ZEEG ATEN MOETEN GESLOTEN WORDEN
D
Drie eilandenplan en Moerdijkkanaal
bedreigen oester en mossel
ZEEUWSE EILANDEN ZULLEN
GEEN EILANDEN MEER ZIJN
Afdamming niet duurder dan verhoging van
de bestaande dijken
Oosterschelde wordt een groot
zoetwaterbekken
Delta-commissie concludeert onvoorwaardelijk:
Het gevaar zou steeds hlrven dreigen....
VISSERIJVERTEGENWOORDIGERS
VERGADERDEN TE YERSEKE
Belgische persstemmen:
Begin zal worden gemaakt,
als Benelux een feit is"
Politiek aspect van het Deltarapport
Sprekende
argumenten
Toenemende J
dreiging
Net een kwart eeuw het werk gereed
VOORDELEN
NADELEN
Verbrede stranden
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 16 MAART 1954
SCHEMA AFSLUITINGEN
JE ZEEGATEN MOETEN WORDEN
AFGESLOTEN Positief en zon
der voorbehoud geeft de Delta-commissie
in een derde interim-rapport dit advies.
Zij geeft bovendien te kennen, dat een prin
cipiële beslissing van de overheid op korte
termijn gewenst is, omdat, hoe dan ook,
spoedige veiligheidsmaatregelen aan de kust
nodig zijn.
Het afdammen van het Haringvliet, Brou
wer shavense gat, Oostersclielde en Veer se
Vijftig procent van ons land, zegt het rapport, ligt onder
de dreiging van het water. De zeewaterkering wordt gevormd
door duinen en dijken. De duinen voldoen over het algemeen aan
de eisen van een betrouwbare waterkering, de dijken echter zijn
altijd weer aangepast aan de laatst voorgekomen, hoogste storm
vloedstand.
De stormvloed van vorig jaar Februari stuwde het water
meer dan een halve meter hoger op dan ooit voordien. Dit had
een ramp tot gevolg, die 1800 mensen het leven kostte en een
schade veroorzaakte van bijna 1 milliard. Als men de dijken langs
de Hollandse IJssel niet had kunnen behouden, zouden de gevol
gen nog veel ernstiger geweest zijn.
gat blijkt niet alleen uit veiligheirlsoogpunt
de voorkeur te verdienen boven verhoging
s an de bestaande dijken, maar ook econo
mische overwegingen spreken ten gunste
hiervan. Het werk is niet duurder dan het
verhogen van ontelbare dijken en dijkjes
en het geeft bovendien voordelen (de uit
stekende verbinding tussen de Zeeuwse
eilanden bijvoorbeeld), «lie onmiddellijk
in het oog springen.
^AN de Zuid-Westelijke zijde van
ons land, met de diep in het
land dringende zeearmen blijft het
gevaar dreigen! Dit dwingt tot in
grijpende maatregelen ter ver
betering van de zeewaterkering.
Een verbetering die belangrijk zal
moeten zijn en in het bijzonder zal
moeten bestaan uit een vrij grote
verhoging van de waterkering.
Deze eis wordt nog geaccentueerd
door de geleidelijk voortgaande
daling van de Iandbodem ten op
zichte van de zeespiegel.
De van ouds gevolgde werkwijze,
namelijk verhoging van de dijken,
zou ertoe dwingen, de waterkeringen
met ten minste 1 meter te verhogen.
Dit echter kan niet voldoende wor
den geacht. Men moet immers aan
nemen, dat er altijd nóg hogere wa
terstanden dan die van vorig jaar
kunnen optreden. Wanneer men daar
bij rekening houdt met de voort
schrijdende bodemdaling, komt men
tot de slotsom dat de dijken in feite
niet met 1 meter, maar met 1.50 a 2
meter moeten worden verhoogd.
Wanneer met het oog daarop zou
worden overgegaan tot een systeem
van afdammingen, in hoofdlijnen be
staande uit een afsluiting der zee
armen door dammen die de duinreek
sen verbinden, dan is de vereiste
hoogte daarbij zonder bijzondere
moeilijkheden bereikbaar. De duin
gebieden namelijk hebben die grotere
hoogte meestal reeds en waar dit niet
het geval is. kan men ze aanbrengen.
Aan de afdammingen kan men de
hoogte en sterkte geven die men
wenst. Wat dan tevens inhoudt, dat
men bij dit systeem van kustverdedi
ging altijd nog verdere, zelfs vrij be
langrijke verhogingen, op niet al te
omslachtige manier, kan aanbrengen.
Anders is het gesteld met de
waterkering, gevormd door de
'bestaande dijken. Het ononder
broken aanbrengen van verho
gingen van bijna 2 meter,
samengaande met verzwaringen
en verbredingen, zal in het ge
bied der Zeeuwse en Zuid-Hol
landse stromen op veel plaatsen
vrijwel onmogelijk zijn. Men
denke maar eens aan de vele
woningen en bedrijven op en
langs de dijken en aan cTe ha
vens, die met de huidige dijk-
hoogte rekenen. Daarbij komt
nog dat verschillende dijkvak
ken ernstige gebreken vertonen.
In dit verband noemt de commissie
met name de Oosterschelde. Daar ko
men vrij veelvuldig en in ernstige
mate dijk- en oevervallen voor, die
gevaar opleveren voor de veiligheid
en het behoud van het aangrenzende
land, terwijl op veel plaatsen zand
door de stroom wordt meegevoerd,
wat het gedeelte der oevers aan
tast dat onder water ligt.
Keuze niet twijfelachtig
LJET systeem der rechte afsluitings-
dammen levert het zeer belang
rijke, bijkomende voordeel op, dat de
bestaande dijken achter de nieuwe
zeewering een tweede waterkering
gaan vormen en resumerend kan men
dus dit zeggen:
Door afdamming van de zeearmen
verkrijgt men een rechte, overzichte
lijke kunstlijn, die goed is te onder
houden, terwijl een secundair dijken-
stelsel bij onvoorziene gebeurtenissen
in staat zal zijn een ramp te voorko
men of althans aanzienlijk te beper
ken. Beperkt men zich tot het verho
gen van de bestaande dijken dan
verkrijgt men één enkele waterkering,
bestaande uit een aaneenschakeling
van honderden kilometers lange dijk
vakken, die op veel plaatsen zwakke
plekken zullen vertonen, veel onder
houd zullen vragen en dan nog geen
afdoende veiligheid garanderen!
Op grond van deze vergelijking,
zegt de commissie, is uit een oog
punt van veiligheid haar keuze tus
sen de twee systemen volkomen be
paald. De zeegaten moeten dicht
Een begroting van het werk kan
nog niet worden overgelegd. Zij schat
de kosten echter op een bedrag van
1.5 tot 2 milliard gulden. Versterking
van het huidige dijkenstelsel zou on
geveer even duur zijn.
Niet gemakkelijk
r\E afdamming van de zeegaten is
natuurlijk geen bagatel. Er zul
len 2;ich moeilijkheden voordoen,
waarmee men tevoren nooit te maken
had. De stroomgeulen zijn machtiger
dan die, welke elders ooit werden
bedwongen. Getijstromen trekken
heen en weer en de wind zal nu en
dan „recht in het gat" staan. Perioden
waarin niet gewerkt kan worden, zul
len frequent en lang zijn en enorme
hoeveelheden materiaal moeten in
korte tijd worden verwerkt.
Daar staat echter tegenover dat de
techniek aanzienlijk is vooruitgegaan
en dat men door de uitvoeringen van
veel grote werken in de laatste tien
tallen* jaren (we denken hier aan de
Zuiderzeewerken) een rijkdom aan
ervaring heeft opgedaan. Ook de slui
ting van de stroomgaten na de wa-
terramp was uiterst leerzaam.
Trouwens: al voor 1953 was er een
project tot afsluiting van het Haring
vliet.
hierover J
J TAE zeegaten blijken een perma-
nente bedreiging te vormen
voor het aangrenzende land. Hun J
J watervolume neemt in het alge-
meen toe, doordat bü voortduring
zand naar de zee wordt afge-
voerd. Waar diepe stroomgeu-
len het land dicht naderen treden t
vaak djjk- en oevervallen op.
Het rapport geeft
J sprekende cijfers:
In de Oosterschelde werd in de t
t periode van 1872 tot 1953 ruim
350 millioen kubieke meter zand J
J weggevoerd. Over de volle leng-
te is de gemiddelde diepte groter
i geworden. Tussen Wemeldinge en
de Scheldemond bedraagt de ge- J
5 middelde verdieping 135 cm. Van
t 1933 tot 1953 werd uit de Ooster-
schelde ruim 100 millioen ku-
bieke meter zand weggevoerd, J
J waardoor de Schelde 30 cm die-
per werd. Bewesten Zierikzee
zelfs 43 cm.
Dit uitschuringsproces moet op
de duur fatale gevolgen hebben.
AV N\*m—
G qjga e
'J>SCkMONOe
MOCH3CHE- WAAOO «71
lOVtflCLAKKe 'N^/
SCHOUWEN
"O
5 u V e I A N o X
«yAiCntReV
ZUID BCVCLAND
<7. ■A.V.vn<' 1
mormvloeokering in hou. 'jbitu
MOOFDArSLUlTINGEN j
[plaats
hooeluke DjeenoRtf.ee >NOo niet bepaald
WERKEN
O i 6 9 <8 kn»
oesters en mossels is een langdurige
weg zonder einde. De heer Bal vroeg
ieders medewerking om de gevolgen
voor de cultuur zo klein mogelijk te
maken.
GEEN DEFAITISME
/"NP initatief van Zevibel hielden, zoals gemeld, vertegenwoordigers van de
visserij, in hoofdzaak oester- en mosselkwekers, in Hotel Nolet te Yerseke
een vergadering over de gevolgen van de overeenkomst betreffende de water
wegen. Wegens afwezigheid van voorzitter Lockefeer, in verband met het
koninklijk bezoek aan Z. Vlaanderen, had burgemeester Willemsen de leiding
van de vergadering.
GROTE GEVAREN
In zijn openingswoord wees deze op
de grote gevaren, die de oester- en
mosselcultuur bedreigen. Vooral de
laatste dagen werden we opgeschrikt
door berichten uit pers en radio waar
van de gevolgen nog niet goed te
overzien zijn. Het lijkt wel of men 't
FNE Gazet van Antwerpen schrijft,
dat het rapport van de commissie
van Cauwelaert-Steenberghe wat het
Moerdijkkanaal betreft neerkomt op
een combinatie van twee Nederlandse
voorstellen van 1950.
Ook al loopt het voorgestelde
Moerdijkkanaal ten Westen van Ber
gen op Zoom door de Oosterschelde,
aldus het blad, toch zal het, indien
het verwezenlijkt wordt, volledig in
vaste grond worden aangelegd, aan
gezien de Oosterschelde tussen het
kanaal en Bergen op Zoom zal wor
den drooggelegd en het kanaal aan
zijn Westeroever beschermd zal wor
den door een dam. Wij menen, aldus
„de Gazet", dat een dergelijke oplos
sing voor België aanneembaar zal
blijken.
„De overeenkomst heeft natuurlijk
nadelen voor België in die zin dat
ons land 80 procent van de totale
kosten voor het graven van het ka
naal voor zijn rekening zal moeten
nemen. Wij zijn nochtans van oordeel
dat het voor België wel de moeite
kan lonen deze last te dragen, ge
zien de enorme voordelen, die uit
eindelijk een nieuwe Schelde-Rijn-
verbinding voor ons land opleveren.
Ook met de voorgestelde oplossingen
voor het kanaal Gent-Terneuzen en
de stop van Ternaaien moet België
kunnen instemmen.'"
Het Antwerpse blad „La Me-
tropole" meent te weten, dat
met de aanleg van het Moer
dijk-kanaal een begin zal wor
den gemaakt, zodra de Benelux
eenmaal een feit is. Het accoord
Van Cauwelaert-Steenberghe,
aldus wordt opgemerkt, moet
dan ook geheel geïnterpreteerd
worden gezien in het licht van
de Benelux.
Benelux moet, een atmosfeer van
vertrouwen tot stand brengen en
moet tussen de Nederlandse en Bel
gische havens een samenwerking
scheppen, welke in de plaats moet
treden van de bittere strijd van thans.
speciaal op onze cultures gemunt heeft
Geheel onverwacht komt een 3 Eilan
den-plan kant en klaar uit de bus en
direct daarop als een donderslag bij
heldere hemel, het Moerdijkkanaal.
Beide plannen zijn nog wel niet in
definitieve vorm, maar als we niet
waakzaam zijn, en niet als één man
optrekken, dan staan we plotseling
voor een voldongen feit. Bedroevend
is dat vele instanties niet met de be
langen van de cultures op de hoogte
zijn of deze gewoon negeren als zijn
de van geen belang. Gezamenlijk zul
len we iedere actie, die de situatie op
de Zeeuwse Stromen kan veranderen
moeten volgen en tijdig onze maat
regelen nemen.
UITEENZETTING DOOR
DRS CAMBIER
Hierna was het woord aan drs
Cambier, secretaris van Zevibel. Uit
voerig zette deze de situaties met be
trekking tot de Rijn-Scheldeverbin-
ding uiteen, te beginnen met de be
zetting van Antwerpen, het dichten
van de verbinding via Kreekrak en
het graven van het kanaal door Zuid-
Beveland en door Walcheren. Herhaal
delijk werd door België aangedrongen
op een betere en kortere verbinding.
Verschillende plannen werden ge
maakt, maar daar bleef het bij. Ook
werd door drs Cambier een uiteen
zetting gegeven over de stop van Ter-
naaien en de verbinding Ter Neuzen
Gent. Voor de visserij spelen de
laatste geen rol, maar des te meer het
Moerdiikkanaal en wel omdat dit ge
projecteerd is door de O. Schelde. Het
gaat er nu maar om hoe ver de diik
ten Westen van de lijn KreekrakB.
op Zoom komt te liggen.
Een afsluiting, waarbjj de Een
dracht betrokken wordt, is onaan
vaardbaar daar de gevolgen voor de
cultures catastrophaal zouden zijn.
Het volgende plan, waarop de af
sluiting meer Oostwaarts ligt, loopt
echter nog over de percelen in de zg.
Broek, terwijl bovendien hele reek -
sen percelen voor de afsluitdijk zou
den verzanden. Alléén tegen de meest
Oostelijk geprojecteerde dijk zijn de
minste bezwaren. Toch ligt deze nog
zo ver van de Brabantse wal, dat de
grote bocht die nu de O. Schelde in
loopt, best zou zijn recht te trekken.
Bij nadere beschouwing bleek deze
bocht een oorzaak te hebben.
Men heeft namelijk het oude diep
opgezocht, de zgn. Kreek of inloop
van de Broek. Oostelijker wordt de
grondslag wel hoger', maar dat kan
voor de tegenwoordige werkwijze
geen bezwaar zijn. Het kanaal hoeft
er niet smaller om te worden, de
ruimte naar de Brabantse wal is nog
groot genoeg. Op al deze argumenten
zal de overheid gewezen moeten
worden om zo min mogelijk schade
te lijden.
WAAKZAAMHEID
GEBODEN
De heer Bal. voorzitter van V.E.B.
O., betoogde dat „men" liefst een
dijk zag van Yerseke naar Gorishoek
met als resultaat een grote opper
vlakte zand en derrie waar de boe
ren op kunnen lachen en waardoor
wij onze cultures kwijt zouden zijn.
Ook spoorde deze spreker aan tot
waakzaamheid, vooral ook bij werken
uitgevoerd door Waterstaat. Deze he
ren gaan hun gang maar. Persleidin
gen, zuigers, baggermolens, onderlos
sers en van de gevolgen trekt nie
mand zich iets aan. Schadevergoeding
wegens vernietiging van cultuurgrond
Hierna kregen de aanwezigen het
woord. Aangedrongen werd om te
trachten zo weinig mogelijk aan de
bestaande stromingen te veranderen.
Een geringe verandering in de stroom
loop 'kan grote gevolgen veroorzaken.
Hierbij werd gewezen op het 3 Eilan
den-plan. De meesten realiseren zich
niet goed de gevolgen. Bij afsluiting
zullen niet alleen de visserij in Veere
en de mosselgronden in de Zand-
kreek verdwijnen, maar ook de beste
en grootste vangplaats van oester-
broed. Dit verlies zal veel ernstiger
zijn, dat het verlies van de natuur-
percelen in de Broek van de Ooster
schelde. Wat vóór Kats nog open wa
ter blijft, zal zo veel verandering on
dergaan, dat zelfs de eerste jaren na
de afsluiting hier nog geen oester-
broed gevangen zal kunnen worden.
Bovendien zal de grond, gelegen aan
de N. en Z. Bevelandse wal, door ver
andering van stroom, die dan niet
meer de Kreek in en uit kan trekken,
belangrijk van structuur en diepte
van de tegenwoordige toestand afwij
ken. Berekeningen zijn niet te ma
ken, aangezien de natuur in deze on
berekenbaar is.
De vergadering was het eens, dat
er actie gevoerd moet worden. Hier
voor leek de Commissie van Dertien
het aangewezen lichaam. Hierin zijn
de Zevibel en alle andere visserijver,
vertegenwoordigd. Enkele aanwezige
leden zagen dit niet als hun taak, aan
gezien de Comm. van 13 opdracht
heeft te ageren tegen het Delta-plan.
Bovendien bleek dat enkele leden 't
kanaal- en 3 eilandenplan maar zon
der meer wilden laten passeren. Ze
zagen hierin een oplossing tegen de
verzilting en voorlopig zo veel werk,
dat het Delta-plan wel op de achter
grond geschoven zou worden. Hier
tegen werd heftig gereageerd. Dit is
defaitisme en struisvogelpolitiek en
is zeker niet het gevoelen van de ge
hele Comm. van Dertien. Op korte
termijn zal nu van de diverse vereni
gingen volmacht voor de Comm. van
Dertien gevraagd worden, opdat deze
bij de overheid de belangen van de
Zeeuwse visserij kan verdedigen.
{-JET derde interimrapport van de
Deltacommissie is een belang
rijke en merkwaardige publicatie.
In aanmerking genomen, dat ge
ruchten de ronde hebben gedaan
over tegenstrijdige inzichten in de
boezem van de commissie, welke
samengesteld is uit een keur van
Nederlandse waterstaatkundigen
met klinkende namen, verdient te
worden aangestipt, dat met verras
sende eensgezindheid en niet min
der nadruk de onbetwistbare nood
zakelijkheid wordt gesteld van de
reeds lang besproken afsluiting der
Zeeuwse stromen tussende Wester-
schelde en de Nieuwe Waterweg.
Publiek en Parlement in Nederland
verwachten niet anders, dan dat
met besliste voortvarendheid zal
worden opgetreden en met de be
reidwilligheid tot het brengen van
al de daartoe nodige geldelijke of
fers zal worden gehandeld om een
herhaling van de ramp van 1 Fe
bruari 1953 in de toekomst zoveel
mogelijk te voorkomen. Een afwij
zend advies van de Deltacommissie
len aanzien van afsluiting der zee-
Baten zou hevige teleurstelling en
zelfs verontwaardiging verwekken
m het land. Niettemin treft het,
dat de argumenten der deskundigen
veor de afsluiting thans met nog
meer kracht worden bepleit, dan
men van minder omzichtige en met
minder verantwoordelijkheid belas
ts adviseurs zou verwachten.
^iJAAST de overtuigde en overtui
gende toon van het rapport ten
Eunste van de afsluitingen, die van
°nze Zeeuwse eilanden een aaneen
gesloten deel van het Nederlandse
-yasteland" zullen maken, verdient
bi] het rapport ook aandacht het
w'.il nog eerst de Franse vertaling
fan het verslag moest worden be
werkt en door de regeringen goed
gekeurd, wettigt de indruk, dat van
Belgische zijde er naar gestreefd is
tijdstip waarop het verschijnt: Nog
yoór de officiële bekendmaking van
t verslag der heren Steenberghe en
v- Cauwelaert over de oplossing der
tussen Nederland en België hangen,
d" waterwegenvraagstukken, waar
van het nieuw ontworpen Moerdijk
kanaal het meest omstreden be
standdeel vormt
.Dit tijdstip kan niet aan toeval
zi.m te wijten. En de indruk van op
zettelijkheid wordt nog versterkt
door enkel» leemten in het rapport
met betrekking tot bijkomende wer
ken of secundaire afdammingen,
die, zoals bereids aangekondigd is,
zullen worden behandeld in een
volgend interimadvies.
Reeds spoedig na de stormramp
van 1 Februari 1953 en de nog in
de loop van die maand door de mi
nister van Waterstaat in uitzicht ge
stelde afsluitingen van de zeegaten
is de gedachte gemeengoed gewor
den, dat de toekomstige verandering
der maritieme tussenwateren in 'n
zoetwatermeer, zonder eb en vloed
een factor van betekenis zou wor
den bij de beoordeling van het uit
eindelijke resultaat der toen nog
immer slepende onderhandelingen
der commissie Van Cauwelaert -
Steenberghe.
Intussen is dan toch het verslag
der heren Van Cauwelaert en
Steenberghe verleden Donderdag
klaar gekomen en ondertekend met
behoud van een Moerdijkkanaal;
zoals dit reeds vóór de stormramp
van Februari 1953 was ontworpen.
Ook dit verslag toont sporen van
enige overhaasting en de ruime be
kendheid welke in Begië onmiddel
lijk aan de inhoud is gegeven, ter-
om de bewilliging van de Neder
landse onderhandelaar in een Moer.
dijkkanaal publiekelijk vast te leg
gen, vóórdat in Nederland officieel
het besluit tot afsluiting van de
Zeeuwse Stromen zou vallen.
Het ziet er naar uit, dat wij deze
week min of meer te doen hebben
met een wedren van publicaties en
wij constateren thans, dat in deze de
Deltacommissie het eerst de streep
heeft bereikt.
{TR. KAN echter niet enkel gespro
ken worden van een wedren,
doch ook nog van een diplomatiek
tournooi.
Het is genoegzaam bekend, dat
de heren Van Cauwelaert en Steen
berghe voortdurend in contact zijn
gebleven met hun heider regerin
gen en de Nederlandse regering
kan dan ook de conclusie van hun
verslag niet meer afwijzen, al heeft
zij dan ook al haar rechten alsme
de die van de Staten-Generaal tot
al- of niet- goedkeuring er van
voorbehouden. Het verslag is for
meel slechts een advies aan de re
geringen van Brussel en Den Haag
maar materiaal en moreel hebben
beide regeringen zich reeds zodanig
gebonden, dat terugkrabbelen het
verwijt van kwade trouw zou uit
lokken.
Is het echter zeker, dat Nederland
van de Tussenwateren een zoetwa
termeer zal maken, dan is er een
niet in de onderhandelingen Van
Cauwelaert - Steenberghe voorzie
ne toetssteen geschapen waarmee in
gemeenschappelijk overleg tussen
Brussel en Den Haag naar 'n even
tuele wijziging van het plan Van
Cauwelaert - Steenberghe kan wor
den gestreefd, een wijziging, welke
zou tegemoet komen aan bepaalde
Nederlandse bezwaren, terwijl ze
wellicht voor België groter voorde
len zou bieden dan die, welke door
Antwerpen van het ontworpen ka
naal worden verhoopt.
Ieder, die de totstandkoming van
de volledige economische unie tus
sen Nederland en België verlangt,
moet in ieder geval wensen dat geen
nieuwe breuk ontstaat in de poli
tieke verhoudingen tussen beide
landen en een dergelijke breuk zou
gemakkelijk het gevolg kunnen zijn
van een eventuele nieuwe verwer
ping van het Moerdijkkanaal door
onze Staten-Generaal.
Het lijkt ons daarom ook een daad
van politieke opportuniteit, dat 't
rapport der Delta-commissie aan
de minister van Verkeer en Water
staat in overweging geeft ten aan
zien van de afsluiting der zeega
ten „te bevorderen, dat 'n ontwerp
van wet zo spoedig mogelijk wordt
ingediend".
België heeft zoveel grootscheepse
en kostbare waterstaatkundige plan
nen op het program, dat het slechts
gediend kan zijn met de mogelijk
heid van een mogelijk goedkopere
oplossing van het vraagstuk der
der nieuwe Rijn - Schelde - ver
binding. Wat Nederland betreft is
het uit de aard van de zaak ver
kieslijker een oplossing van het
vraagstuk der Schelde - Rijn - ver
binding te kunnen bewerkstelligen
op de basis, niet enkel van een
dracht tussen België en Nederland
maar ook van eendracht bij het Ne
derlandse volk zelf.
J7R IS NOG een ander politiek as
pect gemoeid met het rapport
van de Deltacommissie, in samen
hang dan met het verslag Van Cau
welaert - Steenberghe, en dit be
treft Noord Brabant. Uitvoering
van de plannen, voorgesteld in bei
de rapporten, dient waterstaatkun
dige belangen van Westelijk Noord
Brabant. Maar Noord Brabant werd
reeds jaren lang gedwongen om de
eigen behartiging van zijn water
staatkundige belangen op te schor
ten omdat eerst het resultaat moest
worden afgewacht, van de onder
handelingen tussen de heren Van
Cauwelaert en Steenberghe. Nieuw
uitstel voor Noord Brabant is on
duldbaar. Er moet dus op korte
termijn beslist worden, wat er met
betrekking tot de nieuwe Schelde-
Rijn - verbinding zal geschieden.
Blijft deze de vorm behouden van
het Moerdijkkanaal, dan mag met
de uitvoering niet lang worden ge
talmd. En nj is het zeer de vraag
hieromtrent moet de textuele
publicatie van het accoord ons nog
nader inlichten of de uitvoering
van de nieuwe waterweg door het
Noord Brabantse gebied wel binnen
een redelijke tijd ter hand zal wor
den genomen. Kan hieromtrent
geen zekerheid worden verstrekt,
dan zal het zaak zijn, dat de voor
ziening in de behoeften van Weste
lijk Noord Brabant met die van ds
haven van Bergen op Zoom aan de
spits, zo spoedig mogelijk kan
plaats vinden binnen het kader van
de plannen, die nu door de Delta
commissie worden voorgesteld.
Een vreedzame beslechting van
een oud geschil tussen Nederland
en België is 'n groot goed. Daaraan
mag heel wat tijd en overleg wor
den opgeofferd. Maar Noord Bra
bant moet daarvan niet de dupe
worden, is dat thans reeds lang ge
noeg geweest.
QP de Zeeuwse wateren zijn de
mogelijkheden tot recreatie
momenteel van beperkte betekenis.
Zij zullen na afsluiting van de zee
gaten omvangrijker worden. Het
water zal minder wild zijn en men
hoeft geen rekening meer te hou
den met de getijden. De beoefening
van de watersport met, kleinere boot
ies gaat tot de mogelijkheden be
horen. Naast de Zuidwestelijke
stranden, waarvan de lengte op de
duur groter wordt, wanneer de
duinenrij zich langzaam sluit (een
gevolg van het werk!), zullen ook
de oevers langs de afgedamde wa
teren meer mogelijkheden tot ont
spanning gaan geven. Tengevolge
van de verbetering der verkeersver
bindingen zullen meer Nederlan
ders dan nu van die mogelijkheden
gebruik gaan maken. Het toerisme
gaat toenemen'.
Voorts zal een verbeterd verkeer
te land de volgende voordelen op
leveren:
1, Door de betere bereikbaarheid
der grote centra en in verband met
de ruimere zoetwatervoorziening,
is omschakeling van de landbouw
mogelijk op hoogwaardiger gewas
sen.
2, De mensen van de eilanden
kunnen in de grote centra gaar.
werken, maar in eigen -treek blij
ven wonen.
3, Industrieën zullen gemakkelij
ker naar de eilanden koin. ju.
4, Het nauwere con act met de
culturele centra van hei land zal
zijn invloed ten goede doen gelden.
qat de Delta-commissie bij de
samenstelling van haar rapport
de belangen van de Zeeuwse vis
sers en Oesterkwekers niet over
het hoofd heeft gezien, mag blijken
uit een afzonderlijke paragraaf in
het advies.
De totale beroepsbevolking in het
af te sluiten geh'.ed. die in visserij,
oester- en mosselteelt haar brood
verdient, telt ruim 2000 zielen. De
investeringen in de oester- en mos
selcultuur bedragen ruim 20 mil
lioen gulden. De aanwezige voorra
den kunnen op 25 millioen gulden
worden gewaardeerd. De oester
export brengt 4 millioen per jaar
op, terwijl voor 5 millioen in het
binnenland wordt verkocht. De
mosselteelt is de laatste jaren voor
een groot deel naar de Waddenzee
verplaatst, de „verwatering" ge
schiedt echter nog in Zeeland.
In elk geval zou de afdamming tot
qevolg hebben, dat de gevoelige
oesterteelt ten onder gaat. Daarom,
zegt de commissie, moet zorgvuldig
worden nagegaan of er een moge
lijkheid is te vinden, die het lonend
bestaan van deze teelt bestendigt.
De veiligheid van het land moet
natuurlijk voorgaan. Zouden de cul
tures van de afdamming de dupe
worden, dan moet de schade na
tuurlijk worden vergoed.
GOED", zal de belangstellende leek zeggen,de commis
sie van ir Maris heeft nu tot afsluiting van de zeegaten
geadviseerd, maar waar wordt er nu afgedamd, hoe lang zal het
werk duren en wat zijn nu de verdere voordelen ervan?"
Omtrent ai deze zaken treedt het rapport natuurlijk nog niet in
details. In feite gaat het om een beginsel-advies. Maar het geeft toch
er wel enigszins een idee van hoe het nu worden gaat. Het kaartje, dat
hierbij is afgedrukt geeft duidelijk aan, waar de commissie zich de toe
komstige dammen denkt en het springt in het oog, dat die dammen voor
Zeeland wei de grootste verandering gaan geven. De Oosterschelde bijv.
wordt een groot zoetwater-reservoir.
Hoe lang het zal duren? De commissie spreekt van een periode
van 20 tot 25 jaar. Zij houdt daarbij rekening met financiële overwe
gingen en eventuele tegenslagen.
(AVER de verdere voordelen en ge
volgen van het project worden
interessante dingen gezegd. Op de
eerste plaats: het stromingsbeeld voor
de kust zal aanzienlijk veranderen.
Zo zullen o.m. de stormvloedstanden
op zee en in de omgeving der afslui
tingen een verhoging ondergaan. Na
bij de Waterweg en de Westerschelde
zal die echter niet méér bedragen dan
ten hoogste enige centimeters.
Het bankengebied dat voor de zee
gaten ligt, zal door de stroomveran -
deringen, de gewijzigde zandverplaat-
singen en het wegvallen van de zand-
aanvoer vanuit de zeearmen geleide
lijk verdwijnen. Het zand zal naar de
kust worden gedreven, waardoor ge
durende de eerstvolgende eeuwen het
strand benoorden Westkapelle breder
zal worden.
In het afgesloten bekken zullen
tijdens strenge winters de bezwaren
die het ijs geeft, groter worden. Deze
kunnen echter doelmatig bestreden
worden.
Op de af te dammen wateren wordt,
door het wegvallen van de getijstro
men, een veiliger en regelmatiger
vaart mogelijk. Vaargeulen worden
verkort en diverse havens worden
beter bruikbaar.
Waterlozing op de nieuwe bekkens
is heel goed mogelijke maar waar die
lozing is afgestemd op de getijen,
moeten voorzieningen worden ge
troffen.
BETERE VERBINDINGEN
VTIET
\irof
alleen uit het oogpunt van
waterkering vraagt de afsluiting
van de zeegaten de aandacht. Zij past
ook geheel in de lijn van de vor
mingsgeschiedenis van het Westen
des lands. De steeds toenemende on
derlinge afhankelijkheid van vroeger
min of meer op zich zelf staande ge
bieden. vraagt noodzakelijk inniger
verbindingen.
De aaneensluiting van de eilanden
onderling en aan de vaste wal, waar
toe de afdammingen In de zeegaten
leiden, acht de commissie een belang
rijk bijkomend voordeel. -De econo
mische en sociale ontwikkeling van
Zeeland en Goeree-Overflakkee wordt
door de slechte verkeersverbindingen
van het ogenblik belemmerd. Betere
aansluiting aan de vaste wal is niet
slechts van gewestelijke, maar zelfs
van nationale betekenis. De aanleg
van nieuwe wegen zal echter extra-
kosten vergen.
Ook de landbouw heeft bij de af
dammingen belang. Voor een goede
landbouwproductie immers is een be
hoorlijke zoetwaterhuishouding nood
zakelijk. De moeilijkheden, die deze
de laatste tijd geeft, doet voorraad-
vorming van zoet water als een dwin
gende eis zien. De afdamming van de
zeegaten nu, geeft de mogelijkheid tot
de aanleg van zoetwaterbekkens in
het Zuidwesten, terwijl op de Rotter
damse Waterweg de zoutgrens kan
worden teruggedrongen door meer
opperwater tot afvloeiing te brengen.
Het opheffen van het tekort aan
zoet water op de eilanden, kan daar
industrie-ontplooiing stimuleren. Ook
de drinkwatervoorziening kan er voor
deel van trekken.
INPOLDERING
TN het achter de dammen gelegen
zoetwaterbekken zijn diverse gron
den gelegen, waarvan de drooglegging
meer dan thans aantrekkelijk wordt.
De omvang hiervan zal echter niet
anders dan beperkt kunnen zijn. Bij
versterking van de bestaande dijken
echter, zou een aanzienlijke opper
vlakte cultuurland aan zijn bestem
ming moeten worden onttrokken.
De commissie is van mening, dat
achter de afdammingen nog een aan
tal kunstwerken en secundaire af
dammingen zullen moeten worden
aangebracht, teneinde verschillende
belangen te dienen.