NIEMAND KAN IETS GEVEN, ALS HIJ ZELF NIETS BEZIT Eeo tekort aan jeugdleiders Jeugdzorg en gezinswerk moeten sterk samengaan MODERNE Kruistocht voor INDIA Door het jeugdwerk toekomst gebouwd wordt de Er is ruimte nodig Jeugdwerk staat of valt met zijn leiders Danny Kay filmt voor hongerende kinderen Wettelijke regeling op komst SCHRIKBARENDE CIJFERS Wij leven niet op eilandjes Het is zomer: °ok op tafel DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 7 AUGUSTUS 1934 De bedrijven zullen het hunne moeten doen TRANEN IN DE OGEN |,de regering van India wil bijstaan in ALLER STEUN IS NODIG „TAIE JEUGD van tegenwoordighoren we zo dikwijls en dat gaat dan vergezeld van een misprijzend hoofdschudden. En als we dan nog langer luisteren, krijgen we de zwarte verhalen te horen, rijk opgesmukt met recente voorbeelden over het vandalisme van die jeugd de jeugdcriminaliteit, zedenverwildering en wat al niet meer. Niemand zal willen beweren, dat die verhalen alleen maar ontstaan in de breinen van zwart kijkers en mensen die van de jeugd niets kunnen velen. Het is helaas maar al te waar dat het ge drag van de jeugd vaak te wensen overlaat. We komen hiervan dagelijks voorbeelden tegen. TAE GROTE STEDEN vooral worden zo vol huizen gebouwd, dat er alleen maar ruimte In de hoogte overblijft. Er ontstaan kunstma tige speelruimten, waarin geen plaats meer is voor initiatief en die al leen een beperkt aantal kinderen kunnen herbergen. De jeugd, die wèl initiatief wil nemen blijft weg uit de ombakende speelruimten en zoekt zelf avontuur en romantiek. Is het wonder dat dit dan dikwijls ontaardt in straatschenderij, omdat de jonge mensen nu eenmaal nog geen vorm kunnen vinden waarin zij zich voldoende kunnen uitleven en ont plooien? kinderen richten vernielingen aan, kinderen ver grijpen zich aan andermans bezit. In het klein ziet ieder het in eigen omgeving gebeuren. Ve len willen dit gekenmerkt zten als een over blijfsel uit de oorlog. Toen mocht immers alles, en wat niet mocht, passeerde onder het mom van: in het belang van het vaderland, de gowe- tensbeugel. Goede vaderlanders gingen hierin voor en waarom zou dan de jeugd niet volgen? Of „die jeugd van tegenwoordig" in werkelijk heid nog iets met de oorlog te maken heeft? Feit is in ieder geval, dat er altijd wel jeugd - van - na - de - oorlog is geweest. REGERING ZIET DE NOODZAAK En dit geldt dan niet speciaal voor het verwaarloosde kind of een kind uit een minder gunstig opvoedingsmi lieu. Het is ook en juist de van - huis uit - goede jeugd die met haar tijd geen raad weet. Nu het vacantie pro gramma afgewerkt wordt, zien we juist deze goede jeugd in groepjes van twee of drie op trektocht, vaak naar onbekende bestemmingen, het avon tuur tegemoet. Natuurlijk is het niet zo, dat deze jonge mensen naar hun ongeluk toe trekken. Het zal allemaal nog al meevallen en meestal komen ze met veel nieuwe en gezonde erva ringen van hun zwerftocht terug. Maar het kan ook anders. Het kan ook zijn, dat ze op hun tocht met zo veel verkeerde invloeden in aanraking komen, dat zij hiertegen niet voldoen de gehard blijken te zijn. Dit dragen zij hun hele leven mee. Dit zouden we moeten voorkomen. En dit kan alleen met voldoende voorlichting en leiding. Op de eerste plaats komen hiervoor natuurlijk de ouders in aanmerking. Zij zijn degenen die het dichtst bij hun eigen kinderen staan. Daarnaast staat de school als officieel opvoe dingsinstituut, die, in overleg met de ouders, naast het leerprogramma ook de opvoeding van de kinderen behar tigt. Ook de Kerk steunt de ouders bij hun opvoedende taak. DE LEIDERS Er is nóg een opvoedingsmilieu bij uitstek: de jeugdbeweging. Vlak na de oorlog ontstond er bij de jonge mensen een felle ren naar deze vorm van ont spanning. Al die jaren was er geen ge legenheid geweest zich op een gezonde manier te ontspannen. Nu wilde ieder lid worden van een of andere jeugd beweging. Inmiddels is deze ren wel gestuit. Het eerste enthousiasmte is over en er zijn al weer zovele vormen van ontspanning dat de jeugdbeweging op verhaal zou kunnen komen als Ja als. Het is nu eenmaal nog steeds zo, dat er schreeuwend gebrek blijft aan goede jeugdleiders. De jeugd, die zich uit eigen initiatief aangetrokken voelt tot een of andere vorm van jeugdbe weging, kan vaak niet eens opgevan gen worden. Andere jonge mensen we ten bij ervaring, dat er voor hen toch geen plaats is. Van alle kanten wordt de noodzakelijkheid gevoeld om juist deze jeugd te bereiken. Ook de rege ring heeft haar bijzondere belangstel ling reeds getoond door de oprichting van een aparte afdeling „Vorming Buiten Schoolverband" in het mini sterie van Onderwijs. INTERESSE Het probleem van gebrek aan jeugd leiders werd er echter niet door op gelost. De oudere jeugd interesseert zich niet voor de jeugdbeweging', met het noodzakelijke gevolg, dat zij er ook bitter weinig van weten. Of moe ten wij dit anders stellen? Interesseren zij er zich zo weinig voor, omdat zij er niets van weten? Op gezette tijden treedt de jeugdbeweging naar buiten: een tocht met volle bepakking, een spel, een ouderavond. Maar dat is niet het essentiele van de jeugdbeweging. De eerste taak van een jeugdleider is jeugdvorming, karaktervorming, waarbij hij zich dan noodzakelijker wijs moet bedienen van hulpmiddelen om die jeugd te trekken, er belang stelling voor te kweken. Waar de school als primaire taak heeft het aan kweken van kennis bij de leerlingen, waarnaast dan ongetwijfeld ook het karakter van de leerlingen wordt ge vormd, heeft de jeugdbeweging als vastomlijnd doel, de karaktervorming van het kind, waarbij dan als hulpmid delen het bijbrengen van kennis en vaardigheden geldt. KARAKTERVORMING Het spreekt vanzelf, dat niet ieder een geschikt is om leiding te geven aan de jeugd. Hij moet op de allereer ste plaats een persoonlijkheid zijn, die door zijn voorbeeld en idealisme de jeugd weet op te trekken. Het is dus pertinent niet iemand die met zijn eigen vrije tijd geen raad weet en daarom maar wat met kinderen op trekt. Hij moet immers op de eerste plaats zelf hebben wat hij aan de kin deren wenst door te geven. In het rap port van de commissie - Cals over het jeugdleiders - brevet staat letter lijk: „Aan een jeugdleider moeten dus vooral eisen gesteld worden die zijn gehele persoonlijkheid betreffen. Men kan een geschikt en ver dienstelijk jeugdleider zijn, of schoon algemene ontwikkeling en voor de jeugdleiding nuttige vaardigheden (b.v. kampeer- techniek) eigenlijk onvoldoende zijn. Een onderwijzer, die de vakken welke hij moet geven, niet beheerst, faalt zeker. Een jeugdleider kan, wanneer ande re eigenschappen dat gemis compenseren, nog goed werk doen". Het komt er dus vooral op aan, dat de jeugdleider zelf de karaktereigen schappen bezit, r.odig om het kind te helpen, bij de karaktervorming. Te helpen, want het kind is zelf zijn eigen opvoeder, hierbij geleid en gediend door de jeugdleider. De jeugd roept om geholpen te worden. Ieder meisje en iedere jonge man met ruggegraat, die een dienende taak op de schouders wil nemen, kan zich als leidster of leider opgeven bij het bureau van de Katholieke jeugdbewegingen in het eigen district. Wacht daar niet te lang mee. Doe het nu. De jeugd heeft U zo hard nodig. In het spel toont het kind zich, zo als het werkelijk is. Het kind te la ten spelen is daarom ook een be langrijke voorwaarde voor een goe de opvoeding. En evenzeer geldt dit voor het jeugdwerk. ORGANISATIE IS NOODZAKELIJK Tot het Diocesaan georganiseerde so ciaal-charitatieve werk behoort ook de jeugdzorg, gesplitst in het jeugdwerk voor jongens en meisjes. Onder jeugd zorg verstaat men het werk van ziel zorg, sociaal apostolaat en jeugdopvoe- ding, verricht onder dat deel van de jeugd, waarvan de godsdienstig zede lijke en maatschappelijke opvoeding verwaarloosd of belemmerd wordt. Uiteraard wordt hierdoor het karak ter en de aard van de jeugdzorg on derscheiden van aard cn karakter van de z.g. vrije jeugdvorming, die zich bij voorkeur richt tot de jongens en meis jes uit normale milieus. Het jeugdzorgwerk komt hoe langer hoe meer tot de conclusie, dat jeugd zorg en gezinswerk heel sterk moeten samengaan, wil het jeugdzorgwerk effectief zijn. Het wijkwerk biedt hiervoor de vorm. Het jeugdzorgwerk van de meisjes is in ons bisdom daar waar wijkwerk is, een onderdeel van het éne wijkwerk. terwijl tussen het wijkwerk en de jon gensjeugdzorg de vorm gezocht wordt voor een sterker samengaan van het jongenswerk in de wijk en het overige werk, gericht op het gezin als één or ganisch geheel. Sommige parochies kennen voor wat het meisjes jeugdzorgwerk betreft, ei gen parochiële werken. In het meisjes-jeugdzorgwerk is nog geen diocesane eenheid bereikt. Voor de meisjes-jeugdzorg, als onderdeelkenweg 275, Breda. van het wijkwerk is het Secretariaat gevestigd op Bosstraat 35, Breda. Voor de jongens bestaat het „Dioce saan Verband van instellingen voor jeugdzorg-jongens in het Bisdom Bre da" dat alle bestaande werken in fe deratief verband verenigt, en waarbij krachtens bisschoppelijke bepaling, al le nieuw op te richten werken en in stellingen voor jongensjeugdzorg zich moeten aansluiten. Voorzitter van dit Diocesaan Ver band is aalmoezenier J. Klep, Ginne- IJ EN ASPECT van het jeugdprobleem heeft kort geleden in ons parle- J ment grote aandacht gehad. Het ging hier over een verbod van bedrijfsarbeid voor 14-jarige meisjes. Afgevaardigden van de meest uiteenlopende groepen waren het er over eens, dat het feit dat jonge kinderen in het gevaarlijke fabrieksmileu terecht kunnen komen, droe vig is. In het algemeen kwam dan ook de suggestie naar voren, dat men het verbod minstens moest uitbreiden tot 14-jarige jongens en dat de leeftijdgrens eigenlijk zou moeten worden gesteld op 16 jaar. (Van onze correspondent). ^LS we allemaal een beetje helpen kunnen we in India mil- lioenen kinderen redden. Als we allemaal onze plicht doen kan de jeugd van dat grote land opgroeien tot een sterke, gezon de natie en als we met de handen in de schoot blijven zitten ma ken we ons schuldig .aan een zeer grote zonde", aldus zei ons de zer dagen de bekende, Amerikaanse filmster Danny Kay. Danny meende wat hij zei. Indien er voor liefdadige doeleinden film sterren worden gezocht laat hij nooit verstek gaan. Zeer terecht voelt hij zich verplicht te helpen, waar hij helpen kan. haar felle strijd tegen ziekte en dood. Ook in New Dehly is hij nu om te|°an"y door d.% "ij helpen. Hij treedt geheel gratis op in j ^n lachten l?é camera draaide Vrou- een film, die momenteel wordt opge- i It?™ 21 +11/J?" nomen door de Unicef en die hiermee 'wellJke artsen en tientallen knappe „NETTE MEISJES GEVRAAGD9 Maar met een verbod van fabrieks arbeid is men er niet. Men zou een grote categorie scheppen, die ofwel gaat leeglopen, ofwel op een andere manier wordt geëxploiteerd. Men moet naast het verbod van fabrieksarbeid minstens een vor mingsplicht stellen. Enkele grote be drijven, w.o. de Staatsmijnen hebben dit al lange tijd geleden begrepen en zij hebben de vorming op de onderne ming ingevoerd. De mijnschool is een goed voorbeeld. Hier krijgen de jon gens volop gelegenheid om hun per soonlijkheid zover te ontplooien, dat zij straks werkelijk als jonge man aan het werk kunnen gaan. Tevens worden zij voorbereid op hun taak in het be drijf zij krijgen dus een vakscho ling. Er wordt veel aan lichamelijke opvoeding gedaan. Er is een belangrij ke plaats ingeruimd voor Godsdienst onderricht, algemene ontwikkeling, terwijl vooral de vrijetijds-besteding. b.v. door het animeren van hobbies, de aandacht heeft. ZELF-BETALEND Meer en meer bedrijven volgen dit voorbeeld en daarmee bewijzen hun directies, dat zij met open ogen in hun tijd staan. Bovendien zijn zij zakelijk. Een so ciale maatregel betaalt gewoonlijk zichzelf. Door de bedrijfsscholing wordt er in de eerste plaats een kern van bekwame krachten gevormd, dat alles binnen de mogelijkheden van de eigen onderneming. De mensen wor den aan het bedrijf gebonden en dit alles is voor de leiding van een onder neming reeds voldoende om te besef fen, dat de bedrijfsschool op de duur geld oplevert. Ook in fabrieken, waar de arbeid vaak zo eenvoudig is dat de arbeider geen scholing nodig heeft, wordt tegenwoordig vaak aan de vor ming van de jeugdige werknemers ge dacht. Hier berust het onderwijs louter op persoonlijkheidsvor ming, want wederom zit de be doeling voor niet alleen een aan tal arbeiders te krijgen, maar om een aantal GOEDE arbeiders te krijgen. De bekende kanke raars in de fabrieken, de lui aards, de handige „drukkers" zijn in vele gevallen de produc ten van hun jeugdjaren. Zij kun nen de geest in een onderneming ziek maken. EXPERIMENT Daarom is het niet genoeg toe te jui chen, dat deze zaak nu op parlemen tair niveau wordt besproken. MééR NODIG Wat er met een verbod van bedrijfs arbeid bereikt wordt, is evenwel niet voldoende. Goed, er is straks een wet telijke norm. Kinder-exploitatie wordt goeddeels onmogelijk gemaakt, maar het feit alleen, dat een sociale maatre gel als deze aan een dwangvoorschrift moet worden gebonden, toont aan dat het aan begrip voor deze zaak nog mangelt. Er er zijn een ruime visie en een oprechte mensenliefde nodig om een bedrijf zodanig te reorganiseren, dat er voor de jongeren waarlijk plaats wordt gemaakt. Ideaal zou de toe stand zijn indien dit alles vrijwillig kon gaan, maar zelfs wanneer men door wettelijke voorschriften zover zou komen, zou er een groot goed veroverd zijn. Het ligt voor de hand, dat met de toekomstige, an dere ontwikkeling, het jeugdwerk gelijke tred zal moeten houden. Als het even kan zoeken zij het spel, waarin het avontuurlijke schuilt en dat lijkt op de grote-mensen-werkelijkheid. Hengelen is de vreedzaamste vorm van het jagen: het kind kan er vele driften in bevredigen. Bij de jeugdbeweging is die jachtdrang dikuhjls gecultiveerd. Het jachtspel werd geschapen. Een gezonde geest in een gezond lichaam. Door allerlei medische maatregelen, waartoe men ook kan rekenen de school-melk-dienst, wordt het jonge kind ook buiten het gezin zo goed mogelijk uoorbe- reid. Maar daarna? Een groot bedrijf ih de Zaanstreek, dat berucht was door zijn personeel, heeft eens een sanering doorgevoerd. De „rotte plekken" werden verwijderd en men trok daarvoor in de plaats mensen van beter gehalte aan. Men ging zich positief richten op verbete ring van de sfeer. Het sterkste bewijs voor het welsla gen van dit experiment wordt iciere keer weer geleverd, wanneer deze fa briek een advertentie plaatst voor „nette meisjes". Nu kómen er ook wer kelijk nette meisjes. Vroeger leek het wel of na iedere oproep voor perso neel in de krant, de sloppen werden geleegd voor de fabriekspoort. De pro ductie dus ook de winst van de ze fabriek, steeg. We leven in een periode van kente ring. Door toegenomen bewustwording van de arbeidersklasse (verfoeilijk woortkt gaat men steeds meer achter de starre schema's en achter strikt economische maatregelen, de mens zien. Men gaat beseffen, dat wy vol wassenen de wereld van morgen in onze hand hebben, dóór de Jeugd. HET PROBLEEM, dat wij vandaag aan de orde stellen is niet af te doen met een pagina in de krant, zomin als met een boek of een hele serie boeken. Het jeugdvraagstuk (en het IS een vraagstuk) ontmoeten we overal, ieder uur, iedere dag. Heus, het jeugdvandalxsme, waarover we tegenwoordig zo vaak horen spreken, is niet „het jeugdprobleem", even min als de vroegrijpheid van de jeugd dat is. Hieje toont het probleem zich aan de buitenkant en voetje voor voetje kan men langs deze uiter lijke verschijningsvormen van een onaangepast-zijn van de jeugd, de kern van de kwestie benaderen. Deze is in diepste wezen, dat ieder individu op een gegeven moment dient te groeien naar de gemeenschap van mensen waarin hij moet leven. Reeds in zijn vroegste jeugd wordt het kind geleerd, dat het een deel is van het ge zin. Dat het daarin rechten en plichten heeft en dat elk lid van het gezin wil dat als geheel goed kunnen zijn zich voor een flink deel zal moeten in stellen op de anderen. Daarna komt de periode van het schoolgaan. Het kan een heerlijke „jd zijn, wanneer het kind erin slaagt ook al weer gesteund door de goodwill van zijn klas- of schoolgenoten op te gaan in het geheel, zonder natuur lijk zichzelf te verliezen. Er is nog de fase van het leerling zijn, in kantoor of fabriek, waarna men het kind „volwassen" noemt, en gereed om zelf een kleine gemeen schap een gezin te gaan stichten. LEVENDE MENSEN Dat wordt hier heel eenvoudig in en kele woorden gezegd, alsof het een re cept gold. Maar het gaat over levende mensen, die staan in een levende tijd. Daarom is er ook nog een apart pro- bleen, dat van het wanbegrip. Onder ling begrip is de enige basis voor het gelukkig-zijn der maatschappij. In dit artikel willen wij echter slechts schetsen, dat het jeugdwerk, waaraan deze pagina is gewijd, een onmisbaar iets is. Als „Jeugdwerk" kan men de ver kennerij zien, een kampeerclub of een voetbalvereniging. In zijn ruimste be tekenis is „Jeugdwerk" echter alles, waarin het jeugdige individu (een verschrikkelijk woord om het voor kinderen te gebruiken) leert opgaan in een groter geheel: buiten zichzelf leert treden. Met een geleerd woord, waarin niets aantrekkelijks ligt, hoe wel dat niet zo bedoeld is: integratie. Bereid zijn met een gedeelte van je zelf een grotere groep te helpen vor men: desnoods uit zelfbehoud. „MASSAJEUGD" Een ander al even koud woord dat tegenwoordig opgang maakt, is „massajeugd". Daarmee wordt de jeugd bedoeld die als gemeenschap geen vorm bezit. Hij is een product van deze tijd. De één rekent daar al le kinderen toe, doch wanneer men de term gebruikt in verband met het jeugdprobleem, dan ^doelt men voor al die jeugd, die na de lagere school tijd, of op zijn best de enkele jaren VGLO, vrijwel zonder steun in de maatschappij wordt geplaatst. Eén uit de massajeugd is de „fabrieksjongen", die het tussen veel oudere kameraden en in een sfeer waar de algemene moraal vaak bedenkelijk is, die maar moet klaren. Die in zijn moeilij ke puberteitsjaren geneigd is, die „maats" een groter gezag toe te kennen dan zijn ouders en die daardoor het enige wat hem nog zou kunnen steunen op zijn weg naar de volwassenheid, los laat. Hieraan valt niet te ontkomen. Ie- mand die niet zwemmen kan moet uit de buurt van het water blijven. Valt hij er tóch in, dan is er natuurlijk een kans dat hij óp het droge krabbelt, maar zijn natte pak cn een eventuele verkoudheid zijn niet meer goed te maken. Jeugdwerk nu, kan men zich voorstellen als een organisatie, die de jongeren leert zwemmen en die bij tijd en wijle als redder optreedt. DE MISLUKTEN Het is afdoende gebleken dat dege nen wier aanpassing aan de gemeen schap van mensen en heel vaak ook hun aanpassing in huwelijksverband is mislukt, behoren tot die groep van de te vroeg-losgelatencn. Kinde ren die na hun lagere schooltijd „door leren" blijken beter te zijn voorbereid op het leven dan hun leeftijdgenoten, die het zonder verdere studie moesten stellen. Dit is niet een kwestie van „ontwikkeling", maar doodeenvoudig van een langer beschut-zijn. Voor de groep welks aanpassing af hangt van het toeval, is er het jeugd werk. Hier geldt ook inderdaad, dat wie de jeugd heeft, ook de toekomst bezit. Een goede jeugd zal op de duur een goede maatschappij vormen. Har monisch gevormde mensen zullen har monische gezinnen het aanzijn geven. Zonder zich dagelüks hierop te be zinnen, strijdt het jeugdwerk in het algemeen voor de toekomst. Hij, die als jeugdleider een uur geeft voor het kind, heeft voor het nageslacht een et maal verdiend. Wat t hemzelf geeft is zonder meer een geweldige voldoe ning door de wetenschap, dat hij bouwt in een tijd, dat het project nog vorm kan worden geschonken. Het jeugdwerk heeft recht op de steun van ieder mens. verpleegsters drentelden rond hem heen. Maar Danny had geen tijd voor autogrammen. Aan deze film is hem namelijk veel gelegen. Hij wil er een groot succes van maken, omdat de we reld begrijpen moet, dat India hulp nodig heeft. Na de eerste opnamen ontving hij de journalisten. „Ik hoop, dat we ook op jullie medewerking kunnen rekenen, fellows. Een'aardig verhaaltje van jul lie kan duizenden kinderlevens red den. Danny sprak eenvoudig. Hij had geen papier nodig, want de meest vre selijke cijfers schudde hij zo uit zijn mouw. Van de grappenmaker was nu niet veel overgebleven. Eenmaal zelfs kreeg hy onder het praten de tranen in de ogen. Kort en bondig kwamen zijn gegevens op het volgende neer: 160 van de 1000 kinde ren sterven bij hun geboorte. De kraamvrouwensterfte is 20 maal hoger als in de U.S.A. Vijftig percent van de kinderen wordt niet ouder dan 16 ja ren. Een kwart van het totaal aantal doden betreft steeds kinderen van minder dan vijf jaren. 48% der doden is jonger dan tien jaar. In Europa en Amerika schommelt de gemiddelde leeftijd rond 70 jaar. Hier rond de dertig jaren. Mijn taak hier is bekendheid geven aan het werk van de Unicef, het internationale kindernoodfonds van de Verenigde Naties. Geloof me, boys, hier moeten we allemaal helpen. Het is onze plicht. Oorzaken van al dat leed: voedselge brek, slechte hygiënische voorzienin gen, gebrekkige drinkwatervoorzie ning en te weinig medische hulp. De calorieënwaarde van het voedselpak ket ligt dertig percent lager dan wij minimaal noodzakelijk achten. Wist U, dat nog pas zes van de honderd In diase steden hier een redelijke drink watervoorziening hebben? Ongeveer honderd millioen personen lijden hier aan malaria. Er sterven ongeveer 2.000.000 personen per jaar aan deze gevreesde ziekte. Het tekort aan art sen is vreselijk; dat aan vroedvrouwen schrikbarend. Een half millioen In diërs sterft ieder jaar aan tuberculose. Ook andere ziektes, vooral pest, cho lera, lepra enz. eisen zware offers. In dien „onze" gezondheidsplannen voor India slagen zal het sterftecijfer met drie millioen per jaar dalen. HULP VAN ALLEN Zelfs indien deze plannen niet sla gen en het sterftecijfer zo schrikba rend hoog blijft, krijgt India jaarlijks 4.5 millioen mensen meer te voeden. In 1960 moet het jaarlijkse voedselte kort dan 27 millioen ton bedragen. Slagen de plannen, dan zal het voedseltekort nog groter worden. Maar met hulp van allen kan een ge zonde economie, een juiste distributie en een doelmatige productie voor voedsel zorgen, ook voor de kleine peuters van India. Als ik zie hoe de zaken er by staan, schaam ik me, ik schaam me, omdat onze generatie dit alles te lang zonder meer heeft aangezien. Al veel te lang hebben we ons niets of te weinig aan getrokken van de kommer van onze evennaasten. Maar, fellows, omdat wij, zoals we hier zitten, behoren tot de bevoorrech te volkeren, hetgeen piet onze eigen verdienste is moeten we des te eer der gereed staan onze hongerende broeders in andere landen te nelpen. Zij, die het niet doen verspelen het dubbele recht zich christen te noemen enmens! Tot zover Danny Kaye, de grappen maker van* het witte doek. Wij heb ben er helemaal niets meer aan toe te voegen. Hij sprak zijn kopy als het ware persklaar. Wantrouwend, r\E politie verbaasde zich over de schuilplaats, die X. Rogers te Kansas City voor zijn gestolen geld had uitgekozen. Hy had het in zijn rechter-schoenzool weggestopt. „Ik was bang, dat ik zou worden be roofd", verklaarde hü desgevraagd. Ons lichaam heeft in de warmte minder be hoefte aan levensmiddelen, die de lichaamstem peratuur op peil houden: ook de eetlust vermin dert enigszins. De vraag naar b.v. zetmeel en vet zal afnemen. En het is dan ook helemaal niet no dig, dat de portie brood en aardappelen, die er in de winter met graagte inging, ten koste van alles gehandhaafd blijft. Dit geldt zowel voor volwas senen als kinderen. Wat echter nooit ver minderd mag worden, is de hoeVeelheid voedings middelen, die bescher mende stoffen bevatten. Zulke voedingsmiddelen zijn melk, kaas, ei .vlees en vis, groenten en vruchten. Geef hiervan de gebruikelijke hoeveel heden, ja .liefst wat meer! Er is geen bezwaar te gen, de melk, als die niet zó gewaardeerd wordt, af en toe te ver vangen door karnemelk of yoghurt, waaraan U ter verhoging van het succes een scheutje li monade kunt toevoegen. Laat de eetlust in de warme dagen te wensen over, dan is die te sti muleren op de bekende manier: geeft Uw maal tijden een zomers tintje door koel, licht voedsel op te dienen, b.v. rauwe groenten koud vlees en slaatjes. U dient dan de eetlust en tevens uw ge mak. „TUSSEN- HAPJES" Niet altijd echter laat de eetlust te wensen o- ver. Moeders van vacan- tievierende kinderen merken hiervan bij hun lievelingen meestal niet veel. Ook sportliefheb bers hebben met gebrek aan eetlust niet te kam pen. De extra activiteit, het verhoogde gebruik van spieren, veroorzaken een dusdanige verhoging van de lichaamstempe ratuur, dat er warmte aan de omgeving verlo ren gaat. Dit vaak aan zienlijke warmteverlies moet aangevuld worden 't Lichaam vraagt meer voedsel en de eetlust vermeerdert. Geef gerust toe aan die vergrote behoefte aan voedsel en maak b.v. uw kinderen blij met tus sendoor een boterham of beschuit met kaas. yog hurt of fruit. Stil hun honger niet met ijsjes en snoep. Een groep, die even eens zeer door honger geplaagd wordt, zijn de kampeerders en zij die er een dag op uit trek ken. Laten zij vooral voldoende voedsel mee nemen of althans ge noeg geld om te kopen waar hun maag naar vraagt. Tenslotte nog iets o- ver hen, die in het be gin van hun vacantie buiten de woonplaats 'n deel van hun genoegen vergald zien door inge wandstoornissen. Oor zaak daarvan kan zijn de vreemde omgeving. Hoewel aan deze narig heid na enige dagen toch wel een eind pleegt te komen, kunnen zij 't proces verhaasten door bij constipatie veel fruit en rauwe groenten te e- ten en in het tegenover gestelde geval het ge bruik hiervan juist te beperken. Zij zijn ingeschakeld in het productieproces van de huishouding. Doch wanneer deze arbeid niet wordt gezien als één van de middelen tot vor ming van het kind, is er iets mis. Een jong kind mag niet werken om de arbeid. Het heeft er recht op. dat men zijn arbeid beschouwt als middel tot het doel: ontplooiing der persoonlijkheid. Laat juist een kind meewer ken in de huishouding of op het eigen bedrijf, leert hem de vreugde van de arbeid kennen, maar laat dit niet ontaarden in exploitatie.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 4