Stallen de Dobbelaere, IJzendijke: intern- bekende paardenfokkerij Mensen en e \implex fiets „Het Mirakel der Rozen BERSIAPSTORM woedde legen deze getrouwen Aan de vierde wisselbeker bezig KLOOSTERBALSEM PLOTSELINGE ROEM Waar roem een traditie geworden is Raadsels speelden met het wonder van de dingen Haat omringt deze groep nog in Indonesië 350 3"" Bij haardvuur en plattebuis In kleur... apart! of degelijk zwart! 1 De cyclus ,JMijn Woningen Raymond Brulez voltooid. van Van de hak op de tak Is er nog uitkomst mogeli jk voor de Indische Nederlanders VRESELIJKE GEBEURTENISSEN TIJDENS GEZAGSVACUÜM Nationaal probleem BRANDinondcn 55S' David Whitfield: Volledig 'de naad. rde kleur 'houding. gemtn- 390 IP ZOOM DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 26 OCTOBER 1954 .,J§p Wij mensen hebben de onuitroeibare, in zich niet erg intelligente methode om over alles een koning te kiezen. Een koning der jazz-componisten, een kranlrukoning en als 't moet zelfs een koning der smokkelaars. Ook voor de dieren hebben we een koning uitgezocht. Het Is de [eeuw. Verwonderlijk is dat niet. Brute kracht schept vleiers, meer bange volgelin- ienv'!' zoiideii^et 'eciiter op het paard willen houden. Maar het paard is reen koning, want spieren tellen meer dan karakter. Een paard heeft wel spieren maar zijn karakter stempelt het toch tot het edele dier, dat steeds de beste vriend der mensen vooral der boeren is geweest. vermeld staan en altijd wel meerdere keren héél erg bovenaan! De klap welke de oorlog aan dit unieke bedrijf toebracht, (tien paar den gesneuveld) is men weer geheel te boven. Alles is herbouwd. Het merkwaardigste onderdeel van de stallen is wel de kraamkamer, waar de merrie haar laatste tijd voor de geboorte van het veulen afwacht. „Waken doen we niet meer", ver telt de heer de Dobbelaere. Een inge nieus apparaat, door de heer Ver- planke uit IJzendijke uitgevonden, waarschuwt hen wanneer „het zo ver is." Het laatst geboren veulen kwam echter ver van huis ter wereld: in Den Bosch namelijk, tijdens de natio nal e tentoonstelling. Dat was wel een unicumEn toen het dier een naam moest hebben, behoefde de heer de Dobbelaere ook niet lang te zoeken: het veulen heetteUnicum. Voor het geven van namen volgt hij een eigen methode. Stalnamen geeft hij niet. Het gaat gewoon vol gens alfabet. En toen in Den Bosch was juist de U aan de beurt Die traditie is al zo oud, dat men al bijna twee maal het hele alfabet is rond geweest! SEDERT 1939. Rassen-veredeling Wat de mens heeft bereikt, dankt hij' voor een deel aan het paard dat hem niet alleen ter overwinning voer de, maar ook zijn ploeg trok en zijn oogst naar de schuren voerde. En wat het paard thans is, dankt het voor een deel aan de mens. Wij hebben de schepping niet kant en klaar gekre gen: we moesten er zelf ook veel aan doen. Van het zwakke en niet groter dan een hond zijnde paardje, dat ten onze behoeve werd geschapen, hebben wij zelf het fiere, sterke en edelbloedige dier gemaakt dat thans parades, stal len, keuringen en boerderijen siert. Het helpende handje, dat wij de schepping hebben mogen toesteken, heet „rassen-veredeling" en zij die hieraan hun leven wijden zijn de ware vrienden van het paard, die niet wel mooi, maar zo theoretisch de schoonheid van het paard in rijmwer ken trachten te persen, doch zwijgend en hard werkend de paardenrassen tot grotere glorie brengen. Zulke mensen zijn ook in Zeeuwsch- Vlaanderen, de bakermat van het Nederlandse trekpaard, te vinden. En geen van hen zal het ons euvel duiden als'wij, met de bedoeling op hen het licht te laten schijnen, daartoe de in binnen- en buitenland beroemde Stal len de Dobbelaere in IJzendijke uit kozen. veel plezieriger.... De historie van de Stallen de Dob belaere gaat terug tot het jaar 2897, toen Albric de Dobbelaere de nu ruim een halve eeuw oude paardentraditie gfichtte. Hij was de man die de grond slag logde voor de roem, welke hij zelf gedeeltelijk heeft mogen beleven, doch welke nu ver van zijn tijd zijn zoon en kleinzoons tot erkende auto- nteil'op paardengebied maakt. ^Onafzienbare rijen van bekroningen, kampioenschappen, trofeeën (waarvan men er talrijke in het huis van de neer Marcel de Dobbelaere kan be donderen) bevestigen dat het levens werk van de Dobbelaere's niet zonder resultaat geweest is. Integendeel! Aan de veredeling van het paard wijd den zij al hun tijd en de 35 dieren welke zij bezitten zijn stuk voor stuk Uiterst waardevolle exemplaren, fraai van exterieur. Werken de Dobbelaere's dan niet met tractoren op hun bedrijf? Zeker, maar waar mogelijk toch liever met ae paarden. ,,Met paarden werk j*e veel plezie- £!rr' Sf# .de heer Marcel de Dobbe- Konèmlte! eïht iammer dat je om kat?' metV *edenen niet meer „mee 5 louter paarden!" pTerd" is6 dit'/ Eh^T dure werkkracht geworden Dn?h J op het land. De Zeeuwse kam- l&uarré6" de'v,0"33? pserve"kampioen van vele keunï tlie merries soepele S?"' 2® spannen hun fcdbouw to lk! ,"L nsP van de de grens Hun tr .W1^de Polder langs Beaten en beniirW: stam|?.oom' certi- Vormen geen reden ?e. Pryzen sen lui w? verwend leven. Ieide" V3n kraamkamer. landbou^sSien gast®n °P het bedrijf: ga s. Ieder die rn= va.kPensen. colle- te maken heef? f l j mol Paarden Dobbelaere Rh 'a,!561? de stallen de «iet men die naam w?m?riUitslaEen H naam herhaalde malen De romantiek, die elke Zeeuwse boerderij kenmerkte, toen het paard als trekkracht def hoofdrol vervulde, herleeft in dit plaatje, dat tevens demonstreert hoe de roem van een landelijk kampioen schap geen gemakkelijk luxe le ventje betekent, doch plichtgetrou we arbeid in dienst van een toe gewijd meester. Sedert 1939, een gloriejaar voor de Stallen de Dobbelaere. heeft men op de Nationale in Den Bosch de eerste prijs behaald in de categorie „fok- groepen van één eigenaar". In dat jaar werd deze categorie voor het eerst ingevoerd; ze moet bestaan uit minstens 3 en hoogstens 5 dieren. Uit de tot nu toe gecontinueerde overwin ning in deze afdeling spreekt de kracht van de Stallen de Dobbelaere. Want alle paarden zijn verkregen uit de fokkerij; sedert ongeveer 1910 is er geen enkel paard gekocht! Er staan dan ook reeds 4 wissel bekers in huis, waarvan er drie in tussen eigendom geworden zijn. „Ik ben nu aan de vierde beker bezig; daarvoor moet ik nog twee achtereen volgende jaren de eerste prijs beha len. Of ik dat redden zal, leert de tijd wel!" aldus de heer de Dobbelaere. Toen in 1921 voor het eerst de Natio nale Tentoonstelling werd gehouden (toen in Den Haag) gingen de Dobbe laere's reeds met een le en een 2e prijs naar huis. Het jaar daarop werd Hermine kampioen. In '26 werden voor het eerst vierspannen gekeurd en in deze categorie, welke een zekere representatie van een stal is, behaalde men toen de tweede prijs. Maar reeds het jaar daarop en in talrijke volgende jaren werd het de eerste prijs. Het jaar 1939, dat het begin werd van de fokgroeptraditie (en overwin- ningstraditie!) maakte Victoria kam pioene en van toen af aan hebben er steeds kampioenen in de Stallen de Dobbelaere gestaan. triomfen. In 1922 was het Hermine reeds, die de hoogste eer veroverde; haar doch ter Duchesse d'Hermine, werd kam pioene in 1935. Na Victoria in 1939 was het in 1951 haar dochter Jenny weer. Respectabele families Maar ook Jenny's dochter, Ninette, kwam tot grote roem; ze werd dit jaar reserve-kampioene. En de in 1952 en 1953 met een le prijs bekroonde hengst Quar- ré, werd in 1954, op 4-jarige leeftijd, reserve-kampioen, een carrière, welke werd bekroond door het Zeeuwse kampioen schap. Een pracht van een pres tatie voor een 4-jarige hengst! Zo is de roem een traditie ge worden, bij de Stallen de Dob belaere MIJNHEERHOE KOMT J U AAIS DIE IS AAM?" „Ik heet ook Quarré TTOEN Quarré, de trotse jonge hengst uit de Stallen de Dobbelaere, dit jaar in Den Bosch tot nationaal reserve-kampioen werd uitgeroepen, kwam dat na- tuurlijk in alle kranten. En dat las J ook een meneer in Leeuwarden, die zich toen verwonderd de ogen uitwreef. Het werd no" mooier, toen hij in een ander blad bij die naam nog een K zag staan. Dat die letter „keurstamboek" beduidt ach, wist die Leeuwarder veel. Hij schreef toen een briefje naar S IJzendijke: „Mijnheer. Enige tijd geleden stond in een onzer landbouwbla- den, dat in Den Bosch als reserve- kampioen werd genoteerd één Uwer paarden onder de naam Quarré. en volgens anderen in een ander blad K. Quarré. Aangezien mijn familienaam precies dezelfde is zou ik gaarne van U willen vernemen, hoe U voor een Uwer S paarden tot genoemde benaming J is gekomen. i Hoogachtend. C. Quarré." De heer de Dobbelaere heeft toen maar geantwoord, dat bij de ge- boorte van de hengst de Q aan de beurt was en dat hij Quarré 1 fors, sterk een goede naam voor het dier vond. S JJET SPROOKJE brengt ons in een fantastische wereld, waar alles mogelijk is, maar het raadsel werpt een geheimzinnig licht op de dingen, die wij dagelijks om ons heen zien. De wereld van het sprookje is onbegrensd; daar geschieden wonde ren aan de olpende band en er worden gestalten opgeroepen, die men nooit zal ontmoeten, tenzij in een droom. De wereld van het raadsel is echter maar klein, zo klein als een vergeten Brabants heidedorp, maar over al wat daar omgaat op de hoeve en op de akkers en over alles wat je er zien en beleven kunt, wordt in raadseltaal gesproken. WIE KENT ZE NOG De nachtelijke hemel, met maan en sterren, wordt bijvoorbeeld als volgt omschreven: Het loaken kunde nie vouwen, Den appel kunde nie schellen, De knikkers kunde nie tellen. De regenboog is; Hoog geheugd, Krom gebeugd. Evenals in de vertellingen voor kin deren worden in de raadsels dingen met namen aangeduid, die men an ders nooit gebruikt, namen die de ge luiden nabootsen, die men hoort als men de dingen waarneemt. Zo heet er de hagel ..drubbelken- drei" of „drentelken-drei", en wordt de klapperende watermolen in Oir- schot aangeduid als: Jee-ban-bon Viet ene steen; Hij gooide klip-klap-kleerikdont Tegen z'n been. (Advertentie) Raadsels werden opgegeven in de lange winteravonden, als men om het haardvuur zat, bij het flauwe licht van een tuitlampke, wanneer men tesa- men gekomen was om te buurten, „in de buurtschool", zoals men zei. 't Was een spel, waarbij men goed op moest letten en scherp moet na denken, wat onze boeren wel is toe vertrouwd. Bij moeilijke raadsels werd al bij voorbaat aangenomen .dat ze niet op te lossen waren. Bijzondere belonin gen werden daarom in het vooruit- zich gesteld: „as ge 't raadt meugt ge de keuningsdochter kussen", of de aanwezigen werden uitgedaagd: „Ge zult het nie roajen, al zoude zeuven joaren moppen (paardevijgen) roa- pen." Zo ook bij het raadsel van de sprinkhaan, dat in de Acht Zalighe den werd opgegeven: Er zat een ding in de tuin, Mee 'n jakske. van seruin; Mee 'n broekske van seret, Ge zult het nie roajen, al worde gek. In de laatste vijftig jaar is er zo veel veranderd in onze dorpen, dat heel wat raadsels, die vroeger weinig hoofdbrekens kostten, nu voor de jon geren bijna onoplosbaar zijn. ]"AE Vlaamse schrijver Raymond Brulez heeft blijkbaar zijn aangeboren t-' gemakzucht, waarvan hü zichzelf beticht, de kop ingedrukt. Want in een tijdsruimte van vijf jaar heeft hij, nog afgezien van ander letterkundig werk, de cyclus geromanceerde mémoires „Mijn Woningen" afgesloten met het vierde en laatste deel „Het Mirakel der Rozen". Het verscheen evenals de drie vorige delen, bij J. M. Meulenhoff te Amsterdam. rode en witte rozen, gaf aan dit vier de deel zijn titel. Deze Elizabeth is in haar opofferingen en blijken van naastenliefde een fascinerende per soonlijkheid, die ondanks haar soms buitenissig en raadselachtig gedrag sympathie wekt. INTELLIGENT PROZA In dit boek onthult de chroniqueur de wordingsgeschiedenis van zijn vierdelig fresco, de reden van zijn originele literaire opzet, alsook de symbolische betekenis van de cyclus, namelijk de bewuste verheerlijking van de morele energie en van de menselijke waardigheid in deze tijd van cultureel en ideologisch pessi misme. Evenmin als in de vorige delen vinden we hier een doorlopend ver haal. De auteur springt van de hak op de tak, vertelt nu eens over zich zelf, dan weer over familieleden, vrienden en kennissen. We vernemen zijn belevenissen in het decennium 1935-1945. We zien hem in dienst tre den van het N.I.R. te Brussel en vol gen de martelende exodus na de in val van de Duitsers, het ondergedo ken bestaan tijdens de bezetting en de vreugde van de uiteindelijke be vrijding. Daarnaast verhaalt Brulez o.a. de lotgevallen van de triumviren Daelman en Martijn, waarvan de eerste aan zijn sensuele drift de vrije teugel laat, terwijl de laatste als on dergrondse verzetsstrijder na de oor' log snel carrière maakt en zelfs mi nister wordt. Men moet terdege van de Belgische toestanden op de hoogte zijn om achter de vele gefingeerde namen de ware personaliteiten te ont dekken. Waarbij nog komt, dat de ro mancier soms meer verbeelding dan werkelijkheid geeft, waardoor som mige figuren allesbehalve helder voor ogen komen te staan. De belangrijkste verschijning in dit deel is Elizabeth van Wulpen, een heldhaftige jonge vrouw, die zich spie gelt aan haar H. Pitrones. Het mira kel der broden, die veranderden in Wie hoorde nog het snorren van de spinnewielen? Och arm, Maor eenen darm; Drie benen, Geen tenen. Wie wandelde er nog door de velden, waar de boekweit rijpte en werd ge oogst? Van binnen wit, Van buiten zwart, Drie ruggen En geen start. Wiens bed werd nog voorgewarmd met een beddepan? 'n Groten mond en 't bijt nie, Veul ogen en 't ziet nie, 'n Grote start en 't smijt (slaat) nie. Wie heeft nog de lantaarnopsteker zijn ronde zien doen, zoals in dit raadsel, dat men in Breda en in Den Bosch op gaf?! Hij vat op. Hij draagt aan, Hij zet neer, Hij klimt op, Hij giet in, Hij steekt aan. Hij klimt af, Hij draagt aan, Hij zet neer. Vooral de ouderen onder onze le zers zullen nog tientallen raadsels kennen, vaak in het Brabants dialect, raadsels die dreigen verloren te gaan? TAE atoombom op Nagasaki heeft het Japans Ta ideaal van een Aziatische wereldmacht on der supervisie van Dai Nippon tot een utopie gemaakt. Maar hiermede is nog niet alles ge zegd. Want Japan liet in de door hem bezette gebieden een tijdbom achter, die indien niet tijdig onschadelijk gemaakt desastreuze ge volgen met zich zou hebben. Dit heeft Neder land moeten ondervinden, en hoé.... Met de capitulatie van Japan kreeg het 25e Een herstel van een Oost Indië onder Nederlandse leiding was Enge land een doorn in het oog. Zo bijv. zou immers Malakka a.ls wereld leverancier van tin en rubber wederom op de tweede plaats worden gedrongen. Dan had je daar nog Amerika. Deze jonge reus staarde zich blind op het recht van onafhankelijkheid voor iedere natie. In zijn ogen was de Djocja-republiek de verpersoonlijking van de vrijheidsdrang der totaal 70 millioen Indonesiërs. Daarnevens werkte de republikeinse propaganda intensief; Nederland bleef in dit opzicht in gebreke r®ecIs bij de geboorte be- oemde „baby" onder de vei- llse bescherming van moeder. En al met al werd het Nederlandse leger verboden voet te zetten aan In die's wal. Zo wilde het dat door het ontstaan van een gezagsvacuüm, ge paard aan het ontbreken van een ge degen Nederlands gezagsapparaat, olie werd geworpen op het smeulend vuur van de Indonesische „belanda haat", door de Japanners in drie en een half jaar tijds misdadig opgevoerd. En de extremisten kraaiden oproer. Deze was van een ongekend fel en wreed karakter. En des te meer gold da wraak de Indische Nederlanders. „De Indo-Nederlanders zijn bloedhon den", zo begon de demagoog Boeng Tomo een van zijn beruchte redevoe ringen tot de extremisten, dd 24 No vember 1945 te Djocjakarta. „martel ze dood. verdelg die waakhonden van het kolonialisme tot aan de wortel toe, al vorens zij uitwijken naar Irian, alwaar zij als onvervalst leeuwengebroed van het imperialistische Nederland oen springplank gaan bouwen ter her overing van ons dierbaar vaderland. Driehonderd jaar hebben zij ons land uitgemergeld om de schatkist van een blanke koningin te spekken. Maar nu I hee.t Allah het uur der wrake afge kondigd! Dappere strijders van Indo nesia, ontelbare generaties verdrukte 'voorouders zien op u neer. Hun on sterfelijke geesten eisen van u wraak. Bloedwraak!!" Bestiale practjjken De razende menigten, dermate opge zweept dat zij het praedicaat „mens" nauwelijks meer verdienden, stroopten de velden en dorpen af, op zoek naar prooi. De massa-amok was begonnen. Zij vonden duizenden ondirvoede, reeds jarenlang door geïnterneerde echtgenoot, vader en broer verlaten Indisch-Nederlandse vrouwen en kin deren. Het is ondoenlijk hier in de tails te treden. De molestaties vervul den zelfs de Japanners met afgrijzen. We noemen slechts de honderden ge mutileerde stoffelijke overschotten van vrouwen en kinderen, die aan een ruwhouten kruis genageld, de grote rivieren afdreven. Het rivierwater was donkerrood van het bloed En de Britse soldaat trad niet op. Voor zijn ogen gebeurden de meest afzichtelijke moorden, alsook ontvoe ringen van Indisch-Nederlandse vrou- kinderen naar schavot en gij zeling. Aan alles komt echter een eind. Ook aan de Engelse bezetting van Indone siëDe Nederlandse militairen (ex- Japanse leger van het geallieerd opperbevel de order om in Indonesië de orde en rust te bewa ren totdat de geallieerde troepen de taak zou den hebben overgenomen. Deze „geallieerde troepen" bleken Engels te zijn, met de catastro fale gevolgen van dien. En het Nederlandse leger liet op zich wach ten. „Daar zat politiek achter", zegt de gewone man. Zo was het ook krijgsgevangenen) landden op de hen welbekende en toch zo vreemd ge worden bodem. Het overgrote deel was van Indisch-Nederlandse origine. En hier werd een nieuw gevaar voor de volksgroep geschapen. De politionele acties werden inge zet, doch reeds vóórdien waren het hoofdzakelijk Indisch-Nederlandse of ficieren, onder-officieren en soldaten dis in de handhaving van rust en orde een leidend aandeel hadden. Wat moest hiervan het gevolg zijn? Indien de Nederlandse regering con sequent was en er zich geen buiten landse mogendheden met de zaak had den bemoeid, de Indische Nederlan ders zouden thans bij de federalisti sche Indonesiërs (die de acties van het KNIL steunden) worden geëerd als de groep, die orde en rust heeft hersteld. Doch indien de republiek tenslotte toch zijn zin zou krijgen, zouden de Indische Nederlanders met hun trouw aan Nederlands koningin en bewind mets dan heftige vijandschap oogsten. Helaas is het laatste geschied- De souvereiniteitsoverdracht is getekend. De acties van het K. N.I.L. waren zonder zin geweest en hadden slechts als resultaat, dat er een nog diepere kloof is ontstaan tussen Indonesische autochthoon (republikeins) en de Indische Nederlander (de ex-koloniale voorman). Hier schuilt een nieuwe tra giek. En het probleem heeft zich toegespitst. Het einde van de ellende, waarin ons Oosters volksdeel nu gedompeld is, is nog niet in zicht. De in het jaar '53 zo bekende motie-Lemaire om de Indische Nederlanders in Indonesië de vrije keuze te geven of zij al dan niet naar Nederland wensen te repatriëren, Politiële acties is zij het dan dank zij een kleine stemmenmeerderheid verworpen, En zo ervaren wij dat niet minder dan 130.000 Indische Nederlanders in In donesië aan hun lot worden overge laten. Hun toestand wordt door de doorsnee-Nederlander mijns inziens nogal gebagatelliseerd. Men kent hier de intensieve haat van de Oosterling niet, noch de venijnige methoden van onderdrukking en liquidatie. We geven u te denken wat er zou zijn geschied, indien Mussert en zijn NSB-ers in Nederland zouden hebben gezegevierd. Hoe zouden onze onder grondse helden het onder hen gehad hebben? Nu is het weer waar vele Indone sische regeerders zouden graag willen, dat de nog steeds niet geannuleerde haat jegens alles wat naar het Neder landse zweemt, tot het verleden ging behoren. Maar dit is een utopie, al thans in de eerste decennia na de sou vereiniteitsoverdracht. De felle strijd tussen Nederlands-Indisch bewind én legers tegen de republikeinen ligt de Indonesiër nog vers in het geheugen. En haatdragendheid is één der slechte eigendommen van de Aziaat Dan nog het sentiment. En de pro tectie over zonen van het eigen land voor wat betreft werkkring en sociale voorzieningen (zo deze er bestaan). De steun die het Hoge Commissariaat van Nederland aan de Indische Nederlan ders toekent is beschamend gering. Wat moet een echtpaar met 200 roe- piah 'smaands doen als een stel Bata- schoenen reeds 90 roepiah kost, en een kio vlees 24 roepiah? Probleem moét opgelost worden Op de vele arrestaties in Indonesië reageert de Nederlandse regering lauw, het gros van het Nederlandse volk staat er flegmatisch tegenover. Een dergelijke houding dwingt bij de Indonesische regering weinig respect af. De Indische Nederlanders zijn NE DERLANDERS, niet slechts in naam, ze zijn het ook in hart, cultuur, ge dachte. ondanks de beïnvloeding door het Oosten. Ze zijn Nederlanders vol gens de Nederlandse Grondwet, en eveneens in de ogen der Indonesiërs. En ze werden Nederlander om Neder- lands-Indië te behoeden voor te grote invloed der nationalisten. Ze werden Nederlander om een stootblok tegen dat nationalisme te vormen. Het zonder meer wegcijferen van deze trouwe Nederlanders kan niet geruisloos gaan. Want de Indische Nederlander zelf zet zich daartegen schrap, hij handhaaft zijn Nederlandse na tionaliteit. Negentig procent heeft geweigerd het Indone sisch staatsburgerschap voor 't Nederlandse te verruilen. Dit is een realiteit, waarvan wij ons terdege rekenschap dienen te geven.Het probleem zal een probleem blijven, een nationaal probleem, indien Nederland zich niet diep hierop bezinnen gaat Groep hopeloos ontworteld Duizenden Indische Nederlanders hebben nu in Nederland hun toevlucht gezocht, vreemd, ontworteld. Ja, ont worteld, niet uit het land van Indo nesië Indische Nederlanders hebben nimmer aanspraak kunnen maken op het bezit van een eigen vaderland. Doch zij zijn ontworteld uit het ver gane rijk Nederlands-Indië. Een Ne derland in het Oosten, dat was hun vaderland, en dat moet hun vaderland weer zijn. Daarom willen ze naar Nieuw Guinea, daar immers is nog een stuk Indisch-Nederland. Daarom ook vechten daar 10.000 pioniers een eigen strijd om een nieuw bestaan. Doch hun ontbreekt een gedegen thuisfront. En het Nederlandse stam volk kent hen niet het gros weet nauwelijks van het bestaan van een Indisch-Nederlandse groep af. Een kleine 130.000 Indische Neder landers bukken onder het juk van een jonge tijger: Indonesia, die zij eens aanschoten op last van het Neder landse koninkrijk. Wat nu koninkrijk? De laatste decennia biedt ons een Indisch-Nederlandse kaleidoscoop van ellende: de Japse tyrannie, de bersiap en nu de status van ontwortelde. En alle ellende spruit voort uit de trouw aan het Europese Moederland, dat nu geneigd schijnt hen te abandonneren... Toch moet er uiteindelijk een op lossing gevonden worden. Het pro bleem is een Nederlands nationaal probleem. Moge deze reeks artikelen derhalve enigszins bijdragen tot een beter be grip voor de noden der Oosterse Ne derlanders, en God geve het Neder landse volk en zijn vertegenwoordi ging de wijsheid en de moed om de kwestie in het juiste licht te zien, Het Christelijk g-weten van oud-Neder land wil dat de Indische Nederlan der recht wedervare. K. C. SNIJTSHEUVEL *1 Het ging bij deze motie niet di rect om de vrije keuze, maar wel om de vraag, of van overheidswege in al le gevallen vrije overtocht zou worden betaald. De regering wenste hier ge val vooi geval te bekijken. De motie wilde de betaling van de overtocht automatisch zonder verdere beoorde ling te doen geschieden (Red Deze regelen werden geschreven vóórdat Nederland zich ter zake met een forse nota tot de Indonesische re gering had gewend (Red.). Ook in deze roman spreidt de schrijver al zijn kwaliteiten ten toon. Hij weet met enkele woorden een karakter te typeren, een situatie te schetsen. Zijn gevoel voor humor laat zich herhaaldelijk gelden. We denken b.v. aan de kostelijke beschrijving van een lezing te Zerkeghem en aan de houding, die Germaine. de dienst meid, tegenover de schrijverij van haar meneer aanneemt. Zelfs de be kroning van .Het Huis te Borgen" met de Driejaarlijkse Staatsprijs ver mag haar niet te imponeren! Een bezwaar is. dat de auteur voortdurend coquetteert met zijn in derdaad enorme eruditie en belezen heid. Allerlei citaten uit vreemde ta len, zelfs uit het Grieks, maken het minder intelligente lezers uiterst moeilijk deze gedenkschriften vlot te verwerken. Bovendien wordt de gang van het verhaal meermalen gestuit door plotselinge digressies. Ook het herhaaldelijk verwijzen naar vorige delen is hinderlijk en in strijd met de mededeling, dat dit een afgesloten en op zich zelf staande roman zou zijn. Behalve van de humor maakt de schrijver ook graag gebruik van iro nie en cynisme. Zijn uitlatingen op dit terrein prikkelen vaak tot tegen spraak. We noteerden o.m. ëen on vriendelijkheid aan het adres van de Jezuieten en een belediging van de pers. Maar alles bij elkaar zal men van dit boek genieten, wanneer men er de tijd voor neemt en elke zir als 't ware proeft en overdenkt. GEEN KINDERLECTUUR Uit het bovenstaande blijkt al vol doende. dat deze roman geen lectuur biedt voor jeugdige personen. Daar komt nog bij, dat de auteur zeer vrij moedig is in het beschrijven van sexuele zaken. De morele evolutie van de aannemer Daelman, die van de lijst der candidaten voor het lintje Pro Ecclesia et Pontifice afgevoerd wil worden en liever op die van de apostaten wil paraderen, wordt tot in bijzonderheden ontleed. De betref fende hoofdstukken zijn bepaald sca breus. Brulez leidt een dubbel leven, zo als hij zelf erkent. Gedurende de diensturen voor de radio is hij een plichtbewust ambtenaar, die rekening houdt met de welgemeende verma ning van Maurits Sabbe: „Vergeet nooit, dat ook kinderen luisteren." Buiten de studio is hij echter een fantaisistisch romancier, die geen blad voor de mond neemt. Dit noopt ons er op te wijzen, dat dit laatste deel van het vierluik slechts thuishoort in handen van volwassenen, levens- ervaren lezers. We trotseren hiermee het gevaar dezelfde spot te onder gaan als het Lectuurrepertorium, waartegen de schrijver blijkbaar be zwaren heeft W. van der VELDEN. (Advertentie) en beter met Akker's Klooster balsem, die de wond zuivert, ontsteking voorkomt en de groei van de nieuwe huid bevordert: .GEEN GOUD ZO GOED' Een blonde jongeman uit Engeland is binnen enkele maanden wereldbe roemd geworden dank zij een song met een Italiaanse titel. De gelukkige is David Whitfield. Hij was het die dit voorjaar met de liedjes „The book" en „Heartless" onder de aandacht kwam van wat men het Grote Pu bliek noemt. David's gramofoonopna- me van die songs was een succes: overal vroeg men hem op te treden en hij deed dat voor zalen vol juichende meisjes (van 15 tot 50). Nu met „Cara Mia". dat hij zingt met be geleiding van Mantovani en een koor, is David Whitfield een ware beroemd heid geworden. Engelands „zanger van het jaar" heeft een mooie, warme stem en in zijn voordracht evenveel pathos als een operazanger. Die com binatie bracht „Cara Mia" naar de top van de Engelse Hit Parade en bij de tien best verkochte platen in Amerika. Wanneer David nu ergens optreedt, wachten zijn bewonderaars hem op bij de artisteningang. Ze drin gen om hem heen, vallen om zijn hals en smeken hem om handtekenin gen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 7