humorrijke ziel: zo kunnen wij ons de herschepper van Reinaert voorstellen. Zijn Reinaert is blijven leven. Ge kunt hem ontmoeten, in Hulst, te Belsele, in Gent, in heel het Rei- naertland, door een grens die geen geest vermag te scheiden in twee gelukkig slechts staatkundige dus onlogische delen gesneden. Hij leeft in de eenvoudige man die 's morgens vroeg langs de wegen van zijn Vlaamse land gaat, in de kaste lein achter zijn tapkast, in de heer die D op straat passeert. In al die mensen van Reinaertland wordt soms de vos wakker. En past dan op. Moge over Hulst en zijn om ringend land, waar hij, de lis- tigaard met zijn volle rode staart eens de kippen belaagde en zijn sluwe streken tegen No bel beraamde, een ware Rei- naertgeest vaardig worden. de Eén van Vlaanderens meest bekende en vooraanstaande dichters, Anton van Wilderode, stond voor ons blad dit ter gelegenheid van de Reinaertfeesten geschreven gedicht af. Wij bieden het hierbij met voldoening onze lezers aan. Niet alleen omdat de Vlaamse priester-dichter het maakte met het oog op de voor ons liggende Reinaertdagen is dit gedicht actueel, maar vooral omdat hij op zo meesterlijke wijze de gebreken van onze tijd projecteert op de door „Willem die de Madoc maakte" in het Reinaertepos gehekelde menselijke tekortkomingen. En in de Vlaming Anton van Wilderode zien we daarom met vreug- dat de Reinaertgeest van alle tijden is. ZAL REINAERT straks zijn roofterrein herkennen in 't vreedzaam landschap tussen Hulst en Gent? Een strookje hei met een dozijntje dennen en ergens nog, maar waar?, de blauwe vennen is dat genoeg voor wie het anders kent? DE DIEREN zijn getemd of uitgestorven, de (Vlaamse) Leeuw heeft, braaf en heraldiek, een ereplaats in het bestel verworven; alleen de kippen en de bijenkorven, omwille van de baat, zijn identiek. LAMFREYT LIET zijn bedrijf mechaniseren: hij zaagt electrisch onze laatste eik en ach, wie spreekt hier nog van bruine beren de wolven staken zich in mensenkleren, in Brussel kreeg Curtoys sinds lang gelijk. DE GALGEN werden wijselijk verboden door een Commissie voor landschappelijk schoon als onaesthetisch en voor onze noden zeer onvoldoende: wij vonden een methode waarvan de afzet méér de moeite loont! ZAL REINAERT straks zijn vroeger pad nog vinden in 't vreedzaam landschap tussen Hulst en Gent naar Malpertuus onder aloude linden in 't veilig nest waar hij met Ermelinde de jonge vossen in zijn voetspoor ment? WANNEER HIJ in de zon der Pinksterdagen voorzichtig-lui voor zijn kasteelpoort ligt zal hij zijn vrienden zien die niet versagen om uit zijn boek de raadselen te verjagen - en hij zal grijnzen met een frank gezicht! ANTON VAN WILDERODE 11 Mei 1955 Voor de Reinaertdagen 1955 ia een ere-comité gevormd waarin zitting hebben: De heer G. Adriaansens, Walsoor den, drs. J.P. Boezeman, deken G. van Djjk, prof. dr Jos J. Gielen, burgemeester A.L.S. Lockefeer van Hulst, mr J.I.M. Renser, burgem. van St. Jansteen, mr H.C.M. van Son, de heer B.A.Th. M. Truffino, burge meester P.V.M. Vercauteren van Clinge en ne heer R.O. Wiiking. Ook notaris N. M. J. H. Pijls, die Donderdag j.l. overleed, had zitting in het erecomité en heeft tot aan zijn plotselinge ziekte, welke zijn overlij den tengevolge had, zijn gewaardeer de krachten aan de Reinaertdagen gewijd. Het werkcomité bestaat uit de he ren: J.H. Stolte (Voorzitter) drs. J. F.J.M. Casparie, A.W.C.M. van Ra- veis, W.J.C, Aarts, J. Gremmen, F. A.M.G. de Meurichy, B.J. Locke feer, drs. T.Th. G. Scheliekens, L, de Jong, C. Vercauteren, en H. Met sers. Behalve in het Reinaertepos is de sluwe vos in talloze andere verhalen, boeken en gedichten de hoofdpersoon, telkens als de verpersoonlijking van de slimheid. De handigheid van de vos is iegendarisch geworden en een slimmerik onder de mensen wordt gewoonlijk een vos genoemd. Men zou geneigd zijn hem voor een wonderbeest, dat niet te verschalken valt, te houden, doch het aantal vossenpelzen rond damesschouders al raakt die mode voorbij maakt duidelijk dat de mens nog altijd slimmer is. Of misschien alleen maar betere middelen heeft om een strijd te winnen Vanaf het tijdstip dat de mens zijn gedachten in tekens kon uitdruk ken en men dus kon schrijven is het gebruikelijk voor de uitbeelding van bepaalde omstandigheden in de maat schappij een ver doorgevoerde verge lijking te treffen met de wereld der dieren, waarin men materiaal vol doende voorhanden heeft om alle soorten mensen te karakteriseren. Naast de vos zijn er de haas om I de bangerik aan te duiden, de leeuw j voor de moedige en edele, de ezel voor de sufferd, de rat voor de ka- j rakterloze kruimeldief, de beer voor de domme goedzak en ga zo maar door. Al die vergelijkingen, of al thans de meeste ervan, zijn intussen door het meer dan overdadig gebruik tot op de draad verslettn; we voelen de scherpte ervan niet méér aan. Maar wanneer men ze zich reali seert, verbazen ze telkens weer door hun juistheid. Als we iemand voor „kalkoen" horen schelden en we ne men de moeite ons zo'n dier voor te stellen, moeten we toch met ver rassing vaststellen dat de aldus ge tekende verder geen aanduiding meer nodig heeft om als een opge blazen driftbol te kijk gezet te wor den. SCHRIK DER DIEREN. Reinaert, het symbool der sluw heid, komt in verschillende die renverhalen ook wel eens minder goed af dan gewoonlijk. Soms wordt hij in zijn hemd gezet, indien vossen althans hemden dragen. Daarmee wil de verteller, om het evenwicht te bewaren, ook de listige mens een lesje geven, want slimheid kan een deugd zijn, maar de daaraan gren zende listigheid en sluwheid hebben een onaangename sfeer. In de fabels van de la Fontaine komt de vos vele malen voor. In de meeste gevallen als overwinnaar door zijn slimheid. Hij ontrooft b.v. de raaf een kaas door de schorre vogel te vragen eens te zingen. De gevleide raaf opent de bek en laat de kaas vallen. Als Reinaert met de bok gaat wan delen, laat hij zijn vriend, na zelf Deze geboetseerde Reinaert ver vaardigde de 14-jarige Hulstenaar Guido Metsers. Hij heeft zich ver oorloofd een enigszins vrije opvat ting te verwezenlijken door in Rei naert's zijtas een gans te steken. Niettemin is de toon uitstekend ge troffen: de gehele houding van de listige bedrieger typeert de ver ontschuldigingen welke hij aan voert om de doodstraf te ontlopen. Behalve die buitgemaakte gans is ook Reinaert's snuit in meesterlijke tegenstelling tot de op de borst ge slagen hand waarmee de snode slnwaard een raak getypeerde schijnheiligheid krijgt. via diens lange horens ontsnapt te zijn, in een diepe put zitten. Dan is hij ook koning Leeuw nog te slim af, als Zijne Majesteit een vrijbrief rond laat gaan voor allen die hem komen huldigen. Van niemand die komt zal een haar gekrenkt worden. „Alle maal goed en wel" zegt de vos „maar er blijkt niet uit dat men ook ongedeerd het leeuwenhol weer zal verlaten" en hij blijft thuis, terwijl anderen er bij hopen inlopen. Als de Leeuw eens een geneesmid del voor zijn rheumatiek nodig heeft en de wolf de vos bij de koning ver dacht maakt, neemt de vos wraak door als medicijn een wolvenpels, nog warm van leven, aan te bevelen. Dat betekent voor de wolf het einde. Nogmaals moet de wolf het beko pen, als Reintje in een der twee em mers van de regenput springt en op de bodem gevangen raakt. Als de wolf voorbij komt, lokt de vos hem met de belofte van een bijzonder lek ker hapje in de andere emmer, die nu boven de put hangt. De wolf springt er in en zakt met een vaar tje naar beneden, terwijl hij daar door de vos door zijn gewicht om hoog trekt. En Reintje is vrij. Ook in een andere fabel moet de wolf het ontgelden, wanneer de vos zijn vijand de naam van een paard, welke volgens Reintje op de hoef van dat dier geschreven staat, laat lezen. Het paard verkoopt de wolf prompt een flinke trap. En tenslotte laat de sluwaard met malle toneelfratsen de in een boom geklommen kalkoenen - waar ze vei ligheid tegen de vos zochten - naar beneden vallen. BEDRIEGER BEDROGEN. Maar hoe de vos zelf ook me nigmaal voor aap wordt gezet, kan men eveneens b(j de la Fontaine vinden. Meestal is het juist aan zijn eigen listigheid te wijten, dat hij wordt beschaamd. Zo verhaalt de dichter hoe de vos eens de ooie vaar te eten vroeg. Het maal kwam in platte borden op tafel, waaruit de vogel met haar lange snavel natuurlijk geen hapje kon oppikken. Om zich te wreken noodt de langpoot de vos terug en nu zit het eten in lange dunne krui ken, welke Reintje nopen zich met niets tevreden te stellen. Merkwaardig mag heten dat de vos zonder meer op de invitatie van de door hem bedrogen vogel ingaat: hij kan toch op zijn snorharen uittellen dat er een wraakneming op het pro gramma staat. Is dat naïviteit? Het is veeleer hoogmoed en flair; hij neemt a priori aan dat hij zich over al zal uitredden. Diezelfde hoogmoed brengt hem, keurig volgens het spreekwoord, ten val als hij met de kat op beevaart is, want hij is zoals men uit de Reinaert weet, bijzonder vroom. Hij schept tegen de kat op dat hij tegen over iedere slimheid van dat beest er wel duizend kan stellen. Als dan de jachthonden komen, springt de kat in een boom, terwijl de vos, al rennende, het iderspit moet delven. Een situatie zoals we ook uit het beroemde Reinaertepos kennen, komt eveneens bij de la Fontaine voor: de wolf klaagt de vos aan dat hij hem bestolen heeft. De rechter, een aap, kan er geen wijs uit en dar r- om veroordeelt hij de wolf omdat hij een valse aanklacht Indiende maar tevens de vosomdat die zich niettemin aan de diefstal heeft schuldig gemaakt. Ook tegen de haan moet hij het afleggen. Hij biedt de gevederde valselijk een vredesverdrag aan - en dat komt ons eveneens bekend voor - maar als de haan veinst daarop in te gaan omdat er toevallig toch twee hazewinden aankomen, poetst de vos 'schielijk de plaat. Dat hü het tegen zijn eigen soort genoten niet kan opnemen is gemak kelijker te aanvaarden: eens is hij zijn staart in een strik kwijt geraakt en daarom stelt hij tij "ens de raad der vossen voor dat ding af te laten kappen. „Wat heb je er aan" zegt hij. „Er zit wel iets in, maar Iaat je eerst eens van achteren zien,, gnuiven de anderen. Neen, een vos loopt niet in een vossenstreek. Men mag de durf van het in omvang kleine Hulst bewonderen, nu het voor de zoveelste maal blijk geeft een cultureel evenement van zo grote betekenis op touw te zetten. Hulst, met zijn nog geen 50Ü0 in- woners, geeft de toon aan in een groot gebied rond de stad, niet alleen als natuurlijk verzorgingscentrum maar evenzeer als cultureel mid delpunt. Hulst heeft als Reinaertstad allure. Het beschouwt zijn onmisken bare localisatie in het Reinaertepos als een eer en het bewijst dat door zich van hoog tot laag in te spannen wanneer het de gelegenheid krijgt op ware Hulsterse wijze een gebeurtenis als deze Reinaertda gen te organiseren. Het heeft Willem, die het dierenepos maakte, geëerd met een monu ment, dat in 1937 op de Houtmarkt werd geplaatst en later naar de Gentse Poort verhuisde. Het is een ontwerp van de Antwerpse beeld houwer Danens. Het heeft een kunstkring welke zich tot naam koos „Van den Vos Reinaerde" en toen de bekende Hulsterse schilder H. Metsers eer naam voor zijn zaak in de Bierkaaistraat zocht, werd dat natuurlijk ,,'t Voske". Reinaert leeft dus werkelijk in Hulst. De Reinaertdagen 1955 vormen tevens nogmaals een bewijs van de culturele roeping welke Hulst zich niet aangemeten heeft, doch van nature bezit en waaraan het sedert de laatste jaren steeds meer en op vaak bewonderenswaardige wijze gehoor geeft.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1955 | | pagina 5