BERLIJN DE GROTE SLUIS Emigrant bouwde in vier jaren twee woningen van beton WAAR DE VLUCHTELINGEN AANKOMEN „Hier Europa, een stap verder Azië" «;en Twee misdadigers Doorzettingsvermogen van een Bossenaar ZES BLAUWE KOPPEN Dansgeschenk der goden De uitkijktoren in liet Ulvenhoutse bos Jw maag? ENDA DL/V crème tablet Toen er geen dokter was DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 26 JULI 1954 I n tiej aan de Westka- lieente vlaggemas- raan tijdens het ldrieklei en de wapperen en Ide Belgische tou- |g zullen vormen, jent gezellig kan heer L. van van 's Rijks be- J-dt m.i.v. 1 Au- functie overge- W. Breen te boes, L. Buteyn te ■gel te Wemeldinge, lekenskerke, J. De- ftme, W. Gebraad te Jlegebure te 's-Heer lree te Rilland-Bath, poes, C. Harinck te Heerenthals te lut te Kloetinge, J. lenpolder, W. op 't frier, P. de Hond te lïoogstrate te Kloe- 1 te Borssele, J. Ka- s, J. Kole te Goes, J inpolder, J. Kopmels Irte te Wolfaartsdijk, |burg, W. de Laat te te Ierseke, A. Looy llder te Goes, J. v. |ge, H. Peeters te Puit te Biezelinge, Ciszand, J. Raas te Remijn te 's-Heer Reyerse te Goes, G. Sanderse te H. Schipper te Jaar te Wemeldinge, I Hoedekenskerke, J. M. v. Staveren te te Heinkenszand, P. ■mdijke. M. Verdonk Irstraeten te Goes, J. jieldinge, P. Voois te ■te Heinkenszand, J. IP. Wilmot Klink te ^ieuwdorp, J. Zoete- lM. Zuid weg te Bie lderen aan: H. Borst lirriks te Goes, L. Idijk, J. Paardekoper ^ier te Kruiningen en Iravenpolder. |d- en banketbakker: M. v. d. Jagt te ke te Goes, E. Kalle fole te Ierseke, J. v. Arendskerke, A. |e, I. v. d. Sande te te Goes, M. Ver- blder en P. v. Zun- ek. I en landbouwwerk- |igschrift: C. v. d. P. Du^nhouwer te |Driewegen, M. Lam- Menheere te Lewe- [lisse, J. Schouwenaar en D. Wouter se te getuigschrift: A. J 's-Gravenpolder, J. |v. Hekken te Oude- Kattendijke. J. Kint Ij. v. d. Kreeke te linde te Kloetinge. C. Tiwdorp, H. v. d. Post nipper te Kapelle, J. Igene, P. Smolders te fm te Kruiningen en pemeldinge. ITUUT VOOR HET ENLAND t diploma cursus 1952- lands Opleidings-Insti- nland: M. van de Lin- Appeï, 's-Bosch. P. Zuidweg, Krabben- 1, Roosendaal. P. van irg. P. Mol, Goes en •um om 7.30 en 9 uur: lema v. Dijck 7.30 uur: IJsparade. Maske in blau. pgebouw 8 u. Obsessie Dansen bij A. de Tragel. Kermisschie- uytenaere café Tragel Electro: Maske in blau d als graniet. - 8 uur: Scaramouche ng bij wed. de Cock, uxor 8 uur: Sousa de lhambra: Roman Holi- rm bij de kustwacht. Vlaamse Opera 8 uur: Luxor 8 uur: Nacht Olympia 8 uur: e. oopgebouw 8 uur: De t de moeite waard is. heel goed. Hij kan 'ende bezorgen, aan jij uitdelen; denk daar pronkerwt sneuvelde. me vertellen?" her- i zij keek hem niet onders. Ik ga net land alles." n minuut stamelde zij iar somber aan. „Je :ens nadenken voordat gt", waarschuwde hij, terk ben in draaierij- ij nog eons vraagt zal Len, en zonder omwe- kij haalde diep adem. aanraden om het niet oot hij. enigszins uit- rode bloem bij een ze op enige afstand om het kleureneffect - weg?" vroeg zij nog niet precies; over denk ik". twurat vervolgd) (Van een speciale verslaggever). MARIENFELDER Allee 66-80, Berlin, daar komen ze aan, de vluchtelingen uit Oost-Duitsland nog iedere dag. Geen barak ken maar een woningencomplex dat na deze verwarde tijd ook als zodani" in gebruik kan worden genomen. Bij onze intrede al dadelijk een vertrouwd tafereeltje als uit de watersnooddagen: een ionge vrouw, een oud gerimpeld moedertje, een paar kleuters en een baby in de kinderwagen, die volgepakt is met noodzake lijkste lijfgoederen. Vermoeidheid ligt er op de gezichten, uitgeblust is de uitdrukking in de ogen. Een dreumes grijpt in een zak met koekjes. De moeder re ageert niet. Alles hebben ze achtergelaten in den verren en toch ook zo jiabyen vreemde. Een bestaan is afgeknapt. Want het werd te erg, daar onder de tyrannie der volksdemocratie. de Oostelijke zone, ja van de wereld politiek. Een feit is: ze komen nog altijd. Het apparaat, om het op te vangen, li, moet volop blijven draaien. O Wat gebeurt er nu met zo'n vluch teling? Allereerst onderzoekt hem de dokter, Dan komen er Engelsen, Amerikanen of Fransen aan te pas, om na te gaan, of er niets iets „fout" is aan de vluchteling. Allerlei andere „Prürungen" door Duitse instanties volgen. Op een briefje moet de vluch- Een half uur later zouden we het horen, hoe dat gaat, van een jonge, frisse kerel, die al een onderkomen had gevonden: „Ja, ik had op de Par tij gescholden. Toen kreeg ik een tip, dat ik gevangen genomen zou worden. Ik ben met een koffer en een aktetas in de trein naar Oost- Berlijn gaan zitten. Toen in de on dergrondse naar West-Berlijn. Er was controle. Maar ik had mijn jas zo over mijn koffer gehangen, dat men mij niet heeft opgemerkt. Mijn vrouw en de twee kinderen zijn een paar da gen later gekomen." Door de sluis van Berlijn gaat het dus vrij eenvou dig. Tegenwoordig komen de vluch telingen dan ook bijna uitsluitend hierdoor. Vroeger was dat anders. Nog in 1951 kwam het merendeel door het eigenlijke IJzeren Gordijn. HET IJZEREN GORDIJN Hoe het er daar uitziet, hebben wij bij Klein Maichnow gezien. Metershoog prikkeldraad. Een diepe gracht. De spoorlijn is bij de zone-grens afgebro ken en de baan is verder een broed plaats voor onkruid. In de verte een wachttoren als van een concentratie kamp. Begint hier eigenlijk ook geen concentratiekamp? De Schupo aan deze kant vertelt, dat de Volkspolitie mannen aan de andere kant niet met hem mogen praten. Daar staat voor hen 20 dagen arrest op. Hij waarschuwt niet verder te gaan dan de koperen punaises, die diago- naalsgewijs over de weg zijn aange bracht. Ge zoudt de eerste niet zijn, die over de grens werd gesleept. Hier Europa, een stap verder Azië. Het is een wonderlijke gewaarwording. Wat hebben de wijze heren aan hrede con fer entletat ets toch prachtige toestan den geschapen'. Maar ge begrijpt ook, dat hier geen kip meer door kan. Waarom men de sluis van Berlijn dan nog zo open laat?.. Men heeft de indruk, dat be paalde partij-instanties wel blij zijn, dat er zo veel mogelijk anti-commu: nisten verdwijnen. Doch toen de stroom maar bleef wassen, wies ook de bezorgdheid, dat er te veel kost bare arbeidskrachten gingen lopen. Deze beide tegengestelde stromingen geven aan de maatregelen ter con trole een schommelend karakter, wat natuurlijk ook het aantal vluchtelin gen beinvloedt. Het is als het ware een seismograaf van de toestanden in teling 13 stempels verzameld hebben, aleer hij „ingedeeld" kan worden. Nor maal duurt zoiets twee tot drie we ken, voor jeugdigen 10-12 dagen. Hij blijft in die tijd in het bijzondere kamp met de woonhuizen .Het is er een drukke bedrijvigheid. De kinderen hebben de zorgeloosheid van het pel hervonden. De volwassenen zjj.i druk in de weer. Ze krijgen ook lezingen en films om hen weer met het democratische leven ver trouwd te maken. Het ziet er alles vriendelijk uit. In Berlijn bestaan er twaalf van dergelijke Durchgangsla- ger met een „capaciteit" van 10.000 personen. Er zijn er geregeld wel 8000 in ondergebracht. VERSCHEIDENHEID VAN PERSOON Wat zijn dat nu allemaal voor men sen? Voor 2 a 3 procent de werke lijk politiek vluchtelingen, die aan een direct dreigende gevangenname zijn ontsnapt. Voor 35 procent mensen die de geestelijke druk van het re gime,' niet meer konden doorstaan, die kapot gingen aan stelselmatige beledigingen van hun overtuiging, aan het voortdurend bespionneren, aan de angst. Dan zijn het voor 10 procent boeren, die de gedwongen onteigening en de overgang naar de colchoze niet konden verdragen. Er zijn kleinere groepen van diegenen, die zich weer bij hun familie in West-Berlijn willen voegen, van die onrustige naturen, die altijd iets an ders willen ,van mensen, die zich aan onderhoudsplicht willen onttrekken en ook wel enkele echte misdadigers, die echter prompt weerden gepakt en volgens de West-Duitse wet berecht. Het gevaar, dat zich „spionnen" in de vluchtelingenstroom mengen, be staat natuurlijk ,doch groot aclit men het niet. De vluchtelingen zijn onder elkaar zeer waakzaam. Als er maar even iemand een tekening maakt of op andere wijze zich verdacht ge draagt. wordt dat onmiddellijk gesig naleerd. TWEE GEVALLEN We konden de zitting van een toet singscommissie bijwonen. Het waren gevallen van mensen, die tot langdu rige vrijheidsstraffen waren veroor deeld, maar nu plotseling gratie had den gekregen en de weg naar West- Berlijn waren gegaan. We hoorden dan een jongeman verklaren, hoe hij ge weigerd had aan de demontage van 'n fabriek mee te werken, omdat alles naar Rusland zou worden overge bracht. Hij kreeg 15 minuten bedenk tijd en bleef weigeren. Des avonds haalde de N.K.D.W. hem uit zijn wo ning. Van het lot van vijf anderen, die ook weigerden, is hem niets be kend. Hij werd op transport gesteld en moest arbeiden in goud-, zilver en kopermijnen. Het werk ging er allemaal primitief met de hand. In 'n ijzige koude, soms tot 50 graden onder nul, twaalf uren per dag met slechts een korte tussenpoze. De meesten moesten na enkele maanden drie tot vier weken in het lazaret, om wat op te knappen. Het eten was miniem: zuurkoolsoep, met wat haver en gerst, een beetje brood en olie. 20 roebel kreeg men in de maand. Er werkten -*o verUMilie in elk huisgezin: Uitsluitend bü Apotheker» en Drogisten ook „vrijen". Die kregen 25 roebel in de maand. Drie, vier weken na Stalins dood kwam het bericht, dat er gratie was verleend. Na een lange tocht kwam de jongeman in zijn woonplaats terug. Hij moest zich geregeld melden bij de N.K.D.W. Toen is hij er van door gegaanHet werd eenvoudig zonder opsmuk verteld. Zo nu en dan glansde er iets van verschrikking in de ogen, als het visioen van ellende weer levend in hem werd. Een ander geval was dat van een eveneens jonge man, die in 1944 door een „vriend" werd aangeklampt met de vraag, of hij naar het Westen wil de vluchten. Toen hij er wel oren naar had, bracht de „vriend" hem aan. Hij werd opgepakt en de verho ren begonnen. Hij moest tot aan de borst in ijskoud water staan. De stoel werd herhaaldelijk onder hem uitge trokken. Hij moest op een fles gaan zitten en een dik boek vasthouden zonder om te vallen. Stalin stand darauf geschrieben". Het werd ten slotte vijftien jaar gevangenschap. De verzorging was „katastrofal". Het werd echt hongerlijden. Drie weken eenzame opsluiting stond er op het kijken door een raamToen ook ineens weer de vrijlating Het zijn helemaal geen bijzondere dingen, welke u hier hebt gehoord, zei de voorzitter der commissie. Wij zijn aan zulke gevallen gewoon ge raakt. Wat gebeurt er nu met al die mil- lioenen vluchtelingen en andere ver drevenen? Laten we het daar in een volgend artikel eens over hebben. (Advertentie) Proef ons heerlijke (Van een bijzondere medewerker) DIT VERHAAL over de belevenissen van een emigrant zou een verhaal kunnen zijn, als alle andere verhalen die reeds over welke emigrant dan ook geschreven zijn. Een simpel menselijk verhaal zonder enige pretentie. Maar de ervaringen van deze emigrant zijn op papier vast gelegd, omdat hij een uitzondering is, die de regel bevestigt. Hij wist namelijk vrijwel onmiddellijk na zijn aankomst in Australië een plaats te veroveren op het kantoor van een Spoorweg Maatschappij en be reikte daarmee het voor de meeste emigranten zeer moeilijke: een .White Collar Job", een kantoorbaan! Dit was weggelegd voor de heer J. P. B. van der Aa, die vroeger met zijn gezin in de Verwertstraat te 's-Hertogenbosch woonde en in 1950 met het m.s. Sibajak naar Australië vertrok. Hij heeft geluk gehad, maar moeite en zorgen bleven hem toch niet gespaard. Een ding had hij op vele emigranten voor, hij beheerste de Engelse taal volkomen en dit was de sleutel die de poort van het succes voor hem opende. schiedde en de heer Van der Aa be haalde bij de test het maximum aantal punten, waarop zijn aanstelling volg de. Hij dankt dit aan de wijze, waar op hij de Engelse taal beheerste en hiermede was het gezin dus uit de fi nanciële zorgen. De toekomst was wat dat betreft verzekerd. Twee weken na aankomst kon digde een nieuwe wereldburger zijn komst in het gezin aan. Toen het grote moment aange broken was, liet de dokter, die verschillende malen was opge beld, verstek gaan. De vader moest de doktershonneurs waarnemen en hij deed dit met succes, want toen de medicus arriveerde lag Van der Aa Jr tevreden in zijn wiegje en maakte ook de moeder het uit stekend. Met de inwoning liep het echter niet naar wens. De hoofdbewoner hield niet van kinderen en weldra was de toestand voor de familie zo onaange naam geworden, dat er op korte ter mijn verandering moest komen. De redding kwam door een Australische kennis, die percelen bouwgrond te koop had. Er werden twee percelen gekocht en vader Van der Aa besloot zelf zijn woning te bouwen. Een groof besluit, maar toeh uitvoerbaar. HIJ BOUWDE EIGEN HUIS Poort van het succes De heer Van der Aa had een be hoorlijke betrekking op een kantoor in Den Bosch en zoals hij zelf zegt eigenlijk financieel geen enkele re den om te emigreren. Toch ging hij weg, voornamelijk met het oog op de toekomst van zijn kinderen. Aange zien hü nooit handenarbeid had ver richt, raadde iedereen hem af te emigreren; maar toen hij eenmaal het grote besluit had genomen, zette hij door. Door bemiddeling van zijn zwa- get die reeds in Australië vertoefde kreeg de heer Van der Aa een huis vestingsverklaring, zodat hij met vrouw en kinderen de grote reis kon berinnen. Dat geschiedde op 19 Juli In Australië lieten de moeilijkheden niet lang op zich wachten. Zijn nieu- ïe,adJ?s luidde Coolgardie Avenue, Redcliffe. Bij aankomst bleek er van een „Avenue" geen sprake te zijn. Een taxi bracht het gezin naar een houten huisje met een golfplaten dak ergens temidden van bos en heide. De hoofd bewoner was een oude man, een we duwnaar.... DE BAAN De terreinen werden geruimd en na overleg met de plaatselijke Road Board een instantie die alle bouw plannen moet goedkeuren en controle uitoefent op de bouw werd begon nen met het optrekken van een nood woning. Dit geschiedde onder voor waarde, dat direct na het gereedko men van de tijdelijke behuizing, de definitieve woning zou worden ge bouwd. De noodwoning werd vervaardigd van beton en na drie maanden was het huisje gereed. Dat klinkt allemaal erg eenvoudig, maar zo vlot ging het niet. De heer Van der Aa begon 's morgens om vier uur met beton mengen en storten, verdween omstreeks acht uur naar zijn kantoor en werd weer bouw vakarbeider van zes uur 's avonds tot het middernachtelijk uur. In drie maanden veranderden zijn zachte kan toorhanden in ruwe werkknuisten die van aanpakken wisten. De bouw vor derde snel en toen de noodwoning werd betrokken was hef gezin de ko ning te rijk. Direct kwamen er nieu we problemen want het zwaarste werk, het definitieve huis, wachtte hem. Al het werk moest hij in zijn vrije tijd verrichten, want geld om te Geen permanent rijbewijs gevraagd Als emigranten naar Australië vertrekken zijn zij natuurlijk al lemaal bezield met het voorne men om hard te gaan werken. De verdiensten, waarmee hard wer ken in Australië beloond wordt zijn er trouwens ook naar om dit aanlokkelijk te maken. Men moet echter ook weer niet overdrijven en bijvoorbeeld niet zo hard gaan werken als onze eigen landgenoot Gybertus Turkenburg, die te Santpoort aan de Bloemendaalse- straatweg gewoond heeft en die in Januari 1951 als chauffeur naar Australië emigreerde, maar die na in Australië het voor zijn beroep onmisbare voorlopige rijbewijs te hebben gekregen, nadien verzuim de om dit tijdig voor een perma nent rijbewijs in te wisselen. Want hoe gemakkelijk de Australiërs ook in vele dingen zijn, op het punt van rijbewijzen zijn zij uiter mate streng! Daar kan Gijbertus Turkenburg nu van meepraten. Want zijn verzuim kwam hem op een boete van 10 sh. te staan. Toen de rechter hem de reden van dit verzuim vroeg was zijn enig ex cuus „Ik heb het er te druk voor gehad." De rechter vond het na tuurlijk geen verontschuldiging, maar dit „gemengde bericht", uit een Australische krant geknipt, illustreert voor ons toch wel de ijver waarmee onze landgenoten hun taak in Australië aanpakken. Zij het dat men met zo'n ijver niet op hol moet slaan. En dan zeker niet zonder geldig rijbewüs. laten bouwen bezat hij niet en te veel bij een bank lenen lag hem ook niet met het oog op de aflossing over vele jaren. Zoveel mogelijk deed hij alle werk zelf. Om de drie maanden was Het was warm. Smoorwarm. De lucht was als een bakkers oven. Over het uitgedroogde land hing de witgloeiende zonneschijf onbarmhartig te roosteren. De koeien stonden amechtig hijgend onder de luttele schaduwplekjes der wilgen. Langs het weipad sleepten Peerke Brom, Sjef Mieris en Goos van Miele zich amechtig voort, de hen gels lusteloos over de schouder de lege kanis meebungelend aan de riem. Ze waren die morgen voor dag en dauw op een zootje vis uitgetrokken, maar het scheen wel, dat zelfs de geschubde water bewoners last van de hitte had den en zich soezerig onder het kroos hadden teruggetrokken, al thans niet een had willen bijten. Met de weinige adem die Peer ke nog was overgebleven liep hij te foeteren. „Als ik dat geweten had, dat het zo laveloos heet zou worden, hadden jullie me met geen stok meegekregen." Sjef was te lusteloos om te ant woorden. Hij haalde zijn schou ders op. Het stof poederde in de wolkjes omhoog door hun slof fende voeten. Goos kauwde op zijn pruim en had hallucinaties van volle tonnen ijskoud bier „Het is geen weer meer, het is waanzin" zeurde Peerke voort. tend lachje lag om zijn mondhoe- Allee, zouwen jullie zin heb ben in een glaaske? Kom mee, dan gaan we Fons en zijn wijf fillesiteren." Peerke en Goos keken hem be teuterd aan. Peerke haalde min achtend de schouders op. „Ik meen het serieus", zei Sjef. „Kom mee, kop dicht en blijf bü me. IK heb een schoon planneke". Hij troonde zijn vrienden mee, die er niet veel van begrepen. Bij het huis, keek Sjef voorzichtig links en rechts, toen trad hü op het raam af, dat 'n harretje open stond. Achter dat raam stond een theetafel. Zijn maats keken gnet grote ogen toe, hoe Sjef zijn hand door de kier stak en handig zes blauwe theekoppen naar zich toe haalde. „Geef me die krant eens aan, die je om je brood had Goos" ver zocht hij. Goos reikte de krant over en keek verbaasd toe, toen Sjef het papier in vierkante stuk ken scheurde en daarna netjes de zes koppen inpakte. „Kom nou maar mee", zei Sjef. Achter het huis, in een gemak kelijke rieten stoel in de schaduw zat boer Fons, die verwonderd opkeek bij het onverwachte be zoek. „Mün tong schraapt als een le ren plak tegen mijn gehemelte". „Allee, hou em dan stil, zot", weervoer Sjef sikkeneurig. Gedrieën strompelden ze voort in de vloeibaar hete lucht. Ze bereik ten de eerste hofsteden in 't dorp. Bij „Ouderzorg", de boerderij van de oude boer Fons Duskens, ke ken de moede mannen naar het huis, dat daar als verlaten, on der de lokkende schaduwvlakken der zware bomen. „Die Fons heeft het beter be keken dan wij", merkte Peerke af gunstig op. „Die zit natuurlijk achter het huis, lekker in de scha duw". „Nou ja, maar zijn wijf ook", zei Sjef met een glimlachje. „Dat is waar ook, Fons heeft gis teren zijn zilveren bruiloft ge- ter slot", vergoeilijkte Goos. „Dat zijn vijf en twintig jaren van zware opsluiting voor hem ge weest, mompelde Peerke met leed vermaak. Ze toefden even in de schaduw van het stenen inrühek en keken naar het grote huis. „We konden voor deze gele genheid wel even een borreltje bij Fons gaan drinken" grinnikte Goos. „Jawel, hij zou je zien aanko men" smaalde Peerke. „Och, hij is de kwaaiste niet, maar het wijf houdt de fles ach ter slot", vergoeilijkse Goos. Sjef zei niets. Die stond aan dachtig te turen naar de ramen van de voorgevel, waar de zonne blinden tot op een kier waren dichtgeklapt Opeens wendde hij zich tot zijn metgezellen; een spot- Sjef stak hem gul de hand toe. „Proficiat boer Fons, met je zil veren bruiloft. Nog vele jaren er bij hoor. We waren gisteren ver hinderd maar we komen nu de schaai inhalen en een druppeltje op jullie gezondheid nemen." Boer Fons mompelde wat in zijn baard. Opeens stond de boerin met gemelijke oogjes in de deur. Peer ke en Goos deden een stap terug, Maar Sjef stak de hand met de papierpakjes uit. „Ook gefillesiteerd, vrouw en hier hadden we een presentje voor je". „O, nee maarstamelde de boerin, toen ze de blauwe koppen uit de papieren wikkelde. „Wel wel, kük eszes blauwe, pre cies als we al hebben." Ze was ge heel vertederd. En ze haalde de kruik naar bul ten met glaasjes. Sjef knipoogde naar zijn maats. Ze lieten de bor rels heerlijk langs hun uitgedroog de gehemelte glijden;; „Welwel, da's toch aardig, nou hebben we er een dozijn Fons". De boerin streelde vertederd de aanwinst. Een uurtje later zwaaiden de drie schavuiten wat onvast het erf van „Ouderzorg" af. Ze waren mild gelaafd door de dankbare boerin en ze stonden wat onvast op hun benen. Maar toch dreef Sjef ze tot spoed aan.Het leek hem maar veiliger, dat ze een eind uit de buurt waren als de boerin eventu eel haar zes blauwe koppen in de mooie kamer zou brengen. er controle van de Road Board, want de vestigingsvergunning voor de nood woning werd telkens slechts voor drie maanden verstrekt. DE LAATSTE LOODJES Gestaag vorderde de arbeid. Intus sen was het gezin Van der Aa weer uitgebreid. De geschiedenis vermeldt niet of de dokter dit maal wel op tijd was. Toen ontmoette de nijvere bouwer op een goede dag enkele jonge Neder landers, die pas waren aangekomen. Onder hen bevond zich een timmer man, die gedurende de laatste bouw- phase geholpen heeft en zo brak het grote moment aan, dat de familie zich in een eigen, permanente woning kon vestigen. De waarde van het huis be draagt 2500. Hiervan is één-derde belast met hypotheek, welke in 5 jaar afgelost kan zijn. Heel in het kort is hier de geschie denis van vier jaren leven en werken in een nieuw vaderland weergegeven. Ontelbaar waren de kleine moeilijk heden, waarmede het gezin te kampen had. maar ze werden overwonnen. „Het hangt van de emigrant zelf af hoe ver hij het in zün nieuwe vader land brengt", aldus de heer Van der Aa. „Hierbij speelt vooral de echtge note een belangrüke rol, want zij is het die haar man moet steunen en binnen het gezin met ontelbare zorgen en zorgjes te kampen heeft. Wat dat betreft mag gezegd worden", zo ging hij voort, „dat ik het zonder de steun van mijn vrouw niet had klaarge speeld". De familie Van der Aa is thans in geburgerd. De zwaarste jaren zijn voorbij en zo bouwde een echtpaar uit Den Bosch aan een nieuwe toekomst. Een toekomst, niet alleen voor zich zelf, maar vooral voor de kinderen, die in Australië betere toekomstmo gelijkheden zullen vinden dan in Ne derland. Vrijwel direct na aankomst in het nieuwe vaderland keek de heer Van der Aa uit naar werk en reeds zeer spoedig werd zijn aandacht getrokken door een advertentie in de courant waarin een kantoorkracht gevraagd werd bü de spoorwegen. Een sollicita tiebrief was spoedig geschreven, maar veel kans gaf de heer Van der Aa zichzelf niet. Spoedig volgde er echter een oproep voor een test. Er waren vijf en twintig gegadigden vóór hem, allen Australiërs. Het wonder ge- ONTMOETING MET INDRA KAMADJOJO: wachten? Toen wii 5u"TY lmden de van een gamelan ver- diende- om dp dan.lL k iU-jWamen' zagen waar dit instrument voor "e, om ae dans te begeleiden van een slanke Indonesiër. danser^,? Samelan zweeg kwam de bl«v ar 0nJs toe- Indra Kamadjojo venrii. f,n tgn e dert'ger en een le- eeblLon "BarÜ°emas, waar ik ftehi£ „W6Lf ligt niet var van de vor- duizlnd r,!sidentl? Di°kja, d*a reeds was van n geledcn een brandpunt ppn ooi l ir' DaarbÜ nam de dans haar linf,!0]1 der goden, zoals men in Oob??1e een voorname plaats tot ppn LL familie wü behoren slachten Java's voornaamste ge- elern/nt 17 was,de dans een natuurlijk akHfuL °,ns leven- Ik beschouw het tim, r I om de Indonesische cul gen tot w w dans.- nader te bren- gen tot het Westen: in mijn jeugd het nnfronn r van mÜn land in mii rprhti Vl later hob ik in Hollani gestudeerd, een studie die dom hireling werd afgebroke? daardoor ben ik als het ware een scha vLrtll 0SL en West Na elke dal1 eitel ik aan de toeschouwers wat zi zagen, want het is een Oosterse wijs ™L; SS te 'aten spreken. voor het verstand NmvdVnr1tam?diSio- is °Pgetraden in Jwordl Par,JS' ln Brussel, in de WoS Si ln vrlJwel elka stad van ae Westelijke wereld. kri* liefst danst hij echter voor een «ring belangstellenden, die iets meer veil 1W0ten van hct wezen van de d.L.U„Se Indonesische danskunst: zo anste hij te Tilburg voor de leden van Kleine Academie, te Bergen oi> noom voor Jong Katholiek Leven, en missiepaters!1' V°°r t"ek"mstigc In de middagen die hü te Amster- „DE NEGERHUT VAN OOM TOM", OF: dam geeft in het museum voor de tro pen, komen ook zeer veel leerlingen van middelbare scholen. „Daardoor", zo vertelt hü, „ben ik er toe gekomen, om mijn programma's luist in te stellen op deze jonge, idea listische mensen". Misschien zien wij U spoedig eens optreden voor de leerlingen van onze Brabantse middelbare scholen?" „Wie weet wat de toekomst brengt?" was het glimlachende antwoord van Indra Kamadjojo. Ik heb niet die van 't Staatsbos beheer „op .'t oog", waartegen de vacantie-botvierende jeugd zich als hagedissen opkronkelden, om in 't topje te kunnen kijken, of er ner gens 'n lekker bosbrandje was uit gebroken, ik bedoel die van m'n vriend, de Ginnekense wonderdok ter. die hij, op eigen domein, als pièce de milieu tussen de kronkel paden van z'n doolhof, had doen optrekken, om in 't open koepeltje onder 't rieten dakse, zichzelf te verdonkeremanen tegen de bezoe kers. Krom, kreupel, rheumatisch, jichtig of zenuwzinkerig, die, van alle kanten uit 't bos op hem toe schoten, zodra ze maar 'n schim metje van z'n blauwe pij of blonde baard in de gaten kregen. Die uitkijktoren diende ook als laatste vluchtsoord tegen dwepende jonge dames, of oudere, die chro nisch gebrek aan hartelijkheid in zich voelden. Schooljongens uit de buurt noemden dat koepeltje met z'n rie ten dakske ook wel eens „De Neger hut van Oom Tom". De eigenaar-zelf, z'n familieleden en z'n vrienden, die "r de thee gebruikten, noemden het I>e Belvedère" vanwege 't schone uitzicht over het gehele Ulvenhoutse bos. Frans Colson. tienduizenden hebben hem gekend en bezocht in 't oude herenhuis aan het begin van de Ulvenhoutselaanzat er heel zel den. Daar had-ie het veel te druk voor. Maar, als-ie er zat, barricadeer de hij de toegang daar beneden aan de gemakkelijke trap en gaf voor icdereen „niet thuis". Die uitkijkto ren stond op een vijftigtal meters van het houten vissers-keetje, dit-ie in de buurt van Werkendam „op de kop" had getikt, uiteen laten nemen en in het bos weer had doen opbouwen. Dat keetje groeide al spoedig uit tot een keet met een ruime verdieping voor zien van gaanderij, later tot 'n stenen landhuis, dat de Duitsers gauw even tot de grond plat brandden, omdat de eigenaar het vertikte zich bij hen te komen melden. 's ZOMERS stond dan steeds ter beschikking van z'n familie en z'n talrijke logé's Zo gebeurde het, dat zün enige zuster uit Amsterdam daar te zitten kwam, in gezelschap van haar zeer- plat-Amsterdamse dienstbode, 'n Am sterdamse verdieping in een volkrij ke buurt, óf 'n Belvedère in n Bra bants bos, daar hoefde haar hart niet lang tussen te balanceren. En zeker niet. wanneer je een heel jonge baby hebt, die nooit de kans krijgt es lek ker in de zon te liggen. Johènna, de Amsterdamse, vond 't zaolig.... tof. jó! Je had in die jaren nog zomers, waarop je een dag of drie rekenen kon. Zomers met echte zon, net als in de middag, waarop de catastrofe met de Uitkijktoren in het Ulven houtse bos heeft plaats gegrepen. De jonge mevrouw lag languit-lezend in 'n „luie" stoel, Johènna had zo juist de theepot volgeschonken en op het nikkelen spiritus-komf oortje gezet. Liefste Coentje lag, zeer luchtigjes gekleed, beneden bij de trap in open kinderwagen zich te koesteren in de echte zon, en „Aap", de grote lang harige lobbes-hond lag, op korte af stand ter bewaking. Dan was er nog iemand, dat was ik, die herhaaldelijk werd genodigd, omdat de Amsterdam- Frans Colson was dikwijls, heel dikwüls, afwezig, maar z'n Belvedère 'e dame, de stilte, vooral die van de nacht, wel eens beklemmend, te mgstaanjagend vond. Je kon nooit weten: twee weerloze vrouwen mid den in 'n donker bos. Daarom werd mijn, toen nog krachtige persoonhjk- ïeid, uitgebuit als wakend-slaper, zo -én als Antoon Coolen er 'n half-do- :yn heeft gecreëerd BRAND!! Maar de mitjdagen boven in die uit-en-loze uitküklantaarn waren pa- adijselijk. Zie daar staat Johènna en le gouden thee stroelt uit 'n pot- 'uutje in het Japanse kopje. Op ensssssst"„petsss', het lammende pitje van spiritus door- 'renkt, spuit omhoog tot tegen de on- erkant van het rieten dak, dat ogen- likkelük vlam vat, zo schrikwekkend -iel, dat Johènna (op z'n Uivenhouts 'ans), een gil slaakt: „Braaand!" Me- rouw springt uit haar ligstoel kijkt rond naar alle richtingen over het bos: „Waar?" „Daar boven! Het dak is aan de gang!" „Wie lapt hem dat?" „Weet ik 't! Ik heb een vlammetje omhoog zien spuiten!" „Vooruit blussen!" En ze trekt mij, die eveneens heel rustig te lezen zat van m'n stoeltje: „Haal water, haal emmers en boeren! „Aap" beneden gaat woedend te keer. Het rieten dak staat in lichterlaaie. Ze holt ons ach terna de trap af, rijdt Coentje met 'n vaartje door een doolhofpaadje in veiligheid bij de keet. schreeuwt naar een boer. ergens op 't land: „Braaand!" „Waar?" wordt er terug ge schreeuwd. „De Belvedère staat in brand!" „Wa staat er in brand?" „De Belvedeer! De Belvedeer!" ver duidelijkt Jans. De boer snapt er niks van, maar komt toch aangehold: „Waar is ier erreges water?" „Daar uit het Norton-pompje bü het huis!" PUIN De vlammen die knusjes knetteren en hoog oplaaien uit het rieten dak hebben volk uit de omtrek naar de plaats des onheils gelokt: vrouwen, 'n enkele zeer zwaarlüvig, een paar ouwe mannetjes, die ernstig liepen te keuvelen, opgeschoten meisjes. Ze ko men te hulp met emmers, één vrouw draagt een grote teil: „Waar is da wa- terpompke?" Ik wijs gedienstig de weg, maar die onzalige doolhof-paad jes! Ze draaien in een kringetje, bot sen onverwacht met de gevulde em mers tegen elkaar op. De grote teil blijkt zwaar pareus, het water sij pelt tot op de klompen van de om vangrijke gedienstige. „Daar helpt geen moederke-lieve aan". Eén blus ser, boven op de Belvedeer, gooit "n kluts water naar boven, krügt nat en stof en riet terug in zn ogen. De Bel vedère brandt plat. Als Coentje uit zijn wagentje wordt genomen, is één wangetje bruin, 't andere blank. „Aap van de wonderdokter" heeft in de gauwigheid de kans waargenomen het trommeltje koekjes leg te vreten. En 's anderendaags als de wonderdokter voor de verkoolde resten van z'n uit- küktoren staat, komen de gediensti gen van alle züden: „Meneer d'n dok ter ik eb ook mee geblust!" De won derdokter van Ginneken was zeer vrügevig. HENRY T' SAS.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 3