Werken en wonen in ZEELAND
WOUDRICHEM zes eeuwen STAD!
JPaQblaff ScSïctn
Woningcontingenten in
O. Zeeuwsch Vlaanderen
ONZE PUZZLE
Wij spraken met minister Witte over
Dief l Moordenaaraldus
het parlement
Verplichte W.A.-
verzekering
in België
runi
DERDE BLAD
ZATERDAG 2 APRIL 1955
ONTVOLKING VAN Z. VLAANDEREN
EN HET BOUWVOLUME
Geringe ruimte om
te manipuleren
Zware of
lichte dagen?
KRUIS'
Alarmbel had het
laatste woord
Vrije journalisten
in Moskou
5 doktoren
waarschuwen tegen
het misbruik van
laxeermiddelen
En nu weer luisteren en kijken!
Opstellingen van Oranje en Rode Duivels
België
RHEUMIN
Ontstaan uit villa van familie Waldrich
Bewijzen van zeer vroege bewoning
Tol
E (Van onze speciale verslaggever).
Het gaat steeds meer bergafwaarts met de bevolking van
Zeeuwsch-Vlaanderen, schreven we in ons blad van 24 Januari
j.l. En we betoogden aan de hand van uitvoerig cijfermateriaal,
dat de verdeling van het bouwvolume, welke blijkbaar alleen de
kanaalzone als industriegebied aanmerkt, de ontvolking van O.-
Zeeuwsch-Vlaanderen nog extra in de hand werkt. De textiel
industrie en de landbouw ondervinden daarvan de zeer nare
gevolgen.
We hebben de kwestie belangrijk genoeg geacht, om belet
te vragen bij de minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting,
Ir H. B. J. Witte.
De minister moest dadelijk begin
nen met vast te stellen, dat hij
slechts verantwoordelijk is voor de
toewijzing van het totale bouwvolu
me voor Zeeland. De verdeling van
het Zeeuwse contingent over de ver
schillende gemeenten is een kwestie
van Gedeputeerde Staten.
We kunnen dan voor 1954 noteren
een toewijzing van 1856 woningen,
als volgt verdeeld:
Richtcontingent 500, industriecon
tingent 100, gerepatrieerden 26, ver
vanging van noodwoningen 48, door
ramp verwoeste woningen 542, diver
se toezeggingen 557, vrije sector 83.
Hierbij kan nog worden aangete
kend, dat het industriecontingent aan
Vlissingen werd verstrekt. Tot de di
verse toezeggingen behoorden 300
woningen, welke (per jaar) extra
zijn verstrekt voor herbouwdoelein
den, 119 woningen, overgebleven van
het contingent in 1953 en 138 wonin
gen ter vervanging van oude wonin
gen.
De netto vermeerdering van de wo
ningvoorraad in 1954 bedroeg in Zee
land 1407 of 2.3 pet. van het totaal,
terwijl de bevolking 2.7 pet. van die
van Nederland uitmaakte en in 1954
slechts met 0.8 pet. vermeerderde.
Dat klopt dus, zo bezien wel onge
veer.
De grootste moeilijkheid van de
verdeling van het totale bouwvolu
me, zo legde de minister uit, schuilt
in de geringe ruimte om er mee te
manipuleren en dit bezwaar spreekt
het sterkst in de provincies, welke
het relatief geringste woningtekort
hebben waartoe ook Zeeland behoort
In andere provincies, waar de te
korten hoger zijn en men dus een
groter contingent bouwvolume krijgt,
bestaat die mogelijkheid wel en men
kan die gebruiken, om mensen van
buiten aan te trekken.
De moeilijkheden van de provincie
Zeeland en meer in het bijzonder
van Zeeuwsch-Vlaanderen, spruiten
dus voort uit het feit, dat het op zich
(Advertentie)
Dames, UwkeusJcan niet
eilijk zijn! Dank zij Witte
Kruispoeders behoeft U niet
tegen bepaalde dagen op te
l zlent Ze verdrijven pijn en
l lusteloosheid en zijn onscha-
delijk voor de maag* Üen-
maal geprobeerd zorgt U ze*
I ker ze altijd in huis te hebben.
Ook tn tablet»
*n cachet-vorm
Vraagt Uw Apo-
theker of Drogist I
zeer redelijk volume te gering is, om
er zodanig mee te manipuleren dat
men waar dit wenselijk is voor uit
breiding van industrieën enz. arbei
ders kan aantrekken. Het ontvol
kingsprobleem van Zeeuwsch-Vlaan
deren en de daarmee samengaande
ontworteling van de plattelandsbe
volking is dus niet louter een zaak
van te weinig bouwvolume.
Of het verschijnsel, zoals zich dit
in de kanaalzone van Zeeuwsch-
Vlaanderen voordoet, nu op zich on
gezond is, vormt een kwestie waar
over men van mening kan verschil
len. Persoonlijk, aldus de minister,
vind ik het gezond, als er woonker
nen van enkele tienduizenden men
sen kunnen worden gevormd, al moet
men de individuele vrijheid om te
blijven wonen in 't eigen dorp uiter
aard eerbiedigen.
VERTREKOVERSCHOTTEN
De minister wees voorts op de
loop van de vertrekoverschotten in
de twintiger en dertiger jaren en
thans.
Het is wel interessant hier enkele
cijfers naar voren te brengen:
Provincie Zeeland
De aan gemeenten in Oost - Zeeuwsch Vlaanderen voor 1954 - '56 ver
strekte woningcontingenten (incl. extra toewijzingen van 1954) en de in 1954
gerealiseerde woningcontingenten.
1921 -
1925
2.254
1926 -
1930
2.846
1931 -
1935
1.109
1936 -
1940
1.773
1951
1.141
1952
1.702
1953
3.332
1954
2.080
sch Vlaanderen
1921 -
1925
524
1926 -
1930
596
1931 -
1935
203
1936 -
1940
404
1951
123
1952
418
1953
326
1954
621
Hieruit nu kan men geenszins op
maken, dat de toestand thans onge
zonder is dan 20, 30 jaar geleden.
En het nadeel van de wegtrekkende
middelbaar en academisch gevorm-
den, waarover men thans veel hoort
klagen, zal vroeger zeker niet gerin
ger geweest z(jn. AI met al valt
dus niet te bewijzen, dat door een
gewijzigde politiek bij de woonruim
teverdeling de ontvolking tegen te
gaan zou zijn.
Wat aangaat de roep van bepaal
de industrieën, om extra-woningen te
verkrijgèn, had de minister nog wat
op zijn hart. Niet zelden gebeurt het,
zo legde hij uit, dat een industrie
hevig aan de bel gaat trekken om
meer woningen, wijl men anders
geen nieuwe arbeiders kan krijgen
voor een uitbreiding van productie.
Men vergeet dan echter, dat men
met die nieuwe huizen elders arbei
ders weglokt, waardoor daar de be
trokken industrie in nood komt en
met nieuwe huizen de arbeiders wil
vasthouden. Kernachtig gezegd: Door
het bouwen van nieuwe huizen kan
men geen nieuwe arbeidskrachten
maken.
VERGELIJKING MET LIMBURG
We wezen de minister intussen op
het merkwaardige feit, dat de mij
nen in Limburg teruggekomen zijn
van het systeem om de arbeiders
in grote woonkernen rond het bedrijf
te groeperen en er nu zelfs geen be
zwaren tegen hebben hem tot op af-
Horizontaal: 1 titel (afk.), 3 soort onder-
wijs, 6 jongensnaam, 9 bevel, li aan hei
doel beantwoorden, 14 ontzag, 16 bijwoord,
17 boom, 18 de onbekende, 19 titel (afk.),
20 aanw. vnw., 22 pl. in Gelderland, 25 en
dergelijke (afk.), 27 jongensnaam, 28
vruchteloze, 30 dus (lat), 31 zangnoot, 32
rondhout, 34 takje, 35 voegwoord, 36 ver
laagde noot, 37 vlugge, 40 bouwmateriaal,
42 geneesmiddel, 43 onvruchtbaar, 44 pl. in
Friesland, 47 pl. in Drente, 50 maanstand
(afk.), 51 laatst leden (afk.) 52 titel, 54
meisjesnaam, 55 fr. onbep. vnw., 57 om
roepvereniging, 58 roofdier, 60 dagteke
ning, 61 stofmaat, 62 akelige, 64 zangstuk,
66 maanstand (afk.), 67 water in Friesland,
69 tijdperk, 80 titel (afk.), 71 ongeluk, 74
kleurstof, 78 met dank (afk.), 79 vis, 80
godin, 81 voorzetsel,.
Verticaal: 1 getij, 2 onderwijzer, 3 be
zittelijk vnw., 4 bergruimte, 5 onder an
dere (afk.), 6 fr. lidwoord, 7 delfstof, 8
rivier in Siberie, 9 bereid, 10 de somma
van iafk.), 12 vr. munt, 13 afgematte, 14
larve, 15 voorzetsel, 19 onvruchtbaar, 20
kleine plaats, 21 pers. vnw., 23 fr. lidwoord
24 linnen huisje, 26 fraaie kleding, 29
nauw, 33 vrucht, 35 rangtelwoord, 38 voor
zetsel, 39 boom, 40 reptiel, 41 lyrisch ge
dicht, 44 honend, 45 geestdrift, 46 kern, 48
reinigingsmiddel, 49 aantekenen, 50 groet
52 handvat, 53 spaanse rekenmunt, 56 deel
voorbehoud *(°Ht 'iÜ\M °"der heJ, "¥diSe
zan/rIL3T& 68 ouw^rlftulïTo
in Brabant 76 72 reeds' 75 water
vennootschap (Ir aac.)!™" naamloze
Oplossing van de vorige week
ira"OI7Ia?kNT9A^i: nbord' 3 or^
kalk, 16 a.p'.. 17 rome 19asta\3 2ri°et' 15
23 pekel, 27 tam, 28' komma if j
33 lak, 35 los, 36 r i 57 riïh sa
39 de, 41 sik,'43 keg! to 47 rent'
49 pen 51 ratel, 53 liter. 54 fles 57
mals, 60 ja, 61 vork, 63 rood 65 lk
67 eli, 68 nee, 69 nöor, TO ?rots 71
roer.
VERTICAAL: 1 ben, 2 darm 3 oke
4 lea, 5 inkt, 6 kop, 8 roe, 10 els 12
ar, 14 tent, 15 klam, 16 al, 18 ook' 20
arm, 22 aal, 23 pa, 24 ed, 25 el' 26
larie, 28 koker, 29 os, 30 mr, 31 ai
34 kok, 35 lek, 39 dr, 40 ee,' 41 st',
42 pet, 44 ga, 45 te, 46 el, 48 nul
49 pink, 50 neer, 52 tol, 54 fa, 55 ever'
56 sol, 57 moe, 58 ader, 59 sl, 60 jan
62 rit, 64 ons, 66 kor.
Gemeente
Inwonertal
Voor '54-'56
In 1954
gerea-
Bevol-
1-1-1955
reeds toeg.
liseerd.
Totaal
kingst.
Tot. (w.o.herb.)
(w.o. herbouw)
in 1954
Terneuzen
14.291
136
(-)
79
(6)
190
Axel
7.856
27
(1)
11
(4)
34
Hontenisse
5.476
19
(-)
7
(-)
40
Hulst
4.928
20
(-)
3
(-)
39
26
St. Jansteen
4.284
24
(-)
10
(1)
Sas van Gent
4.028
36
(-)
10
(4)
81
Vogelwaarde
3.785
9
(1)
3
(-)
33
Clinge
3.657
21
(-)-
6
(-)
12
Zaamslag
3.402
3
(-)
2
(1)
4
Hoek
2.588
6
(-)
1
(1)
12
Koewacht
2.582
18
(1)
8
(3)
2
Westdorpe
2.298
13
(-)
1
(1)
19
Grauw en L.
1.672
4
(-)
3
(1)
48
Philippine
1.257
4
(4)
5
(5)
31
Zuiddorpe
861
2
(-)
2
(-)
47
Overslag
303
2
(-)
1
(-)
Totaal
63.268
344
(7)
152
(27)
96
standen van 30 km en meer van de
mijnen te laten wonen. Vormt dat
geen pleidooi voor het streven van
het Zeeuwsch-Vlaamse platteland,
de arbeiders de mogelijkheid te ver
schaffen in het eigen dorp te blijven
wonen?
Dit ligt bij de Mijnen toch enigs
zins anders, meent de Minister. Daar
heeft men de omstandigheid dat de
ondergrondse arbeiders, die de gehe
le dag geen daglicht zien, in hun
vrjje tijd zoveel mogelijk in contact
moeten worden gebracht met de
vrije natuur. In Zeeuws-Vlaanderen
kan men niet zeggen, dat de mensen,
ook in de wat grotere woonkernen
verstoken zijn van de gelegenheid,
om de vrije natuur op te zoeken.
OP EIGEN HOUTJE
Een laatste vraag stelde we nog:
Is er voor de gemeenten welke daar
toe de mogelijkheid zien, een kans
uit eigen financiële middelen een
bouwpremie aan bouwlustigen te ver
lenen? Er is n.l. een gemeente in
Zeeuwsch-Vlaanderen welke daartoe
reeds een post op de begroting heeft
uitgetrokken, in de hoop dat deze
wijze van stimuleren van het bou
wen van huizen goedgekeurd zal
worden.
De Minister antwoordde zo beslist
mogelijk: „Indien de raad van deze
gemeente het besluit zou nemen hier
toe over te gaan en de provincie liet
het passeren, dan zou dit onmiddel
lijk ter vernietiging aan de Kroon
worden voorgedragen. In de eerste
plaats wordt daardoor het woning
bouwprogramma doorboord en bo
vendien - en dat is wel het groot
ste bezwaar - zou deze manier van
bouwfinanciering slechts aan de be
voordeelde gemeenten mogelijk zijn,
daar n.l. waar men een overschot
op de begroting heeft. Het feit dat
andere gemeenten dit niet kunnen
doen, omdat er geen geld voor be
schikbaar is, zou 'n volkomen ge
rechtvaardigde jalouzie opwekken".
In een gemoedelijk praatje kwa
men nog veel vraagstukken aan de
orde, waaruit wel blijkt, hoe veel
zorgen een minister van dit moeilijke
maar uiterst gewichtige departement
plagen. Het geheel werd besloten
met de dringende raad, dat men in
een bepaalde provincie of streek
niet het eigen probleem alleen maar
moet zien, hoe belangrijk en drin
gend het ook moge zijn. Want dan
lijken de oplossingen vaak veel een
voudiger dan ze zijn bij het over
zien van het geheel. Gelijk een mi
nister moet doen.
Zoals wij gisteren reeds meldden,
is het in de Belgische Kamer nogal
heet toegegaan tussen de heren An-
seele (Soc.) en de Vleeschauwer
(CVP). W(j geven hierbij het bespro
kene letterlijk weer.
De Vleeschauwer (CVP) vraagt het
woord voor een persoonlijk feit. De
oud-minister had inderdaad minister
Anseele onderbroken tijdens diens uit
eenzetting.
Anseele (Soc.) keerde zich naar De
Vleeschauwer en wierp hem voor de
voeten: „Gij hebt het recht te zwij
gen. Ik heb niet zoals gij, postzegels
gekocht te Londen. En waar zijn zij
gebleven? Ik vraag dat gij dit zoudt
verduidelijken."
De Vleeschauwer eist dat Anseele
die insinatie zou waar maken met
bewijzen. „Zo hij dat niet doet, is zijn
plaats niet langer in de regering."
Daar Anseele zijn woorden niet in
trekt, eist De Vleeschauwer dat het
geschil beslecht zal worden voor een
ereraad, samengesteld uit leden van
de Kamer.
Op de banken van de rechterzijde
wordt „Ontslag, ontslag!" geroepen.
De Vleeschauwer dringt aan: „Trek
die woorden terug, zoniet zal ik aan
tonen dat gij een man zijt zonder
eer."
Van Cauwelaert (CVP) betitelt het
incident als ongehoord. We staan niet
enkel voor een beledigende insinuatie.
We horen hier uit de mond van een
verantwoordelijk minister, de bewe
ring, dat een oud-minister een aan
slag zou hebben gepleegd op de
staatsgoederen. Deze insinuatie is
des te ernstiger, daar ze werd uitge
sproken door iemand, die de persoon
van de koning vertegenwoordigt. Dit
lid van de regering, die het bewijs
niet levert van zijn beweringen, moet
tot de orde geroepen worden in af
wachting van verdere maatregelen.
Voorzitter Huysmans verzoekt de
minister zich nader uit te spreken,
doch Anseele gaat er niet op in.
Spaak, minister van buitenlandse
zaken, doet opmerken, dat iedereen
zenuwachtig is. Wat er ook van weze,
het incident moet bijgelegd worden.
Hij vraagt Anseele te willen verkla
ren dat zijn woorden zijn gedachten
voorbijgestreefd zijn.
Voorzitter Huysmans vraagt minis
ter Anseele opnieuw wat hij juist
heeft willen zeggen. Anseele hand
haaft zijn stelling en eist de beslissing
van een ereraad. Huysmans eist ech
ter van de minister de verklaring,
dat hij De Vleeschauwer niet heeft
willen krenken.
Minister Anseele bestijgt de tribune
doch wil zijn woorden niet intrekken.
Voorzitter Huysmans vraagt hem,
zich duidelijk te willen uitdrukken en
de verzekering te geven, dat hij de
persoonlijke eerlijkheid van De Vlee
schauwer niet in twijfel wenst te
trekken.
Met een gebaar laat de minister ver
staan, dat dit inderdaad zijn mening
is. Op de socialistische banken gaat
luid gehuil op.
De Vleeschauwer wijst op het bele
digend karakter van de beweringen
van de minister van verkeerswezen.
Hij is nochtans bereid, akte te nemen
van de Kamervoorzitter. Hij had even
wel gehoopt, dat Anseele de moed zou
hebben gehad te zeggen wat hem op
het hart lag.
„Grace-Berleur! Moordenaar!" zo
schreeuwt Van Eynde.
„Wees kalm," roept De Vleeschau
wer naar Van Eynde. „Gij zijt géén
Anseele!"
Gehuil en getier. Spaak matigt
Van Eynde tot kalmte aan die uit zijn
bank gesprongen is en vervaarlijk op
rukt haar de zitplaats van De Vlee
schauwer.
Van den Daele en andere CVP-
mandatarissen snellen toe om Van
Eynde de weg te versperren. Ook
de deurwaarders dringen naar voren
en seharen zich tussen de partijen.
Op dit hachelijk ogenblik laat Kamer
voorzitter Huysmans de alarmbel rin
kelen. De vergaderzaal wordt ont
ruimd.
(Advertentie)
Bij Inlevering ven slechts
vlaggetjes, zoals U er één
op elk pakje California
vindt.
KIPPENSOEP - TOMATENSOEP - GROENTESOEP
In Moskou is een groep van 15 hoofd
redacteuren en directieleden van
plaatselijke Amerikaanse kranten
aangekomen voor een bezoek van 20
dagen aan de Sovjet-Unie. De groep
kwam in twee vliegtuigen uit War
schau.
De journalisten hopen een interview
met Chroesjtsjef te krijgen. Ook ho
pen zij op toestemming voor een tocht
door Siberië en een bezoek aan de
staalfabrieken van Magnitogorsk.
(Advertentie)
Als u geregeld laxeermiddelen slikt, ta
er nu een manier om er van af te komen.
83 van de 100 personen lukte het: u kunt
het ook. En wel zo
Drink in de loop van elke dag enkele
glazen water en bepaal een vast uur voor
uw stoelgang. Neem de le week elke avond
twee Carter's Leverpilletjes. 2e Week -
elke avond één. 3e Week - om de andere
avond één. Daarna niets meer. want
Carter's Leverpilletjes stellen uw Inge
wanden in staat weer op eigen kracht te
werken, zonder laxeermiddelen.
Wanneer zorgen, vermoeidheid of te veel
eten het tempo van uw ingewanden tijdelijk
vertragen, neem dan tijdelijk Carter's
Leverpilletjes om u weer op gang te helpen.
Zo raakt u uw verstopping kwijt en ver
valt u niet in de laxeermiddelen-gewoonte,.
Haal direct Carter's Leverpilletjes, f 1.20
per flacon 52
Naar de K.N.A.C. meedeelt, zal bij
autobussen, toerwagens, taxi's en
vrachtauto's aan de Belgische grens
worden nagegaan of de buitenlanders
hebben voldaan aan de wettelijke
verplichting terzake van de W.A.-
verzekering. Zulks in plaats van, zo
als vroeger geschiedde, het houden
van steekproeven op de weg. Een
internationaal verzekeringsbewijs
de z.g. groene kaart geldt voor
bovengenoemde categorieën als vrij
stelling voor het vervullen van ver
zekeringsformaliteiten aan de grens.
Indien men echter niet in het bezit
is van een internationaal verzeke
ringsbewijs zal men aan de grens een
aparte verzekering dienen te sluiten.
Deze regeling heeft dus geen betrek
king op particuliere personenauto's.
HET ZAL ZONDAGMIDDAG een gedrang worden bij de radio- en
televisietoestellen in de Lage Landen. Niet in de laatste plaats en wat de
televisie betreft in ons land, waar de gehele wedstrijd op het scherm te
zien zal zijn, in tegenstelling tot die van onze naaste Zuiderburen, waar
men pas na afloop van de derby de ontmoeting in beelden te aanschouwen
zal krijgen. Een en ander tengevolge van het feit, dat de Belgische
Voetbal Bond uitzending t ij d e n s de wedstrijd verbood, vanwege het
doorgaan van competitiewedstrijden op deze Zondag in België, zodat groot
nadeel i.v.m. het bezoek werd gevreesd. Televisie-bezitters in de grens
gemeenten konden dus wel eens met een Belgische kijkers-invasie te
doen krijgen!
IIET is intussen te hopen, dat luisterend en kijkend Nederland
er beter van af komt, dan bij de ontmoeting van het Neder
lands Elftal tegen Denemarken. Maar dat zal wel, want die
traditionele wedstrijd van Oranje tegen de Rode Duivels is altijd
verschrikkelijk opwindend geweest. En misschien kan er ditmaal
gejuicht worden...! Misschien, want laten we vooral niet te opti
mistisch zijn
De radio-uitzending is ditmaal aan de A.V.R.O. toegewezen: zij werkt
samen met de Wereldomroep en heeft twee reporters. Het wedstrijdver
slag geeft Dick van Rijn, de beschouwingen vooraf, tijdens de rust en na
afloop zal Aad van Leeuwen verzorgen. Commentator bij de televisie-
uitzending is Ir. A. van Emmenes. De wedstrijd begint om 2.30 uur. De
reportages duren de volle speeltijd, plus enige tijd vooraf, tijdens de pauze
en na beëindiging van het evenement, dat als vanouds alle andere gebeur
tenissen overstemt.
Nederland
de munci:
(Fortuna)
WIERSMA KUTS
(Donar) (Haarlem)
KLAASSENS VAN DER HART VAN SCHIJNDEL
(V.V.V.) (Fortuna) (S.V.V.)
DILLEN SCHAAP ROOSENBURG TIMMERMANS DE HARDER
P.S.V.) ('t Gooi) (Sneek) (A.D.O.) (Holland Sport)
Scheidsrechter: A. E. Ellis (Engeland)
PITERS
(Stand. Luik)
GIVARD COPPENS
(St. Luik) (Beerschot)
MEES CARRE
(Antwerp FC) (FC Luik)
VAN BRANDT
(Llerse SK) (Berchem Sport)
MEERT
(Anderlecht)
HOUF VLIERS
(St. Luik) (RAC Brussel)
HUIJSMANS
(Beerschot)
DRIES
(Advertentie)
MIES NAD 6ELIJK
20 tabletten 65 cent
(Van een speciale verslaggever)
Wanneer wij uit de zeer rijke historie van Woudrichem een gebeurtenis
willen grijpen, die voor de plaats van uitzonderlijke betekenis is geweest,
dan komt hiervoor zeker het verlenen van stadsrecht in aanmerking,
aldus de heer Voogd te Aalburg, die ons in een onderhoud zo het een en
ander over zijn oudheidkundige onderzoekingen van de stad vertelde.
Het vas in het jaar 1356 op 17 September, dat Willem, Heer vail Horne
en Altena, de vijfde van die naam, aan zijn poorters van Woudrichem een
handvest gaf, een afzonderlijk recht, waardoor zij ten opzichte van de rest
van het Land van Altena in een belangrijke bevoorrechte positie kwam te
staan. De handvest bevat een lange reeks van bepalingen (het aantal be
draagt 58), die in grote Hjnen ontleend zijn aan het Stadsrecht van 's-Her-
togenbosch.
Een plattegrondstudie, gepaard
Vrij aan geschiedkundige en bodemgege-
J vens heeft de heer Voogd hierover
het een en ander geopenbaard. Mo
gelijk in de 7de, maar zeer zeker
Woudrichem kan dus in het komen
de jaar het 6-eeuwen Stadsrecht
herdenken. Het is begrijpelijk dat
aan het verlenen van de handvest
aan Woudrichem wel het een en an
der is voorafgegaan. De stad is over
het algemeen een verschijnsel der
samenleving, zij is een uiting van
het menselijk leven en dus een weer
spiegeling van de daarin voorkomen
de wisselvalligheden en ontwikkeling.
Tevens vormt zij het middelpunt van
bestuur en beschaving en haar uit
gaande invloeden drukken dan ook
hun stempel op de streek, waarin zij
als hoofdplaats gesteld is. Nergens
is een stad uit het niets ontstaan
en zeer zeldzaam zijn in ons land
de voorbeelden waar vorstelijke wils
uiting de aanleg van een stad heeft
uitgelokt, zoals in het bekend voor
beeld van 's-Hertogenbosch.
De verlening van stadsrechten ver
onderstelt nagenoeg overal het vóór
bestaan van een nederzetting van een
zeer bepaald karakter, waar nering
doenden zich hadden gevestigd en
waar voor de plattelandse omgeving
een markt ais middelpunt van de
handel was ontstaan. Met deze stel
ling voor de ogen, aldus de heer
Voogd, hebben wij de ontwikkeling
van Woudrichem vóór de verlening
van het stadsrecht in 1356 dan ook
te zien als een „oppidum", een met
grachten, wallen cn palissadering
versterkte poort, een marktplaats.
Hiervan is reeds in 1283 sprake wan
neer graaf Floris V van Holland ver
klaart, dat de „oppidani" is poorters
van Woudrichem van Vrijdag, bij het
opgaan van de zon tot zonsonder
gang op Zondag, tolvrij mogen va
ren voorbij 's-Graventol te Nie
mandsverdriet. De omwalling van
Woudrichem werd in het jaar 1386
vervangen door muren, waarvan de
stenen gebakken werden in een spe
ciaal daarvoor gebouwde steenoven
in het Munnikenland.
ONTSTAAN EN GROEI
Hoe moeten wij ons nu het ont
staan en de groei van Woudrichem
voorstellen?
in de 9de eeuw vestigde zich een
zekere Waldrich met zijn geslacht op
de plaats waaruit later het naar hem
genoemde Woudrichem ontstond. Hij
bouwde voor zich en de zijnen een
„villa", een hoeve van meer dan ge
wone betekenis, een groot domein.
Het bewijs van een villa-oorsprong
is te vinden in een oorkonde van
1421 waarin de schout van Woudri
chem nog „Villicus" genoemd wordt.
Hot domein van Waldrich moet ge
zocht worden ten Zuiden van de
Bagijne- en Landpoortstraat. De bei
de straten vormen de zogenaamde
hoofdas-lijn van het oudste gedeelte
van de huidige stad met een oor
spronkelijke verbinding naar 't Wes
ten met Dordrecht en naar het Oos
ten met het land van Altena.
Het is hier, dat de heer Voogd bij
het graven van 'n proefsleuf de rijke
phosphaten in de ondergrond aan
trof, die een onmiskenbaar bewijs
geven van een zeer vroege bewoning.
Naar zijn voorlopige mening heeft
een eerste uitleg van de nederzet
ting plaats gehad tot aan de Vissers-
dijk, een vroege waterkering, In wel
ke tijd weet hij nog niet. Het onder
zoek in de ondergrond van de stad
is nog niet voltooid. Met het ont
staan van de Maastak Giessen-Woud-
richem in de 13de eeuw en het ge
leidelijk hoger worden van de water
stand in de Waal werd het maken
van een nieuwe en hogere waterke
ring noodzakelijk en de Zeedijk, de
huidige Hoogstraat, kwam tot stand,
waarbij Woudrichem een tweede uit
leg verkreeg.
Het westelijk gedeelte van de stad
werd voorheen ingenomen door een
versterkt huis stare huus" en ver
der door een tweetal kloosterstich
tingen, een van de Dominicanessen
in 1458 en een Hof van de Kruis
heren. Van deze laatste is het stich
tingsjaar niet bekend, maar dit kan
ook gevoegelijk in de 15de eeuw ge
steld worden. De benaming Nieuw-
stad wijst op een gedeelte, dat later
als een zelfstandig lichaam op de
plaats van het kloosterdomein, naast
de oude stad is gesticht.
MERKWAARDIGE LIGGING
De waterpoort te Woudrichem naa r een tekening in het verzamelwerk
„Zóó is Noord - Brabant".
De merkwaardige ligging van de
St. Maartenskerk in het stadsbeeld
is opvallend en typerend voor de
oudste kern van de stad. Zoals elders
werd ook hier de kerk gebouwd op de
uiterste grens van de oude neder
zetting. Bij de latere uitbreiding van
de stad en het aanleggen van stra
ten kwam de toren halverwege in
de straat te staan en er ontstond
een ruimte naast de kerk binnen de
nieuwe omwalling. Een nieuwe uit
leg van een stad wordt in het alge
meen ruimer genomen dan de mo-
mentelijke behoefte.
Hierdoor werd de gelegenheid ge
schapen om de kerk evenredig met
de toegenomen betekenis van de
plaats te vergroten. De kerk van
Woudrichem is dan ook over de grens
van de oudste kern heengegroeid
door de aanbouw van nieuwe gedeel
ten en deze grens tussen de „oude"
en de „nieuwe" kerk is nog in de
tegenwoordige structuur van het ge
bouw na te gaan.
Met als uitgangspunt de stedelijk
handvest van 1356 heeft de heer
Voogd getracht met een zuivere op
somming van de ligging der ver
schijnselen tot een begrip en verkla
ring voor deze ligging en voor de
onderlinge ligging en verhouding der
afzonderlijke verschijnselen te gera
ken.
Het komt hem onbetwistbaar voor
dat Woudrichem een vicus-stad is,
dus voortgesproten uit een woon
plaats. Zij was van het begin af ech
ter een nederzetting met een speci
aal karakter. De oorsprong is dus
niet een plattelandsdorp, maar een
ministriële curtis, een ambtelijk hof
van het bestuur in het Frankische
Rijk. Het is aannemelijk dat mili
taire en strategische overwegingen
bij de keuze van de plaats van we
zenlijk belang zijn geweest.
De latere en inmiddels weer ver
ouderde vesting Woudrichem kan dug
beschouwd worden als een voortge
zette traditie.