Irer- Ilaakon van Noorwegen: Jk ben niet gewend koning te zijn LiWe :nenr de Nelis. JEUK Parma voor de poorten van Bergen eda i Monarchie van nog geen vijftig jaar ir en eenvoudig Actief politicus Wanneer cle aarcle Mars voorbijgaat laatste bisschop van Antwerpen D.D.D. Is Canada werkelijk zo koud Het grote hart van oude tante Sarah Qa-va-Seul PUBLIEKE TRIBUNE Oplossing van liet werkeloosheids- vraagstuk DAGBLAD DE STEM VAN DONDERDAG 15 JULI 1954 ze 99- 99 Populai „Hindert niets" Opgejaagd „IVorge'' als geschenk ïfmjf/J/7 Zöniebruin „Doen Uw planben het niet? 7^^ é!é2+tS Zwerftocht door Bergens verleden Onverschrokken optreden van de Gebroeders Bacx n „„leden zat een Amerikaanse N^Le0 in'een autobus in de Noorse hoofd- stad Naast haar zat een oudere heer, eenvoudig, maar goeuhaar koffer. „Uw gezicht h'J ''aal hekend voor" zei ze peinzend „U „„uiped. Toen de dame opstond hielp maar goed geKieeu. ,T belee zei de man komt me zo bekend Koning Haakon glimlachend „ik ben namelijk voudige leven van de vorst van Noorwegen, die niets liever doet dan precies als elke Noor wandelen langs de winkels, zijn krant lezen op een bankje in het park, een uurtje zitten in het restaurant, dat uitziet op de fjorden. Zelfs het voorrecht om voor halve prijs- in zijn uniform naar de bioscoop te gaan, laat hij zich niet ont glippen. En de Noren zelf zijn er zo aan gewend, dat ze dit alles heel gewoon vinden. Dit is een van de voorbeelden van het een- -n t0Ch stoelt de genegenheid van Jj jet op een eeuwenoude historie,- iiaren een symbool was. Haakon was immers vóór het jaar 1905 a maar een Deense prins, die de naam Carl droeg en bij het Noorse F «-liholrpn.H. inns h smeu uc het Noorse volk voor zijn koning E"n °et op een eeuwenoude historie, zoals bij ons de naam Oranje hon den jaren ee maar een 1 „nik vractisch onbekend was. In 1905 verbrak Noorwegen na jaren van spanning de Unie met Zwe- erkende de Zweedse koning niet langer als souverein over Noor- 1enen Een groot deel van het volk wenste de republiek, maar de voor in'hp regering was van oordeel dat de Noorse traditie vanaf de Mid deleeuwen een vorst op de troon eiste. En men vond die vorst in de per- non van Prins Carl van Denemarken, 33 jaar oud, gehuwd met de En gelse Prinses Maud, een dochter van koning Eduard de Zevende. van verontwaardiging. De gezant be val hem, de verrader Quisling als hoofd der regering op te nemen. De koning weigerde en vertrok in alle haast met het gehele ministerie naar het Noorden, om de tegenstand te or ganiseren. Maar de ongelijke strijd kon niet lang duren. De Engelse en Franse troe pen moesten zich terugtrekken en er kwam een eind aan de strijd van 63 dagen. Op 7 Juni was het kabinet voor het laatst bijeen op Noors grondge bied. Met tranen in de ogen sloot de koning de geïmproviseerde zitting met de woorden: ,,God zegene Noorwe gen". En vanaf de Britse kruiser „De vonshire" zag de koning zijn land langzaam verdwijnen. In Engeland werd een Noors bevrij dingsleger geformeerd, een nieuwe Noorse luchtmacht opgebouwd en overal ter wereld wapperde de Noor se scheepsvlag. Niet minder dan de helft van de Noorse schepen gingen strijdend ten onder. Op 3 Augustus 1941, op de verjaar dag van de koning, vertolkte de Eer ste Minister de dank in zijn rede voor de radio: „Ik geloof niet dat er ooit in Noorwegen een koning is geweest, die zozeer bemind is door het Noorse volk. Hij is niet alleen koning, hij is meer, hij is hoofd van het gehele Noorse gezin". Maar het meest was hij te zien bij de Noorse marine en menig schip heeft hem als passagier gekend. Zijn uitstekende gezondheid veroor loofde hem een activiteit, die bijna niet door zijn naaste medewerkers was bij te houden. Zijn zoon (meer kinderen waren er niet), woonde in hetzelfde huis en als chef van de de fensie stond ook hij in voortdurend contact met de vorst. DIRECT na zijn aankomst trok hij O wekenlang door het uitgestrekte land en hij sprak niet alleen met de autoriteiten. Hij was bij de vissers in de fjorden, in de hutten der houthak kers hij sprak met de boeren op het hooiiand en wat de Noren het meest fascineerde.hij ging op de ski's, de Noorse nationale sport en wel met zo veel bravour, dat men zijn enthousias me moest remmen. Zo leerde hij het volk kennen. Ergens in een Noorse vissersplaats wees een spreker de ko ning op een steen. „Op deze steen", zo zei de visser, „werden in de oude tij den der Vikingen de Koningin ont hoofd, die hun macht misbruikten." MA AANKOMST in het koninklijk 1paleis stelde hij vast, dat het ie dereen geoorloofd was op zijn audiën ties te komen. En wat meer is, hij stel de de mensen op hun gemak. Een een voudige boer, die in zijn studeerkamer stond, excuseerde zich, mompelend: „Neem me niet kwalijk als ik iets ver keerds doe, ik ben namelijk niet ge wend met koningen om te gaan". „Hindert niets, vriend", zei de koning, „ik ben namelijk niet gewend koning te zijn". Is het wonder dat de lange kaarsrechte figuur al spoedig in het land zeer populair was? En dat voor al door de volstrekte eenvoud van het koninklijk gezin. Hij was niet alleen de koning, die de zittingen van het parlement opende en sloot ot alleen maar naar buiten de Noorse staat vertegenwoordigde, hij nam tevens actief deel aan het politie ke leven van zijn land en zijn minis* ters stelden hoge prijs op zijn oordeel. Eén der leidende figuren van de Noor se Arbeiderspartij, vurig republikein, vertelde eens, dat als in Noorwegen de Republiek zou worden ingevoerd, Haakon ongetwijfeld de eerste presi dent zou moeten zijn. TOEN kwam de negehde April van het jaar 1940. Vroeg in de morgen daalde een man de trappen van een der grootste hotels af. Hij was er ge komen als een handelsman, maar hij was op deze morgen gekleed in het generaalsuniform van het Duitse le ger. Hij nam het commando op zich van de soldaten, die op clandestiene wijze in het land gekomen waren. Te gelijkertijd stond de Duitse gezant voor koning Haakon, die bleek zag DRECIES vijf jaar na het vertrek 1 deed de koning zijn glorieuze in tocht in het land. Vanaf de Britse kruiser „Norfolk" wuifde hij al van uit de verte zijn onderdanen toe. De tocht naar het paleis was één grote ze getocht en velen wilden hun oude ko ning de hand drukken. In 1947 zou hij zijn 75e verjaardag vieren en ai maanden tevoren verza melde men giften voor een waardig geschenk. De koning zelf zou moeten beslissen, hoe het geld besteed moest worden. Maar men kende hem en ver moedde, dat hij het wel weer zou ge bruiken voor een of ander liefdadig doel. Men zei hem, dat hij het beslist privé moest gebruiken. Hij was er zeer door ontroerd en zei, dat er één ding was, dat hij - graag hebben zou. „Zo lang als ik leef", zei hij, „heb ik een eigen jacht gewenst. Maar ik heb nooit genoeg geld gehad om er een te kopen." De koning kréég zijn jacht en hij noemde het „Norge". Straks zal de oude, maar nog- kaars rechte monarch, staande op zijn witte jacht ons land binnenvaren. Hij zal dan 83 jaar oud zijn en we kunnen er zeker van zijn, dat hij een bezoek zal brengen aan het paleis te Apeldoorn om nog eens even te praten over die bittere tijd, die Wilhelmina en hij in Londen hebben doorgebracht, maar ook zullen ze samen praten over de dapperheid van de beide volken, die voor tirannie niet hebben gebogen. KONING HAAKON .Ging op ski's. Interessant iverk over boeiende figuur Nu Mars deze m and zo dicht bij as aarde staat „maar" 64.5 mil- wen km. van ons verwijderd, as- ronomisch inderdaad een stapje! is er een unieke gelegenheid iets e vertellen van de kopzorg, die de eweging van onze buitenzuster de ^trommen eeuwenlang heeft be- -orgd en die pas door de nieuwere sterrenkunde is verklaard. Mars ..wandelt" evenals alle andere P aneten in dezelfde richting om s zon als de aarde, dus (schijn bar) tegen de wentelrichting van emelkoepel in. De sterrenbeelden z,en we aan de Zuider hemelhelft teeas van het Oosten naar het Wes ten opschuiven, Mars echter seenals alle andere planeten raait de andere kant op. Maar, let ro' zeker moment gaat Mars ra- Ten uithalen, hij blijft even hét sé?an en beweegt zich dan van asten naar het Westen, dus dezelfde richting als de sterren. 1 J>P zekere dag houdt hij weer P de plaats rust envolgt weer gehoorzaam de nu eenmaal voor P aneten voorgeschreven richting. s hebben de astronomen lang over de afwijkingen van Mars in -a/c en as gezeten. Maar later bleek al die ongerust heid loos te zijn, want met de stoutheid van Mars viel het nogal mee. Niets dan schijnbewegingen bleken zijn escapades te zijn, zoals meer bewegingen, die wij aan het firmament waarnemen, schijnbewe gingen zijn, alleen écht voor ons, aardse toeschouwers van alle kos mische wentelingen. Hoe het dan mogelijk is, dat we Mars eerst zien stoppen, terug zien wandelen, weer stoppen en dan in de goede rich ting zien gaan, dat maakt bijgaan de kaart duidelijk. De aarde en Mars lopen beide, zoals gezegd, rondjes om de zon, maar de aarde is een hardloopster, zij draait haar rondje in precies één jaar, terwijl Mars er 1.88 jaar dus bijna twee keer zo veel tijd voor nodig heeft. Gevolg: hoe snel Mars ook ronddraait, de aarde haalt 'm steeds in. En zo zien wij aardelin gen, als „onze" planeet en Mars van punt 1 naar 2 bewegen, Mars juist de „goede" kav4 op gaan. Maar zijn we bij 2 aangekomen, dan gaat Mars rusten en, wandelend van 3 naar 4, schijnt hij alle regels te ver storen en tegen de aarderichting in te gaan. Maar gelukkig op punt 5 aangeland blijkt Mars zijn leven te hebben gebeterd en staat hij weer in de Schutter. De*e maand loopt Mars nog steeds terug, op 1 Augus tus blijft hij even stil staan en daarna draaft hij weer gehoorzaam in het planeten-gareel. Op punt 6 is de situatie weer normaal De sterrenbeelden Schorpioen en Schutter beide boven de Zui der kim, Schorpioen iets naar het Zuid-Westen fungeren als het hemelse scherm, waarop Mars' schijnbeweging wordt geprojec teerd. stad Antwerpen is bijna twee en een halve eeuw de zetel ge wéést van een bisdom, van 1559 tot 1802. Koning Philips II had het op gericht. Napoleon heeft het weer opgeheven. Het bisdom Antwerpen, opge richt vóór de scheuring der Neder landen door de Tachtigjarige Oor log, strekte zich ook uit over het tegenwoordige Westelijk Noord- Brabant, de Baronie van Breda en het Markiezaat van Bergen op Zoom. Toen het bisdom werd op geheven, heeft Paus Pius VII West- Brabant in 1803 verheven tot een eigen kerkdistrict, het Apostolisch Vicariaat van Breda, sedert 1853 het Bisdom Breda. Bijna twee en een halve eeuw dus is het kerkelijk leven in West-Bra bant beinvloed geweest, bepaald ge weest door en georiënteerd geweest op Antwerpen, Achttien bisschoppen hebben er ge resideerd, onder wie geen enkele W. Brabander. De plakkaten van de Sta- ten-Generaal hadden van West-Bra bant een aanhangsel gemaakt van het bisdom met schuil en schuurkerkjes, zonder kloosters, zonder scholen; een aanhangsel dat door de bisschop niet betreden mocht worden. Onder die achttien bisschoppen is de laatste het meest bekend gewor den. Niet alleen omdat hij alle we derwaardigheden, van de Brabantse en Franse revolutie heeft meegemaakt, maar óók omdat het een man was van meer dan gewoon formaat. Een man van wetenschap, een invloedrijk staatsman, een zorgzaam bisschop en een hoogstaand verdediger van de rechten der Kerk. Die bisschop was Cornelis Francis- cus de Nelis. Geboren te Mechelen in 1736 als zoon van een advocaat bij de Hoge Raad, was het een uitblinker op het college van de Oratorianen in z'n vaderstad en aan de universiteit van Leuven, waar hij in 1753 de philoso phic beëindigde als „primus". Reeds in 1757 werd hij president van het Meehels college te Leuven, in 1759 kanunnik van de Leuvense St. Pie terskerk en in 1760 priester gewijd. In 1765 verkreeg hij een rijke Ka nunniksprebende aan de kathedraal te Doornik, waar hij zich metterwoon ging vestigen, vicaris-generaal werd in 1770 en enige jaren tijdens een va cature het bisdom bestuurde als vi- caris-capitularis. In 1784 benoemde de regering hem met goedkeuring van de Paus tot bis schop van Antwerpen. Tien jaren verbleef hij in zijn bis dom, tot 1794 toen hij de wijk nam voor cle Franse revolutionnairen. Toen vestigde hij zich tijdelijk op het hof Bovendonk te Hoeven, doorkruiste 't Staats gedeelte van zijn bisdom en diende er het H. Vormsel toe. Maar hij wilde verder weg van de Fran sen, die weldra de Republiek binnen vielen en reisde over Duitsland naar Italië, waar hij in een klooster te Flo rence na vier jaren ballingschap in 1798 overleed. Dit zijn de voornaamste data van zijn kerkelijke loopbaan. Daarnaast en daardoorheen slingert zich zijn we tenschappelijke loopbaan: bibliotheca ris van de Universiteit te Leuven, mede-oprichter van de Akademie van Wetenschappen en Schone Letteren, lid van de Kon. Commissie voor de hervorming van het Middelbaar On derwijs, leermeester van aartshertog Maximiliaan, schrijver van geschied kundige en andere boeken van mo- raal-philosophische aard. Tussen dit kerkelijic en weten schappelijk bedrijf door loopt dan nog de politieke draad: favoriet van het hof, feestredenaar bij officiële gele genheden, lid van de Staten van Doornik, afgevaardigde van Doornik in de Staten-Generaal, later van Ant werpen. Dat alles in een zeer onrus tige tijd, met zes revolutionnaire en conti-a-revolutionnaire omwentelingen in dertien jaar Omwentelingen die hem op de voorgrond dreven, omwen telingen die hem verguisden. Ten slotte is hij er voor uitgeweken. Wie de bewogen geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden in deze jaren op de voet wil volgen, leze het bewogen leven van Mgr. de Nelis. Er was al veel over hem gepubliceerd. Maar dé grote levensbeschrijving moest nog komen. Die is er nu. Van de hand van een Maastrichtenaar, een priester die in Frankrijk gestudeerd heeft, gepromoveerd is op een eerste studie over Mgr de Nelis en nu pro fessor is in Amerika: Dr W. J. H. Prick. Zijn opleiding heeft hem er toe ge bracht, zijn groot werk over Mgr. de Neiis te schrijven in het Frans. Wie daar niet voor terugschrikt, zal er 'n schat van interessante gegevens vin den over een tijd die hier weinig ge kend is. Over West-Brabant ook. Maar vooral over de merkwaardige laatste bisschop van Antwerpen „Corneille Francois de Nelis, un evêque huma- niste et homme d'action a la fin de l'ancien régime." AUG. C. J. COMMISSARIS l Advertentie) Nietkrabben.Deheldervloei- bareD.D.D. kalmeertde jeuk in enkele seconden, doodt de ziektekiemen en geneest tot diep in de huidporiën. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN VLOEISTOF BALSEM Bij velen bestaat de opvatting: dat Canada nog: eigenlijk een bar koud land is. De familie H. heeft in Toronto die ervaring: niet bepaald opgedaan. Zo was het verleden jaar September bij 120 gr. F. bepaald snikheet. In die tijd zijn verschillende hartpatiënten door de hitte om het leven gekomen. Maar deze hittegolf was van tijdelij ke duur, want de familie H. vindt het klimaat van Toronto en omgeving in een woord verrukkelijk! Zomers is het weer vast en elke dag even mooi, ter wijl de winters in de nabijheid van de grote Canadese meren bepaald zacht genoemd mogen worden, met zo nu en dan een beetje sneeuw, maar vrijwel nooit een snijdende koude. Verder naar het Oosten toe, buiten het bereik van de grote meren, kan het 's win ters natuurlijk wel koud zijn. Maar de Canadese levenswijze is daarop bere kend. De huizen zijn vrijwel alle cen traal verwarmd, meest met hete lucht, hoewel men in de meeste huiskamers toch ook een open haard aantreft, al is het maar voor de winterse gezellig heid. i Advertent4 UcUtLL Crème en olie ,MIJNJ KLEINKÏNDEREN MOETEN IETS WORDEN De school kwam er toch Iedereen in het kleine Blue Hole, een plaatsje met 100 inwoners, dat weggedoken is in de Clay County- bergen van Kentucky, kent de we duwe Sarah Collett. Iedereen noemt haar „tante". Het is een vriendelijke, grijze vrouw van 75 jaar, die zo veel verwanten in het stadje telt, dat zij er aanspraak op kan maken groot moeder, groottante of nicht te zijn van iedere jongen en van ieder meisje, dat de plaatselijke school, bestaande uit slechts één vertrek, bezoekt. Die school was een door en door vervallen gebouw. Zij was zo onder mijnd door de ouderdom dat de nieu we onderwijzeres, die vorig jaar aan kwam, dadelijk nadat ze een blik had geworpen op het vervallen gebouwtje, rechtsomkeer maakte en terug reed naar Cincinnati. Enige tijd geleden gingen dertig leerlingen in staking. Zij weigerden terug te keren naar de school zolang er geen nieuw gebouw was opgericht. De ouders van de kindoren in Blue Advertent'e) SCHOENCRÈME - WRUFWAS KOPERPOETS Hole vroegen of zij een nieuwe school zouden bouwen. De Staat antwoord de hen dat hun probleem van plaat selijke aard was en verwees hen naar de gemeenteraad. De gemeenteraad zei dat hij geen nieuwe school kon bouwen, omdat er geen grond be schikbaar was; en de oude plaats aan de bergkant was te gevaarlijk. En toen stak er 's nachts een grote storm op. 's Morgens bleef er van het oude schoolgebouw niets anders over dan een hoop puin. En van een nieu we school was er nog steeds geen sprake. Toen kwam „tante" Sarah tussen beide. STUKJE GROND Zij zei dat er iets moest worden ge daan, en ze deed het ook. „Mijn kin deren", zei ze, „kunnen niet leren, ze krijgen geen onderwijs, maar mijn kleinkinderen moeten iets worden in de maatschappij; zij moeten dus on derwijs krijgen". „Tante" Sarah gaf Blue Hole het waardevolste bezit dat zij in de wereld behalve haar woning, bezat: een halve ha. grond. De gemeenteraad kondigde aan, dat er dadelijk op deze grond een nieuwe school zou worden opgetrokken. En de muren rezen uit de grond op. „Tante" Sarah werd een beroemd heid. De dagbladreporters kwamen naar het stadje, interviewden haar. Ze zagen hoe „Tante" Sarah stralend van geluk onder de kinderen liep, Haar gerimpeld gezicht was één glim lach. Naar aanleiding van gegevens van het centraal bureau voor arbeidsstatistiek (1) en andere berichten (2) hieromtrent, heb ben verschillende bedrijven, waaronder de N.V. Hero te Breda, zich gericht tot de gewestelijke arbeidsbureaux voor het verkrijgen van seizoenarbeiders (3). Schijnbaar is door genoemd bedrijf gro te druk uitgeoefend, want het resultaat is dat men er niet voor terug gedeinsd is over te gaan de als werkzoekende hoofd arbeiders te dwingen (5) om bij de N.V. Hero arbeid te verrichten gedurende eni ge seizoen-maanden en in los dienstver band, welke in gene mate als passende arbeid gekwalificeerd kan worden. Ten zij men het spoelen van fruit en groen ten etc. als juiste arbeid voor kantoor personeel, vertegenwoordigers, leiding gevend personeel, enz. wil zien (6) Al deze mensen bezitten geen werkkle ding voor dit doel. De N.V. Hero ver schaft dit ook niet aan hen. Om hierin tegemoet te komen, kunnen zij vanwege de Gem. dienst voor sociale zaken een voorschot bekomen om genoemde kle ding aan te schaffen, welke c.a. f 35. kost (7). Dit voorschot moet dan uit de verdiensten van die paar maanden terug betaald worden. De mensen ontvangen aan netto loon e.a. f 40.per week, waarvan dus dat voorschot nog af moet (8). Het minimumloon waarvoor een werkgever echter een hoofd-arbeider mag aanstellen, wil deze tenminste straks in aanmerking komen voor de W W. is f 50 (9). Doch sinds wanneer treed een gemeente-instelling op als voorschot bank voor een kapitaalkrachtig be- drijf? (10). Dat de druk welke door genoemde N.V. op de overheidsinstanties alhier sterk is, getuigt het feit, dat men er zelfs niet voor terugdeinst personen, welke dit jaar de 65 jaar (11) bereiken, te dwingen op straffe van onthouding van hun onder steuning, voornoemde werkzaamheden bij de N.V. Hero te gaan verrichten. Dat de ze hoofdarbeiders weigeren dit werk te aanvaarden, zal U zeker niet verbazen. Dat deze mensen dan echter uitgesloten worden van de hun rechtens toekomen de financiële steun voor hun gezin, zal U wel onmenselijk lijken. Toch is dit de waarheid (12). Wij vragen on£ af of wij inplaats van een democratische een communistische overheid hebben. Of zouden er in ons land nog personen zijn die nog steeds in de sfeer van de tyranieke macht der Duitse bezetting leven. Het worde dan ten hoogste tijd deze stakkers tot de werkelijkheid terug te roepen. Voor schrijver dezes, heeft een arbeids bemiddelaar van het gewestelijk arbeids bureau alhier getracht hem te plaatsen voor een technische functie bij de N.V. Hero, doch hij werd als 46-jarige te oud bevonden. Voor zeer tijdelijk, minder waardig seizoenwerk echter moet ook hij naar diezelfde N.V. Hero, daarvoor is hij niet te oud bevonden (13). Wordt het niet ten hoogste tijd dat de overheid in grijpend gaat werken tegenover derge lijke practijken. Indien de pensioenre geling bij het aanstellen van ouder per soneel een bezwaar is, laat dan de rege ring medewerking verlenen en een com penserende regeling voor deze mensen in werking stellen (14). Dit schrijven geeft uiting aan de grie ven van een honderdtal mensen, welke zich door bovenomschreven maatregelen ten gronde voelen gericht. Zij weten, dat zij door deze maatregelen steeds dieper zullen afdwalen van de hun toekomende plaats in de maatschappij (15). Met dank voor de plaatsing teken ik, hoogachtend, v. d. K. (Advertentie) j-|ET NAJAAR VAN 1588 betekende voor Bergen, vitaal onderdeel van de vestingdriehoek Tholen, Bergen, Steenbergen, een beslissende krachtproef met een van de grootste veldheren uit de 80-jarige oorlog: door Alexander Farnese, hertog van Parma, kortweg Parma genoemd. Reeds lang had Parma een expeditie tegen het Staatse Bergen, uitval basis voor plunder- en strooptochten in het Spaanse gebied, in de zin. De drieste ondernemingen van de Bosschenaars, de gebroeders Paulus en Marcelis Bacx, die als hoofd van afdelingen ruiterij de bevoorradings centra van het Spaanse leger geregeld overvielen, die regelmatig rijk beladen me* buit van hun overvallen op Spaanse colonnes naar het Schcldestadje terugkeerden, dwongen hem om met geweld tegen dat „roversnest" Bergen op te treden om zo de proviandering van zijn troe pen veilig te stellen. Onenigheid en onwil WOORLOPIG militair gouverneur van de stad en de vestingwerken is in die dagen de Engelsman Drury, die zeer goed weet, dat Parma's aan dacht op de Westrand van het Mar kiezaat gericht is. Daarom ook stelt hij alles in het werk om van het stads bestuur gedaan te krijgen, dat de bur gers verplicht worden wapenen te dragen om een eventuele aanval van Spaanse zijde mee te helpen afslaan. Alle moeite is echter tevergeefs, even min gelukt het hem de inwoners in ploegenstelsel dagelijks aan de forti- fieatiewerken hard te laten meewer- ke. Beslissingen in bedoelde zin wor den op de lange baan geschoven. Wel heeft men voldoende grieven tegen de soldaten, die in de vesting gelegerd zijn en die op allerlei manieren de stadskas benadelen. De bij de burgers ingekwartierde soldaten verkopen in de huizen accijnsvrij bier, terwijl juist die accijns het nodige geld in de kas moet brengen. Buiten de poorten hebben de soldaten herbergen geopend. Binnen de stad stellen ze te hoge eisen aan de mensen, die hen huis vesten. Zeer ten nadele van de bur gerij oefenen vele krijgslieden, die niet aan de vesting werken, een am bacht uit. De in- en uitvoer van le vensmiddelen wordt belemmerd. Maar niet alleen met de burgerij ligt Drury overhoop, ook met de En gelse gouverneur Thomas Morgan moet hij om het behoud van zijn gou- verneursschap een grimmige strijd voeren. PARMA IN AANTOCHT INMIDDELS zit de aanvoerder van de Spaanse troepen niet stil. De si tuatie voor de Markiezenstad wordt ernstiger. Hoog vanaf de toren van de Grote Kerk speuren verkenners de omgeving van de stad af. De gebroe ders Bacx ondernemen dagelijks ver kenningstochten. Op een gegeven mo ment stuiten zij op twee mannen. Spaans van uiterlijk en kledij, die naar de vesting meegenomen worden. De twee Spanjaarden de een is PARMA Spaans opperbevelhebber. munitiemeester, de ander officier van de artillerie hij Parma zijn hoogst verwonderd, dat Bergen nog niet be legerd wordt. Ze hadden de opdracht zich daar bij Parma aan te sluiten. 7Aj weten ook te vertellen, dat Parma met 36.000 man naar de stad onder weg is. Dit gebeurde eind Augustus. Met de dag worden de oerichten omtrent de bewegingen van vii and minder vaag. Holland zendt gro te partijen buskruit, aan ie verschil lende vestingwerken wordt nu en- der toezicht van het stadsbestuur har der gewerkt. Een afdeling ruiterij wordt gevechtsklnar gehouden De vijand is in WouW. Schepen uit Zee land. Dordrecht en Holland brengen materialen voor de versterkingen es kanonnen. Nadat een paar maal een uitval is gedaan tegen groepjes verkenners van de vijand, ziet men 15 September van af de toren van de Grote Kerk in de richting van Calmpthout en Roosen daal het rossige schijnsel van ontelba re vuren: daar ligt de hoofdmacht van de vijand. MISLUKTE AANSLAG OP THOLEN T"*\E grote kracht van de vesting Ber- gen is steeds gelegen in het feit, dat de stad kon beschikken over een sterk verdedigbare haven, waardoor aanvoer van munitie, levensmiddelen etc. ook in de moeilijkste omstandig heden mogelijk bleef. Parma wist dit zeer goed en wil, voordat hp de stad zelf aanpakt, zich meester maken van Tholen. Had hij Tholen, dan kon zijn geschut vanaf de Scheldedijkcn de vaart op Bergen onmogelijk maken. Via Roosendaal komt 16 Septem ber onder bevelvoering van graaf van Mansfeld en de heer van Montigny een flinke Spaanse troepenmacht langs de Mattenburgse dijk aan de Eendracht. De gouverneur van Tho len, graaf van Solms, heeft zijn troe pen gelegerd in drie goedgelegen schansen: ..Botshoofd" in het Zuiden, in het midden „Papenmuts", meer Noordelijk „'t Nieuw Veer". Wanneer het nog niet helemaal eb is. beginnen de Spanjaarden het nog diepe water, waarin een sterke stroom staat, over te steken. Wanneer een 800 man in het water zijn, geeft Solms bevel te vuren. De aanval is gebro ken, de 40 Staatse soldaten geven van uit hun loopgraven edn hevig mus- ketvuur op de Spanjaarden, die twee honderd doden te betreuren hebben. Een tweede aanval durft men niet te ondernemen, omdat de hele troepen macht van Tholen nu gealarmeerd is. Tholen is behouden, de bezetting van Bergen, die vanaf de wallen het gevecht gezien heeft, herademt. Uit Bergen trekken 2 Zeeuwse vendels te hulp. Holland zendt in aller ijl tree pen. In de nacht van 19 op 20 Septem ber worden de eerste vijandelijke ver kenners on d~ Raaiberg waargeno men. In het vijandelijke kamp te Wouw maakt men zich op om naar Bergen op te trekken. JAN SANDERS. Naschrift. Vgn deskundige zijde deelt men ons mede: Naar aanleiding van dit „Ingezonden" hebben we inlichtingen van deskundige zijde ingewonnen- Daaruit blijkt, dat: 1). het Centraal Bureau voor de Statis tiek totaal generlei bemoeiingen heeft met arbeidsinzet bij bedrijven, dus ook NIET bij de N.V. Hero. Een „Centraal Bureau voor arbeids statistiek" is ons niet bekend. Waar is dat gevestigd? Welk is het doel hiervan? 2) „en andere berichten". Welke zijn dit? Zij zijn ons niet bekend. 3) Dit is een jaarlijks weerkerend ge beuren. Zowel voor de „Drie Hoefijzers" als voor de „H.K.I.", de machinefabriek „Breda", de „Faam", de „Kwatta' en tal van andere bedrijven, vooral de „Wit- touck'' niet te vergeten en de zo tal rijke landbouwbedrijven, wordt tijdens de seizoenwerkzaamheden bij de Arbeids bureaux aangeklopt om tijdelijk perso neel. Tot vorig jaar verliep dit geruis loos door tewerkstelling van werklieden, die in de zgn. D.U.W. tewerkgesteld wa ren. Sinds begin van dit jaar is dit even wel veranderd, doordat de bij die wer ken tewerkgestelden voortaan onder nor male loonregelingen vallen en nu ook een opzegtermijn aangehouden moet worden conform het desbetreffende col lectief contract. De verschillende conservenbedrijven (en dus niet alleen de N.V. Hero) zijn uit de aard van de te verwerken grond stoffen buitengewoon klimaatgevoelig en het is dus te begrijpen, dat hierbij met het aannemen van personeel door de be drijfsleiding vanzelfsprekend rekening gehouden moet worden. Bij veel regen, bij weinig zonneschijn, wordt het fruit en de groente niet zo snel rijp als bij aanhoudende warmte en nu kan men toch niet veronderstellen, dat genoem de bedrijven bij onvoldoende aanvoer massaal personeel zullen aantrekken, dat werkloos zou rondhangen, omdat er niets te doen is. Anderzijds moet bij grote toevoer gezorgd worden, dat de land- en tuinbouwproducten niet gaan bederven, doordat ze te lang onverwerkt zouden moeten blijven liggen. Hoe sputteren wij niet, als van de veilingen massa's heerlijke groenten worden doorgedraaid en naar de mestvaalt verwezen worden! In de seizoenbedrijven zijn dus vaar dige, werkwilige handen nodig. Als er door werklozen ter paatse of uit de om geving eigenerbeweging geen aanbod van hun werkkracht komt, moeten de seizoenbedrijven zich alzo noodgedwon gen wel tot de Arbeidsbureaux wenden. Zeker, als ook op advertenties geen aan bod inkomt. 4) „Van druk uitoefenen door genoem de bedrijven" op de Arbeidsbureaux kan geen sprake zijn, omdat die zich nu een maal niet onder druk laten zetten door een particulier. Iets anders is, dat zulke bedrijven met aandrang om hulp vragen. En het is niets anders, dan de taak van elk bemiddelingsbureau in zulke om standigheden alles te doen» wat redelij kerwijs mogelijk is om de gevraagde ar beidskrachten aan te wijzen. 5) Van „dwingen" kan daarbij geen sprake zijn: er is geen sanctie op. 6) Niet ieder, die zich „hoofdarbeider" noemt, blijkt in de practijk te voldoen aan de eisen, die men aan zodanig ge klasseerd en stellen mag en ook in het dagelijks leven stelt. Bedrijven zijn nu eenmaal geen charitatieve instellingen. Psychische en physieke factoren spreken mee. 7) Over de prijs van f 35 voor een over all valt te twisten. 8) Ditzelfde geldt voor het genoemde loonbedrag van f 40.—. Dit is hoger. Als reclamant zich bij het bedrijf gemeld heeft, en daarover in redelijk overleg gepraat heeft, zal hij ervaren hebben, dat hij zich vergiste. Trouwens ook voor de voedings- en genotmiddelenin dustrie bestaat een bindende loonrege ling, waarvan geen der contracterende partijen mag afwijken zonder het Col lege van Rijksbemiddelaars geraadpleegd te hebben. Ditzelfde geldt voor elk der hierboven aangeduide bedrijfsgroepen. 9) Ons is geen algemene bepaling be kend, die voorschrijft, dat „een werkge ver een hoofdarbeider niet beneden f 50.mag aanstellen". Dit is zeer be slist afhankelijk van verschillende fac toren, b.v. leeftijd; aard van het te ver richten werk; eisen van vakbekwaam heid. Het is droevig dit hier te moeten neerschrijven, maar vooral aan dit laat ste mangelt het zeer dikwijls bij hen, die zich zo gaarne met die schoonklinkende beroepsaanduiding sieren, als het in hun kraam te pas komt. Helaas, hebben diezelfde lieden vaak in de practijk bewezen, dat zij geen ech te hoofdarbeiders zijn: hun mannetje in genen dele kunnen staan, tenzij het is om met veel hol gedaas de werkgevers tegen zich in het harnas te jagen, die zich dan wat gaarne van hen ontdoen door ontslag. 10) Wanneer een gemeentelijke dienst, b.v. van Sociale Zaken, aan een werk nemer een voorschot voor een of ander doel, b.v. voor het aanschaffen van werkkleding of voor een treinabonne ment, geeft, dan treedt hij niet „als voorschotbank voor een kapitaalkrach tig bedrijf" op, doch voor die bepaalde werknemer, die hoopt door genoemde hulp voorgoed of tijdelijk aan de slgg te kunnen en af te zijn van steun-van overheidswege. 11) Dat „in aanmerking komen voor de W.W." verraadt ongewild een men taliteit, die tegenwoordig, helaas, maar al te zeer bij sommigen opgeld doet: men is liever lui dan moe. Met deze uit spraak is niet gegeneraliseerd. Wij zijn overtuigd van de goede bedoeling, die ook met deze sociale maatregel bij de Overheid heeft voorgezeten, doch het is jammer, dat er misbruik van gemaakt wordt, waardoor naar het woord van Minister Suurhof de goeden het met de kwaden wel eens moeten ontgelden. 11) Bij de verwijzing naar de bedrij ven wordt wel degelijk met de particu liere omstandigheden van betrokkene re kening gehouden, zodat ook iemand van 65 jaar zeker niet verwezen wordt. Trou wens geldt als algemene regel, dat geen 65-jarige ingeschreven blijft bij het Ar beidsbureau, tenzij hij er zelf om vraagt. Want we mogen hier wel eens inlassen, dat juist de oudere werkkrachten me nigmaal zeer bruikbare krachten blij ken, ondanks hun gevorderde leeftijd. Ervaring, vakkennis, bezadigdheid com penseren ten goede mindere vlugheid. En nu de arbeidsmarkt, gelukkig, om werkkrachten vraagt, mogen de be drijfsleiders er zich ernstig op beraden, of het gemis aan jongere arbeidskrach ten niet alleszins bevredigend door oude re is aan te vullen. Ook daarvoor kunnen zij op de Arbeidsbureaux te recht. 12) „Dwingen" kan men bij werkaan- wijzing niet. Zijn er afdoende redenen om een werk niet te aanvaarden, dan kan dit te bevoegder plaatse aangetoond worden. En is men het over het al of niet passende van een bepaalde arbeid niet eens, dan beslist daarbij een adviescom missie, bestaande uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers der or ganisaties ten dienste van de directeur van het Arbeidsbureau. Over het wel of niet verlenen van steunuitkering heeft deze niets te be slissen. Evenmin over het al of niet toe kennen van uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (W.W.). Dit laatste be slist de betrokken bedrijfsvereniging, die echter meestal bij het Arbeidsbureau om inlichtingen komt. 13) Inderdaad kan een 46-jarige voor de ene functie te oud en voor een an dere soort werkzaamheden van veel een voudiger aard uitstekend geschikt zijn. Dit hangt vaak ook veel af van de per soon in kwestie, of deze meer op het witte boordje inplaats van de overall ge steld is, dan wel vóór alles er op uit is om zelf een eerlijk stuk brood door eer lijke arbeid te verdienen. Geen goede arbeid verlaagt de mens. 14) De pensioenregelingen zijn bij de Rijks-overheid zowel als voor het be drijfsleven volop onder de aandacht. Daarover behoeven we hier dus niet ver der uit te weiden. 15) Schrijver heeft ons niet er van kunnen overtuigen, dat men door eerlijke arbeid van onderscheiden soort „steeds dieper zal afdwalen". Het tegendeel is waar: de arbeid is een zegen voor elk mens. REDACTIE.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 9