ZEEG ATEN MOETEN GESLOTEN WORDEN D Drie eilandenplan en Moerdijkkanaal bedreigen oester en mossel ZEEUWSE EILANDEN ZULLEN GEEN EILANDEN MEER ZIJN Afdamming niet duurder dan verhoging van de bestaande dijken Oosterschelde wordt een groot zoetwaterbekken Delta-commissie concludeert onvoorwaardelijk: Het gevaar zou steeds hlrven dreigen.... VISSERIJVERTEGENWOORDIGERS VERGADERDEN TE YERSEKE Belgische persstemmen: Begin zal worden gemaakt, als Benelux een feit is" Politiek aspect van het Deltarapport Sprekende argumenten Toenemende J dreiging Net een kwart eeuw het werk gereed VOORDELEN NADELEN Verbrede stranden DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 16 MAART 1954 SCHEMA AFSLUITINGEN JE ZEEGATEN MOETEN WORDEN AFGESLOTEN Positief en zon der voorbehoud geeft de Delta-commissie in een derde interim-rapport dit advies. Zij geeft bovendien te kennen, dat een prin cipiële beslissing van de overheid op korte termijn gewenst is, omdat, hoe dan ook, spoedige veiligheidsmaatregelen aan de kust nodig zijn. Het afdammen van het Haringvliet, Brou wer shavense gat, Oostersclielde en Veer se Vijftig procent van ons land, zegt het rapport, ligt onder de dreiging van het water. De zeewaterkering wordt gevormd door duinen en dijken. De duinen voldoen over het algemeen aan de eisen van een betrouwbare waterkering, de dijken echter zijn altijd weer aangepast aan de laatst voorgekomen, hoogste storm vloedstand. De stormvloed van vorig jaar Februari stuwde het water meer dan een halve meter hoger op dan ooit voordien. Dit had een ramp tot gevolg, die 1800 mensen het leven kostte en een schade veroorzaakte van bijna 1 milliard. Als men de dijken langs de Hollandse IJssel niet had kunnen behouden, zouden de gevol gen nog veel ernstiger geweest zijn. gat blijkt niet alleen uit veiligheirlsoogpunt de voorkeur te verdienen boven verhoging s an de bestaande dijken, maar ook econo mische overwegingen spreken ten gunste hiervan. Het werk is niet duurder dan het verhogen van ontelbare dijken en dijkjes en het geeft bovendien voordelen (de uit stekende verbinding tussen de Zeeuwse eilanden bijvoorbeeld), «lie onmiddellijk in het oog springen. ^AN de Zuid-Westelijke zijde van ons land, met de diep in het land dringende zeearmen blijft het gevaar dreigen! Dit dwingt tot in grijpende maatregelen ter ver betering van de zeewaterkering. Een verbetering die belangrijk zal moeten zijn en in het bijzonder zal moeten bestaan uit een vrij grote verhoging van de waterkering. Deze eis wordt nog geaccentueerd door de geleidelijk voortgaande daling van de Iandbodem ten op zichte van de zeespiegel. De van ouds gevolgde werkwijze, namelijk verhoging van de dijken, zou ertoe dwingen, de waterkeringen met ten minste 1 meter te verhogen. Dit echter kan niet voldoende wor den geacht. Men moet immers aan nemen, dat er altijd nóg hogere wa terstanden dan die van vorig jaar kunnen optreden. Wanneer men daar bij rekening houdt met de voort schrijdende bodemdaling, komt men tot de slotsom dat de dijken in feite niet met 1 meter, maar met 1.50 a 2 meter moeten worden verhoogd. Wanneer met het oog daarop zou worden overgegaan tot een systeem van afdammingen, in hoofdlijnen be staande uit een afsluiting der zee armen door dammen die de duinreek sen verbinden, dan is de vereiste hoogte daarbij zonder bijzondere moeilijkheden bereikbaar. De duin gebieden namelijk hebben die grotere hoogte meestal reeds en waar dit niet het geval is. kan men ze aanbrengen. Aan de afdammingen kan men de hoogte en sterkte geven die men wenst. Wat dan tevens inhoudt, dat men bij dit systeem van kustverdedi ging altijd nog verdere, zelfs vrij be langrijke verhogingen, op niet al te omslachtige manier, kan aanbrengen. Anders is het gesteld met de waterkering, gevormd door de 'bestaande dijken. Het ononder broken aanbrengen van verho gingen van bijna 2 meter, samengaande met verzwaringen en verbredingen, zal in het ge bied der Zeeuwse en Zuid-Hol landse stromen op veel plaatsen vrijwel onmogelijk zijn. Men denke maar eens aan de vele woningen en bedrijven op en langs de dijken en aan cTe ha vens, die met de huidige dijk- hoogte rekenen. Daarbij komt nog dat verschillende dijkvak ken ernstige gebreken vertonen. In dit verband noemt de commissie met name de Oosterschelde. Daar ko men vrij veelvuldig en in ernstige mate dijk- en oevervallen voor, die gevaar opleveren voor de veiligheid en het behoud van het aangrenzende land, terwijl op veel plaatsen zand door de stroom wordt meegevoerd, wat het gedeelte der oevers aan tast dat onder water ligt. Keuze niet twijfelachtig LJET systeem der rechte afsluitings- dammen levert het zeer belang rijke, bijkomende voordeel op, dat de bestaande dijken achter de nieuwe zeewering een tweede waterkering gaan vormen en resumerend kan men dus dit zeggen: Door afdamming van de zeearmen verkrijgt men een rechte, overzichte lijke kunstlijn, die goed is te onder houden, terwijl een secundair dijken- stelsel bij onvoorziene gebeurtenissen in staat zal zijn een ramp te voorko men of althans aanzienlijk te beper ken. Beperkt men zich tot het verho gen van de bestaande dijken dan verkrijgt men één enkele waterkering, bestaande uit een aaneenschakeling van honderden kilometers lange dijk vakken, die op veel plaatsen zwakke plekken zullen vertonen, veel onder houd zullen vragen en dan nog geen afdoende veiligheid garanderen! Op grond van deze vergelijking, zegt de commissie, is uit een oog punt van veiligheid haar keuze tus sen de twee systemen volkomen be paald. De zeegaten moeten dicht Een begroting van het werk kan nog niet worden overgelegd. Zij schat de kosten echter op een bedrag van 1.5 tot 2 milliard gulden. Versterking van het huidige dijkenstelsel zou on geveer even duur zijn. Niet gemakkelijk r\E afdamming van de zeegaten is natuurlijk geen bagatel. Er zul len 2;ich moeilijkheden voordoen, waarmee men tevoren nooit te maken had. De stroomgeulen zijn machtiger dan die, welke elders ooit werden bedwongen. Getijstromen trekken heen en weer en de wind zal nu en dan „recht in het gat" staan. Perioden waarin niet gewerkt kan worden, zul len frequent en lang zijn en enorme hoeveelheden materiaal moeten in korte tijd worden verwerkt. Daar staat echter tegenover dat de techniek aanzienlijk is vooruitgegaan en dat men door de uitvoeringen van veel grote werken in de laatste tien tallen* jaren (we denken hier aan de Zuiderzeewerken) een rijkdom aan ervaring heeft opgedaan. Ook de slui ting van de stroomgaten na de wa- terramp was uiterst leerzaam. Trouwens: al voor 1953 was er een project tot afsluiting van het Haring vliet. hierover J J TAE zeegaten blijken een perma- nente bedreiging te vormen voor het aangrenzende land. Hun J J watervolume neemt in het alge- meen toe, doordat bü voortduring zand naar de zee wordt afge- voerd. Waar diepe stroomgeu- len het land dicht naderen treden t vaak djjk- en oevervallen op. Het rapport geeft J sprekende cijfers: In de Oosterschelde werd in de t t periode van 1872 tot 1953 ruim 350 millioen kubieke meter zand J J weggevoerd. Over de volle leng- te is de gemiddelde diepte groter i geworden. Tussen Wemeldinge en de Scheldemond bedraagt de ge- J 5 middelde verdieping 135 cm. Van t 1933 tot 1953 werd uit de Ooster- schelde ruim 100 millioen ku- bieke meter zand weggevoerd, J J waardoor de Schelde 30 cm die- per werd. Bewesten Zierikzee zelfs 43 cm. Dit uitschuringsproces moet op de duur fatale gevolgen hebben. AV N\*m— G qjga e 'J>SCkMONOe MOCH3CHE- WAAOO «71 lOVtflCLAKKe 'N^/ SCHOUWEN "O 5 u V e I A N o X «yAiCntReV ZUID BCVCLAND <7. ■A.V.vn<' 1 mormvloeokering in hou. 'jbitu MOOFDArSLUlTINGEN j [plaats hooeluke DjeenoRtf.ee >NOo niet bepaald WERKEN O i 6 9 <8 kn» oesters en mossels is een langdurige weg zonder einde. De heer Bal vroeg ieders medewerking om de gevolgen voor de cultuur zo klein mogelijk te maken. GEEN DEFAITISME /"NP initatief van Zevibel hielden, zoals gemeld, vertegenwoordigers van de visserij, in hoofdzaak oester- en mosselkwekers, in Hotel Nolet te Yerseke een vergadering over de gevolgen van de overeenkomst betreffende de water wegen. Wegens afwezigheid van voorzitter Lockefeer, in verband met het koninklijk bezoek aan Z. Vlaanderen, had burgemeester Willemsen de leiding van de vergadering. GROTE GEVAREN In zijn openingswoord wees deze op de grote gevaren, die de oester- en mosselcultuur bedreigen. Vooral de laatste dagen werden we opgeschrikt door berichten uit pers en radio waar van de gevolgen nog niet goed te overzien zijn. Het lijkt wel of men 't FNE Gazet van Antwerpen schrijft, dat het rapport van de commissie van Cauwelaert-Steenberghe wat het Moerdijkkanaal betreft neerkomt op een combinatie van twee Nederlandse voorstellen van 1950. Ook al loopt het voorgestelde Moerdijkkanaal ten Westen van Ber gen op Zoom door de Oosterschelde, aldus het blad, toch zal het, indien het verwezenlijkt wordt, volledig in vaste grond worden aangelegd, aan gezien de Oosterschelde tussen het kanaal en Bergen op Zoom zal wor den drooggelegd en het kanaal aan zijn Westeroever beschermd zal wor den door een dam. Wij menen, aldus „de Gazet", dat een dergelijke oplos sing voor België aanneembaar zal blijken. „De overeenkomst heeft natuurlijk nadelen voor België in die zin dat ons land 80 procent van de totale kosten voor het graven van het ka naal voor zijn rekening zal moeten nemen. Wij zijn nochtans van oordeel dat het voor België wel de moeite kan lonen deze last te dragen, ge zien de enorme voordelen, die uit eindelijk een nieuwe Schelde-Rijn- verbinding voor ons land opleveren. Ook met de voorgestelde oplossingen voor het kanaal Gent-Terneuzen en de stop van Ternaaien moet België kunnen instemmen.'" Het Antwerpse blad „La Me- tropole" meent te weten, dat met de aanleg van het Moer dijk-kanaal een begin zal wor den gemaakt, zodra de Benelux eenmaal een feit is. Het accoord Van Cauwelaert-Steenberghe, aldus wordt opgemerkt, moet dan ook geheel geïnterpreteerd worden gezien in het licht van de Benelux. Benelux moet, een atmosfeer van vertrouwen tot stand brengen en moet tussen de Nederlandse en Bel gische havens een samenwerking scheppen, welke in de plaats moet treden van de bittere strijd van thans. speciaal op onze cultures gemunt heeft Geheel onverwacht komt een 3 Eilan den-plan kant en klaar uit de bus en direct daarop als een donderslag bij heldere hemel, het Moerdijkkanaal. Beide plannen zijn nog wel niet in definitieve vorm, maar als we niet waakzaam zijn, en niet als één man optrekken, dan staan we plotseling voor een voldongen feit. Bedroevend is dat vele instanties niet met de be langen van de cultures op de hoogte zijn of deze gewoon negeren als zijn de van geen belang. Gezamenlijk zul len we iedere actie, die de situatie op de Zeeuwse Stromen kan veranderen moeten volgen en tijdig onze maat regelen nemen. UITEENZETTING DOOR DRS CAMBIER Hierna was het woord aan drs Cambier, secretaris van Zevibel. Uit voerig zette deze de situaties met be trekking tot de Rijn-Scheldeverbin- ding uiteen, te beginnen met de be zetting van Antwerpen, het dichten van de verbinding via Kreekrak en het graven van het kanaal door Zuid- Beveland en door Walcheren. Herhaal delijk werd door België aangedrongen op een betere en kortere verbinding. Verschillende plannen werden ge maakt, maar daar bleef het bij. Ook werd door drs Cambier een uiteen zetting gegeven over de stop van Ter- naaien en de verbinding Ter Neuzen Gent. Voor de visserij spelen de laatste geen rol, maar des te meer het Moerdiikkanaal en wel omdat dit ge projecteerd is door de O. Schelde. Het gaat er nu maar om hoe ver de diik ten Westen van de lijn KreekrakB. op Zoom komt te liggen. Een afsluiting, waarbjj de Een dracht betrokken wordt, is onaan vaardbaar daar de gevolgen voor de cultures catastrophaal zouden zijn. Het volgende plan, waarop de af sluiting meer Oostwaarts ligt, loopt echter nog over de percelen in de zg. Broek, terwijl bovendien hele reek - sen percelen voor de afsluitdijk zou den verzanden. Alléén tegen de meest Oostelijk geprojecteerde dijk zijn de minste bezwaren. Toch ligt deze nog zo ver van de Brabantse wal, dat de grote bocht die nu de O. Schelde in loopt, best zou zijn recht te trekken. Bij nadere beschouwing bleek deze bocht een oorzaak te hebben. Men heeft namelijk het oude diep opgezocht, de zgn. Kreek of inloop van de Broek. Oostelijker wordt de grondslag wel hoger', maar dat kan voor de tegenwoordige werkwijze geen bezwaar zijn. Het kanaal hoeft er niet smaller om te worden, de ruimte naar de Brabantse wal is nog groot genoeg. Op al deze argumenten zal de overheid gewezen moeten worden om zo min mogelijk schade te lijden. WAAKZAAMHEID GEBODEN De heer Bal. voorzitter van V.E.B. O., betoogde dat „men" liefst een dijk zag van Yerseke naar Gorishoek met als resultaat een grote opper vlakte zand en derrie waar de boe ren op kunnen lachen en waardoor wij onze cultures kwijt zouden zijn. Ook spoorde deze spreker aan tot waakzaamheid, vooral ook bij werken uitgevoerd door Waterstaat. Deze he ren gaan hun gang maar. Persleidin gen, zuigers, baggermolens, onderlos sers en van de gevolgen trekt nie mand zich iets aan. Schadevergoeding wegens vernietiging van cultuurgrond Hierna kregen de aanwezigen het woord. Aangedrongen werd om te trachten zo weinig mogelijk aan de bestaande stromingen te veranderen. Een geringe verandering in de stroom loop 'kan grote gevolgen veroorzaken. Hierbij werd gewezen op het 3 Eilan den-plan. De meesten realiseren zich niet goed de gevolgen. Bij afsluiting zullen niet alleen de visserij in Veere en de mosselgronden in de Zand- kreek verdwijnen, maar ook de beste en grootste vangplaats van oester- broed. Dit verlies zal veel ernstiger zijn, dat het verlies van de natuur- percelen in de Broek van de Ooster schelde. Wat vóór Kats nog open wa ter blijft, zal zo veel verandering on dergaan, dat zelfs de eerste jaren na de afsluiting hier nog geen oester- broed gevangen zal kunnen worden. Bovendien zal de grond, gelegen aan de N. en Z. Bevelandse wal, door ver andering van stroom, die dan niet meer de Kreek in en uit kan trekken, belangrijk van structuur en diepte van de tegenwoordige toestand afwij ken. Berekeningen zijn niet te ma ken, aangezien de natuur in deze on berekenbaar is. De vergadering was het eens, dat er actie gevoerd moet worden. Hier voor leek de Commissie van Dertien het aangewezen lichaam. Hierin zijn de Zevibel en alle andere visserijver, vertegenwoordigd. Enkele aanwezige leden zagen dit niet als hun taak, aan gezien de Comm. van 13 opdracht heeft te ageren tegen het Delta-plan. Bovendien bleek dat enkele leden 't kanaal- en 3 eilandenplan maar zon der meer wilden laten passeren. Ze zagen hierin een oplossing tegen de verzilting en voorlopig zo veel werk, dat het Delta-plan wel op de achter grond geschoven zou worden. Hier tegen werd heftig gereageerd. Dit is defaitisme en struisvogelpolitiek en is zeker niet het gevoelen van de ge hele Comm. van Dertien. Op korte termijn zal nu van de diverse vereni gingen volmacht voor de Comm. van Dertien gevraagd worden, opdat deze bij de overheid de belangen van de Zeeuwse visserij kan verdedigen. {-JET derde interimrapport van de Deltacommissie is een belang rijke en merkwaardige publicatie. In aanmerking genomen, dat ge ruchten de ronde hebben gedaan over tegenstrijdige inzichten in de boezem van de commissie, welke samengesteld is uit een keur van Nederlandse waterstaatkundigen met klinkende namen, verdient te worden aangestipt, dat met verras sende eensgezindheid en niet min der nadruk de onbetwistbare nood zakelijkheid wordt gesteld van de reeds lang besproken afsluiting der Zeeuwse stromen tussende Wester- schelde en de Nieuwe Waterweg. Publiek en Parlement in Nederland verwachten niet anders, dan dat met besliste voortvarendheid zal worden opgetreden en met de be reidwilligheid tot het brengen van al de daartoe nodige geldelijke of fers zal worden gehandeld om een herhaling van de ramp van 1 Fe bruari 1953 in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Een afwij zend advies van de Deltacommissie len aanzien van afsluiting der zee- Baten zou hevige teleurstelling en zelfs verontwaardiging verwekken m het land. Niettemin treft het, dat de argumenten der deskundigen veor de afsluiting thans met nog meer kracht worden bepleit, dan men van minder omzichtige en met minder verantwoordelijkheid belas ts adviseurs zou verwachten. ^iJAAST de overtuigde en overtui gende toon van het rapport ten Eunste van de afsluitingen, die van °nze Zeeuwse eilanden een aaneen gesloten deel van het Nederlandse -yasteland" zullen maken, verdient bi] het rapport ook aandacht het w'.il nog eerst de Franse vertaling fan het verslag moest worden be werkt en door de regeringen goed gekeurd, wettigt de indruk, dat van Belgische zijde er naar gestreefd is tijdstip waarop het verschijnt: Nog yoór de officiële bekendmaking van t verslag der heren Steenberghe en v- Cauwelaert over de oplossing der tussen Nederland en België hangen, d" waterwegenvraagstukken, waar van het nieuw ontworpen Moerdijk kanaal het meest omstreden be standdeel vormt .Dit tijdstip kan niet aan toeval zi.m te wijten. En de indruk van op zettelijkheid wordt nog versterkt door enkel» leemten in het rapport met betrekking tot bijkomende wer ken of secundaire afdammingen, die, zoals bereids aangekondigd is, zullen worden behandeld in een volgend interimadvies. Reeds spoedig na de stormramp van 1 Februari 1953 en de nog in de loop van die maand door de mi nister van Waterstaat in uitzicht ge stelde afsluitingen van de zeegaten is de gedachte gemeengoed gewor den, dat de toekomstige verandering der maritieme tussenwateren in 'n zoetwatermeer, zonder eb en vloed een factor van betekenis zou wor den bij de beoordeling van het uit eindelijke resultaat der toen nog immer slepende onderhandelingen der commissie Van Cauwelaert - Steenberghe. Intussen is dan toch het verslag der heren Van Cauwelaert en Steenberghe verleden Donderdag klaar gekomen en ondertekend met behoud van een Moerdijkkanaal; zoals dit reeds vóór de stormramp van Februari 1953 was ontworpen. Ook dit verslag toont sporen van enige overhaasting en de ruime be kendheid welke in Begië onmiddel lijk aan de inhoud is gegeven, ter- om de bewilliging van de Neder landse onderhandelaar in een Moer. dijkkanaal publiekelijk vast te leg gen, vóórdat in Nederland officieel het besluit tot afsluiting van de Zeeuwse Stromen zou vallen. Het ziet er naar uit, dat wij deze week min of meer te doen hebben met een wedren van publicaties en wij constateren thans, dat in deze de Deltacommissie het eerst de streep heeft bereikt. {TR. KAN echter niet enkel gespro ken worden van een wedren, doch ook nog van een diplomatiek tournooi. Het is genoegzaam bekend, dat de heren Van Cauwelaert en Steen berghe voortdurend in contact zijn gebleven met hun heider regerin gen en de Nederlandse regering kan dan ook de conclusie van hun verslag niet meer afwijzen, al heeft zij dan ook al haar rechten alsme de die van de Staten-Generaal tot al- of niet- goedkeuring er van voorbehouden. Het verslag is for meel slechts een advies aan de re geringen van Brussel en Den Haag maar materiaal en moreel hebben beide regeringen zich reeds zodanig gebonden, dat terugkrabbelen het verwijt van kwade trouw zou uit lokken. Is het echter zeker, dat Nederland van de Tussenwateren een zoetwa termeer zal maken, dan is er een niet in de onderhandelingen Van Cauwelaert - Steenberghe voorzie ne toetssteen geschapen waarmee in gemeenschappelijk overleg tussen Brussel en Den Haag naar 'n even tuele wijziging van het plan Van Cauwelaert - Steenberghe kan wor den gestreefd, een wijziging, welke zou tegemoet komen aan bepaalde Nederlandse bezwaren, terwijl ze wellicht voor België groter voorde len zou bieden dan die, welke door Antwerpen van het ontworpen ka naal worden verhoopt. Ieder, die de totstandkoming van de volledige economische unie tus sen Nederland en België verlangt, moet in ieder geval wensen dat geen nieuwe breuk ontstaat in de poli tieke verhoudingen tussen beide landen en een dergelijke breuk zou gemakkelijk het gevolg kunnen zijn van een eventuele nieuwe verwer ping van het Moerdijkkanaal door onze Staten-Generaal. Het lijkt ons daarom ook een daad van politieke opportuniteit, dat 't rapport der Delta-commissie aan de minister van Verkeer en Water staat in overweging geeft ten aan zien van de afsluiting der zeega ten „te bevorderen, dat 'n ontwerp van wet zo spoedig mogelijk wordt ingediend". België heeft zoveel grootscheepse en kostbare waterstaatkundige plan nen op het program, dat het slechts gediend kan zijn met de mogelijk heid van een mogelijk goedkopere oplossing van het vraagstuk der der nieuwe Rijn - Schelde - ver binding. Wat Nederland betreft is het uit de aard van de zaak ver kieslijker een oplossing van het vraagstuk der Schelde - Rijn - ver binding te kunnen bewerkstelligen op de basis, niet enkel van een dracht tussen België en Nederland maar ook van eendracht bij het Ne derlandse volk zelf. J7R IS NOG een ander politiek as pect gemoeid met het rapport van de Deltacommissie, in samen hang dan met het verslag Van Cau welaert - Steenberghe, en dit be treft Noord Brabant. Uitvoering van de plannen, voorgesteld in bei de rapporten, dient waterstaatkun dige belangen van Westelijk Noord Brabant. Maar Noord Brabant werd reeds jaren lang gedwongen om de eigen behartiging van zijn water staatkundige belangen op te schor ten omdat eerst het resultaat moest worden afgewacht, van de onder handelingen tussen de heren Van Cauwelaert en Steenberghe. Nieuw uitstel voor Noord Brabant is on duldbaar. Er moet dus op korte termijn beslist worden, wat er met betrekking tot de nieuwe Schelde- Rijn - verbinding zal geschieden. Blijft deze de vorm behouden van het Moerdijkkanaal, dan mag met de uitvoering niet lang worden ge talmd. En nj is het zeer de vraag hieromtrent moet de textuele publicatie van het accoord ons nog nader inlichten of de uitvoering van de nieuwe waterweg door het Noord Brabantse gebied wel binnen een redelijke tijd ter hand zal wor den genomen. Kan hieromtrent geen zekerheid worden verstrekt, dan zal het zaak zijn, dat de voor ziening in de behoeften van Weste lijk Noord Brabant met die van ds haven van Bergen op Zoom aan de spits, zo spoedig mogelijk kan plaats vinden binnen het kader van de plannen, die nu door de Delta commissie worden voorgesteld. Een vreedzame beslechting van een oud geschil tussen Nederland en België is 'n groot goed. Daaraan mag heel wat tijd en overleg wor den opgeofferd. Maar Noord Bra bant moet daarvan niet de dupe worden, is dat thans reeds lang ge noeg geweest. QP de Zeeuwse wateren zijn de mogelijkheden tot recreatie momenteel van beperkte betekenis. Zij zullen na afsluiting van de zee gaten omvangrijker worden. Het water zal minder wild zijn en men hoeft geen rekening meer te hou den met de getijden. De beoefening van de watersport met, kleinere boot ies gaat tot de mogelijkheden be horen. Naast de Zuidwestelijke stranden, waarvan de lengte op de duur groter wordt, wanneer de duinenrij zich langzaam sluit (een gevolg van het werk!), zullen ook de oevers langs de afgedamde wa teren meer mogelijkheden tot ont spanning gaan geven. Tengevolge van de verbetering der verkeersver bindingen zullen meer Nederlan ders dan nu van die mogelijkheden gebruik gaan maken. Het toerisme gaat toenemen'. Voorts zal een verbeterd verkeer te land de volgende voordelen op leveren: 1, Door de betere bereikbaarheid der grote centra en in verband met de ruimere zoetwatervoorziening, is omschakeling van de landbouw mogelijk op hoogwaardiger gewas sen. 2, De mensen van de eilanden kunnen in de grote centra gaar. werken, maar in eigen -treek blij ven wonen. 3, Industrieën zullen gemakkelij ker naar de eilanden koin. ju. 4, Het nauwere con act met de culturele centra van hei land zal zijn invloed ten goede doen gelden. qat de Delta-commissie bij de samenstelling van haar rapport de belangen van de Zeeuwse vis sers en Oesterkwekers niet over het hoofd heeft gezien, mag blijken uit een afzonderlijke paragraaf in het advies. De totale beroepsbevolking in het af te sluiten geh'.ed. die in visserij, oester- en mosselteelt haar brood verdient, telt ruim 2000 zielen. De investeringen in de oester- en mos selcultuur bedragen ruim 20 mil lioen gulden. De aanwezige voorra den kunnen op 25 millioen gulden worden gewaardeerd. De oester export brengt 4 millioen per jaar op, terwijl voor 5 millioen in het binnenland wordt verkocht. De mosselteelt is de laatste jaren voor een groot deel naar de Waddenzee verplaatst, de „verwatering" ge schiedt echter nog in Zeeland. In elk geval zou de afdamming tot qevolg hebben, dat de gevoelige oesterteelt ten onder gaat. Daarom, zegt de commissie, moet zorgvuldig worden nagegaan of er een moge lijkheid is te vinden, die het lonend bestaan van deze teelt bestendigt. De veiligheid van het land moet natuurlijk voorgaan. Zouden de cul tures van de afdamming de dupe worden, dan moet de schade na tuurlijk worden vergoed. GOED", zal de belangstellende leek zeggen,de commis sie van ir Maris heeft nu tot afsluiting van de zeegaten geadviseerd, maar waar wordt er nu afgedamd, hoe lang zal het werk duren en wat zijn nu de verdere voordelen ervan?" Omtrent ai deze zaken treedt het rapport natuurlijk nog niet in details. In feite gaat het om een beginsel-advies. Maar het geeft toch er wel enigszins een idee van hoe het nu worden gaat. Het kaartje, dat hierbij is afgedrukt geeft duidelijk aan, waar de commissie zich de toe komstige dammen denkt en het springt in het oog, dat die dammen voor Zeeland wei de grootste verandering gaan geven. De Oosterschelde bijv. wordt een groot zoetwater-reservoir. Hoe lang het zal duren? De commissie spreekt van een periode van 20 tot 25 jaar. Zij houdt daarbij rekening met financiële overwe gingen en eventuele tegenslagen. (AVER de verdere voordelen en ge volgen van het project worden interessante dingen gezegd. Op de eerste plaats: het stromingsbeeld voor de kust zal aanzienlijk veranderen. Zo zullen o.m. de stormvloedstanden op zee en in de omgeving der afslui tingen een verhoging ondergaan. Na bij de Waterweg en de Westerschelde zal die echter niet méér bedragen dan ten hoogste enige centimeters. Het bankengebied dat voor de zee gaten ligt, zal door de stroomveran - deringen, de gewijzigde zandverplaat- singen en het wegvallen van de zand- aanvoer vanuit de zeearmen geleide lijk verdwijnen. Het zand zal naar de kust worden gedreven, waardoor ge durende de eerstvolgende eeuwen het strand benoorden Westkapelle breder zal worden. In het afgesloten bekken zullen tijdens strenge winters de bezwaren die het ijs geeft, groter worden. Deze kunnen echter doelmatig bestreden worden. Op de af te dammen wateren wordt, door het wegvallen van de getijstro men, een veiliger en regelmatiger vaart mogelijk. Vaargeulen worden verkort en diverse havens worden beter bruikbaar. Waterlozing op de nieuwe bekkens is heel goed mogelijke maar waar die lozing is afgestemd op de getijen, moeten voorzieningen worden ge troffen. BETERE VERBINDINGEN VTIET \irof alleen uit het oogpunt van waterkering vraagt de afsluiting van de zeegaten de aandacht. Zij past ook geheel in de lijn van de vor mingsgeschiedenis van het Westen des lands. De steeds toenemende on derlinge afhankelijkheid van vroeger min of meer op zich zelf staande ge bieden. vraagt noodzakelijk inniger verbindingen. De aaneensluiting van de eilanden onderling en aan de vaste wal, waar toe de afdammingen In de zeegaten leiden, acht de commissie een belang rijk bijkomend voordeel. -De econo mische en sociale ontwikkeling van Zeeland en Goeree-Overflakkee wordt door de slechte verkeersverbindingen van het ogenblik belemmerd. Betere aansluiting aan de vaste wal is niet slechts van gewestelijke, maar zelfs van nationale betekenis. De aanleg van nieuwe wegen zal echter extra- kosten vergen. Ook de landbouw heeft bij de af dammingen belang. Voor een goede landbouwproductie immers is een be hoorlijke zoetwaterhuishouding nood zakelijk. De moeilijkheden, die deze de laatste tijd geeft, doet voorraad- vorming van zoet water als een dwin gende eis zien. De afdamming van de zeegaten nu, geeft de mogelijkheid tot de aanleg van zoetwaterbekkens in het Zuidwesten, terwijl op de Rotter damse Waterweg de zoutgrens kan worden teruggedrongen door meer opperwater tot afvloeiing te brengen. Het opheffen van het tekort aan zoet water op de eilanden, kan daar industrie-ontplooiing stimuleren. Ook de drinkwatervoorziening kan er voor deel van trekken. INPOLDERING TN het achter de dammen gelegen zoetwaterbekken zijn diverse gron den gelegen, waarvan de drooglegging meer dan thans aantrekkelijk wordt. De omvang hiervan zal echter niet anders dan beperkt kunnen zijn. Bij versterking van de bestaande dijken echter, zou een aanzienlijke opper vlakte cultuurland aan zijn bestem ming moeten worden onttrokken. De commissie is van mening, dat achter de afdammingen nog een aan tal kunstwerken en secundaire af dammingen zullen moeten worden aangebracht, teneinde verschillende belangen te dienen.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 5