H. M. DE KONINGIN IN TROONREDE Huidige welvaart mag de ijver niet doen verslappen Wat het Rijk besteedde Lopende dienst op 8 millioen na in evenwicht Belastingopbrengsten Belastingverlaging in de maak (500 a 550 millioen) ver over de raming Huur-egalisatiefonds ten bate van de woningbouw? Voor het grootste deel pas op 1 Januari 1956 van kracht Belastingdruk kan verminderd worden - Voor zichtige werkgele genheidspolitiek blijft nodig Gunstige economische ontwikkeling weerspiegeld in begrotingscijfers Op kapitaalsdien&t een tekort van 560 millioen Om de kostprijzen en de kosten van levensonderhoud te verlichten Rekening gehouden met nieuwe huurronde Noodlieffingen niet geheel afschaffen Drie groepen Wanneer DERDE BLAD WOENSDAG 22 SEPTEMBER 1954 IN DEZE DAGEN GAAN ons aller gedachten terug naar de Septembermaand van tien jaar gele den, toen na meer dan vier jaren bezetting en onderdrukking een deel van het Nederlandse grondgebied werd bevrijd en de bevrijding van heel ons land nabij scheen. Het mocht echter niet zo zijn. Nog kwamen de beproevingen van de hongerwinter voor het Noorden, de gevaren van een frontgebied voor een groot deel van het Zuiden. Acht maanden verliepen voordat ons volk in overweldigende vreugde zich weer in vrijheid verenigd vond. Het stond toen verarmd in een ver woest en leggeplunderd land. Talrijk waren de na-oorlogse problemen op vrijwel elk levenster rein, waarvoor ook ons land zich gesteld zag. Aldus H. M. de Koningin in haar gisteren gehouden Troonrede Er is reden te over om in deze dagen de telijke en in Mei 1945 de volledige bevrijding in blijd schap en met grote dankbaarheid te herdenken. Aller eerst om de vrijheid zelf, die de offers waard was, die er voor zijn gebracht, maar ook om het vermogen Het afgelopen jaar heeft in econo misch opzicht opnieuw een grote stap vooruit betekend. Productie, uitvoer, nationaal inkomen, deviezenreserves zijn verder gestegen, terwijl de inves teringen zich op een niet onbevredi gend niveau bewegen. Dat dit alles mogelijk was, is niet enkel het gevolg van een gunstige conjunctuur, doch tevens het resultaat van de activiteit van heel het bedrijfsleven. Voor het ogenblik is een zodanige uitbreiding van de werkgelegenheid bereikt, dat spanningen optreden we gens een tekort aan arbeidskrachten. In het belang van een doelmatige ar beidsvoorziening bevordert de rege ring binnenlandse migratie en scho ling. Overigens zal beperking nodig zyn in het ter hand nemen van wer ken, waarvan de uitvoering thans niet volstrekt noodzakelijk is. Dit ligt ook in de lijn van een gezond conjunctu reel beleid. Deze situatie onzer volkshuishou ding mag evenwel geen aanleiding geven het door de regering gevoerde op economische expansie gerichte be leid te doen verslappen. Zij gaat ook voort met de voorbereiding en regis tratie van plannen voor aanvullende werken voor het geval werkloosheid van enige omvang zou optreden. Het snelle tempo, waarin onze beroepsbevolking toeneemt, blijft ons land stellen voor een werkgelegenheidsvraagstuk op lange termijn, voor welks oplos sing industrialisatie en export vergroting, aangevuld door emigratie, nodig zijn.1 Ook voor de landbouw zal de rege ring het beleid van de voorgaande ja ren. gericht op een zo hoog mogelijke productie en een bevordering van de afzet, voortzetten. In dit verband is voor Nederland vrijere wereldhandel van bijzonder grote betekenis. De buitenlandse eco nomische politiek der regering is bij voortduring gericht op een vermin dering van de bestaande barrières. Helaas heeft het overleg tot dusver slechts tot beperkte resultaten geleid. Verlaging belastingen Tegen deze achtergrond verkrijgt de voortgang, die kon worden gemaakt bij de voorbereiding van de Economi sche Unie met België en Luxemburg een bijzondere betekenis. De onderte kening van de protocollen inzake de handelspolitiek en betreffende de libe ralisering van het kapitaalverkeer tus sen Nederland en de Belgisch-Luxem burgse Economische Unie, was een belangrijke stap op dit gebied. De gunstige ontwikkeling der be drijvigheid komt ook tot uiting in de opbrengst der belastingen. Nu de uitgaven voor het herstel van de watersnoodschade grotendeels zü» afgewikkeld en tot enige verlaging van de ramingen voor* defensiedoel einden is overgegaan, acht de rege ring een verdere vermindering van de belastingdruk mogelijk. In de loop van het parlementaire jaar zul len u voorstellen bereiken tot ver- Jaging van deze druk, in het bijzon der op het terrein van de omzetbe lasting, loonbelasting en inkomsten belasting. De regering is voorts niet voorne mens voorstellen te doen tot verlen ging van de belastingverhogingen, die in verband met de zware defensielas- ten voor een vierjarige periode wer den aanvaard, met dien verstande, dat een deel van de destijds ingevoerde verhoging van de vennootschapsbe lasting behoort te worden gehand- haofd ten behoeve van een verdere vermindering van a. druk van de in komstenbelasting. De overzeese Rijksdelen Het verheugt mij. dat het in dit jaar met Suriname en de Nederlandse An tillen gevoerde overleg over de nieu we rechtsorde in het Koninkrijk ge leid heeft tot overeenstemming over een ontwerp-statuut voor het Konink rijk, dat in Suriname en de Antillen reeds is aanvaard. De regering hoopt, dat dit statuut nog voor het einde van het jaar in werking _1 kunnen tre den. Zij zal ahes in het werk stellen om de gedachten van verbondenheid, samenwerking en onderlinge bijstand die aan het s.atuut ten grondslag lig gen, te helpen verwezenlijken. In Nederlands Nieuw-Guinea wordt, overeenkomstig de bijzonde re omstandigheden van het gebied, gestadig gewerkt aan maatregelen ten bate van de geestelijke, econo mische en sociale vooruitgang der bevolking, in het belang ook van de toekomstige staatkundige ontwikke ling. Helaas blijft de internationale toe stand in velerlei opzicht reden tot zorg geven. Weliswaar is na de wa penstilstand in Korea ook een rege ling tot stand gekomen, die in Indo- China een einde heeft gemaakt aan het gewapend convict. Niettemin blij ven ernstige spanningen het wereld beeld beheersen. Europa Het niet aanvaarden van de Europe se Defensie-Gemeenschap door het Franse parlement maakt het noodza kelijk een andere oplossing van het vraagstuk van de medewerking van Duitsland aan de verdediging der Westelijke wereld te zoeken. Daarbij blijft de regering streven naar ver sterking van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie. Wat de verdere Europese samenwerking op politiek en economisch gebied betreft, handhaaft de regering haar standpunt, dat deze samenwerking een ondeelbare doel stelling is, een doelstelling, welke zij niet zal opgeven, ook al zal men bij het overwegen van stappen naar het doel rekening moeten houden met de lessen, die uit de gang van zaken met betrekking tot de Europese Defensie- Gemeenschap zijn te trekken. Zij blijft daarbij grote waarde hech ten aan de versteviging van de Euro pese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De Raad van Europa, die thans vijf jaar bestaat, heeft bijgedragen tot het onderzoek van velerlei denkbeelden en voorstellen inzake nauwere Euro pese samenwerking. De regering blijft dit werk van harte steunen. In het af gelopen jaar heeft zij in deze kring het initiatief genomen tot hulpverle ning aan de^Europese vluchtelingen. Vurig hoop ik, dat dit in ruime mate gehoor moge vinden bij de overige staten-leden van deze organisatie. De aandacht van de Verenigde Na ties, voorzover niet in beslag geno men door de acute spanningen, die zich in de wereld voordoen, richt zich in toenemende mate op het lage wel vaartspeil, dat nog in een groot deel van de wereld bestaat. De achterstand in de ontwikkeling dier gebieden vormt een veelzijdig en hoogst ernstig probleem, dat zich steeds meer op dringt aan de vrije wereld. Internationale hulp bij hun ontwik keling is noodzakelijk. Nederland zal bereid moeten zijn tot ruimere mede werking aan programma's voor de technische en wetenschappelijke hulp verlening cn aan de financiering van de economische en sociale ontwikke ling. De regering bezint zich er op hoe zij dit het beste tot uiting kan bren gen. Op het gebied van onderwijs, fut herstel dat ons volk in al zijn geledingen aan den dag heeft gelegd en dat zich opnieuw zo duidelijk heeft afgetekend tn de wijze, waarop de gevolgen van de watersnoodramp zijn opgevangen. kunsten en wetenschappen neemt de internationale samenwerking in het kader van de bilaterale en multilatera le verdragen geleidelijk vastere vorm aan. Uitbreiding Tweede Kamer Overleg tussen de delegaties van Nederland en Indonesië heeft geleid tot de totstandkoming van een accoord, dat beoogt de Unieverhouding tussen beide landen te vervangen door een andere regeling hunner betrekkingen. Een wetsontwerp tot goedkeuring van deze overeenkomsten zal u spoedig bereiken. Wanneer het Statuut voor het Ko ninkrijk zal zijn aanvaard en beves tigd, zult gij spoedig een voorstel ont vangen tot aanpassing van de Grond wet aan de daarin neergelegde nieu we rechtsorde van het Koninkrijk met betrekking tot Suriname en de Neder landse Antillen. Een voorstel tot verhoging van het ledental der Tweede Kamer van de Staten-Generaal, alsmede enkele andere voorstellen tot wijziging van de Grondwet, waarvan afdoening in eerste lezing nog in de lopende parlementaire periode eveneens wenselijk is, zullen u mede in dit zittingsjaar bereiken. Indiening van een zestal wetsontwer pen, betrekking hebbende op de door Prof. Meijers ontworpen inleidende ti tel en de eerste vier boeken van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, is binnen kort te verwachten. 65.000 Woningen De woningnood is het njjpendste probleem, waarvoor wij binnenlands nog gesteld zijn. Ook in het komende jaar zal de regering door premies en bijdragen de woningvoorziening zo krachtig mogelijk bevorderen. Zij streeft naar de verwezenlijking van een programma, dat 65.000 woningen bevat. Beperking van de totstandko ming van andere bouwwerken zal voor de vlotte uitvoering van dit program ma noodzakelijk blijken. In overweging te een verdere huur verhoging. De regering denkt daarbij aan de mogelijkheid van een bestem mingsheffing teneinde een deel van de verhoging, wellicht via een egali satiefonds, ten bate te doen komen van de financiering van nieuwe woningen. Tevens is in studie welke compensa tiemaatregelen tegenover de huurver hoging nodig en mogelijk zouden zijn. De regering blijft het als een be langrijke zaak beschouwen, de tot standkoming van bedrijfslichamen, als bedoeld in de wet op de bedrijfsorga nisatie, te bevorderen. Zij verheugt zich er over, dat in het afgelopen zit tingsjaar de eerste zes bedrijfschap pen konden worden ingesteld. Zij ver trouwt er op, dat de bedrijfsgenoten ook in and me sectoren van het be drijfsleven op korte termijn initiatie, ven zullen ontwikkelen om tot instel ling van bedrijfslichamen te geraken. Naar aanleiding van het advies van de Stichting van de Arbeid ter zake van de toekomstige vorm van loonbe leid, dat de regering spoedig hoopt te ontvangen, zal eventueel na raadpleging van de Sociaal Economi sche Raad de regering haar stand punt bepalen en zo nodig voorstellen bij de Staten-Generaal aanhangig ma ken. Ontwerpen van wet met betrekking tot de definitieve ouderdomsvoorzie ning en de kinderbijslag voor zelfstan digen zijn in voorbereiding. Maatschappelijke voorzieningen Het maatschappelijk werk in Ne derland ontplooit zich gestadig. Aan particuliere organisaties. werkzaam op dit terrein, zal de nodige hulp wor den verleend. De regering heeft haar instemming betuigt met het plan van de nationale contactcommissie voor gezinsbelangen betreffende de instelling van een ge zinsraad. Zij verwacht, dat deze raad spoedig tot stand zal komen. De Staatscommissie Vervanging Ar menwet heeft haar rapport vastgesteld dat binnenkort zal worden gepubli ceerd. De aandacht blijft bij voortduring gericht op de voorzieningen ten be hoeve van Nederlanders in Indone sië, die in maatschappelijke moei lijkheden verkeren. De voorbereiding van werken, die een blijvende beveiliging van het door de watersnood getroffen gebied beo gen, heeft snelle voortgang. Een wets ontwerp met betrekking tot het plan tot afsluiting van zee-armen is in voorbereiding. De regering zal aan dacht schenken aan de daarmede ver band houdende vraagstukken en be zwaren. Onderwijs en cultureel levei Het beleid van de regering blijft er op gericht het Nederlandse volk in zo groot mogelijke mate te doen deelheb ben aan de verschillende vormen van onderwijs, kunsten en wetenschappen. Deze grajiek geeft een beeld van de uitgaven verdeeld over reèele uit gaven en overdrachtuitgaven uitgedrukt in procenten van het nationale inkomen, terwijl tevens een vergelijking wordt getrokken tussen de absolute cijfers van het nationale inkomen en de netto uitgaven De verdere vorming van de thans leerplicht-vrije jeugd zal de bij zondere aandacht hebben. De Re gering zal voorstellen de lichame lijke opvoeding van de jeugd ook buiten onderwijsverband financieel te steunen. Zij zal de opleiding van voldoende leerkrachten voor het lager en het voortgezet onderwijs, de aanpassing van het gehele onderwijs aan de maat schappelijke behoeften en steun aan beoefenaren van wetenschappen en kunsten krachtig blijven bevorderen. Zij is er zich van bewust hoezeer naast de economische en sociale ont wikkeling het stimuleren van de cultu rele verheffing van ons volk van be tekenis is voor zijn toekomst. Ook dit jaar zult Gij Uw oordeel hebben te geven over vele en moeilij ke vraagstukken, zowel van nationaal als van internationaal karakter. Met de bede, dat Gods Zegen op Uw werk moge rusten, verklaar ik de ge wone zitting der Staten-Generaal geopend. (Advertentie Schuttersveld drukt er zijn stempel van echtheid op MANCHESTER!* POOLVAST van de te verwachten bevredigende situatie ge bruik te maken om te komen tot een verdere versteviging van de Nederlandse economische positie, opdat daardoor een verantwoorde'basis wordt verkregen voor een nieuwe verlichting van lasten. J^AN de ontwerp-begroting 1955 ligt zoals minister van der Kieft uiteenzet het stre ven ten grondslag, met behulp van de rijks- financien bij te dragen tot een evenwichtige verdere ontwikkeling van de gunstige conjunc tuur, waarin ons land zich bevindt, en tevens Gelet op de financieel-economische vooruitzichten en het monetaire risico, dat aan 'n vermindering van inkomsten is ver bonden, is een totaal aan verlichtingen in een orde van grootte van 500 a 550 min., vergeleken met de huidige toestand, naar het oordeel van de minister aanvaardbaar. Hierbij dient in aanmerking te wor den genomen, dat als gevolg van in directe effecten, die compenserend werken uiteindelijk het budgetaire verlies geringer zal zijn. I!ij de bepaling van de omvang van deze maatregelen heeft de minister onder meer met een nieuwe huurron de rekening gehouden. Mocht voorts de mogelijkheid v*n een ongunstig verloop van de werkgelegenheid in de toekomst zieh realiseren, dan kan van de in het oog gevatte belasting verlagingen in zoverre een gunstig tegeneffect worden verwacht, dat zij langs de weg van verruiming der binnenlandse bestedingen zullen lei den tot een toeneming van de werk gelegenheid. Bovendien liggen zij in de lijn van het streven naar een laag kostenpeil in het belang van de buitenlandse af zet. Als eerste groep van verlagingen heeft de minister voor ogen een aan tal maatregelen op het gebied van de kostprijsverhogende belastingen, wel ke van bijzondere betekenis zijn voor de kosten van levensonderhoud. Deze verlagingen kunnen mede dienstbaar worden gemaakt aan het opvangen van de gevolgen, verbonden aan een verdere verhoging van de huren. Met deze verlichtingen zal een be drag van omstreeks i80 millioen zijn gemoeid. In de tweede plaats wordt beoogd, een belangrijke plaats in te ruimen voor verzachtingen van de druk van de directe belastingen in de persoon lijke sfeer, alwaar in het algemeen de fiscale lasten het zwaarst worden ondervonden Gedacht wordt hierbij aan de in komsten- en loonbelasting en de ver mogensbelasting. Deze verlagingen zullen in totaal ruim 200 millioen be lopen. Tenslotte zullen in het geheel een plaats dienen te vinden de in 1951 in samenhang met het defensieprogram ma ingevoerde belastingverhogingen. Het nog bestaande gedeelte daarvan brengt omstreeks 160 millioen op, waarin het aandeel van de vennoot schapsbelasting circa 120 millioen be draagt. Komen deze verhogingen in het algemeen niet voor verlenging in aanmerking, wat de vennootschaps belasting betreft verdient het naar het oordeel van de minister aanbeveling, van de nog resterende verhoging een deel te bestendigen. De grote betekenis, welke de mi nister hecht aan een vermindering van de druk der directe belastingen in de persoonlijke sfeer, is voor hem aanleiding geweest tc komen tot het voorstel, het nog resterende deel van de defensieverhoging van de ven nootschapsbelasting voor de helft te handhaven en het daardoor vrijko mende bedrag van 60 millioen ten goede te doen komen aan een ver dere verlaging van de inkomstenbe lasting. Dc belastingverlichtingen van de hierboven genoemde tweede categorie zullen daarmede in totaal ca. 270 min kunnen belopen. In 1955 behoeft naar 's ministers verwachting voor werkloosheid op een belangrijke schaal nog niet te worden gevreecd. Eerder bestaat het gevaar, dat een door een aanzienlijke belastingverlaging beïnvloede vergro ting der binnenlandse bestedingen zou bijdragen tot een toeneming der spanning op de arbeidsmarkt. Boven dien dient in aanmerking te worden genomen, dat, gezien de geringe af stand in tijd tot het heden, de moge lijkheden tot het voorbereiden en tot stand brengen van omvangrijke en in grijpende belastingmaatregelen, welke reeds in de eerste maanden van 1955 van kracht zouden worden, uiterst be perkt zijn. Tenslotte dient een deel der verla gingen te worden gezien in samen hang met de gevolgen van een nieu we huurverhoging. Dit brengt vol gens de minister mede, dat het tijds verschil tussen de data van inwer king treden niet te groot mag zijn. Een huurverhoging zal echter eerst in de loop van 1955 haar beslag kunnen •krijgen. De diverse vermelde overwe gingen pleiten er voor, de be lastingverlagingen omstreeks 1 Januari 1956 te doen ingaan. Op de begroting 1955 hebben de be lastingverlagingen van de eerste twee groepen dus nog geen invloed. Wel echter de verlagingen van de derde groep, zij het in betrekkelijk geringe mate. De verlaging van het tarief der ven nootschapsbelasting voor het boek jaar 1955 zal namelijk eerst in de be groting 1956 tot uiting komen, terwijl de verhoging van de motorrijtuigen belasting en van de successierechten eerst per 1 September 1955 zullen vervallen. Bij de successierechten pleegt bovendien een tariefswijziging eerst meer dan een half jaar later in vloed op de ontvangsten te hebben. De gevolgen van de genoemde op brengstdervingen kunnen (in verge lijking met 1954) voor 1955 worden becijferd op in totaal 28 millioen. TAE ONTWERP - Rijksbegroting 1955, zoals hierboven in gra- fieken afgebeeld, staat in het licht van de tegenwoordige gunstige economische ontwikkeling, welker voortzetting Minis ter van der Kieft zeker ook nog voor het komende jaar verwacht. Vergelijkingen met de raming en de uitkomsten van 1954 ge ven het volgende beeld (alle bedragen in millioenen guldens): Oorspr. begr. 1954 Gewone dienst Uitgaven 4.471 Middelen 4.763 Saldo _l 292 Verm. uitk. 1954 4.860 5.509 649 Ontw. begr. 1955 4.678 5.376 698 Buitengewone dienst I (uitg. en ontv. van aflopend karakter). Uitgayen 1.083 Middelen 296 Saldo 787 760 330 430 847 205 642 Landbouw - egal. fonds Saldo Bovenstaande drie tezamen Saldo 100 100 64 595 119 8 1.441 481 960 Buitengewone dienst II (kapitaalsuitgaven en -ontvangsten) Uitgaven 1062 Middelen 453 Sald° 604 Gehele dienst Uitgavert 6.716 Middelen 5.517 SaIdo —1.199 994 434 560 7.161 6.320 841 6.583 6.015 568 Dit betekent dus, dat de lopende dienst (de gewone dienst, te zamen met de buitengewone dienst I en het landbouw - egalisa tiefonds) met een nadelig saldo van 8 min nagenoeg in evenwicht is. De kapitaalsdienst (buitengewone dienst II) sluit met een na delig saldo van 560 min, zodat op de gehele begrotingsdienst een tekort resteert van 568 min. 30 MILLIOEN ADDITIONELE UITGAVEN Bovenstaande staat toont ook aan dat de uitgaven over het begrotings-' jaar 1954 vermoedelijk 445 millioen hoger liggen, dan de raming. Dat komt o.a. door de nieuwe loonronde. ver snelde aflossing van buitenlandse schuld, verdere consolidatie van vlot tende schuld. De minister ziet daarin geen reden tot bezorgdheid, omdat de ze stijgingen juist voor een belangrijk deel een weerspiegeling vormen van de sterk verbeterde monetaire situ atie. Meer nog dan het verloop van de uitgaven, kan naar het oordeel van de minister de opbrengst der middelen geacht worden een weerslag te zijn. van de groeiende welvaart in ons land Blijkens de vermoedelijke uitkomsten zal het nadelig saldo van de gehele dienst ad 1199 min met 358 min kun nen woraen verminderd tot 841 min. Dit is, behalve aan het effect van de opbrengst van de belastingen van de laatste loonronde, welke bij de oor spronkelijke begroting uitdrukkelijk buiten beschouwing was gelaten, voor al te danken aan de bijzonder gun stige economische ontwikkeling. Daardoor vloeiden de belas tingopbrengsten nog belangrijk ruimer dan zelfs bij een reeds redelijk optimistische beoorde ling een jaar geleden kon wor den voorzien. In de ontwerp - begroting 1955 is echter nog geen rekening gehouden met een aantal uitgaven, welke zul len voortvloeien uit wettelijke rege lingen. die op het tijdstip van indie nen der begroting nog niet tot stand zijn gekomen. Voor zover momenteel kan worden overzien, kunnen uit dien hoofd» in 1955 additionele uitgaven worden verwacht voor: Opheffing der anti - cumulatiebe- palingen nopens Indische pensioenen. Regeling van de rechtsbijstand aan on- en minvermogenden. van het kleuteronderwijs. Wijziging wet buitengewoon pen sioen 1940 - 1945. Hiermede zal naar schatting een be drag zijn gemoeid van ongeveer 30 millioen in totaal.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 9