BERLIJN DE GROTE SLUIS
Emigrant bouwde in vier jaren twee
woningen van beton
WAAR DE VLUCHTELINGEN AANKOMEN
„Hier Europa, een stap
verder Azië"
«;en
Twee
misdadigers
Doorzettingsvermogen van een Bossenaar
ZES BLAUWE KOPPEN
Dansgeschenk der goden
De uitkijktoren in liet Ulvenhoutse
bos
Jw maag?
ENDA
DL/V
crème
tablet
Toen er geen dokter was
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 26 JULI 1954
I n tiej
aan de Westka-
lieente vlaggemas-
raan tijdens het
ldrieklei en de
wapperen en
Ide Belgische tou-
|g zullen vormen,
jent gezellig kan
heer L. van
van 's Rijks be-
J-dt m.i.v. 1 Au-
functie overge-
W. Breen te
boes, L. Buteyn te
■gel te Wemeldinge,
lekenskerke, J. De-
ftme, W. Gebraad te
Jlegebure te 's-Heer
lree te Rilland-Bath,
poes, C. Harinck te
Heerenthals te
lut te Kloetinge, J.
lenpolder, W. op 't
frier, P. de Hond te
lïoogstrate te Kloe-
1 te Borssele, J. Ka-
s, J. Kole te Goes,
J inpolder, J. Kopmels
Irte te Wolfaartsdijk,
|burg, W. de Laat te
te Ierseke, A. Looy
llder te Goes, J. v.
|ge, H. Peeters te
Puit te Biezelinge,
Ciszand, J. Raas te
Remijn te 's-Heer
Reyerse te Goes,
G. Sanderse te
H. Schipper te
Jaar te Wemeldinge,
I Hoedekenskerke, J.
M. v. Staveren te
te Heinkenszand, P.
■mdijke. M. Verdonk
Irstraeten te Goes, J.
jieldinge, P. Voois te
■te Heinkenszand, J.
IP. Wilmot Klink te
^ieuwdorp, J. Zoete-
lM. Zuid weg te Bie
lderen aan: H. Borst
lirriks te Goes, L.
Idijk, J. Paardekoper
^ier te Kruiningen en
Iravenpolder.
|d- en banketbakker:
M. v. d. Jagt te
ke te Goes, E. Kalle
fole te Ierseke, J. v.
Arendskerke, A.
|e, I. v. d. Sande te
te Goes, M. Ver-
blder en P. v. Zun-
ek.
I en landbouwwerk-
|igschrift: C. v. d.
P. Du^nhouwer te
|Driewegen, M. Lam-
Menheere te Lewe-
[lisse, J. Schouwenaar
en D. Wouter se te
getuigschrift: A.
J 's-Gravenpolder, J.
|v. Hekken te Oude-
Kattendijke. J. Kint
Ij. v. d. Kreeke te
linde te Kloetinge. C.
Tiwdorp, H. v. d. Post
nipper te Kapelle, J.
Igene, P. Smolders te
fm te Kruiningen en
pemeldinge.
ITUUT VOOR HET
ENLAND
t diploma cursus 1952-
lands Opleidings-Insti-
nland: M. van de Lin-
Appeï, 's-Bosch. P.
Zuidweg, Krabben-
1, Roosendaal. P. van
irg. P. Mol, Goes en
•um om 7.30 en 9 uur:
lema v. Dijck 7.30 uur:
IJsparade.
Maske in blau.
pgebouw 8 u. Obsessie
Dansen bij A. de
Tragel. Kermisschie-
uytenaere café Tragel
Electro: Maske in blau
d als graniet.
- 8 uur: Scaramouche
ng bij wed. de Cock,
uxor 8 uur: Sousa de
lhambra: Roman Holi-
rm bij de kustwacht.
Vlaamse Opera 8 uur:
Luxor 8 uur: Nacht
Olympia 8 uur:
e.
oopgebouw 8 uur: De
t de moeite waard is.
heel goed. Hij kan
'ende bezorgen, aan jij
uitdelen; denk daar
pronkerwt sneuvelde.
me vertellen?" her-
i zij keek hem niet
onders. Ik ga net land
alles."
n minuut stamelde zij
iar somber aan. „Je
:ens nadenken voordat
gt", waarschuwde hij,
terk ben in draaierij-
ij nog eons vraagt zal
Len, en zonder omwe-
kij haalde diep adem.
aanraden om het niet
oot hij. enigszins uit-
rode bloem bij een
ze op enige afstand
om het kleureneffect
- weg?" vroeg zij
nog niet precies; over
denk ik".
twurat vervolgd)
(Van een speciale verslaggever).
MARIENFELDER Allee 66-80, Berlin, daar komen ze aan, de
vluchtelingen uit Oost-Duitsland nog iedere dag. Geen barak
ken maar een woningencomplex dat na deze verwarde tijd ook
als zodani" in gebruik kan worden genomen. Bij onze intrede
al dadelijk een vertrouwd tafereeltje als uit de watersnooddagen:
een ionge vrouw, een oud gerimpeld moedertje, een paar kleuters
en een baby in de kinderwagen, die volgepakt is met noodzake
lijkste lijfgoederen.
Vermoeidheid ligt er op de gezichten, uitgeblust is de uitdrukking
in de ogen. Een dreumes grijpt in een zak met koekjes. De moeder re
ageert niet. Alles hebben ze achtergelaten in den verren en toch ook zo
jiabyen vreemde. Een bestaan is afgeknapt. Want het werd te erg, daar
onder de tyrannie der volksdemocratie.
de Oostelijke zone, ja van de wereld
politiek.
Een feit is: ze komen nog altijd.
Het apparaat, om het op te vangen,
li, moet volop blijven draaien.
O Wat gebeurt er nu met zo'n vluch
teling? Allereerst onderzoekt hem de
dokter, Dan komen er Engelsen,
Amerikanen of Fransen aan te pas,
om na te gaan, of er niets iets „fout"
is aan de vluchteling. Allerlei andere
„Prürungen" door Duitse instanties
volgen. Op een briefje moet de vluch-
Een half uur later zouden we het
horen, hoe dat gaat, van een jonge,
frisse kerel, die al een onderkomen
had gevonden: „Ja, ik had op de Par
tij gescholden. Toen kreeg ik een
tip, dat ik gevangen genomen zou
worden. Ik ben met een koffer en
een aktetas in de trein naar Oost-
Berlijn gaan zitten. Toen in de on
dergrondse naar West-Berlijn. Er was
controle. Maar ik had mijn jas zo
over mijn koffer gehangen, dat men
mij niet heeft opgemerkt. Mijn vrouw
en de twee kinderen zijn een paar da
gen later gekomen." Door de sluis
van Berlijn gaat het dus vrij eenvou
dig. Tegenwoordig komen de vluch
telingen dan ook bijna uitsluitend
hierdoor. Vroeger was dat anders.
Nog in 1951 kwam het merendeel door
het eigenlijke IJzeren Gordijn.
HET IJZEREN GORDIJN
Hoe het er daar uitziet, hebben wij
bij Klein Maichnow gezien. Metershoog
prikkeldraad. Een diepe gracht. De
spoorlijn is bij de zone-grens afgebro
ken en de baan is verder een broed
plaats voor onkruid. In de verte een
wachttoren als van een concentratie
kamp. Begint hier eigenlijk ook geen
concentratiekamp? De Schupo aan
deze kant vertelt, dat de Volkspolitie
mannen aan de andere kant niet met
hem mogen praten. Daar staat voor
hen 20 dagen arrest op.
Hij waarschuwt niet verder te gaan
dan de koperen punaises, die diago-
naalsgewijs over de weg zijn aange
bracht. Ge zoudt de eerste niet zijn,
die over de grens werd gesleept. Hier
Europa, een stap verder Azië. Het is
een wonderlijke gewaarwording. Wat
hebben de wijze heren aan hrede con
fer entletat ets toch prachtige toestan
den geschapen'.
Maar ge begrijpt ook, dat hier geen
kip meer door kan. Waarom men de
sluis van Berlijn dan nog zo open
laat?.. Men heeft de indruk, dat be
paalde partij-instanties wel blij zijn,
dat er zo veel mogelijk anti-commu:
nisten verdwijnen. Doch toen de
stroom maar bleef wassen, wies ook
de bezorgdheid, dat er te veel kost
bare arbeidskrachten gingen lopen.
Deze beide tegengestelde stromingen
geven aan de maatregelen ter con
trole een schommelend karakter, wat
natuurlijk ook het aantal vluchtelin
gen beinvloedt. Het is als het ware
een seismograaf van de toestanden in
teling 13 stempels verzameld hebben,
aleer hij „ingedeeld" kan worden. Nor
maal duurt zoiets twee tot drie we
ken, voor jeugdigen 10-12 dagen. Hij
blijft in die tijd in het bijzondere
kamp met de woonhuizen .Het is er
een drukke bedrijvigheid. De kinderen
hebben de zorgeloosheid van het pel
hervonden. De volwassenen zjj.i
druk in de weer. Ze krijgen
ook lezingen en films om hen
weer met het democratische leven ver
trouwd te maken. Het ziet er alles
vriendelijk uit. In Berlijn bestaan er
twaalf van dergelijke Durchgangsla-
ger met een „capaciteit" van 10.000
personen. Er zijn er geregeld wel
8000 in ondergebracht.
VERSCHEIDENHEID VAN
PERSOON
Wat zijn dat nu allemaal voor men
sen? Voor 2 a 3 procent de werke
lijk politiek vluchtelingen, die aan
een direct dreigende gevangenname
zijn ontsnapt. Voor 35 procent mensen
die de geestelijke druk van het re
gime,' niet meer konden doorstaan,
die kapot gingen aan stelselmatige
beledigingen van hun overtuiging,
aan het voortdurend bespionneren,
aan de angst. Dan zijn het voor 10
procent boeren, die de gedwongen
onteigening en de overgang naar de
colchoze niet konden verdragen. Er
zijn kleinere groepen van diegenen,
die zich weer bij hun familie in
West-Berlijn willen voegen, van die
onrustige naturen, die altijd iets an
ders willen ,van mensen, die zich aan
onderhoudsplicht willen onttrekken
en ook wel enkele echte misdadigers,
die echter prompt weerden gepakt en
volgens de West-Duitse wet berecht.
Het gevaar, dat zich „spionnen" in
de vluchtelingenstroom mengen, be
staat natuurlijk ,doch groot aclit men
het niet. De vluchtelingen zijn onder
elkaar zeer waakzaam. Als er maar
even iemand een tekening maakt of
op andere wijze zich verdacht ge
draagt. wordt dat onmiddellijk gesig
naleerd.
TWEE GEVALLEN
We konden de zitting van een toet
singscommissie bijwonen. Het waren
gevallen van mensen, die tot langdu
rige vrijheidsstraffen waren veroor
deeld, maar nu plotseling gratie had
den gekregen en de weg naar West-
Berlijn waren gegaan. We hoorden dan
een jongeman verklaren, hoe hij ge
weigerd had aan de demontage van 'n
fabriek mee te werken, omdat alles
naar Rusland zou worden overge
bracht. Hij kreeg 15 minuten bedenk
tijd en bleef weigeren. Des avonds
haalde de N.K.D.W. hem uit zijn wo
ning. Van het lot van vijf anderen,
die ook weigerden, is hem niets be
kend. Hij werd op transport gesteld
en moest arbeiden in goud-, zilver
en kopermijnen. Het werk ging er
allemaal primitief met de hand. In 'n
ijzige koude, soms tot 50 graden onder
nul, twaalf uren per dag met slechts
een korte tussenpoze. De meesten
moesten na enkele maanden drie tot
vier weken in het lazaret, om wat op
te knappen. Het eten was miniem:
zuurkoolsoep, met wat haver en gerst,
een beetje brood en olie. 20 roebel
kreeg men in de maand. Er werkten
-*o verUMilie
in elk huisgezin:
Uitsluitend bü Apotheker» en Drogisten
ook „vrijen". Die kregen 25 roebel in
de maand. Drie, vier weken na Stalins
dood kwam het bericht, dat er gratie
was verleend. Na een lange tocht
kwam de jongeman in zijn woonplaats
terug. Hij moest zich geregeld melden
bij de N.K.D.W. Toen is hij er van
door gegaanHet werd eenvoudig
zonder opsmuk verteld. Zo nu en dan
glansde er iets van verschrikking in
de ogen, als het visioen van ellende
weer levend in hem werd.
Een ander geval was dat van een
eveneens jonge man, die in 1944 door
een „vriend" werd aangeklampt met
de vraag, of hij naar het Westen wil
de vluchten. Toen hij er wel oren
naar had, bracht de „vriend" hem
aan. Hij werd opgepakt en de verho
ren begonnen. Hij moest tot aan de
borst in ijskoud water staan. De stoel
werd herhaaldelijk onder hem uitge
trokken. Hij moest op een fles gaan
zitten en een dik boek vasthouden
zonder om te vallen. Stalin stand
darauf geschrieben". Het werd ten
slotte vijftien jaar gevangenschap. De
verzorging was „katastrofal". Het
werd echt hongerlijden. Drie weken
eenzame opsluiting stond er op het
kijken door een raamToen ook
ineens weer de vrijlating
Het zijn helemaal geen bijzondere
dingen, welke u hier hebt gehoord,
zei de voorzitter der commissie. Wij
zijn aan zulke gevallen gewoon ge
raakt.
Wat gebeurt er nu met al die mil-
lioenen vluchtelingen en andere ver
drevenen? Laten we het daar in een
volgend artikel eens over hebben.
(Advertentie)
Proef ons heerlijke
(Van een bijzondere medewerker)
DIT VERHAAL over de belevenissen van een emigrant zou een verhaal
kunnen zijn, als alle andere verhalen die reeds over welke emigrant
dan ook geschreven zijn. Een simpel menselijk verhaal zonder enige
pretentie. Maar de ervaringen van deze emigrant zijn op papier vast
gelegd, omdat hij een uitzondering is, die de regel bevestigt. Hij wist
namelijk vrijwel onmiddellijk na zijn aankomst in Australië een plaats
te veroveren op het kantoor van een Spoorweg Maatschappij en be
reikte daarmee het voor de meeste emigranten zeer moeilijke: een
.White Collar Job", een kantoorbaan! Dit was weggelegd voor de heer
J. P. B. van der Aa, die vroeger met zijn gezin in de Verwertstraat te
's-Hertogenbosch woonde en in 1950 met het m.s. Sibajak naar Australië
vertrok. Hij heeft geluk gehad, maar moeite en zorgen bleven hem toch
niet gespaard. Een ding had hij op vele emigranten voor, hij beheerste
de Engelse taal volkomen en dit was de sleutel die de poort van het
succes voor hem opende.
schiedde en de heer Van der Aa be
haalde bij de test het maximum aantal
punten, waarop zijn aanstelling volg
de. Hij dankt dit aan de wijze, waar
op hij de Engelse taal beheerste en
hiermede was het gezin dus uit de fi
nanciële zorgen. De toekomst was wat
dat betreft verzekerd.
Twee weken na aankomst kon
digde een nieuwe wereldburger
zijn komst in het gezin aan.
Toen het grote moment aange
broken was, liet de dokter, die
verschillende malen was opge
beld, verstek gaan. De vader
moest de doktershonneurs
waarnemen en hij deed dit met
succes, want toen de medicus
arriveerde lag Van der Aa Jr
tevreden in zijn wiegje en
maakte ook de moeder het uit
stekend.
Met de inwoning liep het echter niet
naar wens. De hoofdbewoner hield
niet van kinderen en weldra was de
toestand voor de familie zo onaange
naam geworden, dat er op korte ter
mijn verandering moest komen. De
redding kwam door een Australische
kennis, die percelen bouwgrond te
koop had. Er werden twee percelen
gekocht en vader Van der Aa besloot
zelf zijn woning te bouwen. Een groof
besluit, maar toeh uitvoerbaar.
HIJ BOUWDE EIGEN HUIS
Poort van het succes
De heer Van der Aa had een be
hoorlijke betrekking op een kantoor
in Den Bosch en zoals hij zelf zegt
eigenlijk financieel geen enkele re
den om te emigreren. Toch ging hij
weg, voornamelijk met het oog op de
toekomst van zijn kinderen. Aange
zien hü nooit handenarbeid had ver
richt, raadde iedereen hem af te
emigreren; maar toen hij eenmaal het
grote besluit had genomen, zette hij
door. Door bemiddeling van zijn zwa-
get die reeds in Australië vertoefde
kreeg de heer Van der Aa een huis
vestingsverklaring, zodat hij met
vrouw en kinderen de grote reis kon
berinnen. Dat geschiedde op 19 Juli
In Australië lieten de moeilijkheden
niet lang op zich wachten. Zijn nieu-
ïe,adJ?s luidde Coolgardie Avenue,
Redcliffe. Bij aankomst bleek er van
een „Avenue" geen sprake te zijn. Een
taxi bracht het gezin naar een houten
huisje met een golfplaten dak ergens
temidden van bos en heide. De hoofd
bewoner was een oude man, een we
duwnaar....
DE BAAN
De terreinen werden geruimd en na
overleg met de plaatselijke Road
Board een instantie die alle bouw
plannen moet goedkeuren en controle
uitoefent op de bouw werd begon
nen met het optrekken van een nood
woning. Dit geschiedde onder voor
waarde, dat direct na het gereedko
men van de tijdelijke behuizing, de
definitieve woning zou worden ge
bouwd.
De noodwoning werd vervaardigd
van beton en na drie maanden was het
huisje gereed. Dat klinkt allemaal erg
eenvoudig, maar zo vlot ging het niet.
De heer Van der Aa begon 's morgens
om vier uur met beton mengen en
storten, verdween omstreeks acht uur
naar zijn kantoor en werd weer bouw
vakarbeider van zes uur 's avonds tot
het middernachtelijk uur. In drie
maanden veranderden zijn zachte kan
toorhanden in ruwe werkknuisten die
van aanpakken wisten. De bouw vor
derde snel en toen de noodwoning
werd betrokken was hef gezin de ko
ning te rijk. Direct kwamen er nieu
we problemen want het zwaarste
werk, het definitieve huis, wachtte
hem. Al het werk moest hij in zijn
vrije tijd verrichten, want geld om te
Geen permanent
rijbewijs gevraagd
Als emigranten naar Australië
vertrekken zijn zij natuurlijk al
lemaal bezield met het voorne
men om hard te gaan werken. De
verdiensten, waarmee hard wer
ken in Australië beloond wordt
zijn er trouwens ook naar om dit
aanlokkelijk te maken. Men moet
echter ook weer niet overdrijven
en bijvoorbeeld niet zo hard gaan
werken als onze eigen landgenoot
Gybertus Turkenburg, die te
Santpoort aan de Bloemendaalse-
straatweg gewoond heeft en die in
Januari 1951 als chauffeur naar
Australië emigreerde, maar die na
in Australië het voor zijn beroep
onmisbare voorlopige rijbewijs te
hebben gekregen, nadien verzuim
de om dit tijdig voor een perma
nent rijbewijs in te wisselen. Want
hoe gemakkelijk de Australiërs
ook in vele dingen zijn, op het
punt van rijbewijzen zijn zij uiter
mate streng! Daar kan Gijbertus
Turkenburg nu van meepraten.
Want zijn verzuim kwam hem op
een boete van 10 sh. te staan. Toen
de rechter hem de reden van dit
verzuim vroeg was zijn enig ex
cuus „Ik heb het er te druk voor
gehad." De rechter vond het na
tuurlijk geen verontschuldiging,
maar dit „gemengde bericht", uit
een Australische krant geknipt,
illustreert voor ons toch wel de
ijver waarmee onze landgenoten
hun taak in Australië aanpakken.
Zij het dat men met zo'n ijver niet
op hol moet slaan. En dan zeker
niet zonder geldig rijbewüs.
laten bouwen bezat hij niet en te veel
bij een bank lenen lag hem ook niet
met het oog op de aflossing over vele
jaren. Zoveel mogelijk deed hij alle
werk zelf. Om de drie maanden was
Het was warm. Smoorwarm.
De lucht was als een bakkers
oven. Over het uitgedroogde land
hing de witgloeiende zonneschijf
onbarmhartig te roosteren. De
koeien stonden amechtig hijgend
onder de luttele schaduwplekjes
der wilgen.
Langs het weipad sleepten Peerke
Brom, Sjef Mieris en Goos van
Miele zich amechtig voort, de hen
gels lusteloos over de schouder
de lege kanis meebungelend aan
de riem. Ze waren die morgen
voor dag en dauw op een zootje
vis uitgetrokken, maar het scheen
wel, dat zelfs de geschubde water
bewoners last van de hitte had
den en zich soezerig onder het
kroos hadden teruggetrokken, al
thans niet een had willen bijten.
Met de weinige adem die Peer
ke nog was overgebleven liep hij
te foeteren. „Als ik dat geweten
had, dat het zo laveloos heet zou
worden, hadden jullie me met geen
stok meegekregen."
Sjef was te lusteloos om te ant
woorden. Hij haalde zijn schou
ders op. Het stof poederde in de
wolkjes omhoog door hun slof
fende voeten. Goos kauwde op zijn
pruim en had hallucinaties van
volle tonnen ijskoud bier
„Het is geen weer meer, het is
waanzin" zeurde Peerke voort.
tend lachje lag om zijn mondhoe-
Allee, zouwen jullie zin heb
ben in een glaaske? Kom mee,
dan gaan we Fons en zijn wijf
fillesiteren."
Peerke en Goos keken hem be
teuterd aan. Peerke haalde min
achtend de schouders op.
„Ik meen het serieus", zei Sjef.
„Kom mee, kop dicht en blijf bü
me. IK heb een schoon planneke".
Hij troonde zijn vrienden mee,
die er niet veel van begrepen. Bij
het huis, keek Sjef voorzichtig
links en rechts, toen trad hü op
het raam af, dat 'n harretje open
stond. Achter dat raam stond een
theetafel. Zijn maats keken gnet
grote ogen toe, hoe Sjef zijn hand
door de kier stak en handig zes
blauwe theekoppen naar zich toe
haalde.
„Geef me die krant eens aan,
die je om je brood had Goos" ver
zocht hij. Goos reikte de krant
over en keek verbaasd toe, toen
Sjef het papier in vierkante stuk
ken scheurde en daarna netjes de
zes koppen inpakte.
„Kom nou maar mee", zei Sjef.
Achter het huis, in een gemak
kelijke rieten stoel in de schaduw
zat boer Fons, die verwonderd
opkeek bij het onverwachte be
zoek.
„Mün tong schraapt als een le
ren plak tegen mijn gehemelte".
„Allee, hou em dan stil, zot",
weervoer Sjef sikkeneurig.
Gedrieën strompelden ze voort in
de vloeibaar hete lucht. Ze bereik
ten de eerste hofsteden in 't dorp.
Bij „Ouderzorg", de boerderij van
de oude boer Fons Duskens, ke
ken de moede mannen naar het
huis, dat daar als verlaten, on
der de lokkende schaduwvlakken
der zware bomen.
„Die Fons heeft het beter be
keken dan wij", merkte Peerke af
gunstig op. „Die zit natuurlijk
achter het huis, lekker in de scha
duw".
„Nou ja, maar zijn wijf ook",
zei Sjef met een glimlachje.
„Dat is waar ook, Fons heeft gis
teren zijn zilveren bruiloft ge-
ter slot", vergoeilijkte Goos.
„Dat zijn vijf en twintig jaren
van zware opsluiting voor hem ge
weest, mompelde Peerke met leed
vermaak. Ze toefden even in de
schaduw van het stenen inrühek
en keken naar het grote huis.
„We konden voor deze gele
genheid wel even een borreltje bij
Fons gaan drinken" grinnikte
Goos.
„Jawel, hij zou je zien aanko
men" smaalde Peerke.
„Och, hij is de kwaaiste niet,
maar het wijf houdt de fles ach
ter slot", vergoeilijkse Goos.
Sjef zei niets. Die stond aan
dachtig te turen naar de ramen
van de voorgevel, waar de zonne
blinden tot op een kier waren
dichtgeklapt Opeens wendde hij
zich tot zijn metgezellen; een spot-
Sjef stak hem gul de hand toe.
„Proficiat boer Fons, met je zil
veren bruiloft. Nog vele jaren er
bij hoor. We waren gisteren ver
hinderd maar we komen nu de
schaai inhalen en een druppeltje
op jullie gezondheid nemen."
Boer Fons mompelde wat in zijn
baard. Opeens stond de boerin met
gemelijke oogjes in de deur. Peer
ke en Goos deden een stap terug,
Maar Sjef stak de hand met de
papierpakjes uit.
„Ook gefillesiteerd, vrouw en
hier hadden we een presentje voor
je".
„O, nee maarstamelde de
boerin, toen ze de blauwe koppen
uit de papieren wikkelde. „Wel
wel, kük eszes blauwe, pre
cies als we al hebben." Ze was ge
heel vertederd.
En ze haalde de kruik naar bul
ten met glaasjes. Sjef knipoogde
naar zijn maats. Ze lieten de bor
rels heerlijk langs hun uitgedroog
de gehemelte glijden;;
„Welwel, da's toch aardig, nou
hebben we er een dozijn Fons".
De boerin streelde vertederd de
aanwinst.
Een uurtje later zwaaiden de
drie schavuiten wat onvast het erf
van „Ouderzorg" af. Ze waren
mild gelaafd door de dankbare
boerin en ze stonden wat onvast
op hun benen.
Maar toch dreef Sjef ze tot
spoed aan.Het leek hem maar
veiliger, dat ze een eind uit de
buurt waren als de boerin eventu
eel haar zes blauwe koppen in de
mooie kamer zou brengen.
er controle van de Road Board, want
de vestigingsvergunning voor de nood
woning werd telkens slechts voor drie
maanden verstrekt.
DE LAATSTE LOODJES
Gestaag vorderde de arbeid. Intus
sen was het gezin Van der Aa weer
uitgebreid. De geschiedenis vermeldt
niet of de dokter dit maal wel op tijd
was.
Toen ontmoette de nijvere bouwer
op een goede dag enkele jonge Neder
landers, die pas waren aangekomen.
Onder hen bevond zich een timmer
man, die gedurende de laatste bouw-
phase geholpen heeft en zo brak het
grote moment aan, dat de familie zich
in een eigen, permanente woning kon
vestigen. De waarde van het huis be
draagt 2500. Hiervan is één-derde
belast met hypotheek, welke in 5 jaar
afgelost kan zijn.
Heel in het kort is hier de geschie
denis van vier jaren leven en werken
in een nieuw vaderland weergegeven.
Ontelbaar waren de kleine moeilijk
heden, waarmede het gezin te kampen
had. maar ze werden overwonnen.
„Het hangt van de emigrant zelf af
hoe ver hij het in zün nieuwe vader
land brengt", aldus de heer Van der
Aa. „Hierbij speelt vooral de echtge
note een belangrüke rol, want zij is
het die haar man moet steunen en
binnen het gezin met ontelbare zorgen
en zorgjes te kampen heeft. Wat dat
betreft mag gezegd worden", zo ging
hij voort, „dat ik het zonder de steun
van mijn vrouw niet had klaarge
speeld".
De familie Van der Aa is thans in
geburgerd. De zwaarste jaren zijn
voorbij en zo bouwde een echtpaar uit
Den Bosch aan een nieuwe toekomst.
Een toekomst, niet alleen voor zich
zelf, maar vooral voor de kinderen,
die in Australië betere toekomstmo
gelijkheden zullen vinden dan in Ne
derland.
Vrijwel direct na aankomst in het
nieuwe vaderland keek de heer Van
der Aa uit naar werk en reeds zeer
spoedig werd zijn aandacht getrokken
door een advertentie in de courant
waarin een kantoorkracht gevraagd
werd bü de spoorwegen. Een sollicita
tiebrief was spoedig geschreven, maar
veel kans gaf de heer Van der Aa
zichzelf niet. Spoedig volgde er echter
een oproep voor een test. Er waren
vijf en twintig gegadigden vóór hem,
allen Australiërs. Het wonder ge-
ONTMOETING MET INDRA KAMADJOJO:
wachten? Toen wii 5u"TY lmden de van een gamelan ver-
diende- om dp dan.lL k iU-jWamen' zagen waar dit instrument voor
"e, om ae dans te begeleiden van een slanke Indonesiër.
danser^,? Samelan zweeg kwam de
bl«v ar 0nJs toe- Indra Kamadjojo
venrii. f,n tgn e dert'ger en een le-
eeblLon "BarÜ°emas, waar ik
ftehi£ „W6Lf ligt niet var van de vor-
duizlnd r,!sidentl? Di°kja, d*a reeds
was van n geledcn een brandpunt
ppn ooi l ir' DaarbÜ nam de dans
haar linf,!0]1 der goden, zoals men
in Oob??1e een voorname plaats
tot ppn LL familie wü behoren
slachten Java's voornaamste ge-
elern/nt 17 was,de dans een natuurlijk
akHfuL °,ns leven- Ik beschouw het
tim, r I om de Indonesische cul
gen tot w w dans.- nader te bren-
gen tot het Westen: in mijn jeugd het
nnfronn r van mÜn land in mii
rprhti Vl later hob ik in Hollani
gestudeerd, een studie die dom
hireling werd afgebroke?
daardoor ben ik als het ware een scha
vLrtll 0SL en West Na elke dal1
eitel ik aan de toeschouwers wat zi
zagen, want het is een Oosterse wijs
™L; SS te 'aten spreken.
voor het verstand
NmvdVnr1tam?diSio- is °Pgetraden in
Jwordl Par,JS' ln Brussel, in
de WoS Si ln vrlJwel elka stad van
ae Westelijke wereld.
kri* liefst danst hij echter voor een
«ring belangstellenden, die iets meer
veil 1W0ten van hct wezen van de
d.L.U„Se Indonesische danskunst: zo
anste hij te Tilburg voor de leden van
Kleine Academie, te Bergen oi>
noom voor Jong Katholiek Leven, en
missiepaters!1' V°°r t"ek"mstigc
In de middagen die hü te Amster-
„DE NEGERHUT VAN OOM TOM", OF:
dam geeft in het museum voor de tro
pen, komen ook zeer veel leerlingen
van middelbare scholen.
„Daardoor", zo vertelt hü, „ben ik
er toe gekomen, om mijn programma's
luist in te stellen op deze jonge, idea
listische mensen".
Misschien zien wij U spoedig eens
optreden voor de leerlingen van onze
Brabantse middelbare scholen?"
„Wie weet wat de toekomst brengt?"
was het glimlachende antwoord van
Indra Kamadjojo.
Ik heb niet die van 't Staatsbos
beheer „op .'t oog", waartegen de
vacantie-botvierende jeugd zich als
hagedissen opkronkelden, om in 't
topje te kunnen kijken, of er ner
gens 'n lekker bosbrandje was uit
gebroken, ik bedoel die van m'n
vriend, de Ginnekense wonderdok
ter. die hij, op eigen domein, als
pièce de milieu tussen de kronkel
paden van z'n doolhof, had doen
optrekken, om in 't open koepeltje
onder 't rieten dakse, zichzelf te
verdonkeremanen tegen de bezoe
kers. Krom, kreupel, rheumatisch,
jichtig of zenuwzinkerig, die, van
alle kanten uit 't bos op hem toe
schoten, zodra ze maar 'n schim
metje van z'n blauwe pij of blonde
baard in de gaten kregen.
Die uitkijktoren diende ook als
laatste vluchtsoord tegen dwepende
jonge dames, of oudere, die chro
nisch gebrek aan hartelijkheid in zich
voelden. Schooljongens uit de buurt
noemden dat koepeltje met z'n rie
ten dakske ook wel eens „De Neger
hut van Oom Tom". De eigenaar-zelf,
z'n familieleden en z'n vrienden, die
"r de thee gebruikten, noemden het
I>e Belvedère" vanwege 't schone
uitzicht over het gehele Ulvenhoutse
bos. Frans Colson. tienduizenden
hebben hem gekend en bezocht in 't
oude herenhuis aan het begin van de
Ulvenhoutselaanzat er heel zel
den. Daar had-ie het veel te druk
voor. Maar, als-ie er zat, barricadeer
de hij de toegang daar beneden aan
de gemakkelijke trap en gaf voor
icdereen „niet thuis". Die uitkijkto
ren stond op een vijftigtal meters van
het houten vissers-keetje, dit-ie in de
buurt van Werkendam „op de kop"
had getikt, uiteen laten nemen en in
het bos weer had doen opbouwen. Dat
keetje groeide al spoedig uit tot een
keet met een ruime verdieping voor
zien van gaanderij, later tot 'n stenen
landhuis, dat de Duitsers gauw even
tot de grond plat brandden, omdat de
eigenaar het vertikte zich bij hen te
komen melden.
's ZOMERS
stond dan steeds ter beschikking van
z'n familie en z'n talrijke logé's
Zo gebeurde het, dat zün enige
zuster uit Amsterdam daar te zitten
kwam, in gezelschap van haar zeer-
plat-Amsterdamse dienstbode, 'n Am
sterdamse verdieping in een volkrij
ke buurt, óf 'n Belvedère in n Bra
bants bos, daar hoefde haar hart niet
lang tussen te balanceren. En zeker
niet. wanneer je een heel jonge baby
hebt, die nooit de kans krijgt es lek
ker in de zon te liggen. Johènna, de
Amsterdamse, vond 't zaolig.... tof.
jó!
Je had in die jaren nog zomers,
waarop je een dag of drie rekenen
kon. Zomers met echte zon, net als
in de middag, waarop de catastrofe
met de Uitkijktoren in het Ulven
houtse bos heeft plaats gegrepen. De
jonge mevrouw lag languit-lezend in
'n „luie" stoel, Johènna had zo juist
de theepot volgeschonken en op het
nikkelen spiritus-komf oortje gezet.
Liefste Coentje lag, zeer luchtigjes
gekleed, beneden bij de trap in open
kinderwagen zich te koesteren in de
echte zon, en „Aap", de grote lang
harige lobbes-hond lag, op korte af
stand ter bewaking. Dan was er nog
iemand, dat was ik, die herhaaldelijk
werd genodigd, omdat de Amsterdam-
Frans Colson was dikwijls, heel
dikwüls, afwezig, maar z'n Belvedère
'e dame, de stilte, vooral die van de
nacht, wel eens beklemmend, te
mgstaanjagend vond. Je kon nooit
weten: twee weerloze vrouwen mid
den in 'n donker bos. Daarom werd
mijn, toen nog krachtige persoonhjk-
ïeid, uitgebuit als wakend-slaper, zo
-én als Antoon Coolen er 'n half-do-
:yn heeft gecreëerd
BRAND!!
Maar de mitjdagen boven in die
uit-en-loze uitküklantaarn waren pa-
adijselijk. Zie daar staat Johènna en
le gouden thee stroelt uit 'n pot-
'uutje in het Japanse kopje. Op
ensssssst"„petsss', het
lammende pitje van spiritus door-
'renkt, spuit omhoog tot tegen de on-
erkant van het rieten dak, dat ogen-
likkelük vlam vat, zo schrikwekkend
-iel, dat Johènna (op z'n Uivenhouts
'ans), een gil slaakt: „Braaand!" Me-
rouw springt uit haar ligstoel kijkt
rond naar alle richtingen over het
bos: „Waar?"
„Daar boven! Het dak is aan de
gang!"
„Wie lapt hem dat?"
„Weet ik 't! Ik heb een vlammetje
omhoog zien spuiten!"
„Vooruit blussen!" En ze trekt mij,
die eveneens heel rustig te lezen zat
van m'n stoeltje: „Haal water, haal
emmers en boeren! „Aap" beneden
gaat woedend te keer. Het rieten dak
staat in lichterlaaie. Ze holt ons ach
terna de trap af, rijdt Coentje met 'n
vaartje door een doolhofpaadje in
veiligheid bij de keet. schreeuwt naar
een boer. ergens op 't land: „Braaand!"
„Waar?" wordt er terug ge
schreeuwd.
„De Belvedère staat in brand!"
„Wa staat er in brand?"
„De Belvedeer! De Belvedeer!" ver
duidelijkt Jans. De boer snapt er niks
van, maar komt toch aangehold:
„Waar is ier erreges water?"
„Daar uit het Norton-pompje bü
het huis!"
PUIN
De vlammen die knusjes knetteren
en hoog oplaaien uit het rieten dak
hebben volk uit de omtrek naar de
plaats des onheils gelokt: vrouwen, 'n
enkele zeer zwaarlüvig, een paar
ouwe mannetjes, die ernstig liepen te
keuvelen, opgeschoten meisjes. Ze ko
men te hulp met emmers, één vrouw
draagt een grote teil: „Waar is da wa-
terpompke?" Ik wijs gedienstig de
weg, maar die onzalige doolhof-paad
jes! Ze draaien in een kringetje, bot
sen onverwacht met de gevulde em
mers tegen elkaar op. De grote
teil blijkt zwaar pareus, het water sij
pelt tot op de klompen van de om
vangrijke gedienstige. „Daar helpt
geen moederke-lieve aan". Eén blus
ser, boven op de Belvedeer, gooit "n
kluts water naar boven, krügt nat en
stof en riet terug in zn ogen. De Bel
vedère brandt plat. Als Coentje uit
zijn wagentje wordt genomen, is één
wangetje bruin, 't andere blank. „Aap
van de wonderdokter" heeft in de
gauwigheid de kans waargenomen het
trommeltje koekjes leg te vreten. En
's anderendaags als de wonderdokter
voor de verkoolde resten van z'n uit-
küktoren staat, komen de gediensti
gen van alle züden: „Meneer d'n dok
ter ik eb ook mee geblust!" De won
derdokter van Ginneken was zeer
vrügevig.
HENRY T' SAS.