Irer-
Ilaakon van Noorwegen: Jk ben niet
gewend koning te zijn
LiWe
:nenr de Nelis.
JEUK
Parma voor de poorten van Bergen
eda
i
Monarchie van nog geen vijftig jaar
ir en eenvoudig
Actief politicus
Wanneer cle aarcle Mars voorbijgaat
laatste bisschop van Antwerpen
D.D.D.
Is Canada werkelijk
zo koud
Het grote hart van oude
tante
Sarah
Qa-va-Seul
PUBLIEKE TRIBUNE
Oplossing van liet werkeloosheids-
vraagstuk
DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 15 JULI 1954
ze
99-
99
Populai
„Hindert niets"
Opgejaagd
„IVorge'' als geschenk
ïfmjf/J/7 Zöniebruin
„Doen
Uw planben het niet?
7^^ é!é2+tS
Zwerftocht door Bergens verleden
Onverschrokken optreden van de
Gebroeders Bacx
n
„„leden zat een Amerikaanse
N^Le0 in'een autobus in de Noorse hoofd-
stad Naast haar zat een oudere heer, eenvoudig,
maar goeuhaar koffer. „Uw gezicht
h'J ''aal hekend voor" zei ze peinzend „U
„„uiped. Toen de dame opstond hielp
maar goed geKieeu. ,T
belee
zei de man
komt me zo
bekend
Koning Haakon
glimlachend „ik ben namelijk
voudige leven van de vorst van Noorwegen, die
niets liever doet dan precies als elke Noor
wandelen langs de winkels, zijn krant lezen op
een bankje in het park, een uurtje zitten in het
restaurant, dat uitziet op de fjorden. Zelfs het
voorrecht om voor halve prijs- in zijn uniform
naar de bioscoop te gaan, laat hij zich niet ont
glippen. En de Noren zelf zijn er zo aan gewend,
dat ze dit alles heel gewoon vinden.
Dit is een
van de voorbeelden van het een-
-n t0Ch stoelt de genegenheid van
Jj jet op een eeuwenoude historie,-
iiaren een symbool was. Haakon was immers vóór het jaar 1905
a maar een Deense prins, die de naam Carl droeg en bij het Noorse
F «-liholrpn.H. inns
h smeu uc het Noorse volk voor zijn koning
E"n °et op een eeuwenoude historie, zoals bij ons de naam Oranje hon
den jaren ee
maar een 1
„nik vractisch onbekend was.
In 1905 verbrak Noorwegen na jaren van spanning de Unie met Zwe-
erkende de Zweedse koning niet langer als souverein over Noor-
1enen Een groot deel van het volk wenste de republiek, maar de voor
in'hp regering was van oordeel dat de Noorse traditie vanaf de Mid
deleeuwen een vorst op de troon eiste. En men vond die vorst in de per-
non van Prins Carl van Denemarken, 33 jaar oud, gehuwd met de En
gelse Prinses Maud, een dochter van koning Eduard de Zevende.
van verontwaardiging. De gezant be
val hem, de verrader Quisling als
hoofd der regering op te nemen. De
koning weigerde en vertrok in alle
haast met het gehele ministerie naar
het Noorden, om de tegenstand te or
ganiseren.
Maar de ongelijke strijd kon niet
lang duren. De Engelse en Franse troe
pen moesten zich terugtrekken en er
kwam een eind aan de strijd van 63
dagen. Op 7 Juni was het kabinet voor
het laatst bijeen op Noors grondge
bied. Met tranen in de ogen sloot de
koning de geïmproviseerde zitting met
de woorden: ,,God zegene Noorwe
gen". En vanaf de Britse kruiser „De
vonshire" zag de koning zijn land
langzaam verdwijnen.
In Engeland werd een Noors bevrij
dingsleger geformeerd, een nieuwe
Noorse luchtmacht opgebouwd en
overal ter wereld wapperde de Noor
se scheepsvlag. Niet minder dan de
helft van de Noorse schepen gingen
strijdend ten onder.
Op 3 Augustus 1941, op de verjaar
dag van de koning, vertolkte de Eer
ste Minister de dank in zijn rede voor
de radio: „Ik geloof niet dat er ooit in
Noorwegen een koning is geweest, die
zozeer bemind is door het Noorse
volk. Hij is niet alleen koning, hij is
meer, hij is hoofd van het gehele
Noorse gezin". Maar het meest was hij
te zien bij de Noorse marine en menig
schip heeft hem als passagier gekend.
Zijn uitstekende gezondheid veroor
loofde hem een activiteit, die bijna
niet door zijn naaste medewerkers
was bij te houden. Zijn zoon (meer
kinderen waren er niet), woonde in
hetzelfde huis en als chef van de de
fensie stond ook hij in voortdurend
contact met de vorst.
DIRECT na zijn aankomst trok hij
O wekenlang door het uitgestrekte
land en hij sprak niet alleen met de
autoriteiten. Hij was bij de vissers in
de fjorden, in de hutten der houthak
kers hij sprak met de boeren op het
hooiiand en wat de Noren het meest
fascineerde.hij ging op de ski's, de
Noorse nationale sport en wel met zo
veel bravour, dat men zijn enthousias
me moest remmen. Zo leerde hij het
volk kennen. Ergens in een Noorse
vissersplaats wees een spreker de ko
ning op een steen. „Op deze steen", zo
zei de visser, „werden in de oude tij
den der Vikingen de Koningin ont
hoofd, die hun macht misbruikten."
MA AANKOMST in het koninklijk
1paleis stelde hij vast, dat het ie
dereen geoorloofd was op zijn audiën
ties te komen. En wat meer is, hij stel
de de mensen op hun gemak. Een een
voudige boer, die in zijn studeerkamer
stond, excuseerde zich, mompelend:
„Neem me niet kwalijk als ik iets ver
keerds doe, ik ben namelijk niet ge
wend met koningen om te gaan".
„Hindert niets, vriend", zei de koning,
„ik ben namelijk niet gewend koning
te zijn". Is het wonder dat de lange
kaarsrechte figuur al spoedig in het
land zeer populair was? En dat voor
al door de volstrekte eenvoud van het
koninklijk gezin.
Hij was niet alleen de koning, die de
zittingen van het parlement opende en
sloot ot alleen maar naar buiten de
Noorse staat vertegenwoordigde, hij
nam tevens actief deel aan het politie
ke leven van zijn land en zijn minis*
ters stelden hoge prijs op zijn oordeel.
Eén der leidende figuren van de Noor
se Arbeiderspartij, vurig republikein,
vertelde eens, dat als in Noorwegen de
Republiek zou worden ingevoerd,
Haakon ongetwijfeld de eerste presi
dent zou moeten zijn.
TOEN kwam de negehde April van
het jaar 1940. Vroeg in de morgen
daalde een man de trappen van een
der grootste hotels af. Hij was er ge
komen als een handelsman, maar hij
was op deze morgen gekleed in het
generaalsuniform van het Duitse le
ger. Hij nam het commando op zich
van de soldaten, die op clandestiene
wijze in het land gekomen waren. Te
gelijkertijd stond de Duitse gezant
voor koning Haakon, die bleek zag
DRECIES vijf jaar na het vertrek
1 deed de koning zijn glorieuze in
tocht in het land. Vanaf de Britse
kruiser „Norfolk" wuifde hij al van
uit de verte zijn onderdanen toe. De
tocht naar het paleis was één grote ze
getocht en velen wilden hun oude ko
ning de hand drukken.
In 1947 zou hij zijn 75e verjaardag
vieren en ai maanden tevoren verza
melde men giften voor een waardig
geschenk. De koning zelf zou moeten
beslissen, hoe het geld besteed moest
worden. Maar men kende hem en ver
moedde, dat hij het wel weer zou ge
bruiken voor een of ander liefdadig
doel. Men zei hem, dat hij het beslist
privé moest gebruiken. Hij was er zeer
door ontroerd en zei, dat er één ding
was, dat hij - graag hebben zou. „Zo
lang als ik leef", zei hij, „heb ik een
eigen jacht gewenst. Maar ik heb
nooit genoeg geld gehad om er een te
kopen." De koning kréég zijn jacht en
hij noemde het „Norge".
Straks zal de oude, maar nog- kaars
rechte monarch, staande op zijn witte
jacht ons land binnenvaren. Hij zal
dan 83 jaar oud zijn en we kunnen er
zeker van zijn, dat hij een bezoek zal
brengen aan het paleis te Apeldoorn
om nog eens even te praten over die
bittere tijd, die Wilhelmina en hij in
Londen hebben doorgebracht, maar
ook zullen ze samen praten over de
dapperheid van de beide volken, die
voor tirannie niet hebben gebogen.
KONING HAAKON
.Ging op ski's.
Interessant iverk over boeiende figuur
Nu Mars deze m and zo dicht bij
as aarde staat „maar" 64.5 mil-
wen km. van ons verwijderd, as-
ronomisch inderdaad een stapje!
is er een unieke gelegenheid iets
e vertellen van de kopzorg, die de
eweging van onze buitenzuster de
^trommen eeuwenlang heeft be-
-orgd en die pas door de nieuwere
sterrenkunde is verklaard. Mars
..wandelt" evenals alle andere
P aneten in dezelfde richting om
s zon als de aarde, dus (schijn
bar) tegen de wentelrichting van
emelkoepel in. De sterrenbeelden
z,en we aan de Zuider hemelhelft
teeas van het Oosten naar het Wes
ten opschuiven, Mars echter
seenals alle andere planeten
raait de andere kant op. Maar, let
ro' zeker moment gaat Mars ra-
Ten uithalen, hij blijft even
hét sé?an en beweegt zich dan van
asten naar het Westen, dus
dezelfde richting als de sterren.
1 J>P zekere dag houdt hij weer
P de plaats rust envolgt weer
gehoorzaam de nu eenmaal voor
P aneten voorgeschreven richting.
s hebben de astronomen lang
over de afwijkingen van Mars in
-a/c en as gezeten.
Maar later bleek al die ongerust
heid loos te zijn, want met de
stoutheid van Mars viel het nogal
mee. Niets dan schijnbewegingen
bleken zijn escapades te zijn, zoals
meer bewegingen, die wij aan het
firmament waarnemen, schijnbewe
gingen zijn, alleen écht voor ons,
aardse toeschouwers van alle kos
mische wentelingen. Hoe het dan
mogelijk is, dat we Mars eerst zien
stoppen, terug zien wandelen, weer
stoppen en dan in de goede rich
ting zien gaan, dat maakt bijgaan
de kaart duidelijk. De aarde en
Mars lopen beide, zoals gezegd,
rondjes om de zon, maar de aarde
is een hardloopster, zij draait haar
rondje in precies één jaar, terwijl
Mars er 1.88 jaar dus bijna twee
keer zo veel tijd voor nodig
heeft. Gevolg: hoe snel Mars ook
ronddraait, de aarde haalt 'm
steeds in. En zo zien wij aardelin
gen, als „onze" planeet en Mars
van punt 1 naar 2 bewegen, Mars
juist de „goede" kav4 op gaan. Maar
zijn we bij 2 aangekomen, dan gaat
Mars rusten en, wandelend van 3
naar 4, schijnt hij alle regels te ver
storen en tegen de aarderichting in
te gaan. Maar gelukkig op punt 5
aangeland blijkt Mars zijn leven te
hebben gebeterd en staat hij weer
in de Schutter. De*e maand loopt
Mars nog steeds terug, op 1 Augus
tus blijft hij even stil staan en
daarna draaft hij weer gehoorzaam
in het planeten-gareel. Op punt 6
is de situatie weer normaal
De sterrenbeelden Schorpioen en
Schutter beide boven de Zui
der kim, Schorpioen iets naar
het Zuid-Westen fungeren als
het hemelse scherm, waarop Mars'
schijnbeweging wordt geprojec
teerd.
stad Antwerpen is bijna twee
en een halve eeuw de zetel ge
wéést van een bisdom, van 1559 tot
1802. Koning Philips II had het op
gericht. Napoleon heeft het weer
opgeheven.
Het bisdom Antwerpen, opge
richt vóór de scheuring der Neder
landen door de Tachtigjarige Oor
log, strekte zich ook uit over het
tegenwoordige Westelijk Noord-
Brabant, de Baronie van Breda en
het Markiezaat van Bergen op
Zoom. Toen het bisdom werd op
geheven, heeft Paus Pius VII West-
Brabant in 1803 verheven tot een
eigen kerkdistrict, het Apostolisch
Vicariaat van Breda, sedert 1853
het Bisdom Breda.
Bijna twee en een halve eeuw dus
is het kerkelijk leven in West-Bra
bant beinvloed geweest, bepaald ge
weest door en georiënteerd geweest
op Antwerpen,
Achttien bisschoppen hebben er ge
resideerd, onder wie geen enkele W.
Brabander. De plakkaten van de Sta-
ten-Generaal hadden van West-Bra
bant een aanhangsel gemaakt van het
bisdom met schuil en schuurkerkjes,
zonder kloosters, zonder scholen; een
aanhangsel dat door de bisschop niet
betreden mocht worden.
Onder die achttien bisschoppen is
de laatste het meest bekend gewor
den. Niet alleen omdat hij alle we
derwaardigheden, van de Brabantse
en Franse revolutie heeft meegemaakt,
maar óók omdat het een man was van
meer dan gewoon formaat. Een man
van wetenschap, een invloedrijk
staatsman, een zorgzaam bisschop en
een hoogstaand verdediger van de
rechten der Kerk.
Die bisschop was Cornelis Francis-
cus de Nelis. Geboren te Mechelen in
1736 als zoon van een advocaat bij de
Hoge Raad, was het een uitblinker op
het college van de Oratorianen in z'n
vaderstad en aan de universiteit van
Leuven, waar hij in 1753 de philoso
phic beëindigde als „primus". Reeds
in 1757 werd hij president van het
Meehels college te Leuven, in 1759
kanunnik van de Leuvense St. Pie
terskerk en in 1760 priester gewijd.
In 1765 verkreeg hij een rijke Ka
nunniksprebende aan de kathedraal
te Doornik, waar hij zich metterwoon
ging vestigen, vicaris-generaal werd
in 1770 en enige jaren tijdens een va
cature het bisdom bestuurde als vi-
caris-capitularis.
In 1784 benoemde de regering hem
met goedkeuring van de Paus tot bis
schop van Antwerpen.
Tien jaren verbleef hij in zijn bis
dom, tot 1794 toen hij de wijk nam
voor cle Franse revolutionnairen. Toen
vestigde hij zich tijdelijk op het hof
Bovendonk te Hoeven, doorkruiste 't
Staats gedeelte van zijn bisdom en
diende er het H. Vormsel toe. Maar
hij wilde verder weg van de Fran
sen, die weldra de Republiek binnen
vielen en reisde over Duitsland naar
Italië, waar hij in een klooster te Flo
rence na vier jaren ballingschap in
1798 overleed.
Dit zijn de voornaamste data van
zijn kerkelijke loopbaan. Daarnaast en
daardoorheen slingert zich zijn we
tenschappelijke loopbaan: bibliotheca
ris van de Universiteit te Leuven,
mede-oprichter van de Akademie van
Wetenschappen en Schone Letteren,
lid van de Kon. Commissie voor de
hervorming van het Middelbaar On
derwijs, leermeester van aartshertog
Maximiliaan, schrijver van geschied
kundige en andere boeken van mo-
raal-philosophische aard.
Tussen dit kerkelijic en weten
schappelijk bedrijf door loopt dan nog
de politieke draad: favoriet van het
hof, feestredenaar bij officiële gele
genheden, lid van de Staten van
Doornik, afgevaardigde van Doornik
in de Staten-Generaal, later van Ant
werpen. Dat alles in een zeer onrus
tige tijd, met zes revolutionnaire en
conti-a-revolutionnaire omwentelingen
in dertien jaar Omwentelingen die
hem op de voorgrond dreven, omwen
telingen die hem verguisden. Ten
slotte is hij er voor uitgeweken.
Wie de bewogen geschiedenis van
de Zuidelijke Nederlanden in deze
jaren op de voet wil volgen, leze het
bewogen leven van Mgr. de Nelis. Er
was al veel over hem gepubliceerd.
Maar dé grote levensbeschrijving
moest nog komen. Die is er nu. Van
de hand van een Maastrichtenaar, een
priester die in Frankrijk gestudeerd
heeft, gepromoveerd is op een eerste
studie over Mgr de Nelis en nu pro
fessor is in Amerika: Dr W. J. H.
Prick.
Zijn opleiding heeft hem er toe ge
bracht, zijn groot werk over Mgr. de
Neiis te schrijven in het Frans. Wie
daar niet voor terugschrikt, zal er 'n
schat van interessante gegevens vin
den over een tijd die hier weinig ge
kend is. Over West-Brabant ook. Maar
vooral over de merkwaardige laatste
bisschop van Antwerpen „Corneille
Francois de Nelis, un evêque huma-
niste et homme d'action a la fin de
l'ancien régime."
AUG. C. J. COMMISSARIS
l Advertentie)
Nietkrabben.Deheldervloei-
bareD.D.D. kalmeertde jeuk
in enkele seconden, doodt de
ziektekiemen en geneest
tot diep in de huidporiën.
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN
VLOEISTOF
BALSEM
Bij velen bestaat de opvatting: dat
Canada nog: eigenlijk een bar koud
land is. De familie H. heeft in Toronto
die ervaring: niet bepaald opgedaan.
Zo was het verleden jaar September
bij 120 gr. F. bepaald snikheet. In die
tijd zijn verschillende hartpatiënten
door de hitte om het leven gekomen.
Maar deze hittegolf was van tijdelij
ke duur, want de familie H. vindt het
klimaat van Toronto en omgeving in
een woord verrukkelijk! Zomers is het
weer vast en elke dag even mooi, ter
wijl de winters in de nabijheid van de
grote Canadese meren bepaald zacht
genoemd mogen worden, met zo nu en
dan een beetje sneeuw, maar vrijwel
nooit een snijdende koude. Verder
naar het Oosten toe, buiten het bereik
van de grote meren, kan het 's win
ters natuurlijk wel koud zijn. Maar de
Canadese levenswijze is daarop bere
kend. De huizen zijn vrijwel alle cen
traal verwarmd, meest met hete lucht,
hoewel men in de meeste huiskamers
toch ook een open haard aantreft, al
is het maar voor de winterse gezellig
heid.
i Advertent4
UcUtLL Crème en olie
,MIJNJ KLEINKÏNDEREN MOETEN IETS WORDEN
De school kwam er toch
Iedereen in het kleine Blue Hole,
een plaatsje met 100 inwoners, dat
weggedoken is in de Clay County-
bergen van Kentucky, kent de we
duwe Sarah Collett. Iedereen noemt
haar „tante". Het is een vriendelijke,
grijze vrouw van 75 jaar, die zo veel
verwanten in het stadje telt, dat zij
er aanspraak op kan maken groot
moeder, groottante of nicht te zijn van
iedere jongen en van ieder meisje,
dat de plaatselijke school, bestaande
uit slechts één vertrek, bezoekt.
Die school was een door en door
vervallen gebouw. Zij was zo onder
mijnd door de ouderdom dat de nieu
we onderwijzeres, die vorig jaar aan
kwam, dadelijk nadat ze een blik had
geworpen op het vervallen gebouwtje,
rechtsomkeer maakte en terug reed
naar Cincinnati. Enige tijd geleden
gingen dertig leerlingen in staking.
Zij weigerden terug te keren naar de
school zolang er geen nieuw gebouw
was opgericht.
De ouders van de kindoren in Blue
Advertent'e)
SCHOENCRÈME - WRUFWAS
KOPERPOETS
Hole vroegen of zij een nieuwe school
zouden bouwen. De Staat antwoord
de hen dat hun probleem van plaat
selijke aard was en verwees hen naar
de gemeenteraad. De gemeenteraad
zei dat hij geen nieuwe school kon
bouwen, omdat er geen grond be
schikbaar was; en de oude plaats
aan de bergkant was te gevaarlijk.
En toen stak er 's nachts een grote
storm op. 's Morgens bleef er van het
oude schoolgebouw niets anders over
dan een hoop puin. En van een nieu
we school was er nog steeds geen
sprake.
Toen kwam „tante" Sarah tussen
beide.
STUKJE GROND
Zij zei dat er iets moest worden ge
daan, en ze deed het ook. „Mijn kin
deren", zei ze, „kunnen niet leren, ze
krijgen geen onderwijs, maar mijn
kleinkinderen moeten iets worden in
de maatschappij; zij moeten dus on
derwijs krijgen".
„Tante" Sarah gaf Blue Hole het
waardevolste bezit dat zij in de wereld
behalve haar woning, bezat: een halve
ha. grond.
De gemeenteraad kondigde aan, dat
er dadelijk op deze grond een nieuwe
school zou worden opgetrokken. En
de muren rezen uit de grond op.
„Tante" Sarah werd een beroemd
heid. De dagbladreporters kwamen
naar het stadje, interviewden haar.
Ze zagen hoe „Tante" Sarah stralend
van geluk onder de kinderen liep,
Haar gerimpeld gezicht was één glim
lach.
Naar aanleiding van gegevens van het
centraal bureau voor arbeidsstatistiek (1)
en andere berichten (2) hieromtrent, heb
ben verschillende bedrijven, waaronder
de N.V. Hero te Breda, zich gericht tot
de gewestelijke arbeidsbureaux voor het
verkrijgen van seizoenarbeiders (3).
Schijnbaar is door genoemd bedrijf gro
te druk uitgeoefend, want het resultaat is
dat men er niet voor terug gedeinsd is
over te gaan de als werkzoekende hoofd
arbeiders te dwingen (5) om bij de N.V.
Hero arbeid te verrichten gedurende eni
ge seizoen-maanden en in los dienstver
band, welke in gene mate als passende
arbeid gekwalificeerd kan worden. Ten
zij men het spoelen van fruit en groen
ten etc. als juiste arbeid voor kantoor
personeel, vertegenwoordigers, leiding
gevend personeel, enz. wil zien (6)
Al deze mensen bezitten geen werkkle
ding voor dit doel. De N.V. Hero ver
schaft dit ook niet aan hen. Om hierin
tegemoet te komen, kunnen zij vanwege
de Gem. dienst voor sociale zaken een
voorschot bekomen om genoemde kle
ding aan te schaffen, welke c.a. f 35.
kost (7). Dit voorschot moet dan uit de
verdiensten van die paar maanden terug
betaald worden. De mensen ontvangen
aan netto loon e.a. f 40.per week,
waarvan dus dat voorschot nog af moet
(8). Het minimumloon waarvoor een
werkgever echter een hoofd-arbeider
mag aanstellen, wil deze tenminste
straks in aanmerking komen voor de W
W. is f 50 (9). Doch sinds wanneer treed
een gemeente-instelling op als voorschot
bank voor een kapitaalkrachtig be-
drijf? (10).
Dat de druk welke door genoemde N.V.
op de overheidsinstanties alhier sterk is,
getuigt het feit, dat men er zelfs niet
voor terugdeinst personen, welke dit jaar
de 65 jaar (11) bereiken, te dwingen op
straffe van onthouding van hun onder
steuning, voornoemde werkzaamheden bij
de N.V. Hero te gaan verrichten. Dat de
ze hoofdarbeiders weigeren dit werk te
aanvaarden, zal U zeker niet verbazen.
Dat deze mensen dan echter uitgesloten
worden van de hun rechtens toekomen
de financiële steun voor hun gezin, zal
U wel onmenselijk lijken. Toch is dit de
waarheid (12).
Wij vragen on£ af of wij inplaats van
een democratische een communistische
overheid hebben. Of zouden er in ons
land nog personen zijn die nog steeds in
de sfeer van de tyranieke macht der
Duitse bezetting leven. Het worde dan
ten hoogste tijd deze stakkers tot de
werkelijkheid terug te roepen.
Voor schrijver dezes, heeft een arbeids
bemiddelaar van het gewestelijk arbeids
bureau alhier getracht hem te plaatsen
voor een technische functie bij de N.V.
Hero, doch hij werd als 46-jarige te oud
bevonden. Voor zeer tijdelijk, minder
waardig seizoenwerk echter moet ook hij
naar diezelfde N.V. Hero, daarvoor is
hij niet te oud bevonden (13). Wordt het
niet ten hoogste tijd dat de overheid in
grijpend gaat werken tegenover derge
lijke practijken. Indien de pensioenre
geling bij het aanstellen van ouder per
soneel een bezwaar is, laat dan de rege
ring medewerking verlenen en een com
penserende regeling voor deze mensen
in werking stellen (14).
Dit schrijven geeft uiting aan de grie
ven van een honderdtal mensen, welke
zich door bovenomschreven maatregelen
ten gronde voelen gericht. Zij weten, dat
zij door deze maatregelen steeds dieper
zullen afdwalen van de hun toekomende
plaats in de maatschappij (15).
Met dank voor de plaatsing teken ik,
hoogachtend, v. d. K.
(Advertentie)
j-|ET NAJAAR VAN 1588 betekende voor Bergen, vitaal onderdeel van
de vestingdriehoek Tholen, Bergen, Steenbergen, een beslissende
krachtproef met een van de grootste veldheren uit de 80-jarige oorlog:
door Alexander Farnese, hertog van Parma, kortweg Parma genoemd.
Reeds lang had Parma een expeditie tegen het Staatse Bergen, uitval
basis voor plunder- en strooptochten in het Spaanse gebied, in de zin. De
drieste ondernemingen van de Bosschenaars, de gebroeders Paulus en
Marcelis Bacx, die als hoofd van afdelingen ruiterij de bevoorradings
centra van het Spaanse leger geregeld overvielen, die regelmatig rijk
beladen me* buit van hun overvallen op Spaanse colonnes naar het
Schcldestadje terugkeerden, dwongen hem om met geweld tegen dat
„roversnest" Bergen op te treden om zo de proviandering van zijn troe
pen veilig te stellen.
Onenigheid en onwil
WOORLOPIG militair gouverneur
van de stad en de vestingwerken
is in die dagen de Engelsman Drury,
die zeer goed weet, dat Parma's aan
dacht op de Westrand van het Mar
kiezaat gericht is. Daarom ook stelt
hij alles in het werk om van het stads
bestuur gedaan te krijgen, dat de bur
gers verplicht worden wapenen te
dragen om een eventuele aanval van
Spaanse zijde mee te helpen afslaan.
Alle moeite is echter tevergeefs, even
min gelukt het hem de inwoners in
ploegenstelsel dagelijks aan de forti-
fieatiewerken hard te laten meewer-
ke. Beslissingen in bedoelde zin wor
den op de lange baan geschoven. Wel
heeft men voldoende grieven tegen de
soldaten, die in de vesting gelegerd
zijn en die op allerlei manieren de
stadskas benadelen. De bij de burgers
ingekwartierde soldaten verkopen in
de huizen accijnsvrij bier, terwijl juist
die accijns het nodige geld in de kas
moet brengen. Buiten de poorten
hebben de soldaten herbergen geopend.
Binnen de stad stellen ze te hoge
eisen aan de mensen, die hen huis
vesten. Zeer ten nadele van de bur
gerij oefenen vele krijgslieden, die
niet aan de vesting werken, een am
bacht uit. De in- en uitvoer van le
vensmiddelen wordt belemmerd.
Maar niet alleen met de burgerij
ligt Drury overhoop, ook met de En
gelse gouverneur Thomas Morgan
moet hij om het behoud van zijn gou-
verneursschap een grimmige strijd
voeren.
PARMA IN AANTOCHT
INMIDDELS zit de aanvoerder van
de Spaanse troepen niet stil. De si
tuatie voor de Markiezenstad wordt
ernstiger. Hoog vanaf de toren van
de Grote Kerk speuren verkenners de
omgeving van de stad af. De gebroe
ders Bacx ondernemen dagelijks ver
kenningstochten. Op een gegeven mo
ment stuiten zij op twee mannen.
Spaans van uiterlijk en kledij, die
naar de vesting meegenomen worden.
De twee Spanjaarden de een is
PARMA
Spaans opperbevelhebber.
munitiemeester, de ander officier van
de artillerie hij Parma zijn hoogst
verwonderd, dat Bergen nog niet be
legerd wordt. Ze hadden de opdracht
zich daar bij Parma aan te sluiten. 7Aj
weten ook te vertellen, dat Parma
met 36.000 man naar de stad onder
weg is. Dit gebeurde eind Augustus.
Met de dag worden de oerichten
omtrent de bewegingen van vii
and minder vaag. Holland zendt gro
te partijen buskruit, aan ie verschil
lende vestingwerken wordt nu en-
der toezicht van het stadsbestuur har
der gewerkt. Een afdeling ruiterij
wordt gevechtsklnar gehouden De
vijand is in WouW. Schepen uit Zee
land. Dordrecht en Holland brengen
materialen voor de versterkingen es
kanonnen.
Nadat een paar maal een uitval is
gedaan tegen groepjes verkenners van
de vijand, ziet men 15 September van
af de toren van de Grote Kerk in de
richting van Calmpthout en Roosen
daal het rossige schijnsel van ontelba
re vuren: daar ligt de hoofdmacht
van de vijand.
MISLUKTE AANSLAG
OP THOLEN
T"*\E grote kracht van de vesting Ber-
gen is steeds gelegen in het feit,
dat de stad kon beschikken over een
sterk verdedigbare haven, waardoor
aanvoer van munitie, levensmiddelen
etc. ook in de moeilijkste omstandig
heden mogelijk bleef. Parma wist dit
zeer goed en wil, voordat hp de stad
zelf aanpakt, zich meester maken van
Tholen. Had hij Tholen, dan kon zijn
geschut vanaf de Scheldedijkcn de
vaart op Bergen onmogelijk maken.
Via Roosendaal komt 16 Septem
ber onder bevelvoering van graaf van
Mansfeld en de heer van Montigny
een flinke Spaanse troepenmacht
langs de Mattenburgse dijk aan de
Eendracht. De gouverneur van Tho
len, graaf van Solms, heeft zijn troe
pen gelegerd in drie goedgelegen
schansen: ..Botshoofd" in het Zuiden,
in het midden „Papenmuts", meer
Noordelijk „'t Nieuw Veer".
Wanneer het nog niet helemaal eb
is. beginnen de Spanjaarden het nog
diepe water, waarin een sterke stroom
staat, over te steken. Wanneer een 800
man in het water zijn, geeft Solms
bevel te vuren. De aanval is gebro
ken, de 40 Staatse soldaten geven van
uit hun loopgraven edn hevig mus-
ketvuur op de Spanjaarden, die twee
honderd doden te betreuren hebben.
Een tweede aanval durft men niet te
ondernemen, omdat de hele troepen
macht van Tholen nu gealarmeerd is.
Tholen is behouden, de bezetting
van Bergen, die vanaf de wallen het
gevecht gezien heeft, herademt. Uit
Bergen trekken 2 Zeeuwse vendels te
hulp. Holland zendt in aller ijl tree
pen.
In de nacht van 19 op 20 Septem
ber worden de eerste vijandelijke ver
kenners on d~ Raaiberg waargeno
men. In het vijandelijke kamp te
Wouw maakt men zich op om naar
Bergen op te trekken.
JAN SANDERS.
Naschrift. Vgn deskundige zijde
deelt men ons mede:
Naar aanleiding van dit „Ingezonden"
hebben we inlichtingen van deskundige
zijde ingewonnen- Daaruit blijkt, dat:
1). het Centraal Bureau voor de Statis
tiek totaal generlei bemoeiingen heeft
met arbeidsinzet bij bedrijven, dus ook
NIET bij de N.V. Hero.
Een „Centraal Bureau voor arbeids
statistiek" is ons niet bekend. Waar is
dat gevestigd? Welk is het doel hiervan?
2) „en andere berichten". Welke
zijn dit? Zij zijn ons niet bekend.
3) Dit is een jaarlijks weerkerend ge
beuren. Zowel voor de „Drie Hoefijzers"
als voor de „H.K.I.", de machinefabriek
„Breda", de „Faam", de „Kwatta' en tal
van andere bedrijven, vooral de „Wit-
touck'' niet te vergeten en de zo tal
rijke landbouwbedrijven, wordt tijdens
de seizoenwerkzaamheden bij de Arbeids
bureaux aangeklopt om tijdelijk perso
neel. Tot vorig jaar verliep dit geruis
loos door tewerkstelling van werklieden,
die in de zgn. D.U.W. tewerkgesteld wa
ren. Sinds begin van dit jaar is dit even
wel veranderd, doordat de bij die wer
ken tewerkgestelden voortaan onder nor
male loonregelingen vallen en nu ook
een opzegtermijn aangehouden moet
worden conform het desbetreffende col
lectief contract.
De verschillende conservenbedrijven
(en dus niet alleen de N.V. Hero) zijn
uit de aard van de te verwerken grond
stoffen buitengewoon klimaatgevoelig en
het is dus te begrijpen, dat hierbij met
het aannemen van personeel door de be
drijfsleiding vanzelfsprekend rekening
gehouden moet worden. Bij veel regen,
bij weinig zonneschijn, wordt het fruit
en de groente niet zo snel rijp als bij
aanhoudende warmte en nu kan men
toch niet veronderstellen, dat genoem
de bedrijven bij onvoldoende aanvoer
massaal personeel zullen aantrekken, dat
werkloos zou rondhangen, omdat er niets
te doen is. Anderzijds moet bij grote
toevoer gezorgd worden, dat de land- en
tuinbouwproducten niet gaan bederven,
doordat ze te lang onverwerkt zouden
moeten blijven liggen. Hoe sputteren
wij niet, als van de veilingen massa's
heerlijke groenten worden doorgedraaid
en naar de mestvaalt verwezen worden!
In de seizoenbedrijven zijn dus vaar
dige, werkwilige handen nodig. Als er
door werklozen ter paatse of uit de om
geving eigenerbeweging geen aanbod
van hun werkkracht komt, moeten de
seizoenbedrijven zich alzo noodgedwon
gen wel tot de Arbeidsbureaux wenden.
Zeker, als ook op advertenties geen aan
bod inkomt.
4) „Van druk uitoefenen door genoem
de bedrijven" op de Arbeidsbureaux kan
geen sprake zijn, omdat die zich nu een
maal niet onder druk laten zetten door
een particulier. Iets anders is, dat zulke
bedrijven met aandrang om hulp vragen.
En het is niets anders, dan de taak van
elk bemiddelingsbureau in zulke om
standigheden alles te doen» wat redelij
kerwijs mogelijk is om de gevraagde ar
beidskrachten aan te wijzen.
5) Van „dwingen" kan daarbij geen
sprake zijn: er is geen sanctie op.
6) Niet ieder, die zich „hoofdarbeider"
noemt, blijkt in de practijk te voldoen
aan de eisen, die men aan zodanig ge
klasseerd en stellen mag en ook in het
dagelijks leven stelt. Bedrijven zijn nu
eenmaal geen charitatieve instellingen.
Psychische en physieke factoren spreken
mee.
7) Over de prijs van f 35 voor een over
all valt te twisten.
8) Ditzelfde geldt voor het genoemde
loonbedrag van f 40.—. Dit is hoger. Als
reclamant zich bij het bedrijf gemeld
heeft, en daarover in redelijk overleg
gepraat heeft, zal hij ervaren hebben,
dat hij zich vergiste. Trouwens ook
voor de voedings- en genotmiddelenin
dustrie bestaat een bindende loonrege
ling, waarvan geen der contracterende
partijen mag afwijken zonder het Col
lege van Rijksbemiddelaars geraadpleegd
te hebben. Ditzelfde geldt voor elk der
hierboven aangeduide bedrijfsgroepen.
9) Ons is geen algemene bepaling be
kend, die voorschrijft, dat „een werkge
ver een hoofdarbeider niet beneden
f 50.mag aanstellen". Dit is zeer be
slist afhankelijk van verschillende fac
toren, b.v. leeftijd; aard van het te ver
richten werk; eisen van vakbekwaam
heid. Het is droevig dit hier te moeten
neerschrijven, maar vooral aan dit laat
ste mangelt het zeer dikwijls bij hen, die
zich zo gaarne met die schoonklinkende
beroepsaanduiding sieren, als het in hun
kraam te pas komt.
Helaas, hebben diezelfde lieden vaak
in de practijk bewezen, dat zij geen ech
te hoofdarbeiders zijn: hun mannetje in
genen dele kunnen staan, tenzij het is
om met veel hol gedaas de werkgevers
tegen zich in het harnas te jagen, die
zich dan wat gaarne van hen ontdoen
door ontslag.
10) Wanneer een gemeentelijke dienst,
b.v. van Sociale Zaken, aan een werk
nemer een voorschot voor een of ander
doel, b.v. voor het aanschaffen van
werkkleding of voor een treinabonne
ment, geeft, dan treedt hij niet „als
voorschotbank voor een kapitaalkrach
tig bedrijf" op, doch voor die bepaalde
werknemer, die hoopt door genoemde
hulp voorgoed of tijdelijk aan de slgg te
kunnen en af te zijn van steun-van
overheidswege.
11) Dat „in aanmerking komen voor
de W.W." verraadt ongewild een men
taliteit, die tegenwoordig, helaas, maar
al te zeer bij sommigen opgeld doet:
men is liever lui dan moe. Met deze uit
spraak is niet gegeneraliseerd. Wij zijn
overtuigd van de goede bedoeling, die
ook met deze sociale maatregel bij de
Overheid heeft voorgezeten, doch het is
jammer, dat er misbruik van gemaakt
wordt, waardoor naar het woord van
Minister Suurhof de goeden het met
de kwaden wel eens moeten ontgelden.
11) Bij de verwijzing naar de bedrij
ven wordt wel degelijk met de particu
liere omstandigheden van betrokkene re
kening gehouden, zodat ook iemand van
65 jaar zeker niet verwezen wordt. Trou
wens geldt als algemene regel, dat geen
65-jarige ingeschreven blijft bij het Ar
beidsbureau, tenzij hij er zelf om vraagt.
Want we mogen hier wel eens inlassen,
dat juist de oudere werkkrachten me
nigmaal zeer bruikbare krachten blij
ken, ondanks hun gevorderde leeftijd.
Ervaring, vakkennis, bezadigdheid com
penseren ten goede mindere vlugheid.
En nu de arbeidsmarkt, gelukkig,
om werkkrachten vraagt, mogen de be
drijfsleiders er zich ernstig op beraden,
of het gemis aan jongere arbeidskrach
ten niet alleszins bevredigend door oude
re is aan te vullen. Ook daarvoor
kunnen zij op de Arbeidsbureaux te
recht.
12) „Dwingen" kan men bij werkaan-
wijzing niet. Zijn er afdoende redenen
om een werk niet te aanvaarden, dan
kan dit te bevoegder plaatse aangetoond
worden. En is men het over het al of
niet passende van een bepaalde arbeid niet
eens, dan beslist daarbij een adviescom
missie, bestaande uit werkgevers- en
werknemersvertegenwoordigers der or
ganisaties ten dienste van de directeur
van het Arbeidsbureau.
Over het wel of niet verlenen van
steunuitkering heeft deze niets te be
slissen. Evenmin over het al of niet toe
kennen van uitkering ingevolge de
Werkloosheidswet (W.W.). Dit laatste be
slist de betrokken bedrijfsvereniging, die
echter meestal bij het Arbeidsbureau
om inlichtingen komt.
13) Inderdaad kan een 46-jarige voor
de ene functie te oud en voor een an
dere soort werkzaamheden van veel een
voudiger aard uitstekend geschikt zijn.
Dit hangt vaak ook veel af van de per
soon in kwestie, of deze meer op het
witte boordje inplaats van de overall ge
steld is, dan wel vóór alles er op uit is
om zelf een eerlijk stuk brood door eer
lijke arbeid te verdienen. Geen goede
arbeid verlaagt de mens.
14) De pensioenregelingen zijn bij de
Rijks-overheid zowel als voor het be
drijfsleven volop onder de aandacht.
Daarover behoeven we hier dus niet ver
der uit te weiden.
15) Schrijver heeft ons niet er van
kunnen overtuigen, dat men door eerlijke
arbeid van onderscheiden soort „steeds
dieper zal afdwalen". Het tegendeel is
waar: de arbeid is een zegen voor elk
mens.
REDACTIE.