Auteur „als Shaw" wordt premier van Birma
DINTELOORD 350 jaar zelfstandig
In het land van geesten en sterren
STRIJD TEGEN BRITTEN
EN JAPANNERS
PQDENToow
BIJ DE GESLUIERDE
MANNEN
ffet beste uit dl iMiyiim oogst
Daaraan ging nog een lange geschiedenis vooraf
BOEKENPLANK
MEISJES
MET GELD
('radio
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 27 SEPTEMBER 1954
Zeven ministers
neergeschoten
Over Toearegs en „natuurgeesten"
Bestudering waard
Echt werk
voor meisjes
Louis Joseph Vange
TAE eerste-minister van Birma, U Nu, een tot nu toe weinig be-
U kend en nochtans buitengewoon man, komt langzamerhand op
het voorplan, samen met zijn land, het land van sterren en gees
ten. En hij komt tegen zijn zin op de voorgrond, want hij is, zo
als hij zelf zegt „een dromer en een schrijver". U Nu hoopt eens
de Bernard Shaw van Birma te kunnen worden, want hij had
er „het talent en de inspiratie voor", meende hij. In plaats daar
van werd U Nu Birma's eerste premier, en hij is dat zes jaar ge
bleven, niettegenstaande hij vier keren trachtte afstand te doen.
U Nu is een vrome Boeddhist, die op een keer aarzelde om een
cobra te doden uit vrees het Boeddhistische voorschrift met de
voeten te treden1 „Gij zult niet dodenU Nu, een man van
de vrede, heeft de leiding op zich moeten nemen van een bloedige
burgeroorlog. U Nu houdt ervan 's namiddags naar een meditatie
huis te rijden; daar mediteert hij over het lot van Indo-China.
Op dit ogenblik wordt in een
Rangoenmagazine een roman van U
Nu gepubliceerd: „De mens, is een
wolf voor de Mens". Er staat daar
een opmerkenswaardig autobiografisch
woord vooraf in. „In zijn geboorte
stad aldus schrijft U Nu over zich
zelf was de op Zaterdag geboren
man iedereen wel bekend. Op de leef
tijd van twaalf jaar was hij een groot
drinkebroer. Meer dan eens moest zijn
klein lichaam naar huis worden ge
dragen".
U Nu zette deze levenswijze voort
tot er iets diep binnen hem opeens
veranderde. Hij werd door de schoon
heid van zachte muziek aangedaan.
Hij had de foto van een Birmaans
meisje op zak, en deze foto werd zijn
talisman, die hem inspireerde tot het
verrichten van goede daden: het ver
dedigen van de zwakken en het be
strijden van de verdrukkers.
U Nu sloot zich aan bij de zeer na
tionalistische „Wy, Birmanen" ver
eniging wier lieden elkaar als „Tha-
kin" (dat wil zeggen „Meester") aan
spraken 't woord waarmee, volgens
de Britten alleen de blanke mocht wor
den aangeduid. U Nu werd dus Tha-
kin Nu. Een van zijn schoolkamera
den en mede-rebellen was Thakin
Than Tun, die thans het bevel voert
over het communistisch leger in Bir
ma; een andere Thakin staat aan het
hoofd van het Trotzkistisch leger in
Birma.
U Nu putte veel uit Marx, maar hij
was zo verstandig zijn „dranken te
mengen". Tijdens de woelige dertiger
jaren vertaalde hij in het Birmaans
een boek, dat hem had beïnvloed: Da-
Ie Carnegie's „Hoe vrienden winnen
en hoe mensen beïnvloeden".
Toen de tweede wereldoorlog uit
brak, boden de jonge „Thakins" van
Birma de Britten hun hulp aan, in
dien de Britten de onafhankelijkheid
van Birma beloofden. De Britten we
zen 't voorstel van de hand, en zo kwam
het dat de Thakins de Japanners
steunden. Later wierpen de Britten de
Thakins in de gevangenis.
JAPANSE „BEVRIJDERS"
eindelijk een gunstig gesternte gewor
den.
De 31 jaar oude generaal Aung San,
bevelhebber van het Birmaanse ver-
dedigingsleger, ging accoord om de
leiding van het kabinet op zich te ne
men. De 39-jarige U Nu, die niets an
ders vroeg dan zich terug aan zijn
schrijftafel te kunnen zetten, werd
speaker van Birma's gloednieuwe con
stituerende vergadering. Maar het ge
sternte bleef niet gunstig.
Op 19 Juli 1947 drongen drie moor
denaars de Raadskamer binnen in
Rangoen en vuurden hun stenguns af
op de aanwezige ministers: generaal
Aung San en zes andere ministers
werden gedood; nergens in geheel Bir-
t zo scheen het konden man
nen worden gevonden om hen te ver
vangen. Tegen zyn zin legde een to-
neelschrüver zyn pen ter zyde. „Ik
ben blij u te kunnen mededelen", al
dus sprak de Britse gouverneur tot
het bedroefde land, „dat Thakin Nu
zich bereid heeft verklaard een nieu
we regering te vormen".
ANARCHIE
In 1942 vielen de Japanners Birma
binnen. Het volk dat meende dat de
Japanners gekomen waren om hen te
bevrijden, liep de straten op om de
gele soldaten te verwelkomen. Toen
de Japanse bommenwerpers kwamen,
wilde het volk geen schuilplaats zoe
ken. De mensen verscheurden hun
hemden, zongen en dansten. Op zeke
re dag kwam U Nu een processie te
gen, die werd geleid door monniken,
welke giften van rijst, bananen en
meloenen naar de Japanse soldaten
brachten. Vele uren later kwam U Nu
dezelfde processie tegen; de monniken
waren ontgoocheld. „Wij dachten dat
de Japanse bevelhebber dankbaar zou
zijn", zei een van de monniken, „maar
al wat hij deed was zijn hand uit zijn
broekzak halen om ons een harde slag
in het gelaat te geven".
De wanhoop werd groter. De Ja
panners gaven Birma zijn eerste re
gering, die geheel uit Birmanen was
samengesteld, met U Nu als minister
van Buitenlandse Zaken; maar U Nu
had zoals hij het zelf treffend zei
voorhoofd "ln"japan"2egel op zijn
JiLi19*!' stonden de gedesillusion-
od on ?"lmanen tegen de Japanners
=Pi'i=2Pa ogenblik, dat 250.000 ge-
®rde troepen de jungle binnen
trokken.
Het eerste jaar van de nieuwe re
publiek kwamen niet minder dan 40%
van Birma's parlementsleden en hun
supporters in gewapend verzet tegen
(Advertentie)
eerste-minister U Nu. De handel ging
achteruit, de inkomsten daalden. In
het politiehoofdkwartier van de pro
vincie Pegu zag een politieman met
gelatenheid zijn dossier in: slechts zes
op de 21 politieposten van mijn dis
trict zijn in mijn handen. De andere
15 waren in handen van vijf groepen
opstandelingen. Ver weg, in Londen,
riep Churchill, die toen in de oppo
sitie zat, woest uit: „Birma gaat de
anarchie tegemoet".
KETTINGREACTIE
De kettingreactie van de ramp:
Rode Vlag-Trotzkisten, ten getale
van 6000 rebelleerden het eerst; zij
waren tegen de onderhandelingen met
Attlee over de Birmaanse onafhanke
lijkheid. Hun leider was Thakin Soe,
eertijds een beambte in de Burma Oil
Co, en celbroeder van eerste-minister
U Nu.
Witte Vlag-Communisten, 13.000 in
getal, kwamen in Maart 1948 in op
stand, toen Moskou zijn eerste na-oor-
logse campagne begon tot ondermij
ning van Zuid-Oost-Azië.
Deserteurs van het Birmaans leger,
8000 in getal, rebelleerden in Juli 1948;
zij protesteerden tegen de beslissing
van U Nu de communisten te bevech
ten, die mee hadden gestreden têr
verkrijging van de onafhankelijkheid.
De Karenrebellen, 12.000 in aantal,
en vooral gerecruteerd onder de Chris
telijke Karensbevolking, kwamen in
Augustus van hetzelfde jaar in ver
zet: zij eisten een afzonderlijke Ka-
rensstaat op de grens met Thailand
(Siam).
Chinese Nationalisten: overblijfsels
van Tsjank kai Sjek's verslagen le
ger, die in 1949 uit China naar Bir
ma werden verdreven.
U Nu deed zijn best om al deze op
standelingen het hoofd te bieden. Eerst
trachtte hij de communisten te win
nen; hij noemde hen onwetenden, die
van het ware Marxisme waren afge
dreven; hij stelde een plan op ter ver
spreiding van de Marxistische doctri
ne (een plan waarover hij thans veel
spijt heeft). Het antwoord van de
communisten was kenmerkend: zij
groepeerden hun krachten en sloegen
toe zodra zij klaar waren. „Geef ons
drie jaar", riep de communist Than
Tun in 1948 uit, „en Birma zal van
ons zijn". Eerste-minister U Nu, de
Boeddhist, die de cobra niet wilde
doden, moest nu wel strijden, wilde
hij zelf niet weggeveegd worden.
OP ZEVEN MIJLEN
halt toe. In de lente van 1949 vloog
U Nu naar het Noorden, en organi
seerde er de herovering van Manda-
lay. In 1950 en 1951 won het Birmaans
leger de beslissende strijd in de Ir-
rawaddy-vlakte. In 1952 dreven de
Birmanen de Chinese nationalisten
achter de Salweenhellingen. Voor een
man van de vrede, had U Nu een keu
rig militair werkje volbracht. Van het
begin af aan echter was U Nu ervan
overtuigd dat de burgeroorlog in Bir
ma iets anders diende te zijn dan en
kel een ontplooiing van militaire
kracht. In zijn geest sluimerde het
idee van een tegenrevolutie. Eerst ging
hij diplomatisch te werk. Hij deed de
Karensopstand verslappen door Ka
rens in zijn regering op te nemen.
De crisis van de Chinese nationalis
ten loste hij via de UNO op. Verder
beloofde U Nu de communisten, die
zich zouden overgeven hun leven te
sparen. Vierduizend communisten de
den het.
U Nu is een socialist, die soms
spreekt als een Marxist. U Nu's grond
wet verkondigt dat de staat eigenaar
van al het gebied is, in Birma mag
niemand meer dan 50 acre grond be
zitten. U Nu heeft een socialiserings
programma doorgevoerd; hij wil een
welvaartsstaat" scheppen (de Birma
nen noemen het „Pyidawtha).
CULTUS VAN HET GEWEER
U Nu hergroepeerde de Birmaanse
strijdkrachten en riep de communis
ten, op zeven mijlen van Rangoen een
de regering
neergeschoten
Na de bevrijding kwam de strijd om
de onafhankelijkheid. In Birma lokteï
de Thakins anti-Britse stakingen uit-
in Londen onderging de Britse natie
haar historische wijziging. In 1946
bood Groot-Brittannië Birma zelfbe
stuur aan, hetzij binnen, hetzij buiten
het Gemenebest. Birma's gesternte was
TAE Toearegs, de gesluierde mannen van de woestijn, ver-
telden aan Cecilia de Vibraye, dat ze in de spookber-
gen van El Hogal in de zuidelijke Sahara de pratende gees
ten zou vinden, die „natuurgeesten" worden genoemd.
Nu ze terug is, na een studie van twee en een halve
maand onder de vreemde stammen, is mevrouw de Vibraye
niet geneigd te lachen met de verhalen die zij in de oase
van Tamanaraset hoorde, ook al zat ze nu veilig en wel in
de gezellige foyer van een klein Londens hotel.
„Ze noemen die geesten Dgoeins", zei ze. „Ik ging naar de bergen met
een gids en enkele andere mensen en ik was zo gelukkig of ongeluk
kig, naar gelang het mag uitkomen de geruchten te horen die de
grond van de verhalen vormen. Terwijl we op weg waren, hoorde ik
een scherpe klank, als van een hamer op metaal. Het geluid volgde me.
Wanneer ik bleef staan, scheen het me dat er rondom mij stemmen wa
ren die spraken in een taal die ik niet verstond".
Mevrouw de Vibraye heeft er geen uitleg voor. Haar zending was van
sociologische aard.
Bij de Toearegs zijn alle mannen gesluierd. Van de puberteitsleeftijd af,
dragen ze een sluier, zelfs wanneer ze eten en zelfs om te gaan slapen.
De vrouwen dragen echter geen sluiers. De reden voor deze sluierkwes
tie is verloren in het verre verleden, maar er bestaat een legende dat de
vrouwen het aan de mannen opdrongen toen deze laatsten eens zwaar
verslagen werden tijdens een gevecht. „Jullie zijn de echte vrouwen",
spotten hun ega's terwijl ze hun eigen sluiers afrukten.
Mevr. de Vibraye zei, dat buiten de schorpioenbeet, waarvoor het te
gengif zwarte koffie is, er niets bijzonders gebeurde tijdens haar verblijf.
Ze had geen last van de talrijke hoornslangen en giftige hagedissen, en
ze bracht het zelfs zo ver dat ze de hitte van 48 graden in de schaduw
kon verdragen en de karnemelk van geiten dronk, de geliefkoosde lek
kernij van de Toearegs.
De geitenboter wordt gedeeltelijk als voedsel gebruikt, gedeeltelijk als
een brillantine voor het haar. De Toearegs die de boter op hun haar
smeren, kan men best van de windzijde uit benaderen, maar wind is er
slechts zelden.
Over de Toearegs heerst een rijke koning, Amenokal, die ongeveer 1
meter 90 groot is, en volgens mevrouw de Vibraye bijna even breed. Hy
woont in een tent, alhoewel hij zich een paleis zou kunnen permitteren.
Mevr. de Vibraye weet niet hoe zijn gelaat er uitziet. Hij was steeds
strikt gesluierd tot aan de ogen en als hij at, schoof hij het voedsel on
der zijn sluier. Hij is de trouwste aanhanger van de Toearegtraditie, dat
niemand ooit het onderste deel van het gelaat van een volwassen man
mag zien.
conflict is niet tussen de regering en
de rebellen, maar tussen de rechten
van het volk en de cultus van het
geweer.
U Nu daagde de communisten uit
tot het houden van vrije verkiezin
gen. Zij wezen dit voorstel af. U Nu
schreef een toneelstuk, getiteld: „Het
volk wint", waarin de slechte com
munist op het einde de held neer
schiet. In dit toneelspel, dat dient te
worden bestudeerd in de scholen van
Birma, laat U Nu de personages zijn
boodschap uitspreken: „Communisten
moeten niet door hun eigen neus ade
men; zij weten best dat wit wit is,
maar hun bazen zeggen hen dat wit
zwart is.." Een personage, de gueril
la, zegt: „Ik bestrijd de communisten
om te verhinderen, dat het volk bij
de neus wordt geleid als gecastreerd
vee.
„THADU, THADU, THADU"
U Nu pleegt te zeggen: „Tweedui
zend jaar lang hadden wij hier in Bir
ma de traditie, dat hij die een koning
kon doden, een koning wordt.. Het
De kenmerkende factor van de Bir
maanse tegenrevolutie is de Boedhis-
tische wederopleving. „Karl Marx had
een zeer beperkte kennis, zij is niet
het tiende van een partikel stof on
der de voeten van Boeddha.
Op zekere dag legde U Nu in het
parlement een wetsontwerp ter tafel
ter bevordering van de godsdienst. De
volksvertegenwoordigers keurden het
goed. En samen riepen zij: „Thadu,
Thadu, Thadu", hetgeen neerkwam op
een stemming van vertrouwen in U
Nu's religieus leiderschap. Thadu is
het Birmaans woord voor „Amen" en
voor „Goed gedaan".
(Advertentie)
IN Dinteloord maakt men zich op om te herdenken dat de ge
meente 350 jaar geleden bestuursrechten kreeg van de Prins
van Oranje. Zeker, een belangrijk feit, maar het is toch ook in
teressant iets dieper te graven dan 1605, het jaar, waarin de be-
stuurszelfstandigheid werd ingesteld.
Het N.W.-gebied van onze provincie, behalve dan de ge
schiedenis van Willemstad, die de belangstelling had van wijlen
Pastoor Juten, is wel wat ouder dan deze 350 jaar!
ter bleef een open water en de Mark
vanuit Zevenbergen, door poldervor
ming van de oorspronkelijke Noorde
lijke richting naar het Westen weg
gedrukt, kreeg zijn tegenwoordige
verbinding met de Dintel.
De poldervorming tussen de Vliet
en de Dintel (dus ten Noorden van
Steenbergen) Is in de loop der laat
ste 50 jaren het minst bestudeerd en
publicaties daaromtrent zijn zeld
zaam. En voor de geschiedenis van
Dinteloord zelf is juist deze studie van
belang.
POLITIEKE BEROERINGEN
Toen op het einde van de 13e eeuw
de heerlijkheid Breda, gescheiden
werd in een heerlijkheid Breda (later
uitgegroeid tot de Baronie van Bre
da) en een heerlijkheid Bergen op
Zoom (later uitgegroeid tot het
Markiezaat Bergen op Zoom)
werd dit gebied, bestaande uit
opwassende slikkeh en kreken onver
deeld gelaten.
Vanuit het Zuiden werden de Vliet
en de Mark geleidelijk aan in hun
beddingen versmat door het aanleg
gen van bedijkte polders. Geleidelijk
aan groeide die grondaanwinst op
naar het Noord-Westen: grote en
kleine polders ontstonden, maar door
het snoepen aan de buitenkant der
dijken ontstonden er meer zwakke
plekken en wat eens „ontwoekerd
was aan de baren" verdween vaak 'n
tiental jaren later door het instorten
der dijken.
Maar toch kwam in het midden van
de 15e eeuw het ogenblik dat er in de
nog onbedijkte of slecht bedijkte
schorren en slikken al voldoende
zicht kwam in de boven water blij
vende gronden, waardoor tot scheiding
van het onverdeelde gebied tussen
de heren van Breda en Bergen op
Zoom kon worden overgegaan.
Steenbergen, dat in min of meer
sterke onafhankelijkheid een eigen be
staan had geleefd, kwam aan Breda,
maar Oudenbosch e.a., Gastel e.a .en
Ruigenhil kwam aan de heer van
Bergen op Zoom. De poldervorming
was dus toen al flink naar het N.W.
opgeschoven. Vele oorspronkelijk vrij
lopende kreken, kwamen met duikers
in de polder te liggen. De Dintel ech-
Advertentie)
Het gebied met dat van Ruigenhil
behoorde dus tot de heerlijkheid Ber
gen op Zoom.
In 1577 koos de stad Bergen op
Zoom de zijde van de Staten Generaal
(tegen Spanje, in de eerste tien jaar
van de opstand tegen Spanje bestuur
lijk werkzaam). Daarmee ontstond 'n
publieke spanning tussen de katho -
lieke Markiezenfamilie en de Staten
Generaal.
In 1582 werd Willem I van Oranje
(aan wie door Alva e.a., o.a. de heer
lijkheid Breda was ontnomen) door de
Staten Generaal beleend met het
Markiezaat, maar zij noemden zich
nimmer (evenmin als nu nog ons Ko
ninklijk Huis) Markiezen van Bergen
op Zoom. Wanneer de spanningen
tussen de Markiezenfamilie en de Sta
ten Generaal verminderden, werden
zij weer als zodanig erkend en wan
neer ze tot 1648 weer toenamen, speel
den de Oranjes weer een rol.
Bij de teruggave van het Markie
zaat aan de oorspronkelijke markie
zen-familie, sneed 't Huis van Oranje
het N.W. stuk (Dinteloord en Ruigen
hil) van het Markiezaat af en hield
dit in eigen bezit.
Bij De Faam worden weer
NETTE MEISJES
gevraagd,om aldie
lekkernijen in te
pakken. Leuk werk
in een gezellige
omgeving en be
hoorlijk loon.
Kom eens praten
op ons kantoor.
DE FAAM LINIESTRAAT 1, BREDA
door
9,
Will begreep er nu helemaal niets
meer van en herhaalde: „Ze is niet bij
de monsterkamer!"
Op de bar wijzend zei mijnheer
Duncan: „Die bedoelt u toch zo
noemt u toch in dit deel van het land
het vertrek, waar men een borrel kan
drinken, niet?"
Will maakte een soort geluid, dat
van alles kon beduiden, maar zei ver
volgens, dat zakenlieden meestal graag
naast hun kamer een monsterkamer
monsters konden laten zien en dat
zo'n vertrek ook een monsterkamer
genoemd werd.
„Maar ik ben geen handelsreiziger
en ook drink ik niet. Ik zal dus noch
van de ene noch van de andere gele
genheid gebruik maken".
„Dan zal de samer op de derde ver
dieping dus wel voor u geschikt zijn",
zei Will. „Hoe lang denkt u te blii-
ven?"
■•Dat zal er van afhangen", ant
woordde de heer Duncan, „een paar
dagen totdat ik een geschikt pension
zal hebben gevonden".
In zijn verbazing stak Will de pen
zo hard in de pennenborstel, dat hij ze
later vernieuwen moest. „U wilt toch
Het was Jan IV van Glimes (de
laatste van dit geslacht; de man die
met de Montigny naar Spanje ging
om namens de Edelen te proberen
Philips II een betere kijk op de Ne
derlandse toestanden te geven en daar
z.g. vermoord werd, maar aan een
slepende ziekte stierf) die ten Noor
den van Dinteloord de Ruigenhil in.
polderde (1564) en er de plannen liet
tekenen voor een dorp aan de Boter-
vliet (nu het „Hollands Diep"). Hij
werd dus opgevolgd door de Oranjes
(niet dus als echte Markiezen, maar
als waarnemers en inkomstentrek
kers).
Willem I en Maurits maakten van
dit Ruigenhildorp een vesting, die van
naam veranderd werd en voortaan
Willemstad heette.
Welnu, bij de teruggave van het
Markiezaat, werd Willemstad e.o. van
het Huis van Oranje gehouden en
kreeg het gebied van Dinteloord, de
naam van Prinsenland.
Aan de uitmonding van de Dintel
in het Volkerak was een vissersdorp
gevestigd, dat dus onder de naam Din
teloord in 1605 eigen bestuursrechten
kreeg. Maar dat in een vroeger tijd
in een ingepolderd gebied gelegen
aan de Ruigenhil een oudere neder
zetting was dan Willemstad.
En het zou een verdienste zijn van
de Dinteloorders, die interesse heb
ben in de historie, indien zij door
naarstig de poldergeschiedenis te be
studeren, ook eens verder teruggingen
dan het verkrijgen van de bestuurs-
zelfstandigheid.
Boz Ir J-
LOFGEZANGEN VAN
JAN VERHULST
Het Genootschap der H. Cecilia van
de parochie St. Matthias te Maastricht
schreef onlangs een prijsvraag uit,
waarbij tweemaal drie Lofgezangen
van Jan Vermulst werden bekroond.
Deze werkjes werden uitgegeven bij
de Uitgeverij W. Bergmans te Til
burg.
Het bandje „Drie Lofgezangen voor
vierstemmig gemengd koor" is wel [X
sterkste van de twee. Het „O, Salu-
taris" heeft veel mooie aecoordwen-
dingen, alhoewel de melodievorming
daar soms onder te lijden heeft, flet
„Ave Maria" is zeker het beste van
deze drie gezangen. Een intieme sfeer
tekent dit werkje, dat met zijn the
matisch verband tussende aanhef
Ave Maria en Sancta Maria Mater
Dei een zeer sterke indruk maakt, 't
Tantum Ergo is eveneens een zeer
aanvaardbaar stuk, met glasheldere
verwerkingen, die levendig klinken,
zonder geforceerd te zijn.
Het tweede bandje is over het al
gemeen meer contrapuntisch verwerkt
Het beste hieruit is wel het „O Salu-
taris". Ook het „Maria Mater" heeft
goede kwaliteiten, doch de vele ver
wisselingen van maatsoort hierin, lij
ken ons wat ver gezocht. Eveneens is
dit zo met het Tantum Ergo, waarvan
bovendien de melodiewendingen zeer
zwak zijn. Al met al geloven wij toch,
dat kerkkoren van deze bandjes veel
nut kunnen hebben.
H. v. H.
DINSDAG 28 SEPTEMBER 1954
HILVERSUM I, 402 M. AVRO: 7.00
Nws. 7.10 Gram. VPRO: 7.50 Dagopening.
AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Morgen
wijding. 9.15 Koorzang. 9.30 V. d. huisvr.
9.35 Waterst. 9.40 Gram. 10.50 V. d. kleu
ters. 11.00 V. d. zieken. 11.30 Gram. 12.00
Musette-ork. 12.30 Land- en tuinb. meded.
12.33 V. h. platteland. 12.40 Twee piano's.
13.00 Nws. 13.15 Meded. of gram. 13.20
Promenade ork. 14.00 „Wij ontdekken
Amerika!" 14.30 Gram. 14.40 Schoolradio.
15.00 Gram. 15.30 V. d. vrouw. 16.00 Gram.
16.30 V. d. jeugd. 17.30 Gr. 17.40 Rep. 17.45
Pianosp. 18.00 Nws. 18.15 Gram. 18.20 Rep.
18.30 R.V.U.: Prof. Dr. E. J. Slijper: ,.De
toekomst van de mens". 19.00 „Paris vous
parle". 19.05 Kinderkoor. 19.30 Sopr. en
piano. 20.00 Nws. 20.05 De Min. v. Soc.
Zaken en Volksgezondheid spreekt in het
kader v. d. Florence Nightingale-herden-
king. 20.10 Lichte muz. 20.50 „Opsporing
en aanhouding van de voortvluchtige
chauffeur wordt dringend verzocht",
hoorsp. 21.50 Gevar. progr. 22.45 Buitenl.
overz. 23.00 Nws. 23.15 „New York cal
ling". 23.20-24.00 Gram.
HILVERSUM II, 298 M. KRO: 7.00
Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram.
7.45 Morgengebed en lit. kal. 8.00 Nws.,
weerber. en kath. nws. 8.20 Gram. 9.00 V.
d. huisvrouw. 9.40 Lichtbaken. 10.00 V.
d. kleuters. 10.15 Gram. 11.00 V. d. vrouw.
11.30 Schoolradio. 11.50 Als de Ziele luis
tert. 12.00 Angelus. 12.03 Metropole-ork.
(12.30-12.33 Land- en tuinb. meded.). 12.55
Zonnewijzer. 13.00 Nws. en kath. nws.
13.20 Koorzang. 13.45 Gram. 14.00 Gevar.
progr. 14.45 Kamerork. en soliste. 15.30
Ben je zestig? 16.00 V. d. zieken. 16.30
Ziekenlof. 17.00 V. d. jeugd. 17.45 Rege-
ringsuitz.: Rijksdelen Overzee: „Suriname
en het Algemeen Rijksarchief" door N. A.
P. Meiling-Roelofsz. 18.00 Lichte muz.
18.20 Sportpraatje. 18.30 V. d. jeugd. 18.50
Bariton en piano. 19.00 Nws. 19.10 Orgel-
conc. 19.30 Avondgebed en lit. kal. 19.45
Lichte muz. 20.15 Gram. 21.00 Act. 21.15
De gewone man. 21.20 Radio Philharm.
ork. en sol. (21.40-21.55 Ken een haan
een ei liggen?). 22.45 Uit het Boek der
Boeken. 23.00 Nws. 23.15-24.00 Gram.
BRUSSEL, 324 M. 11.45 Gram. 13.00
Nws. 13.15 14.00 en 15.00 Gram. 15.30 Or-
gelsp. 16.00 Koersen. 16.02 Gram. 16.15
Orgelsp. 17.00 Nws. 17.10 Kinderliederen.
17.40 Vlaamse muz. 17.50 Boekbespr 18.00
Gram. 18.30 V. d. sold. 19.40 Gram 19.50
Caus. 20.00 Verz. progr. 20.15 V. d. vrouw
21.00 Omr. ork. en sol. 22.00 Nws. 22.15
Pianorecital 22.55-23.00 Nws.
BRUSSEL 484 M. 12.00 Gram. 13.00
Nws. 13.20, 14.45 en 15.00 Gram. 16.05
Lichte muz. 17.00 Nws. 18.30 Koorzang.
18.45 Gram. 19.30 Nws 20.00 „Les Pêcheurs
de Perles", opera. 21.45 Gram. 22.00 Nws.
22.15 Oude muz. 22.50 Gram. 22.55 Nws.
niet zeggen, dat u zich hier komt ves
tigen?" stamelde hij stomverbaasd.
„Ja, dat ben ik van plan", zei de
jonge man op verontschuldigende
toon. „Ik hoop niet, dat u dit onaan
genaam zal zijn. Ik zal heel rustig zijn
en niemand overlast aandoen. Ik stu
deer veel en zoek een rustige omge-
Vlng om mijn studie voort te kunnen
zetten
»Wel'\ zei Will, „dan is u prachtig
geslaagd. U zal in heel Pennsylvanie
geen rustiger plaats vinden dan Rad-
vüle. Ik hoop, dat ze u zal bevallen"
voegde hij er sarcastisch aan toe.
„Aan mij zal het niet liggen", zei de
geheimzinnige vreemdeling. „Ik zou
nu graag naar mijn kamer gaan om
mij na de reis wat te verfrissen en op
te knappen."
„U heeft alle tijd. Het avondeten
wacht op u. Hier, Tracey, breng jij
mijnheer zijn bagage eens naar bo
ven."
Maar Tracey had intussen de benen
genomen en hij had zo'n haast om het
nieuwtje te gaan vertellen, dat hij
zelfs vergat, dat hij met de taxi geko
men was en die tot acht uur des
avonds voor het hotel liet staan.
Het is mij nooit duidelijk geworden
hoe het mogelijk was, dat wij het
nieuws niet hoorden ten huize van
juffrouw Carpenter vóór zeven uur.
Op dat uur ben ik gewoon, na mijn
avondeten en mijn eerste pijp. mij
naar het bureau van de Citizen te be
geven en onderweg even in het hotel
van Bigelow binnen te lopen om Will
te verbazen met al het nieuws van de
dag.
Main Street, de hoofdstraat, was ta
melijk vol wandelaars en ik herinner
mij, dat de lieden op de hoeken in
groepjes bij elkaar stonden, rond de
lantaarns iets besprekend, dat tame
lijk opwindend scheen te zijn. Ik nam
er echter weinig notitie van, begrij
pend dat de weggelopen of gestolen
kat, de sheriff, Roland Barnette's nieu
we pak en de schaakkramp hen vol
doende stof daartoe zouden geven.
Daardoor hoorde of zag ik niets van
de geheimzinnige vreemdeling eer ik
het hotel binnen ging.
Will Bigelow zat op zijn gebruike
lijke plaats achter ue lessenaar en
keek leek mij tamelijk landerig.
Zijn antwoord op mijn „Hoe gaat het,
Will?", klonk nog als bits. Maar hij
stond toch op en kwam naar mij toe.
Juist kwam de jonge man uit de eet
kamer. Win werd opeens een ander
mens en ik begreep, dat hij mijn aan
dacht op de vreemdeling wilde vesti
gen.
Zo ver ik kon zien, leek het een ge
wone, normale, prettige jongeman
met een goec. voorkomen, maar wiens
aangeboren goed humeur blijkbaar
toch geleden had door de schotels, die
men hem had durven voorzetten. Hij
stapte traag naar de deur en stond
daar met zijn handen in zijn zakken,
Centre Street afkijkend de straat
baadde zich juist met zijn beide rijen
bomen in de laatste stralen van een
warme Junizon.
Het heeft ons altijd een aardige
straat geleken, maar deze avond leek
ze bijzonder vrolijk met al het jonge
volk, dat er flaneerde, en de ouderen,
die in groepjes op de hoeken stonden
te praten. Door een spiegelruit zat van
achter zijn consumptie Roland Bar
nette in zijn nieuwe zomerpak het
bonte gewoel gade te slaan. Hij had
daar precies hetzelfde gevoel als mij
zou bezielen, wanneer ik op de hoek
van Broadway en de Twee en veertig
ste Avenue de New-Yorkse pantoffel
parade zou hebben gadegeslagen. Will
pakte mij bij mijn arm en bracht mij
zonder iets te zeggen naar de bar.
„Hallo", zei hij, de glizen kast met
sigaren en sigaretten open makend, „je
hebt gewonnen." En toen lei hij twee
pakjes van de beste vijf dollarcent si
garen voor mij neer, die er in de stad
te krijgen waren. „Steek eens op!"
Het trof mij, dat hij op die manier
zijn verlies erkende. Ik was er op
voorbereid geweest met hem een lang
en heftig debat te moeten voeren on
zei dus slechts gelaten: „ik geloof, dat
er voor vandaag genoeg ongewoons in
Radville gebeurd is."
Vijfde Hoofdstuk.
DE DOCHTER VAN MARGARET
Vroeg in de morgen na zijn aan
komst in Radville werd Duncan al
wakker in zijn ongemakkelijk bed. De
bedden in Bigelow House zijn niet veel
zaaks en er is enige tijd voor nodig
om er aan te wennen. Persoonlijk heb
ik er gelukkig geen ervaring van,
maar ik hem er voldoende van ge
hoord om te rillen bij de gedachte, dat
ik het pension van mejuffrouw Car
penter zou moeten verlaten en dan
keus zou moeten maken tussen Bige
low House en Frank Tannehill's Rad
ville Inn.... de beide plaatselijke lo
gementen.
Duncan stond op en keek eens hoe
laat het was op zijn horloge, dat hij
op de wastafel bij het raam had laten
liggen. Hij was niet goed uitgeslapen
en had liefst nog een halfuurtje ge
doezeld maar het bed lokte zo weinig,
dat hij er maar van afzag.
Gedachtig aan de hem door Kellogg
gegeven raad maakte hij zeer zorgvul
dig toilet. De eerste indruk, die hij op
de mensen zou maken, was immers
van de grootste betekenis volgens
Kellogg. Hijzelf dacht ondertussen: ik
geloof niet, dat ze in zo'n dood gat
daar nu erg veel acht op zullen slaan.
Bovendien is hier natuurlijk geen ster
veling, die er belang in stelt, dat ik in
de stad ben.
Dit laatste illustreert wel heel dui
delijk hoe onjuist zijn voorstelling van
onze plaats was. De dag, die volgen
zou op deze ochtend, zou een openba
ring voor hem worden.
Pansy Murphy was bezig het bureau
en de hal uit te dweilen, toen hij de
trap afkwam. Ze is een grote vrouw,
breed van heupen en met een hoog
rood gezicht goedhartig en vol werk
lust. Aan de onderste tree gekomen
bleef hij staan voor de zee van zeep
sop, die de goede vrouw om zich heen
verspreidde. Verbaasd staarde zij hem
met haar blauwe Ierse ogen en haar'
mond wijd open aan. Vervolgens wens
te zij „Mienheer Doencaan" in haar
onvervalst dialect goede morgen.
Hij schrok ervan. „Goede hemel, ken
je mij al?"
„Daar zou ik mij maar niet dik om
maken", antwoordde Pansy geruststel
lend. „De hele stad weet al wie u is,
uw naam, hoeveel koffers u heeft
meegebracht en waarom u hier geko
men is."
„Leuk dank je wel voor de mede
deling. Aardig om in één nacht een be
roemdheid te worden."
„U weet nu wat het zeggen wil",
antwoordde zij ondeugend, „een grote
kikvors in een kleine vijver te zijn.
„Dank je". Hij knikte nog eens en
zocht toen zijn weg over de glibberige
vloer naar de eetkamer.
Er was niemand. Aan de tafeltjes,
waarop de resten van een dozijn ont
bijten, kon hij zien, dat hij blijkbaar
de laatste gast was, die "beneden
kwam. Een slonzige jonge vrouw met
een morsig schort voor, die dienst in
de eetkamer deed, ontving hem en
wees hem een tafeltje bij het raam
aan, dat nog niet gebruikt was. Be
scheiden sloop hij er heen, bijna be
nauwd voor deze zo weinig vriendelij
ke verschijning.
„Ham en eieren? Of biefstuk en om-
melette?", beet zij hem toe.
„Geef mij maar biefstuk en omme-
lette", antwoordde hij zo beleefd mo
gelijk.
Zij fronste somber haar voorhoofd
en strompelde weg. Hij vouwde zijn
armen over elkaar en keek eens door.
het raam naar buiten. Drie kinderen
en een magere hond kwamen hem aan
staren, waarbij de kinderen luidop hun
mening over hem ten beste gaven. Tra
cey Tanner kwam aan de overzijde
van de straat voorbij en grijnsde hem
met zijn rood gezicht vriendelijk toe,
Josie Lockwood pas later zou hij
haar naam leren kwam voorbij,
keek met haar aardig wipneusje de
andere kant uit, wat haar niet belette
hem zeer goed op te nemenEr
kwamen nog meer lieden voorbij, die
allen meer of minder openlijk blijk
gaven belang in zijn persoon te stellen.
Hij trachtte onverschillig te kijken
maar met zeer matig succes. Veel op
wekkends was er in de brede, stoffige
straat niet te zien, de banale gevels
blakerden in de zon. Onder de bomen
was ongetwijfeld schaduw, maar het
geheel maakte wel heel sterk de in
druk van een warme zomerdag.
Op de hoek tegenover hem was een
winkel van dames-modes en achter de
grote spiegelruiten waren allerlei
vrouwelijke uitrustingsstukken zicht
baar. „Leonard Call". „Het terrein
van mijn toekomstige werkzaamhe
den?", dacht Duncan.
Ondertussen waren wat al te veel
lieden voor het raam naar hem komen
kijken en hij verhuisde naar een tafel
tje, dat minder mogelijkheden voor de
publieke belangstelling bood.
(wordt vervolgd)