JAN VAN DEN BOOM was eens bijna burgemeester BELANGRIJKE MAATSCHAPPELIJKE en ECONOMISCHE PLAATS JAN MOL had zijn kop niet mee MET EEN BAT AI JON INPEAATS VAN MET EEN PELOTON Kampioenen in heel 't gewest Bergen vooroordelen opgeruimd door aan te pakken Al kon hij machtig goed praten Er komt lijn in Anders van de wal in de sloot 4 DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 6 FEBRUARI 1954 De middenstand in onze volksgemeenschap Volwaardig beleid In dit gewest weet men op gezellige manier te vergaderen Kees van de Velden uit Bergen.... Bedrijfskapitaal te klein j Self-made man [bikken Bruine s Duivenkroniek JJR IS EEN TIJD GEWEEST en die tijd ligt niet eens in een zo erg grijs verleden dat de mid denstand zich terecht de maatschappelijke groep voelde, die in de hoek zat waar de klappen vielen. '.Die tijd is nu wel definitief voorbij. Het besef is algemeen levend geworden, dat de middenstand in maatschappelijk en in economisch opzicht een be langrijke plaats inneemt in onze volksgemeenschap Dat dit besef is doorgedrongen ook in regeringskrin gen, achten de middenstandsorganisaties één van de belangrijkste resultaten van hun' organisatorische arbeid. Want dit heeft tot gevolg gehad, dat men is gaan inzien de noodzaak van een volwaardig midden standsbeleid op een gelijkwaardig niveau als het beleid, dat voor andere maatschappelijke groeperin gen wordt gevoerd in het kader van het totale rociaal-economische beleid. De middenstand heeft nu ook in de Staatssecretaris, die speciaal belast is met het middenstandsbeleid, een regeringsfunctionnaris met politieke verantwoordelijkheid op het hoogste niveau. Zijn middenstandsnota zal het uitgangspunt worden van een structureel beleid, waarin voortdurend en systematisch aandacht aan de midden standsvraagstukken geschonken zal «worden. De vraagstukken, waarvoor de middenstand zich ge plaatst ziet, kan men onderscheiden in vraagstukken, welke een opiossing vragen op een langere termijn en vraagstukken die op 'n korte termijn spelen. Hoewel deze laatste over het algemeen door de middenstand meer aan den lijve als „brandende problemen" gevoeld worden, zijn de vraagstukken, welke op langere termijn spelen, in wezen veel belangrijker, omdat deze samenhangen met de gezondmaking van het middenstandsbedrijfsleven als zodanig. Zo is het probleem van de opvoering van de produc tiviteit en dus van de rendabiliteit in de middenstands- bedrijven een probleem van de eerste orde. Daarme de hangen samen de noodzaak van bedrijfseconomische en sociaal economische research en voorlichting, van op leiding en vorming en van economische samenwerking. Daarbij doen zich vragen voor, als b.v. de al dan niet wenselijkheid van het zoeken naar nieuwe bedrijfsvor men, zoals de zelfbedieningswinkels, de aanpassing aan nieuwe consumentenbehoeften, de vervaging van de be tekenis van bepaalde branches, en de daaruit voortvloei ende noodzaak om over te schakelen op andere bran ches. Ter consolidering van de economische en sociale po sitie van het middenstandsbedrijf zal de P.B.O. van de allergrootste betekenis zijn voor de middenstand. Zowel branche-gewijze bedrijfschappen als een toporgaan voor de gehele middenstand, zullen ongekende mogelijkheden openen ten aanzien van de regeling der onderlinge vei houdingen tussen de bedrijfsgenoten men denke aan het euvel van de beunhazerij en de prijsoorlogen en ten aanzien van de noodzakelijke economische research en voorlichtingsapparatuur. Het vestigingsbeleid, dat de hoeksteen vormt voor cc positief middenstandsbeleid, moet vooral gericht blijven op de vaktechnische en bedrijfseconomische bekwaming van de ondernemer, zodat daardoor de basis wordt gelegd voor een gezond en verantwoord bedrijfsbeheer door de toekomstige ondernemers. Een saneringsbeleid zal nim mer mogen ontaarden in een soort euthanasie van de zwakkere broeders, zoals de socialisten deze voorstaan doch zal in 'n meer positieve zin gevoerd dienen te wor den. Het zal duidelijk zijn, dat dit beleid ter gezondmaking van de structuur van het bedrijfsleven niet op de eerste plaats een Overheidsbemoeiing vraagt, maar dat hier primaire taken liggen voor de ondernemers zelf en voor hun organisatie. De Overheid heeft een subsidiaire taak. Zij zal door coördinerend, stimulerend en subsidiërend werkzaam te zijn een dergelijk beleid dienen te bevor deren en mogelijk te maken. \IAAST DEZE VRAAGSTUKKEN, waarvoor de op lossing een langere termijn vraagt, doen zich ook vraagstukken voor van een meer actueel karakter, waar bij een meer directe aandacht en een meer direct op treden van de Overheid noodzakelijk is. Een wettelijke regeling van het cadeaustelsel is een wel zeer acute wens van de middenstand, omdat de steeds groeiende uitwassen op dit terrein een dreigend gevaar vormen. Een technische herziening van de Win kelsluitingswet en van de Wet op de opruimingen en uitverkopen behoren ook tot de meer acute verlangens van de middenstand. De belastingmaatregelen, welke met ingang van 1 Ja nuari van kracht zijn geworden, betekenen een grote stap in de goede richting ten aanzien van het scheppen van de mogelijkheid van een gezonde interne financie ring van het middenstandsbedrijf. Maar deze goede stap zal beslist gevolgd moeten worden door andere goede stappen om de situatie werkelijk gezond te maken. Daarbij gaan de gedachten o.a. uit naar de afschaffing van de vereveningsheffing of minstens naar een fran- chise-regeling in deze belasting, naar de afschaffing van de omzetbelasting bij de detailhandel, naar een zuiverder bepaling van het fiscaal winstbegrip en een technische herziening van de inkomstenbelasting. De credietmoge- lijkheden voor de middenstand zijn in de na-oorlogse jaren aanzienlijk uitgebreid. Toch bestaan op dit gebied nog wel enkele desiderata. Wij denken daarbij b.v. aan de vestigingscredieten, credieten om de financiële moei lijkheden bij successie op te vangen en credieten voor expansie, van succesvol functionerende bedrijven. In dit kader ligt ook voor een groot gedeelte het probleem van de vestiging, in de nieuwe woonwijken, waarvoor enerzijds credietmogelijkheden geschapen moeten wor den, maar waarvoor anderzijds ook een premieregeling voor bedrijfspandenbouw onontbeerlijk zal zijn. Op sociaal terrein behoort tot de dringende verlangens van de middenstand een alles-omvattende kinderbijslag regeling voor de zelfstandigen en een ouderdomsvoor ziening op basis van een verplichte verzekering. ALLEN MOETEN HELPEN WOUTER PERQUIN Pers-chef van de N.R.K-M. TAN VAN DEN BOOM: boom van een kerel. Boom van een kerel vooral, waar het de middenstand be treft. Iemand, die vóór de oorlog op middenstands- gebied de eerste viool gespeeld heeft en dat nóg graag zou willen doen. Die eigenlijk spijt heeft, dat hij na de oorlog uit „zijn" beweging gesukkeld is. Zuiderling in hart en nieren, gemoedelijk maar enthousiast. On derwijzer eerst, zakenman daarna, directeur van het Hanzebureau tenslotte en.... bijna burgemeester van Clinge. Dat gebeurde, toen hij een jaar of dertig was. Van den Boom had de economische bedrijfsvoering van de Clingese klompenmakers zo'n beetje gesaneerd. Hij had voor een bomenaankoopcommissie gezorgd, zodat HOEWEL de middenstand nu tot zijn grote vreugde mag ervaren, dat de daadwerkelijke belangstelling voor zijn vraagstukken en moeilijkheden groeiende is, en er reeds belangrijke resultaten zijn bereikt, blijft er, zoals uit het bovenstaande blijkt, nog een uitgebreid program te verwezenlijken. Dit vereist enerzijds een voortdurende en systematische aandacht van de Overheid, doch anderzijds en niet minder een uitbouw en verster king van de organisatorische kracht van de middenstand. De middenstand heeft hier zelf een belangrijke taak in zijn vak- en standsorganisatie. Weliswaar zijn de middenstandsorganisaties ondanks zeer grote moeilijk heden na de oorlog herrezen en heeft hun organisatie kracht het vooroorlogse peil reeds ver overschreden, maar toch omvatten zij nog een te klein gedeelte van de middenstand. De noodzaak van de uitbouw klemt vooral thans, nu er een ommekeer is gekomen op economisch en fiscaal terrein en nu het middenstandsbeleid van de Overheid een meer structureel karakter gaat dragen. De katholieke middenstand heeft daarbij een speciale taak, omdat de oplossing van de vraag stukken, waarvoor de middenstand zich geplaatst ziet ten nauwste samenhangt met de levensbeschou wing. Vooral nu door de P.B.O. het bedrijfsleven zichzelf zal gaan besturen et. de vrije organisaties in de P.B.O. practisch de dienst zullen gaan uit maken, zal de katholieke middenstand zich in zijn katholieke vak- cn standsorganisatie moeten ver enigen. Want ook de katholieke middenstander heeft de opdracht om via zijn katholieke organisatie mee te helpen de structuur van het economische en sociale leven te hervormen volgens onze katholieke begin selen. WOUTER PERQUIN JE kop heb je niet mee, maar je kunt wel praten". Met deze vriendelij k-bedoelde woorden karakteriseerde eens een bestuurslid van een der afdelingen- van de R. K. Midden standsbond in het bisdom Breda de heer Jan Mol, de directeur van het bureau. Wij zouden niet gaarne „de kop van Jan Mol" beoordelen, we kunnen echter wel een oordeel vormen over zijn woordenrijkdom. En dan heeft dat midden standsbestuurslid geen woord te veel gezegd. Jan Mol kan praten, overtuigend en wel overwogen, met aandrang en klemmend. Hij weet een probleem helder te stellen erf te ont wikkelen en als het op propaganda aankomt (voor Santos b.v.) dan weet hij tenslotte vuur te doen spatten uit de hardste koppen. Zo is Jan Mol, deze Amsterdamse Braban der, die in de korte jaren dat hij de leiding van het bureau in handen heeft, niet alleen getoond heeft zijn taak te verstaan, doch die ook de psyche van de mensen uit het land, waarmee hij te maken heeft, volkomen begrijpt en waar deert. "W^T ME STEEDS imponeert", zegt hij, „is de gezellige manier waarop men in Brabant vergadert. Geen deftig gedoe achter groene tafels en hoogdravende woorden om eenvoudige dingen te zeggen. Men zegt het hier gewoon en zo zyn ook de vergaderingen. Men zegt het, zoals men het meent. Sommige afdelingen vergaderen met hun vrouwen, dat was iets nieuws voor me. Maar ik begreep al spoedig hoe belangrijk dat is. Want de vrouw van de zakenman heeft meestentijds een actief aandeel in het bedrijf van haar man". (WTEN KAN met Jan Mol praten wan- 1 neer men wil, hij heeft steeds iets waarvoor hij warm loopt. Het kan Santos zijn of het retraitefonds. Het kan ook de middenstandsnota zijn van staatssecretaris Veldkamp, waarvan hij vol is. „Weet je", zegt hij, „dat het uitkomen van die nota samenvalt met het gouden feest van onze bond? Dat noem ik een geweldig prettig toeval. Het geeft relief aan ons feest.." Thans loopt Jan Mol warm voor de ontwikkelingscursussen. „Het lukt", zegt hij, „man, het lukt. Breda ging voor, daar ben ik blij om. Dongen slaagt wonderwel. Bavel, Standdaar- buiten, Fijnaart, St. Jansteen komen uit met eigen cursussen. Dat had ik in mijn grootste optimisme nooit dur ven denken. Onze diocesane geestelijk adviseur, kapelaan P. Oomen sjouwt er hard voor, Al met ai zit er zodoen de leven in de brouwerij, er komt lijn in. Enkele jaren geleden hebben we wel eens een ander geluid moeten laten horen. Maar gelukkig gaat men meer en meer inzien, dat de standsorganisa tie onontbeerlijk is als vormingsinsti tuut voor de godsdienstige, sociaal- economische en politieke belangen van de R.K. middenstander. Een foto uit de oude doos, gemaakt t.g.v. de intronisatie in het bondsbureau op de Seel'.gsingel. Zittend van 1. naar r.: J. v d. Boom, directeur, Pierre v. Mansfeld. Bergen op Zoom, Rector C. Soffers, ad viseur, E. Lockefeer, Hulst, C. v. d. Eeden, Breda, G. Metz, Breda, resp. voorz, secretaris en penningmeester, M. Goethem, Sas van Gent en J. de Vos, Oosterhout. Staande van 1. naar r.: W Scheermakers, Wagenberg, L. van Erk. Zundert, Jan de Koek, Den Hout, Kees Schaffelaars, Riten, J. Speekenbrink, Ber gen op Zoom. Kapelaan W. v. Gastel en C. v. Hooydonk, geestelijk adviseur van Bergen op Zoom en Ginneken, C. v. Hooydonk, Ginneken, A. Brogtrop, Gin neken. N. Janssen, Dongen, K. Moerbeek Halsteren, J. v. Bavel, Oosterhout, J. Pe ters, Steenbergen. J7NIGE jaren geleden was dat an ders. Kort na de oorlog is er hard gevochten moeten worden voor een plaatsje onder de zon. Er waren grote moeilijkheden met de Wolter- som-organisatie. Het was vechten toen We zaten in die eerste tijd bij de heer Beens in de Dr. van Mierlostraat. In een klein kamertje met een kacheltje dat eeuwig niet wilde branden. Het waren vier komische maanden, maar ook maanden van aanpakken. Martien Oomen en moderator Vos pakten de zaak toen stevig aan, ze hadden suc ces. Want de tegenwoordige bond is sterker dan hij ooit geweest is. „VELE Middenstanders begrijpen elkaar slecht, wij moeten elkanders las ten samen leren dragen en daarom: Hand in hand, steunt de Midden stand", en met deze woorden gaf de heer Kees van de Velden uit Bergen op Zoom zijn mening weer in verband met het gouden jubileum van de diocesane Middenstandsbond. „De Middenstandsbond is de schakel van de maatschappij. Er is een schakel weggesmolten en die moet weer hersteld worden. Ik hoop en vertrouw, dat onze niet-georganiseerde collega's zich toch nog aan zullen sluiten, voor dat zij van de wal in de sloot raken. Dat zij mogen begrijpen voor dat het te laat is!" rAIT waren de woorden uit de mond van de kleine middenstander Kees van de Velden van de Wouwsestraat in Bergen op Zoom. We maakten ken nis met hem bij een kacheltje, dat rood-gloeiend naast de toonbank stond. „Dat vind ik nu eens allemach tig prettig, dat ge met mij eens over de Middenstand komt praten," zei de heer van de Velden terwijl hij met ruime gebaren een colbertje over een kleerhaak hing. „Over mijn zaak en over de organisatie kan ik uren pra ten als dat nodig is. Toen ik na een ongelofelijk zware strijd een eigen zaak had opgericht, ben ik mij spon taan als lid op gaan geven bij de voorzitter van toen en ik heb er geen moment spijt van gehad. Maar voor het zover was.;..!" DORRE APATHIE Verschillende voorzitters heeft de heer Mol vanaf 1946 meegemaakt. Hij heeft de beste herinneringen aan velen van hen. Aan de heer A. Snels bijvoorbeeld, die thans burgemeester van Drunen is. Hij werd indertijd gekozen terwijl hij al on-officieel wist tot burgemeester te worden benoemd. Zodoende moest hij zijn functie als bondsvoorzitter in dank aanvaarden, terwijl hij wist zeer binnenkort te moeten bedanken. Want Drunen ligt in het Bossche diocees. Daarom stel de directeur Mol bij burgemeester Snels' installatie voor. Drunen bij het bisdom Breda in te lijven. LEDENACTIE „Cr liggen harde jaren achter de rug", zegt Jan Mol peinzend, „maar nu zit er schot in. In 1942 bij de liquidatie waren er 1900 leden. Thans zijn er dat drie duizend. En we kun nen nog wel hoger komen. Landelijk zeker. Daarvandaar een grote actie die van 7 21 Maart duurt. Het motto luidt. 10.000 erbij! Daar moet het bisdom Breda ook zijn aandeel in leveren, 't zit er in! Want we hebben vandaag de dag de wind in de zeilen. De middenstand is in de huidige samenle ving volwaardig partij. Dat is wel eens anders geweest. Toen bungelde de middenmoot er zo maar wat bü, maar thans houdt men rekening met ons." „TTET begon in 1947. Zonder kapi- -Lltaal, zonder klanten moest ik be ginnen. Van de grond af, zonder voor uitzichten. In die dagen nam ik de eerste trein naar Tilburg, probeerde daar contacten bij de fabrikanten te leggen, maar in de praktijk kwam het hier op neer, dat deze hergn geen behoefte hadden aan nieuwe klanten en daardoor kwam het dat ik dagen en dagen lusteloos door de straten doolde. Toen probeerde ik het in Rot terdam, in Dordrecht in., ja, noem maar op., maar nergens enige be langstelling.. overal dorre apathie., wat moest ik beginnen? Op een ge geven moment had ik geluk. Ik kreeg klanten en mijn zaak begon te lopen; verhuisde van de ene kant van de stad naar de andere zijde en van toen af zat er vooruitgang in. En nu is het zo, dat ik de toekomst met een gerust hart tegemoet durf te gaan.... met een gerust hart, maar toch boordevol zorgen. Want weet u mijnheer., het bedrijfskapitaal voor iedere Middenstander is veel te klein., onze weg gaat heus niet over rozen, er bevinden zich heel veel doornen op die weg en die moeten stuk voor stuk verpletterd worden!" „En wat doet de organisatie hier- t TTIER naast treft u het verhaal El van een eenvoudige Midden- J stander. Van een man die als pic- colo zijn loopbaan begon. Daarna t opklom tot bediende-etaleur en toen terecht kwam in een draai- J kolk van tegenslag. Zonder be- t drijfskapitaal, zonder klanten had I hij de moed om te gaan piekeren J over een eigen zaak. Toen kwam de oorlog, nieuwe zorgen etaleer- t den zich. Deze Middenstander moest toch iets doen en daarom J J ging hij naar „Thalia" in Bergen t op Zoom om de oorlogsslachtof- t fers te helpen. „We stonden daar maanden in die grote onver- J warmde zaal., snijdende rheuma- t tiek herinnert mij daar nog dage- lijks aan..! Na de oorlog kon ik J J als door een wonder een vergun- ning overnemen. Ik zal die goede 1 man daarvoor eeuwig dankbaar J J blijvenEn zo begon die kleine J t zelfstandige aan zijn zaak. Een t goede zaak met een snorrend ka- cheltje voor de klanten. De zaak J J van een georganiseerd Midden- t stander, van een kleine zelfstan- t t dige, die vecht voor zijn idealen! in?" was de vraag, die we plotseling op de hartstochtelijke verteller van der Velden afvuurden. „Heel veel en nog méér als de Mid denstanders maar begrepen; ontzag gelijk veel als we van in plaats van met een peloton met een bataljon voor onze rechten zouden kunnen gaan vechten; misschien wel alles als we elkaar maar waardeerden!" „Door deze samenwerking hebben we bereikt dat de kleine zelfstandi gen kindertoeslag krijgen. De Mid denstand zelf moet het voorbeeld ge ven, de Middenstand is de as van de maatschappij en deze as moet gaaf en zuiver zijn, willen de kogels in de lagers van de maatschappij niet ge kraakt worden." TERWIJL we zo zaten te praten, waren enkele klanten de winkel binnengekomen. Een er van moest een overhemd hebben en Kees dook weg tussen het wit en geel in cello- phaan, de andere vroeg om een „ga bardine" en Kees paste en bekeek, stond niet, nieuwe „gabardine", als gegoten! „Die laatste was ook een Middenstander, zei de heer van de Velden, toen de klant verdwenen was. Zo moet het gaan, de Middenstand moet zich onderling solidair tonen. Anders is het onze ondergang. En daarom heb ik by het gouden jubileum van de diocesane bond maar één wens: „Dat onze standsgenoten toch mogen leren eikaars lasten sa men te dragen; Hand in hand„ steunt de Middenstand!!" T-JOE komt deze eer biedwaardige De- cemberfiguur in een jubileumkrant van de feestende middenstand terecht? Toch heeft deze Sinterklaas alles met de middenstand te maken- Want de gestalte, die zich hier verbergt onder de hermelijnen mantel en de grote baard, is die van de heer Jan van den Boom. Vijf en twintig jaar heeft hij in Dongen deze hoogwaardige functie vervuld en 34 jaar heeft hij als Sint te paard gezeten in Kloosterzande- Pas verleden jaar heeft Sint Van den Boom er voor goed een punt achter gezet. Als je niet echt kunt paard rijden, wordt dat op oudere leeftijd wel geen exhorbitante prijzen voor het hout meer behoefden te worden betaald. Hij stelde een tweetal Clingenaren als reiziger aan, zodat hü de tussenhandel uitschakelde en de verdiensten zodoende ruimer werden. Clinge droeg hem op de handen en wilde hem tot burgemeester. Sa men met de pastoor ging het naar jhr Ruys de Beeren- brouck, toen minister van Binnenlandse Zaken. Die zei: „Het spijt mij voor deze mijnheer, maar hü wordt geen burgemeester. We zijn namelük van plan Clinge bij Hulst te voegen. Daarom stellen wü liever iemand uit die gemeente zelf aan. Dan is de overgang gemakkelijker." Dit verhaal speelde zich zo'n dikke dertig jaar geleden af, Clinge is nog steeds een zelfstandige gemeente.... T* EEN burgemeester dus, maar daar- om niet getreurd. Jan van den Boom heeft er achteraf nooit spijt van gehad. Hij was middenstands-direc teur met hart en ziel en hij heeft de bond voor de oorlog mee helpen groot maken. Dat was in de jaren, toen er nog bergen vooroordelen tegen de or ganisatie waren op te ruimen. Des ondanks hielp de heer Van den Boom de molenaarsbond .St. Victor stichten, waar Janus Kocks uit Den Hout hard voor gewerkt heeft. Hij bereidde de bouwvakpatroonsbond voor, die van de kruideniers, die van de textiel- mensen. Hij stichtte mede de bond van kleermakerspatroons. Kapelaan Hoevenaars in Terhole was er de grote man van, hij is thans pastoor in de kerk van het Liesbosch onder Princenhage bij Breda. „Ik heb m'n eigen kapot gewerkt voor die kaerels," zegt Van den Boom en dat werken bleek gewaardeerd te worden. Want toen hij in 1927 een einde had gemaakt aan een bakkers oorlog in Breda, kreeg hij een gouden horloge met inscriptie en gouden ket ting aangeboden. „TTET WAS een mooie tijd," zegt -H Jan van den Boom, „en we heb ben soms ongenadig veel plezier ge had. Ik herinner me nog een midden standsmeeting in Groenendijk, het was einde 1918. Voor die gelegenheid had de pastoor daar het lof van half drie naar half vijf verschoven. Rector Sof fers, de toenmalige adviseur, hield er een rede. Die ging ook al over Rus land, want daar was pas de bolsje wistische revolutie uitgebroken. Rec tor Soffers kon goed spreken, de ver gadering hing aan zijn lippen, om het zo eens te zeggen. Op een gegeven ogenblik zei hij met opgeheven han den: „En wat zie ik? De duivel op een onweerswolk." Meteen ging de deur naast het spreekgestoelte open. Daar stond de herder van de paro chie. ,,'tls tijd voor het lof," zei die. Maar hij begreep niet, waarom de zaal toen in een bulderende lach los barstte. De mop is jarenlang meege gaan. Jan van den Boom was de grote man van de winkelweken, die in die jaren het gehele diocees door gehou den werden. De eerste werd in 1921 in Oosterhout geopend. Oosterhout speelde toen de eerste viool in het diocesane verband. Charles Frencken was toen de bondsvoorzitter, Jan Schoenmakers van Oosterhout zelf. Hij organiseerde in Breda een licht- week. De heer D. Lantain was de voorzitter van de commissie. Die week is toen geweldig ingeslagen. Tegen woordig hebben we daar de orange- rie voor, zegt de heer van den Boom, „dat is weer eens heel iets anders. Alle actie naar zijn tijd.." TAN VAN DEN BOOM heeft in 1942, J bij de liquidatie van de bond, trachten te behouden, wat mogelijk was. Hij is toen op de fiets kris-kras het diocees doorgereden en heeft de 1900 leden van de bond persoonlijk bezocht om ze aan te werven voor een retraitefonds. Zodoende bleef het contact met de leden bewaard. Hij heeft de beste herinneringen aan vele mensen uit de beweging en dat zijn niet alleen de mannen, die aan de weg getimmerd hebben. Dat zijn ook de stille werkers, onder wie b.v. de heer Jan Voesenek, die jarenlang de penningmeester van de bond, de heer Van Arendonk, heeft geassisteerd op een wijze, die alle hulde verdient. een beetje bezwaar lijk. Vandaar dat Sint zich heeft laten pen sionneren. Maar het aardige is, dat in Dongen op nieuw een midden standsfiguur in De cember het Spaanse ros beklimt. Dat is Mr Hans Veluw, landelijk secretaris van de ka tholieke jonge mid denstandsvereniging. jegens een bevroren radia- teur heb ik de Elfsteden tocht dees jaar niet mee kennen rijen, doch evenals ons aller werelduurrecordhouder (.C. C. J.) die ik mij nog herinner uit zijn Ilpendamse tijd ruig en sterk was hij als een Siberische (ijs)beer zat ik met mijn tractement aan de radio en ook mijn gedachten verwijlden weer in dat barre Friesland van Karst Leemburg en Auke Adema, waar machtige Noren de splinters uit het ijs sloegen en waar, als de kopgroep van zes met Van den Berg en De Koning aan de leiding, voorbij kwam snuiven, de vonken u om zo te zeggen rond de oren vlo gen. What's in a name? laat Shakespeare Hamlet vragen. Die vraag was nog zo ondoordacht niet. Dat zien wij hier weer, wat er in een naam is en wat een naam ons in momenten van ontroering en van spanning, te zeggen heeft. Wat voor herinneringen een paar van die door en door Hollandse namen op zo'n fu rore makende Elfstedentochtdag bij een mens kunnen oproepen. Twee jaar geleden ben ik begonnen met de ophouw van een nieuw ras duiven, in Wielsbeke bij Waregem in West-VIaanderen. Een eerste prijs na tionaal hebben wij nog niet kunnen winnen (wel een 3e, op Angouleme), maar er zitten toch al een Coen en een Joris. En nu zullen er een Jeen bij komen cn een Aad. En de Belzen zullen er, in sportieve strijd, maar tegenaan kunnen gaan hangen. 't Is geen kouwe drukte van me. maar een teken van leven. Een teken dat we het aan onze broek nog niet laten drogen en dat we nog niet zo gedesinteresseerd of versleten zijn of er gaat nog wat meegloeien in onze borst, als wij zulke hartverwarmende sportprestaties zij het op een af standje en al gaat het dan indirect de duiven niet aan van nabij mo gen meebeleven. Zelfs al wijst het kwik een kleine drie en twintig gra den aan (onder nul). KAMPIOENSCHAPPEN r\IT even van onder mijn snor ge- knetterd zijnde, zal ik maar direct enige akelietjes afwerken, het is te zeggen het publiceren van kampioen schappen. Want daar zitten ze op als de duvel op Geerte en daar laten ze mij niet om met rust. Ik ken het mij trouwens indenken, want er is strijd voor geleverd en dan wil een mens de resultaten gereleveerd (zeg ik dat goed?) zien, nou u en dan ik weer Hier hebben we bijvoorbeeld de P.V. De Postduif te St. Willebrord, gevestigd bij de heer M. de Bruijn Generaal-kampioen werd alhier de heer A. (Janus) Muijs. Fondkampioen was M .van Meer, Vitessekampioen W. de Rooy en kampioen met de jonge duiven W. Heeren. In de maatschappij De Vredesduif, gevestigd in hotel Molotof, ik bedoel Euphonia te Kaatsheuvel, was de uit slag als volgt: Winnaar wisselbeker oude duiven A. Schrauwers met 634808 1295 p. Kampioen generaal werd de heer Janus van der Hoven met zijn gvreesde 63621. 2199.888 p. Naar ge ziet, het wordt hier in decimalen uitgerekend. Vitesse: 1 A. Schrauwers, 2 Jac. Vloemans, 3 J. van Heeswijk. Halve fond 1 Jac. Vloemans. 2 A. van der Hoven, 3. A. Schrauwers. Fond: 1 D. Mateijsen, 2 C. v. d. Linden. 3 A. Schrauwers. Jonge duiven: 1 F. v. d. Linden, 2 J. Vesters. 3 J. v. Heeswijk. A1 deze verschrikkelijke kampioenen onze hartelijke gelukwensen. En dan zijn we vervolgens in Bosschenhoofd: Oude duiven, per duif: 1 P. v. d Broek, 2 J. de Pijper, 3 J. de Pijper. Idem per hok: 1 B. Sc! juw, 2 J. de Pijper. 3 P. van Zun dert. Fond, per duif: 1 S. Broos. 2 M. van Vlimmeren, 3 S. Broos. Fond per hok: 1 S. Broos. 2 J Wens. 3 M. van Vlimmeren. Jonge duiven, per duif: 1 J. de Pijper, 2 A. Vissenberg. 3 J. de Pijper. Jonge duiven, per hok: 1 A. Vissenberg, 2 J. de Pijper, 3. A. van Vlimmeren. Generaal duif: 1 P. van den Broek, 2 J. de Pijper, 3 S. Broos. Generaal per hok: 1 J. de Pijper, 2 J. Wens, 3 A. Vissenberg. Nu ik toch in deze konterijen zit, kan ik De Neushoorn, ik bedoel Post hoorn te Hoeven er wel gauw even bij pakken. Oude duiven, fond: 1 A. Schauw. Oude duiven Vitesse: 1 Cas par van Vlimmeren. Jonge duiven: 1 A. Aarts. Bij de hokkampioenschap- pen figureren: oude duiven fond: 1 P. Rijnvos, idem vitesse gebr. Nele mans. Jonge duiven nogmaals A. Aarts voornoemd. Bij W. van de Poel te Ossendrecht werd een grote tentoonstelling gehou den, waarvan ik de uitslag hier geef als nagekomen bericht omdat het al zeven en zeventig weken geleden is, dat ik van deze kanten iets heb kun nen plaatsen. Oude doffers: 1 P. Vriens, 2 F. Bol ders, 3 A. Hugens. Oude duivinnen: 1 L. Musters, 2 Adr. Borremans, 3 Cornelis Cloots. Jonge doffers: 1 C. Bolders, 2 F. Bolders, 3 C. Vriens. Jonge duivinnen: 1 A. Hugens, 2 P. van Dijke, 3 Alf. Theunis. Late jonge doffers: 1 C. Bolders, 2 P. van Oeve- len, 3 W. Smits. Late jonge duivin nen: 1 Jan Hack, 2 Hermanus Cloots, 3 Jos. de Moor. In de maatschappij De Luchtbode te Ulvenhout, die mij altijd na aan het hart gelegen heeft werd het officieel hokkampioenschap per duif gewonnen door de gevreesde stukadoor en pla- fondeerder Jan Antonissen. Zijn „Grijsoogje" behaalde o, acht maal zetten, bij een concurrentie van ge middeld drie a vierhonderd duiven: 7e Duffel, 4e Vilvoorde, 5e Neufvilles, 37e Mons, 6e Mons (Kleine Kring 7e), Quievrain 7e (KI. Kr. 11e), Noyon le (K. Kr. 3e. G. Kr. 6e), Orleans 3e (K.Kr. 6e, nationaal 6000 duiven 370e) WONDERDUIFJES J~JE ouders van deze beide wonder- duifjes zijn de grote Delbar-wit- pen, ras van de beroemde gebr. Schuurmans te Breda en het laat don ker van de Gebr. Driek en Antoon Verheijen, wereldbekend, te Ulven hout. Jan Antonissen bezet in dit kampioenschap dc volgende plaatsen: 1. 3, 4, 5 en 6. Frans Martens is de enige,' die deze geweldenaar nog zo'n beetje heeft kunnen weerstaan, hij ging er althans onvervaard tegen aan hangen, vandaar zijn 2e plaats met eveneens 7 prijzen. Piet Gommeren als no. 7 en Otto Peters als no. 8 slui ten de eervolle rij. Nu ik toch bezig ben nog even het officieel duifkampioenschap met de ouden. Dit was voor de fijne melker Kest Martens. Ziehier de uitslag: 1 en 2 Kest Martens. 3 Otto Peters, 4 Jan Antonissen. 5 Koosje de Kort. Volgende week een serieus stukje over de kweek. Allemaal goeie, DIKKEN BRUINE.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 4