landstreken
een ander
in Italië kregen
gezicht
De ZWARTE DOOD waarde door
Brabant en Zeeland
Gaat tot de mieren, gij luiaards....
MORPHINE
anderen
eüeland
jen
igen
Amerikanen zijn een jaar lang gast
van Nederland
RADIO
rRIJD OOST
LAANDEREN
ing te Hulst
:nda
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 30 AUGUSTUS 1954
Landhervormingen ontmoeten
critiekmaar ook waardering
„Van de gesel der pest, verlos ons Heer
Het rode kruis op alle deuren
STEDENBOUW
likdoorns
Boekenplank
K. CECIL-THURSTON
istkring „Van tien
>rganiscerde teken-
lingcn der scholen
ri - Vlaanderen is
je week worden de
leugd geëxposeerd,
ot en met Woens-
>nstelling geopend;
in de gymnastiek-
senius Lyceum te
3 uur zal de wnd.
Hulst, de heer P.
inaars van de wed-
utreiken. De teke-
eeld door een jury
eren H. Metsers te
i burgemeester van
,en, leraar tekenen
school te Hulst en
lilder te Middel-
Jlen velen willen
jeuwsch - Vlaamse
gebied wel pres-
at dan ook op een
e tentoonstelling.
gst. De Vlaamse
instrumentenfonds
iheid Eendracht, le-
vinst op van maar
het aan de R. K.
on Bosco te Am-
examen behaalde
Th, A. Kindt het
lamheid voor het
beperking.
.,IEP BRAND
DEN OP
ntje van de familie
pan kokende melk
groot deel over 't
,vam. Het liep hier-
brandwonden op,
t Antonius Zieken-
rioest worden over-
and van het ventje
nd.
IEVEN GESNAPT
van het achterste
Stierskreek, hadden
malen bemerkt,
ir regelmatig waren
dagen gingen de
n de vroege mor-
n netten kijken en
op heterdaad twee
direct aan de haal.
iter nog worden ge-
binnen twee we-
1 het net te hebben
hij uit Sluis afkom-
feit zich op Sluis'
fgespeeld werd hij
ar overgeleverd. De
ongeveer 10-jarige
sagde er in met de
jen op de fiets te
chting van het Bel-
ïeure.
,RT NAAR
NPOLDER
2 auto's met onge-
7TB reed de 's-Hee-
eef af naar O. L.
lder, te Vrouwen
eerste keer. dat een
ital boeren ter be-
iedevaart stond on-
e heer Duyvestijn,
der LTB.
?rke
VOOR RAADS-
TEL
ture, ontstaan door
de heer P. de Jon-
eorzien door de be
er A. de Jonge, zoon
r hem waren de he
ek aangewezen, die
den accepteren.
VTEN WORDEN
GRAVEN
:n begonnen met t
offelijke overschot-
gesneuvelde mili-
og zijn hier 46 ge-
algemene begraaf-
De stoffelijke over-
'ervoerd naar IJs-
ze worden her-
ÏRING
1 heeft besloten in
>orstel van de heer
in zijn pand Kerk-
pand Wiingaardstr.
van f. 3500.—. Daar
Kerkplein 2 onder-
rd worden is het de
pand van te maken
sluiten op de rooi-
'e gedeelte. De wo-
lat zal worden af-
ettertijd een zaken-
ema Van Dijck 3 en
■ver Azië.
ipgebnuw 8 uur: Het
dr Gerbrand.
aaibolling bij J. Col-
Schieting op staande
el 8 uur: Sousa de
Gaaibolling bij P.
f.
Olympia 8 uur: De
Aixor 8 uurHappy
ruin 8 uur: Alraune.
jebouw 8 uur: Heim-
- Olympia 8 uur:
Luxor 8 uur: Pony
ÜE ROMEINSE legioensoldaat, vertrouwd met de Via Aurelia
en de automobilist, die slechts drie jaar geleden over de Via
Cassia reed, zouden beiden verbaasd opkijken, wanneer zij thans
de streek tussen Rome en Florence bezochten. Het tot voor kort
troosteloos verlaten landschap is bezaaid met kleine, witgekalkte
tjerderijtjes, kennelijk van standaardtype, en uitgestrekte ont
ginningen, bieden alom een beeld van grote bedrijvigheid- Weg
wijzers geven de richting aan naar afdelingen van de „Ente Ma-
remma", terwijl aanplakborden de bezoeker duidelijk maken,
dat het ministerie van landbouw hier aan landhervorming werkt.
ONTEIGENING OP GROTE voorbereidend werk: ontginning:, drai
nage, huizenbouw, wegenaanleg. De
SCHAAL
I De Ente Maremma is een der acht
I regeringsinstanties. welke in dertien
gebieden, van de Povlakte tot Sicilië,
agrarische hervormingen onder han
den hebben. Aan het initiatief en door
zettingsvermogen van wijlen premier
De Gasperie heeft Italië het te danken
dat in 1950 twee wetten tot land-her
vorming werden aangenomen tenein
de het landbouwareaal billijker te
verdelen. Indien men weet, dat 18 mil-
lioen Italianen op het land leven en
een kleine groep van ruim 500 groot
grondbezitters niet minder dan 0.8 mil-
lioen ha. in haar bezit had, behoeft
het geen nader betoog welke nijpende
sociale en agrarische problemen om
een oplossing vroegen. In het Zuiden
bv. kon de doorsnee-landarbeider zich
gelukkig prijzen, wanneer hij 180 da
gen van het jaar werk had en tien gul
den per week verdiende.
De twee wetten zijn van toepassing
op twee-vijfde deel van de 20 millioen
ha., welke zich in particuliere handen
bevinden. Hiervan komen alle bezit
tingen, groter dan 300 ha. of een jaar-
lijks inkomen van meer dan 190 gul
den per ha. opleverend, in aanmerking
voor onteigening. Tot nu toe zijn ruim
0.6 millioen ha. onteigend tegen een
gemiddelde schadevergoeding van 170
gulden per ha. De uitkering hiervan
ondervindt vertraging en zal boven
dien in staatsleningen plaats vinden,
zodat de vroegere eigenaars reden tot
klagen hebben.
PROEFTIJD
Behalve over de onteigende 0.6 mill.
ha. beschikt de regering over bijna 0.36
mill. ha. waarvan naar men zegt, vrij
willig afstand is gedaan, in totaal dus
0.96 mill. ha. Dit areaal wordt gelei
delijk verdeeld aan zorgvuldig geselec
teerde landarbeiders en personen, die
anderszins agrarisch georiënteerd zijn.
Momenteel zijn reeds 0.4 mill. ha. toe
gewezen aan 70.000 nieuwe eigenaars.
Hun wacht een proeftijd van drie
jaar, terwijl zij in een tijdsverloop van
30 jaar de onteigeningskosten moeten
afbetalen benevens 45 van de bouw
kosten der nieuwe boerderij. De overi
ge 55 komen ten laste van de staats
kas.
Alvorens de nieuwe boeren arrive
ren, verricht de Ente Maremma veel
omvang van de boerderijen varieert
regionaal en bedraagt in de Maremma,
tussen Rome en Florence doorgaans 12
ha. Het huis bevat hier twee slaapka
mers, een keuken, provisiekamer etc.
een paleis vergeleken bij de primi
tieve behuizing, waarmede de landar
beiders vroeger genoegen moesten ne
men. In het Zuiden en op Sicilië ont
vangen zij gewoonlijk slechts 3.6 ha.,
omdat daar niet voldoende vruchtbare
grond beschikbaar is.
De landhervorming ontmoet critiek,
zowel van de zijde der oppositie als uit
het regeringskamp. De kosten zijn
hoog en zullen in 1962 totaal 2.2 mil
liard gulden belopen: De huidige her
verdeling heeft slechts op 5 van het
landbouwareaal betrekking en brengt
verbetering in de positie van één op
de twintig Italianen, die hun levens
onderhoud in de landbouw vinden. In
dien de landhervorming niet aanzien
lijk sneller ten uitvoer wordt gelegd,
blijft Italië dus laboreren aan de twee
fundamentele problemen van werk
loosheid en overbevolking «jaarlijkse
toename: 350.000!). Critiek wordt
voorts uitgeoefend 9P de wijze, waar
op de regering de invloedrijke groot
grondbezitters aanpakt en van zich
vervreemdt, terwijl het maar al te
vaak de communisten zijn, die met de
eer van de lAidhervorming gaan strij
ken. Hun propaganda doet het voorko
men alsof de regering onder pressie
van de communistische partij tot d<
bitter noodzakelijke hervorming is
overgegaan. Er zijn de laatste tijd ech
ter tekenen, dat de officiële voorlich
ting meer activiteit gaat ontplooien, in
samenwerking met de Ente en het ml
nisterie van landbouw. Tenslotte ver
dient vermelding, dat men soms hoort
klagen over het grote aantal ex-fascis
ten, die bij de landhervorming werk
zaam zouden zijn. Hierin zit een kern
van waarheid: er moesten ervaren
krachten gevonden worden en deze
hebben hun ervaring vaak opgedaan
bij Mussolini's kolonisatie-acties, over
zee en in het land zelf.
De critiek moge in sommige opzich
ten gerechtvaardigd zijn. het valt niet
te ontkennen, dat de Italiaanse rege
ring met de landhervorming bijzonder
heilzaam werk verricht. Na lange ja
ren van passiviteit ten aanzien van het
agrarische vraagstuk worden eindelijk
effectieve maatregelen getroffen om de
Italiaanse boeren een meer menswaar
dig bestaan te verschaffen.
De landhervorming bevindt
zich eerst in haar beginphase,
waarvan nog niet de helft is vol
tooid ondanks onvermijdelij
ke kinderziekten, kan thaiu
reeds worden vastgesteld, dat
dit grootste agrarisch experi
ment van democratisch Europa
een goed begin heeft gemaakt
en op lange termijn gezien, veel
sociaal effect zal sorteren-
Faillissementen
De faillissementen van P. Houtman,
textielhandelaar te Sluis en S. Dooren-
bosch te Den Bosch zijn opgeheven we
gens gebrek aan actief.
Het faillissement van H. Abbink,
h/o Fa. H. Abbink en Zn., te Etten, is
geëindigd door het verbindend worden
van de enige uitdelingslijst met een
uitkering van 15.94
Het geestelijk testament van de
overleden Italiaanse premier, Alci-
de de Gasperi, bevat aanzienlijke
land-hervormingen.
IN de nachten was de lucht roodgekleurd, want er brandden altijd vuren
voor de poorten en op de pleinen der steden en in de kom der dorpen.
Vroeger zou men dat nooit hebben toegestaan, maar de vrees voor deze
geheimzinnige ziekte, deze Zwarte Dood, was groter dan die voor brand.
ÏVat kwam het er nog op aan of de houten huizen in vlammen zouden
opgaan en het vuur door de smalle straten zou loeien. Overal op de deu
ren stond het gevreesde teken, het rode kruis van de pest. Hoevelen
hadden hun huis en hof niet in de steek gelaten, om met pak en zak
beladen weg te trekken uit de steden van de dood. Meestal waren ze
niet ver gekomen, want ongezien en ongemerkt was de stille versteke
ling, de dood, met hen meegereisd, op het schip of in de wagen en had
hen tot het bittere einde niet meer verlaten.
Uitwisseling.
1\/TAANDAG 30 Augustus zullen vijf
en zestig Amerikaanse leerkrach
ten en studenten zestien professoren,
zestien leraren van middelbare scho
len en drie en dertig studenten die
zo juist uit de V.S. zijn aangekomen,
de eerste lezing bijwonen van een
oriëntatiecursus die ten doel heeft hun
een betere kennis over ons land bij te
brengen. Deze eerste van de lezingen
onder auspiciën van de Amerikaanse
Stichting voor het Onderwijs in Ne
derland wordt gehouden in Hotel Hol
lander in Noordwijk aan Zee.
Elk jaar steekt in het kader van de
Fulbright Wet, die in 1949 in werking
trad, een aantal professoren, leraren
en studenten van Amerikaanse colleges
en universiteiten de Atlantische
Oceaan over om hier colleges te hou
den, onderwijs te geven en te studeren
ingevolge een uitwisselingsprogram
ma krachtens hetwelk thans voor
het zesde achtereenvolgende jaar se
dert 1949 ook een gelijk aantal per
sonen uit ons land voor hetzelfde doel
naar de Verenigde Staten gaan.
Gedurende de vijf jaar dat het pro
gramma thans in werking is zijn 266
Amerikanen en 347 Nederlanders voor
een toelage op uitwisselingsbasis in
aanmerking gekomen.
De Fulbright Wet waarin deze uit
wisseling van personen geregeld wordt
is genoemd naar Sen. Fulbright die
het initiatief genomen heeft tot dit
programma dat gedurende een periode
van 20 jaar zal worden voortgezet.
Het algemeen doel van het Fulbright
programma in Nederland is in het kort
„betere betrekkingen en een beter we
derzijds begrip tussen Nederland en
de Verenigde Staten te bevorderen
door middel van een jaarlijkse uitwis
seling van personen en voorlichting op
verschillende gebieden van het onder
wijs".
Met deze formule worden inderdaad
alle activiteiten gedekt die betrekking
hebben op de tenuitvoerlegging van
het programma en wordt een uiteen
zetting gegeven van de taak die is ge
steld voor een geselecteerde groep van
professoren en studenten, die voor een
dergelijke onderscheiding in aanmer
king komen en van wie mag worden
verwacht dat zij een maximaal nut zul
len trekken uit hun werk aan onder
wijsinstellingen, in het belang van de
beide landen.
De oriëntatie-cursus van twee weken
in Noordwijk aan Zee is zo ingericht
dat de Amerikaanse gasten in de korte
tijd die daarvoor beschikbaar is een
zodanige feitenkennis wordt bijge
bracht dat zij in staat zullen zijn in
de loop van het jaar dat zij hier ver
blijven zich een toereikend algemeen
beeld te vormen van de ontwikkeling
en de resultaten op 't gebied van ge
schiedenis, staathuishoudkunde, het
culturele leven en het onderwijs in ons
land. De lezingen, die waar nodig mei
filmvoorstellingen zullen worden ge
ïllustreerd, omvatten een grote ver
scheidenheid van onderwerpen en zul
len gehouden worden door bekende ge
leerden op het gebied van geschiede
nis, staathuishoudkunde en onderwijs,
door directeuren van musea en voor
aanstaande journalisten.
GROOTSE DADEN VAN
NAASTENLIEFDE
Wanneer de avond viel maakten zich
uit de sloppen en stegen donkere ge
stalten los, die op roof uitgingen in de
verlaten huizen en rijk met buit bela
den terugkeerden, om na de wilde
vreugde van één nacht, waarin het
geld niet meer te tellen was, in de
springvloed van het onverhoopte goud
hulpeloos te sterven.
Zoals in de steden de ziekte onzicht
baar voortwoekerde, van straat tot
straat, de rij der huizen langs, zo ging
het ook in de dorpen, en in de gehuch
ten. In dorp na dorp begonnen de
doodsklokken te beieren: „Heden ik,
morgen gij!" schenen zij te roepen, tot
geen hand meer bij machte was om de
zware touwen heen en weer te bewe
gen en de doden onbegraven bleven
liggen.
Ten laatste week de Zwarte Dood,
nadat gehele streken vrijwel onbevolkt
waren.
In de volgende eeuwen kwam de
pest nog vaak terug, maar zij had nooit
meer zo'n grote haast: het ziektever
loop was anders, het besmettingsge
vaar minder groot, en de mensen, die
aangetast waren konden soms genezen,
dank zij hun sterk gestel, of door an
dere oorzaken, die men niet vatten
kon.
De pestlijders werden In de meesle
Zeeuwse en Hollandse steden, zoals
Heusden en Geertruidenberg, verzorgd
en verpleegd door de leden van „Sint
Antonius broederschap van de Crepe-
len", een merkwaardige lekenorde
waartoe alleen kreupelen, lammen en
verminkten behoorden.
Velen van hen zullen die lichaams
gebreken, die het hen onmogelijk
maakten om in de geregelde maat
schappij te werken en te leven, wel
gekregen hebben in de oorlogen, die
de hertogen van Bourgondië voerden.
Het is daarom te begrijpen, dat deze
„crepelen" de bescherming genoten
van Karei de Stoute en van vele ede
len, zoals de heer van Breda.
Toen de pest in 1529 heftig woedde
in Breda van 1515 tot 1539 was vrij
wel elk jaar een pestjaar zond de
heer van Breda dan ook „eene Adriaen
Zo is Italië, pittoresk, maar tegelijkertijd uiterst arm. De landhervor-
mingsplannen beogen de noodlijdende boeren een nieuwe toekomst te
Eleven en tegelijk aan het communisme, dat nu eenmaal het beste tiert
i* poelen, letterlijk het gras voor de voeten weg te maaien.
VIET hun werken enwordt
wijs"'t Is niet bepaald no
dig. lui te zijn om de mieren te
kunnen bewonderen, 'n Ongeloof
lijke, dat men vroeger van de
mieren vertelde, staat nu onloo
chenbaar vast. 't Zijn optima for-
ma-landbouwers. Deze „oogstmie-
ren" zoeken met hun kameraden
'n geschikte zonnige plek, gaan
die volkomen effen maken en min
of meer plaveien. Alle planten, 'n
zeer bepaalde grassoort uitgezon
derd. worden afgeknaagd en ver
wijderd. De hele ruimte van eni
ge voeten middellijn wordt om
heind en daarin bouwen ze 'n
aantal nesten, hoop- of schijfvor
mig. Dat is de mierenstad.
De van de halmen afvallende
rijpe zaadkorels worden vlug sa
mengebracht en in 't nest gedra
gen, Er is vast gesteld dat men
de zaadjes - en alleen de rijpe -
boven van de stengels afhaalt.
Voor ze in het nest worden ge
dragen, spreidt men ze in de zon
uit. om ze goed te drogen. Als 't
gaat regenen worden ze vlug in
veiligheid gebracht. Met deze
gras-zaadjes worden de voorraad
schuren voor de winter of de re
gentijd gevuld. Ze zorgen echter
'n voldoende voorraad over te
houden, om die op de geschikte
tijd te kunnen uitzaaien. Klinkt
't niet als 'n sprookje?
Dat de mier zich met veeteelt
bezig houden is bekend. Ze hou
den namelijk bladluizen, die 'n
zoet sap als melk geven, dat haar
door de mieren regelmatig wordt
afgemolken. Maar nog andere
dieren worden als huisdieren ge
vangen gehouden, gevoed en in
overeenstemming met de levens
wijze van die gevangenen, goed
verzorgd. Maar minder bekend is,
dat zekere mieren voor dit doel
stallen bouwen. Geen dier - ook
niet van hogere orde - bestaat er,
dat z'n jongen met zoveel liefde
en oplettendheid verzorgt en er
zich zoveel moeite voor getroost
als de mier. Zij wijden aan de
zorg en de opvoeding van het na
geslacht zeker de helft van haar
leven, dat meestal niet ver over
't jaar gaat. Toch heeft men met
volle zekerheid gevallen waarge
nomen, waarin vruchtbare wijf
jes, koninginnen, tot zeven jaar
oud werden.
Terwijl er veel dieren zijn, die
zieke of verongelukte individuen
van hun soort kortweg aanval
len, vernietigen of aan hun lot
overlaten komt 'n mier haar zieke
zuster steeds te hulp, legt haar
te bed (nest) en verpleegt haar
tot ze weer in stcrt is te werken,
maar langer ook niet. Men vindt
in geen enkel nest niets-doende
werksters, of.... ze moeten ziek
of gebrekkig zijn. Maar, er is ook
bekend, dat de mier elke andere,
die niet tot haar nest behoort,
dadelijk als 'n vijandin aangrijpt,
ofer voor uit de weg gaat,
als haar dit raadzamer voorkomt,
Dikwijls wordt er 'n bloedige
strijd tussen naburige volken ge
streden, waarin de mier haar le
ven blindelings op 't spel zet. Zij
voelen haar kracht in de getal
sterkte.
Vaak volgt op die gevechten de
vrede en gaan partijen dan rus
tig huns weegs. De natuurkundige
Torel heeft eens opgemerkt, toen
hij zelf 'n strijd op z'n tafel had
gaande gemaakt, dat een van de
mieren haar vijandin niet wilde
loslaten en er in slaagde haar tot
de rand van de tafel te slepen
waar ze haar overboord smeet.
Torel bracht haar op de tafel te
rug, maar de tegenstandster merk
te haar onder de andere op en
wierp haar tot tweemaal toe van
de tafel. Ze kon haar nu eenmaal
niet uitstaan, 'n Amerikaans mie
renkenner heeft 'n strijd tussen
twéé koninginnen waargenomen,
die elf dagen duurde, tot de zwak
kere het leven had verloren.
De mieren schijnen in monoga
mie te leven, althans gewoonlijk
ziet mén hetzelfde paar bijeen.
Men merkte op, dat zulk 'n paar
drie maanden trouw bij elkaar
bleef en de zorg samen deelde:
het mannetje wachtte als het
vrouwtje uit was. Toen het man
netje stierf, gebeurde iets dat
veel weg heeft van 'n sprookje.
Het wijfje legde eieren, op het lijk
van haar levensgezel en zette
zich er zó op, dat mond en mond
elkander aanraakten. Verwijderde
de waarnemer het lijk en de eitjes
dan rustte het wijfje niet of het
moest alles weer in de vorige
toestand hebben hersteld. Gelijke
waarnemingen werden ook vroe
ger reeds gedaan. Naar uiterlijke
tekenen was het 'n rouw over de
afgestorvene. De Amerikaanse
mierenkenner. Wheeler, 'n natuur
vorser van erkend gezag, verhaalt
hoe 'n aantal oudere mieren bij
eenkwamen en 'n kring sloten,
zodat hun koppen elkander raak
ten ('n soort ronde-tafelconferen
tie). Zo stonden zij daar uren lang,
terwijl zij hun voelhorens en ach
terlichamen voortdurend als met
dartele gesticulatie l.een en weer
bewogen. Toen gingen ze plotse
ling uit elkaar, haalden in 't ene
geval 'n mier uit haar nest, in
het andere geval was de beraad
slaging dat zo'n oudere mier aan
stukken werd gescheurd. Is dat
alles toeval? Het toeval is altijd
'n wrijfpaal geweest, waartegen
men tracht zich van iets af te
maken, als het onverstand zich
niet te redden weet. 't Valt ons
zwaar, onze oeroude middelpun
tigheid te laten varen. En daarom
zeggen ook wij: nou is 't uit met
dat „gemier".
ende eene gcselle genaempt Pauwels
van Haestrecht". Deze beide crepelen
stonden dag en nacht de zieken bij en
ontvingen slechts weinig loon: vandaar
dat deze stad hen respectievelijk
twaalf en tien rijnsgulden uitkeerde,
toen zij afscheid namen.
OOK TOEN....
Naast deze ongelukkigen. die voor
hun medemensen deden wat in hun
vermogen was, bestond er ook een re-
ligieuse vereniging „de héren" drie
maal onderstreept „van Sint Anto
nius". Zij kwamen zo nu en dan bijeen
om te vergaderen en wat zij verder
voor het heil der mensheid deden,
heeft niemand ooit kunnen ontdekken.
In elk geval waren het vermogende en
aanzienlijke heren, die over de nodige
connecties beschikten.Toen zij dan ook
voor het Hof van Holland in Den Haag
een proces begonnen tegen de arme
gebrekkigen, kregen zij in alle opzich
ten hun zin. De Crepelsorde werd in
geheel Zeeland en Holland verboden
en de heren kondeh daardoor de pove
re bezittingen der orde in de wacht
slepen.... zo dachten zij althans.
Er stak evenwel zulk een storm van
verontwaardiging op, dat het Hof op
zijn beslissing terug moest komen en
alles by het oude bleef. De Crepelen
zorgden verder voor de pestlijders en
de Antoniusheren zetten hun doelloze
vergaderingen voort.
Ook de Cellezusters en de Cellebroe-
ders, die in Bergen op Zoom hun
klooster hadden in de Lange Nieuw
straat (de latere Korenbeursstraat) bij
de Wouwse Poort, en de „swerte sus-
teren" van Breda verpleegden de zie
ken.
Tot diep in de zeventiende eeuw bra
ken er telkens weer epidemieën uit
en steden als Middelburg en Zierikzee,
Aardenburg en Breda benoemden dan
telkens weer een of meer doctoren, die
voor een vastgestelde beloning allen,
die aan „de heete sieckte van pestilen-
cie" leden, moesten bijstaan. De armen
behoefden voor een consult niets te be
talen en ook de visites aan beter gesi
tueerden brachten deze pestdokters
niet veel op. Vandaar dat Mr. Peeteren
te Breda, Mr. Francois Snijders van
Brussel te Middelburg, Mr. Jan de
Schrevel te Sluis en zo vele anderen
als „cyrurgijn meester vand nyeuwer
(nieuwe) ziekten" een salaris van
twaalf pond van het stadsbestuur kre
gen, met een extra-beloning van twin
tig pond, wanneer zij zelf ziek werden,
een uitkering die meestal de erfgena
men ten goede kwam
PESTHUIZEN
Tijdelijk werd er dan een pesthuis
ingericht, waar de zieken en de be
smetten geïsoleerd werden. Zo is er te
Breda in 1519 sprake van „een huys
met zekere erven staend' aen de buer-
stedensche heyde", terwijl men om
streeks dertig jaar later de lijders on
derbracht in houten, met riet bedekte
keten in de Zandbergen of op het
„Gasthuysvelt buyten het gasthuyseyn-
de". In 1580 ging men er toe over om
de „beyerd" waaraan nog een
straatnaam herinnert achter het
gasthuis, waar eens zwervers waren
geherbergd, als pesthuis in te richten.
Negen jaar later werden daar nog „ses
nieuwe huyskens" bijgetimmerd, ter
wijl terzelfdertijd de „capelle van 't
gasthuys", die als kazerne dienst deed,
door de soldaten werd ontruimd, ter
wille van de pestlijders.
Het Middelburgse pesthuis stond in
1556 achter het klooster der Augustij
nen, terwijl Sluis in 1604 zo'n huis had
buiten de Oostpoort; toen daar echter
zestig jaar later een nieuwe epidemie
„van de haestige sieckte" uitbrak,
moest men zich in allerijl behelpen
mei een soldatenkwartier in het Bol
werk, achter het Schuttershof.
Daar men hoegenaamd niets wist
over de oorzaken van de pest, en het
snelle om zich heen grijpen van de
ziekte al evenmin kon verklaren, was
het ook onmogelijk om afdoende maat
regelen te treffen.
De sloten en andere stilstaande wa
ters werden uitgebaggerd, een verbod
van het storten van vuilnis werd afge
kondigd, en men mocht geen krengen
van katten of honden, konijnen of kip
pen meer op straat werpen.
De huizen, waar een lijder werd
verpleegd, en die duidelijk kenbaar
moesten zijn aan een strowis, gebonden
met drie banden, „eenen goeden arm
dicke", moesten na zijn dood een tijd
lang, gesloten blijven, ook als er een
winkel in was gevestigd. Opdat de be
smette lucht niet naar buiten zou stro
men, was ook het openen van deuren
en vensters nog wekenlang verboden.
De andere bewoners van het besmette
huis, die in geen geval contact moch
ten nemen met hun medeburgers, kon
den zich alleen op straat begeven met
een witte stok in de hand.
De dokters gingen rond, gaven de
zieken een aftreksel van laurierbessen
te drinken, bestreken de zweren en
builen met zalf, en verrichtten ader
latingen. Daarna kwam de pestbezoe-
ker of ziekentrooster om de patiënt
voor te bereiden op de komst van de
beide pestdragers, die hem naar het
kerkhof moesten brengen.
Geen wonder, dat men bij de laatste
grote epidemie van het jaar 1666 in
de oude stad Sluis teruggreep naar de
bestrijdingsmethode van weleer. Alle
bewoners werden aangemaand om
vóór hun huizen vuren te branden van
eikenhout met teer besmeerd, daar de
lucht „geïnfecteerd was door het vier
der pestilentie."
JACQUES R. W. SINNINGHE
(Advertentie).
Weg met onhandige Ukdoornringen en?
gevaarlijke scheermesjes. Een nieuw?
vloeibaar middel. NOXACORN. neemt
de pijn weg in 60 seconden. Eeltplekken
en eksterogen verschrompelen met wor
tel en al. Bevat gezuiverde wonderolie.
Jodium en het pijnstillende benzo-
caine. Een flesje NOXACORN, Antisep
tisch Likdoornmiddel van f. 1.35 be
spaart U veel ellende.
DE ZEVEN SACRAMENTEN
Het aantrekkelijk door de uitgeve
rij „Helmond" verzorgde boekje „De
zeven sacramenten" doet in de titel
denken aan een „frisse catechismus",
zij het dan met zeer beperkte inhoud.
Toch hebben Piet Broos en pater Gau-
dentius Moolenaar o.f.m. dat hele
maal niet bedoeld. Niet alleen blijkt
dat uit de korte inleiding, doch even
zeer en méér nog zelfs uit de inhoud.
Tal van prachtige foto's leggen be
langrijke momenten vast van het ont
vangen of toedienen van een der Sac
ramenten, Daardoor wordt 'n hoofdbe
standdeel van wat we aan catechis
mus-kennis vergaarden voldoende
aanschouwelijk voorgesteld om ons de
diepere zin blijvend in de herinnering
te griffen.
Daarbij helpt de tekst, prettig ge
schreven in verhaaltrant en geheel
afgestemd op „de gemiddelde lezer"
op uitstekende wijze. TerwiIIe van de
platen kan men dit boekje met vrucht
een kind in handen geven, terwille
van tekst en platen samen zal het
een kostbaar onderdeel vormen van
de boekenkast in ieder katholiek ge
zin. Van ganser harte aanbevolen.
DINSDAG, 31 AUGUSTUS 1954
HILVERSUM I. 402 m. AVRO: 7.00
Nws. 7.10 Gram. 7.20 Idem. VPRO: 7.50
Dagopening. AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram.
9.00 Morgenwijding. 9.15 Geestelijke lie
deren. 9.30 V. d. huisvr. 9.35 Waterst. 9.40
Gram. 10.50 V. d. kleuters. 11.00 V. d.
zieken. 11.30 Pianorecital. 12.00 - Lichte
muz. 12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33
V. h. platteland. 12.40 Pianospel. 13.00
Nws. 13.15 Meded. of gram. 13.20 Prome-
nade-ork. 14.00 Caus. over Amerika, met
muz. 14.30 Gram. 14.45 „Scheepswerk
„De Kroonprinces", hoorsp. 16.05 Wereld
muziekconcours te Kerkrade. 16.30 V. d.
jeugd. 17.00 Instr. kwart. 17.20 Rep. en
gram. 17.45 Europese zwemkampioen-
schappen te Turijn. 18.00 Nws. 18.15 Pia
nospel. 18.30 RVU: Prof. Dr. C. A. van
Peursen: „Filosophie: van bezinning tot
systeem". 19.00 Orgelconc. 19.30 „Paris
vous parle". 19.35 Lichte muz. Nationaal
progr. t.g.v. de verjaardag v. H.K.H.
Prinses Wilhelmina. 20.00 Nws. 20.05 Radio
Philharm. ork. en solist. 20.55 „Gravin
van Buren", klankb. 21.15 Vocaal dubbel-
kwart. 21.30 „Vrouwen uit het Huis van
Oranje", caus. 21.45 „Zo was het voor
vijftig jaar..", klankb. 22.20 „Het Ko
ningin Wilhelmina-Fonds", toespr. 22.30
Kon. Mil. Kapel. 23.00 Nws. 23.15 Gram.
23.50-24.00 Dagsluiting.
HILVERSUM II. 298 m. KRO: 7.00
Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram.
7.45 Morgengebed en lit. kal. 8.00 Nws en
weerber. 8.15 Gram. 9.00 V. d. huisvr.
9.40 Lichtbaken. 10.00 V. d. kleuters. 10.15
Gram. 10.30 Gram. of v. d. jeugd. 11.00
V. d. vrouw. 11.30 Gram. 11.50 Als 'de
Ziele luistert. 12.00 Angelus. 12.03 Gram.
(12.30-12.33 Land- en tuinb.meded.),
12.50 Europese Zwemkamp. te Turijn.
13.00 Nws. en Kath. nws. 13.20 Amus. ork.
en solist. 13.45 Gram. 14.00 Wereldmuz.
concours Kerkrade. 14.30 Metropole-ork.
15.00 Gram. of v. d. jeugd. 15.30 Ben je
zestig? 16.00 V. d. zieken. 16.30 Ziekenlof.
17.00 V. d. jeugd. 17.45 Regeringsuitz.:
Nederland en de wereld: „Het Neder
landse bibliotheekwezen en de wereld",
door G. A. van Riemsdijk. 18.00 Lichte
muz. 18.20 Sportpraatje. 18.30 V. d. jeugd
18 52 Act. 19.00 Nws. 19.10 Gram. 19.15
Uit het boek der boeken. 19.30 Gram.
20.00 Nat. progr. Zie Hilversum I.
BRUSSEL 324 m. 11.45 Gram. 12.30
Weerber. 12.34 Gram. 12.50 Koersen. 12.55
Gram. 13.00 Nws. 13.15, 14.00, 14.30 en
15.00 Gram. 15.30 Orgelspel. 16.00 Gram.
16.15 Orgelspel. 16.45 Gram. 17.00 Nws.
17.10 Gram. 17.50 Boekbespr. 18.00 Symph.
ork. 18.30 V. d. sold. 19.00 Nws. 19.40
Gram. 19.50 Syndicale kron. 20.00 Verz.
progr. 20.15 V. d. vrouw. 21.00 Omr. ork.
en soliste. 22.00 Nws. 22.15 Sopr. en piano
22.55-23.00 Nws.
BRUSSEL 484 m. 12.00 Gram. 13.00
Nws. 13.20, 14.00 Gram. 15.00 Ork.conc.
15.30 Gram. 16.05 Lichte muz. 17.00 Nws.
18.30 Gram. 19.30 Nws. 20.00 Siegfried",
opera (2e acte). 21.25 Gram. 21.30 „Sieg
fried", opera (3e acte). 23.05 Nws.
21)
door
zweeg, verlegen en bedroefd.
-waarom moest het zo zijn? Waarom
noest alles veranderen?"
j, ",,e vei'geet, dat ik geen tovenaar
oen zeide hij op zachte toon. ,,'t Is
me niet duidelijk, waarover je
spreekt."
-Zeg je dat in ernst?", vroeg zij.
..Ja, in ernst", antwoordde hij op
vaste toon.
"'-Jan ral ik ook ernstig en openlijk
Haar stem trilde even en
net bloed schoot haar naar de wangen,
■naar haar hand, die nog op de stoel
leuning lag. was rustig.
"bedert meer dan vier jaar heb ik
geweten, dat je morphine neemt se-
oert meer dan vier jaar heb ik berust
'n ie bedrog."
Haar ontroering was zo groot, dat
^aar begaf. Er heerste een
ogenblik diepe stilte. Toen kwam Lo
er een paar passen naar voren.
^et a' sedert vier jaar?".
.,,0 "'J langzaam. Voor het eerst op
dacht hij aan Chilcote met
voorbijzien van zichzelf.
niï»aL .wist het. Misschien had ik
heimat!?1? ^vijgen, toen ik het ge-
al ??*dekte; maar dat ligt nu alles
is daar achter ons- bat 't nutteloos
u nog verder over te denken.
Ik vermoed, dat het lot het nu eenmaal
zo beschikt had. Ik was toen nog zo
jong. je waart zo ongenaakbaar en
er bestond niet die liefde tussen ons,
die me 't spreken gemakkelijker ge
maakt kon hebben." Een ogenblik
wendde zij haar ogen af. „De ontgoo
cheling van een vrouw is een droevig
schouwspel; niemand moest dat ooit
kunnen zien." Zij lachte enigszins bit
ter. „Ik zag al de uitvluchten, al het
bedrog, al de leugens." Zij zeide deze
laatste woorden op vaste toon terwijl
ze hem aankeek.
Opnieuw dacht hij aan Chilcote,
maar zijn gezicht verbleekte.
„Ik zag het alles", vervolgde zij. „Ik
was er eerst bitter ongelukkig onder,
maar langzamerhand werd ik hard en
onverschillig, totdat ik eindelijk even
geredelijk genoegen nam met je „ze
nuwen" als de overige wereld, die geen
verdenking koesterde, er niets van
wist". Weer lachte zij zenuwachtig.
Ik dacht, dat die onverschilligheid al
tijd zou blijven voortduren. En alles m
me was versteend, toen mijnheer Frai-
de me die avond over je sprak en me
vroeg om mijn invloed^ aan te wenden
Toen, op die avond
„Die avond vond je me veranderd.
„Veranderd en toch ook weer niet
veranderd," Zij zeide dit als met te
genzin en met afgewend hoofd.
„En wat dacht je?"
„Ik dacht", begon ze, „het scheen...
Opnieuw zweeg ze; ze was niet zeker
van haar eigen gevoel.
„Ik weet niet. waarom, t me van
avond een behoefte is te spreken zei
de zij eindelijk, bij wijze van zelf-recht
vaardiging, „maar een zonderling, een
onbegrijpelijk gevoel dwingt me er toe.
Hetzelfde gevoel ,dat die middag over
me kwam, toen we samen theedron
ken; het gevoel dat me dat me bijna
deed geloven.
Zij keerde zich half naar hem toe.
„Dat er een wonder was gebeurd; dat
je de kracht had gevonden om om..."
„Geen morphine meer te nemen?"
„Ja".
Hij trad op Eve toe, die nog altijd bij
de haard stond.
„Het was, zoals je dacht", zeide hij.
„Gedurende al die dagen, vanaf de
avond dat je me over Fraide had ge
sproken, tot de dag dat we hier in de
ze kamer samen thee dronken heb
ik geen morphine gebruikt."
Zij keerde zich plotseling naar hem
onr. „John zeide zij op onvaste toon,
„je.... ik.... ik.... weet, dat je me
m andere dingen bedrogen hebt."
Zij sloeg haar ogen op.
„Zie me aan", zeide hij half beve
lend.
„Geloof je nu, dat ik de waarheid
spreek?"
Zij zocht zijn ogen nog altijd sprak
er twijfel en aarzeling uit haar trek
ken.
„Maar de laatste drie weken?" zeide
zij, en 't was of 't haar moeite kostte,
deze woorden te uiten. „Hoe kun je me
vragen in je te geloven?"
„Ik kan niet verder in de zaak door
dringen. Ik kan evenmin als jij een
uitlegging geven; alleen kan ik je zeg
gen. dat ik op de dag. dat we samen
in deze kamer spraken, volkomen me
zelf was in 't volle bezit van mijn
verstand en van mijn vermogens. De
man, die je de laatste drie weken ge
kend hebt, de man van de laatste vier
jaren, is een schaduw een zwakte
verschijnsel in mensengestalte. Er is
een nieuwe Chilcote als je hem
maar zien wilt."
Eve stond op, toen hij ophield met
spreken bevende voor hem; haar wan
gen gloeiden, haar ogen schitterden.
Uit alles bleek duidelijk haar ontroe
ring.
„Maar de oude Chilcote?"
„Je moet geduld hebben." Hij staar
de in het vuur. „Tijden als de laatste
drie weken zullen terugkomen moe
ten terugkomen dat is onvermijde
lijk. Als dat gebeurt, moet je je ogen
sluiten. Je moet ze en mij eveneens
uit je leven wegdenken. Zullen we
die overeenkomst aangaan?" Hij ver
meed haar blik bij die woorden.
Zij keek hem aan. „Ja als je dat
wenst", zei ze bijna fluisterend.
Er volgde een stilte nadat zij deze
woorden had gezegd. Maar toen kwam
voor hem de laatste verrassing van die
dag vol verrassingen. Eve kwam naar
hem toe en legde haar hand in de zijne.
HOOFDSTUK 18.
Het was een bevredigende oplossing
en hij stond de volgende morgen op
met het gevoel, dat alles zich wel zou
schikken. Maar soms doet het toeval
onze mooiste plannen mislukken. Hij
kleedde zich. ging naar beneden en
zette zich aan zijn eenzaam ontbijt
neer met het geruststellende gevoel
een nieuwe bladzijde te beginnen en
wat op de vorige stond, afgesloten te
hebben. Maar nauwelijks had hij de
drie brieven gelezen, die de ochtend
post gebracht had, nauwelijks had hij
de courant ingezien, of het werd hem
geopenbaard, dat het nieuwe blad
reeds omgeslagen was en niet door
hem, maar door een hand oneindig
machtiger dan de zijne. Het werd hem
na enige ogenblikken duidelijk, dat de
uren van zijn tijd, waar Eve aanspraak
op zou kunnen maken, de uren, die
hij aan haar zou hebben willen wij
den. niet langer zijn eigendom waren,
maar reeds van hem waren opgeëist.
Want de eerste trilling van de poli
tieke aardbeving, die het land zou
doen schokken, werd gevoeld op die
morgen van de zevenentwintigste
Maart, toen het bericht zich door En
geland verspreidde, dat. met het oog
op de desorganisatie van het Perzische
leger en de onmacht van de Shah om
de opstand van de grensbewoners in
de Noord-Oostelijke districten van
Meshed te onderdrukken, Rusland met
een groot vertoon van edelmoedigheid
zijn nabuur te hulp was gekomen en
een grote gewapende macht van zijn
militaire post te Merv naar de plaats
der ongeregeldheden had gezonden.
Door de gelederen van de oppositie,
van Fraide af, tot de laatste man toe,
deed het een rilling van verwachting
gaan, die eigenaardige profetische
sensatie, die elk politicus wel eens op
een ogenblik van zijn loopbaan heeft
ondervonden.
En bij geen enkel lid van de partij
der oppositie was deze sensatie groter
dan bij Loder. Zijn leven lang had hij
zich voor Oosterse quaesties geïnte
resseerd en zijn grote kennis van za
ken op dit gebied gaf hem een helder
inzicht in de toestand.
Hij las het nieuws en herlas, be
schouwd van de verschillende politieke
standpunten, een paar uur later kwam
een telefonisch bericht van de „St.
George's Gazette", dat hem dringend
verzocht op Lakeiey's bureau te ko
men.
Het was nog geen twaalf uur, toen
hij het grote'gebouw naderde.
Lakeley keek even op, toen Loder
binnenkwam, maar ging daarop on
middellijk voort met het werk, waar
mee hij bezig was, de avond-edities na
te kijken, die om hem heen lagen, en
er paragrafen in aan te schrappen. Hij
had zijn jas uitgetrokken en op een
stoel naast hem gegooid en rookte met
zulk een ijver, dat hij in een grijze
wolk gehuld zat.
„Ben je daar? Mooi zo!", zeide hij op
laconieke toon. „Ga zitten; ik ben da
delijk klaar nog even de „St.
Stephens" doorkijken."
Die begroeting deed Loder aange
naam aan. Hij knikte Lakeley verge
noegd toe en liep naar het heldere
vuur, dat in de grote haard brandde.
Eindelijk schoof hij de courant weg
met een gebaar van voldoening en
leunde achterover in zijn stoel.
„Wat zeg je ervan?", vroeg hij
Loder wendde zich naar hem toe.
„Me dunkt" zeide hij rustig, „dat we
't in geen geval kunnen overschatten."
Lakeley lachte en deed een lange
haal aan zijn sigaar. „En we moeten er
niet bang voor zijn, het Sefborough en
zijn partij terdege te laten merken,
hè?"
Lakeley keek hem een ogenblik
aandachtig aan. Toen kwam hij vlug
overeind uit zijn stoel, leunde met zjjn
ellebogen op zijn schrijftafel en zeide
met iets gewichtigs in zijn stem:
„Het zal voor jou iets meer dan ver
beelding zijn, Chilcote. Het wordt wel
degelijk besliste realiteit, dat zeg ik
je!" Hij sprak snel en op overtuigende
toon; toen zweeg hij om de uitwerking
van zijn. woorden te zien.
Loder bestudeerde nog steeds de op
geplakte courant. Bij deze laatste zin
keerde hij zich om; iets in Lakeiey's
stem, in zijn manier van doen, trof
hem. Er kwam plotseling enige kleur
op zijn wangen.
„Werkelijkheid?", vroeg hij. „Wat
bedoel je?"
Een ogenblik keek Lakeley hem
scherp aan; toen schoof hij met een
snelle beweging zijn stoel achteruit.
„Ja", zeide hij half tegen Loder, half
tegen zichzelf, „ja, de oude Fraide ver
gist zich niet licht. Hij heeft groot ge
lijk; jij bent de man!"
„Zou je me ook willen zeggen, wat
je bedoelt?" vroeg Loder op zijn ge
wone lakonieke toon.
Lakeley nam hem nog steeds op met
kennelijke voldoening; toen wierp hij
zijn sigaar weg en zeide:
„Beste kerel, er zal een bres ergens
komen en Fraide zegt, dat jij de man
bent, die er in zal stappen en ze zal
vullen!
(wordt vervolgd)