Stallen de Dobbelaere, IJzendijke:
intern- bekende paardenfokkerij
Mensen en e
\implex fiets
„Het Mirakel der Rozen
BERSIAPSTORM woedde legen deze getrouwen
Aan de vierde wisselbeker bezig
KLOOSTERBALSEM
PLOTSELINGE
ROEM
Waar roem een traditie geworden is
Raadsels speelden met het
wonder van de dingen
Haat omringt deze groep nog in Indonesië
350
3""
Bij haardvuur en plattebuis
In kleur...
apart! of
degelijk zwart!
1
De cyclus ,JMijn Woningen
Raymond Brulez voltooid.
van
Van de hak op de tak
Is er nog uitkomst mogeli jk voor de Indische Nederlanders
VRESELIJKE GEBEURTENISSEN TIJDENS
GEZAGSVACUÜM
Nationaal probleem
BRANDinondcn 55S'
David Whitfield:
Volledig
'de naad.
rde kleur
'houding.
gemtn-
390
IP ZOOM
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 26 OCTOBER 1954
.,J§p
Wij mensen hebben de onuitroeibare, in zich niet erg intelligente methode
om over alles een koning te kiezen. Een koning der jazz-componisten, een
kranlrukoning en als 't moet zelfs een koning der smokkelaars.
Ook voor de dieren hebben we een koning uitgezocht. Het Is de [eeuw.
Verwonderlijk is dat niet. Brute kracht schept vleiers, meer bange volgelin-
ienv'!' zoiideii^et 'eciiter op het paard willen houden. Maar het paard is
reen koning, want spieren tellen meer dan karakter. Een paard heeft wel
spieren maar zijn karakter stempelt het toch tot het edele dier, dat steeds de
beste vriend der mensen vooral der boeren is geweest.
vermeld staan en altijd wel meerdere
keren héél erg bovenaan!
De klap welke de oorlog aan dit
unieke bedrijf toebracht, (tien paar
den gesneuveld) is men weer geheel
te boven. Alles is herbouwd. Het
merkwaardigste onderdeel van de
stallen is wel de kraamkamer, waar
de merrie haar laatste tijd voor de
geboorte van het veulen afwacht.
„Waken doen we niet meer", ver
telt de heer de Dobbelaere. Een inge
nieus apparaat, door de heer Ver-
planke uit IJzendijke uitgevonden,
waarschuwt hen wanneer „het zo ver
is."
Het laatst geboren veulen kwam
echter ver van huis ter wereld: in
Den Bosch namelijk, tijdens de natio
nal e tentoonstelling. Dat was wel een
unicumEn toen het dier een naam
moest hebben, behoefde de heer de
Dobbelaere ook niet lang te zoeken:
het veulen heetteUnicum.
Voor het geven van namen volgt
hij een eigen methode. Stalnamen
geeft hij niet. Het gaat gewoon vol
gens alfabet. En toen in Den Bosch
was juist de U aan de beurt
Die traditie is al zo oud, dat men
al bijna twee maal het hele alfabet
is rond geweest!
SEDERT 1939.
Rassen-veredeling
Wat de mens heeft bereikt, dankt
hij' voor een deel aan het paard dat
hem niet alleen ter overwinning voer
de, maar ook zijn ploeg trok en zijn
oogst naar de schuren voerde. En wat
het paard thans is, dankt het voor een
deel aan de mens. Wij hebben de
schepping niet kant en klaar gekre
gen: we moesten er zelf ook veel aan
doen.
Van het zwakke en niet groter dan
een hond zijnde paardje, dat ten onze
behoeve werd geschapen, hebben wij
zelf het fiere, sterke en edelbloedige
dier gemaakt dat thans parades, stal
len, keuringen en boerderijen siert.
Het helpende handje, dat wij de
schepping hebben mogen toesteken,
heet „rassen-veredeling" en zij die
hieraan hun leven wijden zijn de ware
vrienden van het paard, die niet
wel mooi, maar zo theoretisch de
schoonheid van het paard in rijmwer
ken trachten te persen, doch zwijgend
en hard werkend de paardenrassen tot
grotere glorie brengen.
Zulke mensen zijn ook in Zeeuwsch-
Vlaanderen, de bakermat van het
Nederlandse trekpaard, te vinden. En
geen van hen zal het ons euvel duiden
als'wij, met de bedoeling op hen het
licht te laten schijnen, daartoe de in
binnen- en buitenland beroemde Stal
len de Dobbelaere in IJzendijke uit
kozen.
veel plezieriger....
De historie van de Stallen de Dob
belaere gaat terug tot het jaar 2897,
toen Albric de Dobbelaere de nu ruim
een halve eeuw oude paardentraditie
gfichtte. Hij was de man die de grond
slag logde voor de roem, welke hij zelf
gedeeltelijk heeft mogen beleven, doch
welke nu ver van zijn tijd zijn
zoon en kleinzoons tot erkende auto-
nteil'op paardengebied maakt.
^Onafzienbare rijen van bekroningen,
kampioenschappen, trofeeën (waarvan
men er talrijke in het huis van de
neer Marcel de Dobbelaere kan be
donderen) bevestigen dat het levens
werk van de Dobbelaere's niet zonder
resultaat geweest is. Integendeel!
Aan de veredeling van het paard wijd
den zij al hun tijd en de 35 dieren
welke zij bezitten zijn stuk voor stuk
Uiterst waardevolle exemplaren, fraai
van exterieur.
Werken de Dobbelaere's dan niet
met tractoren op hun bedrijf? Zeker,
maar waar mogelijk toch liever met
ae paarden.
,,Met paarden werk j*e veel plezie-
£!rr' Sf# .de heer Marcel de Dobbe-
Konèmlte! eïht iammer dat je om
kat?' metV *edenen niet meer „mee
5 louter paarden!"
pTerd" is6 dit'/ Eh^T
dure werkkracht geworden Dn?h
J op het land. De Zeeuwse kam-
l&uarré6" de'v,0"33? pserve"kampioen
van vele keunï tlie merries
soepele S?"' 2® spannen hun
fcdbouw to lk! ,"L nsP van de
de grens Hun tr .W1^de Polder langs
Beaten en beniirW: stam|?.oom' certi-
Vormen geen reden ?e. Pryzen
sen lui w? verwend leven. Ieide" V3n
kraamkamer.
landbou^sSien gast®n °P het bedrijf:
ga s. Ieder die rn= va.kPensen. colle-
te maken heef? f l j mol Paarden
Dobbelaere Rh 'a,!561? de stallen de
«iet men die naam w?m?riUitslaEen
H naam herhaalde malen
De romantiek, die elke Zeeuwse
boerderij kenmerkte, toen het
paard als trekkracht def hoofdrol
vervulde, herleeft in dit plaatje,
dat tevens demonstreert hoe de
roem van een landelijk kampioen
schap geen gemakkelijk luxe le
ventje betekent, doch plichtgetrou
we arbeid in dienst van een toe
gewijd meester.
Sedert 1939, een gloriejaar voor de
Stallen de Dobbelaere. heeft men op
de Nationale in Den Bosch de eerste
prijs behaald in de categorie „fok-
groepen van één eigenaar". In dat
jaar werd deze categorie voor het
eerst ingevoerd; ze moet bestaan uit
minstens 3 en hoogstens 5 dieren. Uit
de tot nu toe gecontinueerde overwin
ning in deze afdeling spreekt de
kracht van de Stallen de Dobbelaere.
Want alle paarden zijn verkregen uit
de fokkerij; sedert ongeveer 1910 is er
geen enkel paard gekocht!
Er staan dan ook reeds 4 wissel
bekers in huis, waarvan er drie in
tussen eigendom geworden zijn. „Ik
ben nu aan de vierde beker bezig;
daarvoor moet ik nog twee achtereen
volgende jaren de eerste prijs beha
len. Of ik dat redden zal, leert de
tijd wel!" aldus de heer de Dobbelaere.
Toen in 1921 voor het eerst de Natio
nale Tentoonstelling werd gehouden
(toen in Den Haag) gingen de Dobbe
laere's reeds met een le en een 2e
prijs naar huis. Het jaar daarop werd
Hermine kampioen. In '26 werden
voor het eerst vierspannen gekeurd
en in deze categorie, welke een zekere
representatie van een stal is, behaalde
men toen de tweede prijs. Maar reeds
het jaar daarop en in talrijke volgende
jaren werd het de eerste prijs.
Het jaar 1939, dat het begin werd
van de fokgroeptraditie (en overwin-
ningstraditie!) maakte Victoria kam
pioene en van toen af aan hebben er
steeds kampioenen in de Stallen de
Dobbelaere gestaan.
triomfen.
In 1922 was het Hermine reeds, die
de hoogste eer veroverde; haar doch
ter Duchesse d'Hermine, werd kam
pioene in 1935. Na Victoria in 1939 was
het in 1951 haar dochter Jenny weer.
Respectabele families
Maar ook Jenny's dochter, Ninette,
kwam tot grote roem; ze werd dit jaar
reserve-kampioene.
En de in 1952 en 1953 met een
le prijs bekroonde hengst Quar-
ré, werd in 1954, op 4-jarige
leeftijd, reserve-kampioen, een
carrière, welke werd bekroond
door het Zeeuwse kampioen
schap. Een pracht van een pres
tatie voor een 4-jarige hengst!
Zo is de roem een traditie ge
worden, bij de Stallen de Dob
belaere
MIJNHEERHOE KOMT
J U AAIS DIE IS AAM?"
„Ik heet ook Quarré
TTOEN Quarré, de trotse jonge
hengst uit de Stallen de
Dobbelaere, dit jaar in Den Bosch
tot nationaal reserve-kampioen
werd uitgeroepen, kwam dat na-
tuurlijk in alle kranten. En dat las J
ook een meneer in Leeuwarden,
die zich toen verwonderd de ogen
uitwreef. Het werd no" mooier,
toen hij in een ander blad bij die
naam nog een K zag staan. Dat
die letter „keurstamboek" beduidt
ach, wist die Leeuwarder veel.
Hij schreef toen een briefje naar S
IJzendijke:
„Mijnheer. Enige tijd geleden
stond in een onzer landbouwbla-
den, dat in Den Bosch als reserve-
kampioen werd genoteerd één
Uwer paarden onder de naam
Quarré. en volgens anderen in een
ander blad K. Quarré. Aangezien
mijn familienaam precies dezelfde
is zou ik gaarne van U willen
vernemen, hoe U voor een Uwer S
paarden tot genoemde benaming J
is gekomen. i
Hoogachtend. C. Quarré."
De heer de Dobbelaere heeft toen
maar geantwoord, dat bij de ge-
boorte van de hengst de Q aan
de beurt was en dat hij Quarré
1 fors, sterk een goede naam voor
het dier vond. S
JJET SPROOKJE brengt ons in een fantastische wereld, waar alles
mogelijk is, maar het raadsel werpt een geheimzinnig licht op de
dingen, die wij dagelijks om ons heen zien.
De wereld van het sprookje is onbegrensd; daar geschieden wonde
ren aan de olpende band en er worden gestalten opgeroepen, die men
nooit zal ontmoeten, tenzij in een droom.
De wereld van het raadsel is echter maar klein, zo klein als een
vergeten Brabants heidedorp, maar over al wat daar omgaat op de
hoeve en op de akkers en over alles wat je er zien en beleven kunt,
wordt in raadseltaal gesproken.
WIE KENT ZE NOG
De nachtelijke hemel, met maan en
sterren, wordt bijvoorbeeld als volgt
omschreven:
Het loaken kunde nie vouwen,
Den appel kunde nie schellen,
De knikkers kunde nie tellen.
De regenboog is;
Hoog geheugd,
Krom gebeugd.
Evenals in de vertellingen voor kin
deren worden in de raadsels dingen
met namen aangeduid, die men an
ders nooit gebruikt, namen die de ge
luiden nabootsen, die men hoort als
men de dingen waarneemt.
Zo heet er de hagel ..drubbelken-
drei" of „drentelken-drei", en wordt
de klapperende watermolen in Oir-
schot aangeduid als:
Jee-ban-bon
Viet ene steen;
Hij gooide klip-klap-kleerikdont
Tegen z'n been.
(Advertentie)
Raadsels werden opgegeven in de
lange winteravonden, als men om het
haardvuur zat, bij het flauwe licht van
een tuitlampke, wanneer men tesa-
men gekomen was om te buurten, „in
de buurtschool", zoals men zei.
't Was een spel, waarbij men goed
op moest letten en scherp moet na
denken, wat onze boeren wel is toe
vertrouwd.
Bij moeilijke raadsels werd al bij
voorbaat aangenomen .dat ze niet op
te lossen waren. Bijzondere belonin
gen werden daarom in het vooruit-
zich gesteld: „as ge 't raadt meugt
ge de keuningsdochter kussen", of de
aanwezigen werden uitgedaagd: „Ge
zult het nie roajen, al zoude zeuven
joaren moppen (paardevijgen) roa-
pen."
Zo ook bij het raadsel van de
sprinkhaan, dat in de Acht Zalighe
den werd opgegeven:
Er zat een ding in de tuin,
Mee 'n jakske. van seruin;
Mee 'n broekske van seret,
Ge zult het nie roajen, al worde gek.
In de laatste vijftig jaar is er zo
veel veranderd in onze dorpen, dat
heel wat raadsels, die vroeger weinig
hoofdbrekens kostten, nu voor de jon
geren bijna onoplosbaar zijn.
]"AE Vlaamse schrijver Raymond Brulez heeft blijkbaar zijn aangeboren
t-' gemakzucht, waarvan hü zichzelf beticht, de kop ingedrukt. Want in
een tijdsruimte van vijf jaar heeft hij, nog afgezien van ander letterkundig
werk, de cyclus geromanceerde mémoires „Mijn Woningen" afgesloten met
het vierde en laatste deel „Het Mirakel der Rozen". Het verscheen evenals
de drie vorige delen, bij J. M. Meulenhoff te Amsterdam.
rode en witte rozen, gaf aan dit vier
de deel zijn titel. Deze Elizabeth is
in haar opofferingen en blijken van
naastenliefde een fascinerende per
soonlijkheid, die ondanks haar soms
buitenissig en raadselachtig gedrag
sympathie wekt.
INTELLIGENT PROZA
In dit boek onthult de chroniqueur
de wordingsgeschiedenis van zijn
vierdelig fresco, de reden van zijn
originele literaire opzet, alsook de
symbolische betekenis van de cyclus,
namelijk de bewuste verheerlijking
van de morele energie en van de
menselijke waardigheid in deze tijd
van cultureel en ideologisch pessi
misme.
Evenmin als in de vorige delen
vinden we hier een doorlopend ver
haal. De auteur springt van de hak
op de tak, vertelt nu eens over zich
zelf, dan weer over familieleden,
vrienden en kennissen. We vernemen
zijn belevenissen in het decennium
1935-1945. We zien hem in dienst tre
den van het N.I.R. te Brussel en vol
gen de martelende exodus na de in
val van de Duitsers, het ondergedo
ken bestaan tijdens de bezetting en
de vreugde van de uiteindelijke be
vrijding. Daarnaast verhaalt Brulez
o.a. de lotgevallen van de triumviren
Daelman en Martijn, waarvan de
eerste aan zijn sensuele drift de vrije
teugel laat, terwijl de laatste als on
dergrondse verzetsstrijder na de oor'
log snel carrière maakt en zelfs mi
nister wordt. Men moet terdege van
de Belgische toestanden op de hoogte
zijn om achter de vele gefingeerde
namen de ware personaliteiten te ont
dekken. Waarbij nog komt, dat de ro
mancier soms meer verbeelding dan
werkelijkheid geeft, waardoor som
mige figuren allesbehalve helder voor
ogen komen te staan.
De belangrijkste verschijning in dit
deel is Elizabeth van Wulpen, een
heldhaftige jonge vrouw, die zich spie
gelt aan haar H. Pitrones. Het mira
kel der broden, die veranderden in
Wie hoorde nog het snorren van de
spinnewielen?
Och arm,
Maor eenen darm;
Drie benen,
Geen tenen.
Wie wandelde er nog door de velden,
waar de boekweit rijpte en werd ge
oogst?
Van binnen wit,
Van buiten zwart,
Drie ruggen
En geen start.
Wiens bed werd nog voorgewarmd
met een beddepan?
'n Groten mond en 't bijt nie,
Veul ogen en 't ziet nie,
'n Grote start en 't smijt (slaat) nie.
Wie heeft nog de lantaarnopsteker zijn
ronde zien doen, zoals in dit raadsel,
dat men in Breda en in Den Bosch op
gaf?!
Hij vat op.
Hij draagt aan,
Hij zet neer,
Hij klimt op,
Hij giet in,
Hij steekt aan.
Hij klimt af,
Hij draagt aan,
Hij zet neer.
Vooral de ouderen onder onze le
zers zullen nog tientallen raadsels
kennen, vaak in het Brabants dialect,
raadsels die dreigen verloren te gaan?
TAE atoombom op Nagasaki heeft het Japans
Ta ideaal van een Aziatische wereldmacht on
der supervisie van Dai Nippon tot een utopie
gemaakt. Maar hiermede is nog niet alles ge
zegd. Want Japan liet in de door hem bezette
gebieden een tijdbom achter, die indien niet
tijdig onschadelijk gemaakt desastreuze ge
volgen met zich zou hebben. Dit heeft Neder
land moeten ondervinden, en hoé....
Met de capitulatie van Japan kreeg het 25e
Een herstel van een Oost Indië onder Nederlandse leiding was Enge
land een doorn in het oog. Zo bijv. zou immers Malakka a.ls wereld
leverancier van tin en rubber wederom op de tweede plaats worden
gedrongen.
Dan had je daar nog Amerika. Deze jonge reus staarde zich blind
op het recht van onafhankelijkheid voor iedere natie. In zijn ogen was
de Djocja-republiek de verpersoonlijking van de vrijheidsdrang der
totaal 70 millioen Indonesiërs. Daarnevens werkte de republikeinse
propaganda intensief; Nederland bleef in dit opzicht in gebreke
r®ecIs bij de geboorte be-
oemde „baby" onder de vei-
llse bescherming van moeder.
En al met al werd het Nederlandse
leger verboden voet te zetten aan In
die's wal. Zo wilde het dat door het
ontstaan van een gezagsvacuüm, ge
paard aan het ontbreken van een ge
degen Nederlands gezagsapparaat, olie
werd geworpen op het smeulend vuur
van de Indonesische „belanda haat",
door de Japanners in drie en een half
jaar tijds misdadig opgevoerd.
En de extremisten kraaiden oproer.
Deze was van een ongekend fel en
wreed karakter. En des te meer gold
da wraak de Indische Nederlanders.
„De Indo-Nederlanders zijn bloedhon
den", zo begon de demagoog Boeng
Tomo een van zijn beruchte redevoe
ringen tot de extremisten, dd 24 No
vember 1945 te Djocjakarta. „martel ze
dood. verdelg die waakhonden van het
kolonialisme tot aan de wortel toe, al
vorens zij uitwijken naar Irian, alwaar
zij als onvervalst leeuwengebroed
van het imperialistische Nederland
oen springplank gaan bouwen ter her
overing van ons dierbaar vaderland.
Driehonderd jaar hebben zij ons land
uitgemergeld om de schatkist van een
blanke koningin te spekken. Maar nu
I hee.t Allah het uur der wrake afge
kondigd! Dappere strijders van Indo
nesia, ontelbare generaties verdrukte
'voorouders zien op u neer. Hun on
sterfelijke geesten eisen van u wraak.
Bloedwraak!!"
Bestiale practjjken
De razende menigten, dermate opge
zweept dat zij het praedicaat „mens"
nauwelijks meer verdienden, stroopten
de velden en dorpen af, op zoek naar
prooi. De massa-amok was begonnen.
Zij vonden duizenden ondirvoede,
reeds jarenlang door geïnterneerde
echtgenoot, vader en broer verlaten
Indisch-Nederlandse vrouwen en kin
deren. Het is ondoenlijk hier in de
tails te treden. De molestaties vervul
den zelfs de Japanners met afgrijzen.
We noemen slechts de honderden ge
mutileerde stoffelijke overschotten
van vrouwen en kinderen, die aan een
ruwhouten kruis genageld, de grote
rivieren afdreven. Het rivierwater was
donkerrood van het bloed
En de Britse soldaat trad niet op.
Voor zijn ogen gebeurden de meest
afzichtelijke moorden, alsook ontvoe
ringen van Indisch-Nederlandse vrou-
kinderen naar schavot en gij
zeling.
Aan alles komt echter een eind. Ook
aan de Engelse bezetting van Indone
siëDe Nederlandse militairen (ex-
Japanse leger van het geallieerd opperbevel de
order om in Indonesië de orde en rust te bewa
ren totdat de geallieerde troepen de taak zou
den hebben overgenomen. Deze „geallieerde
troepen" bleken Engels te zijn, met de catastro
fale gevolgen van dien.
En het Nederlandse leger liet op zich wach
ten. „Daar zat politiek achter", zegt de gewone
man. Zo was het ook
krijgsgevangenen) landden op de hen
welbekende en toch zo vreemd ge
worden bodem. Het overgrote deel was
van Indisch-Nederlandse origine. En
hier werd een nieuw gevaar voor de
volksgroep geschapen.
De politionele acties werden inge
zet, doch reeds vóórdien waren het
hoofdzakelijk Indisch-Nederlandse of
ficieren, onder-officieren en soldaten
dis in de handhaving van rust en orde
een leidend aandeel hadden. Wat moest
hiervan het gevolg zijn?
Indien de Nederlandse regering con
sequent was en er zich geen buiten
landse mogendheden met de zaak had
den bemoeid, de Indische Nederlan
ders zouden thans bij de federalisti
sche Indonesiërs (die de acties van het
KNIL steunden) worden geëerd als de
groep, die orde en rust heeft hersteld.
Doch indien de republiek tenslotte
toch zijn zin zou krijgen, zouden de
Indische Nederlanders met hun trouw
aan Nederlands koningin en bewind
mets dan heftige vijandschap oogsten.
Helaas is het laatste geschied-
De souvereiniteitsoverdracht is
getekend. De acties van het K.
N.I.L. waren zonder zin geweest
en hadden slechts als resultaat,
dat er een nog diepere kloof is
ontstaan tussen Indonesische
autochthoon (republikeins) en
de Indische Nederlander (de
ex-koloniale voorman).
Hier schuilt een nieuwe tra
giek. En het probleem heeft
zich toegespitst.
Het einde van de ellende, waarin
ons Oosters volksdeel nu gedompeld
is, is nog niet in zicht. De in het jaar
'53 zo bekende motie-Lemaire om de
Indische Nederlanders in Indonesië de
vrije keuze te geven of zij al dan niet
naar Nederland wensen te repatriëren,
Politiële acties
is zij het dan dank zij een kleine
stemmenmeerderheid verworpen,
En zo ervaren wij dat niet minder dan
130.000 Indische Nederlanders in In
donesië aan hun lot worden overge
laten. Hun toestand wordt door de
doorsnee-Nederlander mijns inziens
nogal gebagatelliseerd. Men kent hier
de intensieve haat van de Oosterling
niet, noch de venijnige methoden van
onderdrukking en liquidatie.
We geven u te denken wat er zou
zijn geschied, indien Mussert en zijn
NSB-ers in Nederland zouden hebben
gezegevierd. Hoe zouden onze onder
grondse helden het onder hen gehad
hebben?
Nu is het weer waar vele Indone
sische regeerders zouden graag willen,
dat de nog steeds niet geannuleerde
haat jegens alles wat naar het Neder
landse zweemt, tot het verleden ging
behoren. Maar dit is een utopie, al
thans in de eerste decennia na de sou
vereiniteitsoverdracht. De felle strijd
tussen Nederlands-Indisch bewind én
legers tegen de republikeinen ligt de
Indonesiër nog vers in het geheugen.
En haatdragendheid is één der slechte
eigendommen van de Aziaat
Dan nog het sentiment. En de pro
tectie over zonen van het eigen land
voor wat betreft werkkring en sociale
voorzieningen (zo deze er bestaan). De
steun die het Hoge Commissariaat van
Nederland aan de Indische Nederlan
ders toekent is beschamend gering.
Wat moet een echtpaar met 200 roe-
piah 'smaands doen als een stel Bata-
schoenen reeds 90 roepiah kost, en een
kio vlees 24 roepiah?
Probleem moét opgelost
worden
Op de vele arrestaties in Indonesië
reageert de Nederlandse regering
lauw, het gros van het Nederlandse
volk staat er flegmatisch tegenover.
Een dergelijke houding dwingt bij de
Indonesische regering weinig respect
af.
De Indische Nederlanders zijn NE
DERLANDERS, niet slechts in naam,
ze zijn het ook in hart, cultuur, ge
dachte. ondanks de beïnvloeding door
het Oosten. Ze zijn Nederlanders vol
gens de Nederlandse Grondwet, en
eveneens in de ogen der Indonesiërs.
En ze werden Nederlander om Neder-
lands-Indië te behoeden voor te grote
invloed der nationalisten. Ze werden
Nederlander om een stootblok tegen
dat nationalisme te vormen.
Het zonder meer wegcijferen
van deze trouwe Nederlanders
kan niet geruisloos gaan. Want
de Indische Nederlander zelf
zet zich daartegen schrap, hij
handhaaft zijn Nederlandse na
tionaliteit. Negentig procent
heeft geweigerd het Indone
sisch staatsburgerschap voor 't
Nederlandse te verruilen. Dit is
een realiteit, waarvan wij ons
terdege rekenschap dienen te
geven.Het probleem zal een
probleem blijven, een nationaal
probleem, indien Nederland
zich niet diep hierop bezinnen
gaat
Groep hopeloos ontworteld
Duizenden Indische Nederlanders
hebben nu in Nederland hun toevlucht
gezocht, vreemd, ontworteld. Ja, ont
worteld, niet uit het land van Indo
nesië Indische Nederlanders hebben
nimmer aanspraak kunnen maken op
het bezit van een eigen vaderland.
Doch zij zijn ontworteld uit het ver
gane rijk Nederlands-Indië. Een Ne
derland in het Oosten, dat was hun
vaderland, en dat moet hun vaderland
weer zijn. Daarom willen ze naar
Nieuw Guinea, daar immers is nog
een stuk Indisch-Nederland. Daarom
ook vechten daar 10.000 pioniers een
eigen strijd om een nieuw bestaan.
Doch hun ontbreekt een gedegen
thuisfront. En het Nederlandse stam
volk kent hen niet het gros weet
nauwelijks van het bestaan van een
Indisch-Nederlandse groep af.
Een kleine 130.000 Indische Neder
landers bukken onder het juk van
een jonge tijger: Indonesia, die zij eens
aanschoten op last van het Neder
landse koninkrijk. Wat nu koninkrijk?
De laatste decennia biedt ons een
Indisch-Nederlandse kaleidoscoop van
ellende: de Japse tyrannie, de bersiap
en nu de status van ontwortelde. En
alle ellende spruit voort uit de trouw
aan het Europese Moederland, dat nu
geneigd schijnt hen te abandonneren...
Toch moet er uiteindelijk een op
lossing gevonden worden. Het pro
bleem is een Nederlands nationaal
probleem.
Moge deze reeks artikelen derhalve
enigszins bijdragen tot een beter be
grip voor de noden der Oosterse Ne
derlanders, en God geve het Neder
landse volk en zijn vertegenwoordi
ging de wijsheid en de moed om de
kwestie in het juiste licht te zien, Het
Christelijk g-weten van oud-Neder
land wil dat de Indische Nederlan
der recht wedervare.
K. C. SNIJTSHEUVEL
*1 Het ging bij deze motie niet di
rect om de vrije keuze, maar wel om
de vraag, of van overheidswege in al
le gevallen vrije overtocht zou worden
betaald. De regering wenste hier ge
val vooi geval te bekijken. De motie
wilde de betaling van de overtocht
automatisch zonder verdere beoorde
ling te doen geschieden (Red
Deze regelen werden geschreven
vóórdat Nederland zich ter zake met
een forse nota tot de Indonesische re
gering had gewend (Red.).
Ook in deze roman spreidt de
schrijver al zijn kwaliteiten ten toon.
Hij weet met enkele woorden een
karakter te typeren, een situatie te
schetsen. Zijn gevoel voor humor laat
zich herhaaldelijk gelden. We denken
b.v. aan de kostelijke beschrijving
van een lezing te Zerkeghem en aan
de houding, die Germaine. de dienst
meid, tegenover de schrijverij van
haar meneer aanneemt. Zelfs de be
kroning van .Het Huis te Borgen"
met de Driejaarlijkse Staatsprijs ver
mag haar niet te imponeren!
Een bezwaar is. dat de auteur
voortdurend coquetteert met zijn in
derdaad enorme eruditie en belezen
heid. Allerlei citaten uit vreemde ta
len, zelfs uit het Grieks, maken het
minder intelligente lezers uiterst
moeilijk deze gedenkschriften vlot te
verwerken. Bovendien wordt de gang
van het verhaal meermalen gestuit
door plotselinge digressies. Ook het
herhaaldelijk verwijzen naar vorige
delen is hinderlijk en in strijd met
de mededeling, dat dit een afgesloten
en op zich zelf staande roman zou
zijn.
Behalve van de humor maakt de
schrijver ook graag gebruik van iro
nie en cynisme. Zijn uitlatingen op
dit terrein prikkelen vaak tot tegen
spraak. We noteerden o.m. ëen on
vriendelijkheid aan het adres van de
Jezuieten en een belediging van de
pers. Maar alles bij elkaar zal men
van dit boek genieten, wanneer men
er de tijd voor neemt en elke zir
als 't ware proeft en overdenkt.
GEEN KINDERLECTUUR
Uit het bovenstaande blijkt al vol
doende. dat deze roman geen lectuur
biedt voor jeugdige personen. Daar
komt nog bij, dat de auteur zeer vrij
moedig is in het beschrijven van
sexuele zaken. De morele evolutie
van de aannemer Daelman, die van
de lijst der candidaten voor het lintje
Pro Ecclesia et Pontifice afgevoerd
wil worden en liever op die van de
apostaten wil paraderen, wordt tot in
bijzonderheden ontleed. De betref
fende hoofdstukken zijn bepaald sca
breus.
Brulez leidt een dubbel leven, zo
als hij zelf erkent. Gedurende de
diensturen voor de radio is hij een
plichtbewust ambtenaar, die rekening
houdt met de welgemeende verma
ning van Maurits Sabbe: „Vergeet
nooit, dat ook kinderen luisteren."
Buiten de studio is hij echter een
fantaisistisch romancier, die geen blad
voor de mond neemt. Dit noopt ons
er op te wijzen, dat dit laatste deel
van het vierluik slechts thuishoort
in handen van volwassenen, levens-
ervaren lezers. We trotseren hiermee
het gevaar dezelfde spot te onder
gaan als het Lectuurrepertorium,
waartegen de schrijver blijkbaar be
zwaren heeft
W. van der VELDEN.
(Advertentie)
en beter met Akker's Klooster
balsem, die de wond zuivert,
ontsteking voorkomt en de groei
van de nieuwe huid bevordert:
.GEEN GOUD ZO GOED'
Een blonde jongeman uit Engeland
is binnen enkele maanden wereldbe
roemd geworden dank zij een song
met een Italiaanse titel. De gelukkige
is David Whitfield. Hij was het die
dit voorjaar met de liedjes „The book"
en „Heartless" onder de aandacht
kwam van wat men het Grote Pu
bliek noemt. David's gramofoonopna-
me van die songs was een succes:
overal vroeg men hem op te treden
en hij deed dat voor zalen vol
juichende meisjes (van 15 tot 50). Nu
met „Cara Mia". dat hij zingt met be
geleiding van Mantovani en een koor,
is David Whitfield een ware beroemd
heid geworden. Engelands „zanger van
het jaar" heeft een mooie, warme
stem en in zijn voordracht evenveel
pathos als een operazanger. Die com
binatie bracht „Cara Mia" naar de
top van de Engelse Hit Parade en
bij de tien best verkochte platen in
Amerika. Wanneer David nu ergens
optreedt, wachten zijn bewonderaars
hem op bij de artisteningang. Ze drin
gen om hem heen, vallen om zijn
hals en smeken hem om handtekenin
gen.