JAN VAN DEN BOOM was
eens bijna burgemeester
BELANGRIJKE MAATSCHAPPELIJKE en
ECONOMISCHE PLAATS
JAN MOL had zijn kop niet mee
MET EEN BAT AI JON INPEAATS VAN
MET EEN PELOTON
Kampioenen in heel 't gewest
Bergen vooroordelen opgeruimd door aan te pakken
Al kon hij machtig goed praten
Er komt lijn in
Anders van de wal in de sloot
4
DAGBLAD DE STEM VAN ZATERDAG 6 FEBRUARI 1954
De middenstand in onze volksgemeenschap
Volwaardig beleid
In dit gewest weet men op gezellige
manier te vergaderen
Kees van de Velden uit Bergen....
Bedrijfskapitaal
te klein
j Self-made man
[bikken Bruine s Duivenkroniek
JJR IS EEN TIJD GEWEEST en die tijd ligt niet
eens in een zo erg grijs verleden dat de mid
denstand zich terecht de maatschappelijke groep
voelde, die in de hoek zat waar de klappen vielen.
'.Die tijd is nu wel definitief voorbij. Het besef is
algemeen levend geworden, dat de middenstand in
maatschappelijk en in economisch opzicht een be
langrijke plaats inneemt in onze volksgemeenschap
Dat dit besef is doorgedrongen ook in regeringskrin
gen, achten de middenstandsorganisaties één van de
belangrijkste resultaten van hun' organisatorische
arbeid. Want dit heeft tot gevolg gehad, dat men is
gaan inzien de noodzaak van een volwaardig midden
standsbeleid op een gelijkwaardig niveau als het
beleid, dat voor andere maatschappelijke groeperin
gen wordt gevoerd in het kader van het totale
rociaal-economische beleid.
De middenstand heeft nu ook in de Staatssecretaris,
die speciaal belast is met het middenstandsbeleid, een
regeringsfunctionnaris met politieke verantwoordelijkheid
op het hoogste niveau. Zijn middenstandsnota zal het
uitgangspunt worden van een structureel beleid, waarin
voortdurend en systematisch aandacht aan de midden
standsvraagstukken geschonken zal «worden.
De vraagstukken, waarvoor de middenstand zich ge
plaatst ziet, kan men onderscheiden in vraagstukken,
welke een opiossing vragen op een langere termijn en
vraagstukken die op 'n korte termijn spelen. Hoewel deze
laatste over het algemeen door de middenstand meer aan
den lijve als „brandende problemen" gevoeld worden,
zijn de vraagstukken, welke op langere termijn spelen,
in wezen veel belangrijker, omdat deze samenhangen met
de gezondmaking van het middenstandsbedrijfsleven als
zodanig.
Zo is het probleem van de opvoering van de produc
tiviteit en dus van de rendabiliteit in de middenstands-
bedrijven een probleem van de eerste orde. Daarme
de hangen samen de noodzaak van bedrijfseconomische
en sociaal economische research en voorlichting, van op
leiding en vorming en van economische samenwerking.
Daarbij doen zich vragen voor, als b.v. de al dan niet
wenselijkheid van het zoeken naar nieuwe bedrijfsvor
men, zoals de zelfbedieningswinkels, de aanpassing aan
nieuwe consumentenbehoeften, de vervaging van de be
tekenis van bepaalde branches, en de daaruit voortvloei
ende noodzaak om over te schakelen op andere bran
ches.
Ter consolidering van de economische en sociale po
sitie van het middenstandsbedrijf zal de P.B.O. van de
allergrootste betekenis zijn voor de middenstand. Zowel
branche-gewijze bedrijfschappen als een toporgaan voor
de gehele middenstand, zullen ongekende mogelijkheden
openen ten aanzien van de regeling der onderlinge
vei houdingen tussen de bedrijfsgenoten men denke aan
het euvel van de beunhazerij en de prijsoorlogen en
ten aanzien van de noodzakelijke economische research
en voorlichtingsapparatuur.
Het vestigingsbeleid, dat de hoeksteen vormt voor cc
positief middenstandsbeleid, moet vooral gericht blijven
op de vaktechnische en bedrijfseconomische bekwaming
van de ondernemer, zodat daardoor de basis wordt gelegd
voor een gezond en verantwoord bedrijfsbeheer door de
toekomstige ondernemers. Een saneringsbeleid zal nim
mer mogen ontaarden in een soort euthanasie van de
zwakkere broeders, zoals de socialisten deze voorstaan
doch zal in 'n meer positieve zin gevoerd dienen te wor
den.
Het zal duidelijk zijn, dat dit beleid ter gezondmaking
van de structuur van het bedrijfsleven niet op de eerste
plaats een Overheidsbemoeiing vraagt, maar dat hier
primaire taken liggen voor de ondernemers zelf en voor
hun organisatie. De Overheid heeft een subsidiaire taak.
Zij zal door coördinerend, stimulerend en subsidiërend
werkzaam te zijn een dergelijk beleid dienen te bevor
deren en mogelijk te maken.
\IAAST DEZE VRAAGSTUKKEN, waarvoor de op
lossing een langere termijn vraagt, doen zich ook
vraagstukken voor van een meer actueel karakter, waar
bij een meer directe aandacht en een meer direct op
treden van de Overheid noodzakelijk is.
Een wettelijke regeling van het cadeaustelsel is een
wel zeer acute wens van de middenstand, omdat de
steeds groeiende uitwassen op dit terrein een dreigend
gevaar vormen. Een technische herziening van de Win
kelsluitingswet en van de Wet op de opruimingen en
uitverkopen behoren ook tot de meer acute verlangens
van de middenstand.
De belastingmaatregelen, welke met ingang van 1 Ja
nuari van kracht zijn geworden, betekenen een grote
stap in de goede richting ten aanzien van het scheppen
van de mogelijkheid van een gezonde interne financie
ring van het middenstandsbedrijf. Maar deze goede
stap zal beslist gevolgd moeten worden door andere
goede stappen om de situatie werkelijk gezond te maken.
Daarbij gaan de gedachten o.a. uit naar de afschaffing
van de vereveningsheffing of minstens naar een fran-
chise-regeling in deze belasting, naar de afschaffing van
de omzetbelasting bij de detailhandel, naar een zuiverder
bepaling van het fiscaal winstbegrip en een technische
herziening van de inkomstenbelasting. De credietmoge-
lijkheden voor de middenstand zijn in de na-oorlogse
jaren aanzienlijk uitgebreid. Toch bestaan op dit gebied
nog wel enkele desiderata. Wij denken daarbij b.v. aan
de vestigingscredieten, credieten om de financiële moei
lijkheden bij successie op te vangen en credieten voor
expansie, van succesvol functionerende bedrijven. In dit
kader ligt ook voor een groot gedeelte het probleem
van de vestiging, in de nieuwe woonwijken, waarvoor
enerzijds credietmogelijkheden geschapen moeten wor
den, maar waarvoor anderzijds ook een premieregeling
voor bedrijfspandenbouw onontbeerlijk zal zijn.
Op sociaal terrein behoort tot de dringende verlangens
van de middenstand een alles-omvattende kinderbijslag
regeling voor de zelfstandigen en een ouderdomsvoor
ziening op basis van een verplichte verzekering.
ALLEN MOETEN HELPEN
WOUTER PERQUIN
Pers-chef van de N.R.K-M.
TAN VAN DEN BOOM: boom van een kerel. Boom
van een kerel vooral, waar het de middenstand be
treft. Iemand, die vóór de oorlog op middenstands-
gebied de eerste viool gespeeld heeft en dat nóg graag
zou willen doen. Die eigenlijk spijt heeft, dat hij na
de oorlog uit „zijn" beweging gesukkeld is. Zuiderling
in hart en nieren, gemoedelijk maar enthousiast. On
derwijzer eerst, zakenman daarna, directeur van het
Hanzebureau tenslotte en.... bijna burgemeester van
Clinge. Dat gebeurde, toen hij een jaar of dertig was.
Van den Boom had de economische bedrijfsvoering van
de Clingese klompenmakers zo'n beetje gesaneerd. Hij
had voor een bomenaankoopcommissie gezorgd, zodat
HOEWEL de middenstand nu tot zijn grote vreugde
mag ervaren, dat de daadwerkelijke belangstelling
voor zijn vraagstukken en moeilijkheden groeiende is,
en er reeds belangrijke resultaten zijn bereikt, blijft er,
zoals uit het bovenstaande blijkt, nog een uitgebreid
program te verwezenlijken. Dit vereist enerzijds een
voortdurende en systematische aandacht van de Overheid,
doch anderzijds en niet minder een uitbouw en verster
king van de organisatorische kracht van de middenstand.
De middenstand heeft hier zelf een belangrijke taak
in zijn vak- en standsorganisatie. Weliswaar zijn de
middenstandsorganisaties ondanks zeer grote moeilijk
heden na de oorlog herrezen en heeft hun organisatie
kracht het vooroorlogse peil reeds ver overschreden,
maar toch omvatten zij nog een te klein gedeelte van de
middenstand.
De noodzaak van de uitbouw klemt vooral thans, nu
er een ommekeer is gekomen op economisch en fiscaal
terrein en nu het middenstandsbeleid van de Overheid
een meer structureel karakter gaat dragen.
De katholieke middenstand heeft daarbij een
speciale taak, omdat de oplossing van de vraag
stukken, waarvoor de middenstand zich geplaatst
ziet ten nauwste samenhangt met de levensbeschou
wing. Vooral nu door de P.B.O. het bedrijfsleven
zichzelf zal gaan besturen et. de vrije organisaties
in de P.B.O. practisch de dienst zullen gaan uit
maken, zal de katholieke middenstand zich in zijn
katholieke vak- cn standsorganisatie moeten ver
enigen. Want ook de katholieke middenstander heeft
de opdracht om via zijn katholieke organisatie mee
te helpen de structuur van het economische en sociale
leven te hervormen volgens onze katholieke begin
selen. WOUTER PERQUIN
JE kop heb je niet mee, maar je kunt wel
praten". Met deze vriendelij k-bedoelde
woorden karakteriseerde eens een bestuurslid
van een der afdelingen- van de R. K. Midden
standsbond in het bisdom Breda de heer Jan
Mol, de directeur van het bureau. Wij zouden
niet gaarne „de kop van Jan Mol" beoordelen,
we kunnen echter wel een oordeel vormen over
zijn woordenrijkdom. En dan heeft dat midden
standsbestuurslid geen woord te veel gezegd.
Jan Mol kan praten, overtuigend en wel
overwogen, met aandrang en klemmend. Hij
weet een probleem helder te stellen erf te ont
wikkelen en als het op propaganda aankomt
(voor Santos b.v.) dan weet hij tenslotte vuur
te doen spatten uit de hardste koppen.
Zo is Jan Mol, deze Amsterdamse Braban
der, die in de korte jaren dat hij de leiding van
het bureau in handen heeft, niet alleen getoond
heeft zijn taak te verstaan, doch die ook de
psyche van de mensen uit het land, waarmee
hij te maken heeft, volkomen begrijpt en waar
deert.
"W^T ME STEEDS imponeert", zegt hij, „is de gezellige manier
waarop men in Brabant vergadert. Geen deftig gedoe achter groene
tafels en hoogdravende woorden om eenvoudige dingen te zeggen. Men
zegt het hier gewoon en zo zyn ook de vergaderingen. Men zegt het,
zoals men het meent. Sommige afdelingen vergaderen met hun vrouwen,
dat was iets nieuws voor me. Maar ik begreep al spoedig hoe belangrijk
dat is. Want de vrouw van de zakenman heeft meestentijds een actief
aandeel in het bedrijf van haar man".
(WTEN KAN met Jan Mol praten wan-
1 neer men wil, hij heeft steeds iets
waarvoor hij warm loopt. Het kan
Santos zijn of het retraitefonds. Het
kan ook de middenstandsnota zijn van
staatssecretaris Veldkamp, waarvan hij
vol is. „Weet je", zegt hij, „dat het
uitkomen van die nota samenvalt met
het gouden feest van onze bond? Dat
noem ik een geweldig prettig toeval.
Het geeft relief aan ons feest.."
Thans loopt Jan Mol warm voor de
ontwikkelingscursussen. „Het lukt",
zegt hij, „man, het lukt. Breda ging
voor, daar ben ik blij om. Dongen
slaagt wonderwel. Bavel, Standdaar-
buiten, Fijnaart, St. Jansteen komen
uit met eigen cursussen. Dat had ik
in mijn grootste optimisme nooit dur
ven denken. Onze diocesane geestelijk
adviseur, kapelaan P. Oomen sjouwt
er hard voor, Al met ai zit er zodoen
de leven in de brouwerij, er komt lijn
in.
Enkele jaren geleden hebben we wel
eens een ander geluid moeten laten
horen. Maar gelukkig gaat men meer
en meer inzien, dat de standsorganisa
tie onontbeerlijk is als vormingsinsti
tuut voor de godsdienstige, sociaal-
economische en politieke belangen van
de R.K. middenstander.
Een foto uit de oude doos, gemaakt t.g.v.
de intronisatie in het bondsbureau op de
Seel'.gsingel. Zittend van 1. naar r.: J. v
d. Boom, directeur, Pierre v. Mansfeld.
Bergen op Zoom, Rector C. Soffers, ad
viseur, E. Lockefeer, Hulst, C. v. d.
Eeden, Breda, G. Metz, Breda, resp. voorz,
secretaris en penningmeester, M.
Goethem, Sas van Gent en J. de Vos,
Oosterhout. Staande van 1. naar r.: W
Scheermakers, Wagenberg, L. van Erk.
Zundert, Jan de Koek, Den Hout, Kees
Schaffelaars, Riten, J. Speekenbrink, Ber
gen op Zoom. Kapelaan W. v. Gastel en
C. v. Hooydonk, geestelijk adviseur van
Bergen op Zoom en Ginneken, C. v.
Hooydonk, Ginneken, A. Brogtrop, Gin
neken. N. Janssen, Dongen, K. Moerbeek
Halsteren, J. v. Bavel, Oosterhout, J. Pe
ters, Steenbergen.
J7NIGE jaren geleden was dat an
ders. Kort na de oorlog is er
hard gevochten moeten worden voor
een plaatsje onder de zon. Er waren
grote moeilijkheden met de Wolter-
som-organisatie. Het was vechten toen
We zaten in die eerste tijd bij de heer
Beens in de Dr. van Mierlostraat. In
een klein kamertje met een kacheltje
dat eeuwig niet wilde branden. Het
waren vier komische maanden, maar
ook maanden van aanpakken. Martien
Oomen en moderator Vos pakten de
zaak toen stevig aan, ze hadden suc
ces. Want de tegenwoordige bond is
sterker dan hij ooit geweest is.
„VELE Middenstanders begrijpen elkaar slecht, wij moeten elkanders las
ten samen leren dragen en daarom: Hand in hand, steunt de Midden
stand", en met deze woorden gaf de heer Kees van de Velden uit Bergen
op Zoom zijn mening weer in verband met het gouden jubileum van de
diocesane Middenstandsbond. „De Middenstandsbond is de schakel van de
maatschappij. Er is een schakel weggesmolten en die moet weer hersteld
worden. Ik hoop en vertrouw, dat onze niet-georganiseerde collega's zich
toch nog aan zullen sluiten, voor dat zij van de wal in de sloot raken. Dat
zij mogen begrijpen voor dat het te laat is!"
rAIT waren de woorden uit de mond
van de kleine middenstander Kees
van de Velden van de Wouwsestraat
in Bergen op Zoom. We maakten ken
nis met hem bij een kacheltje, dat
rood-gloeiend naast de toonbank
stond. „Dat vind ik nu eens allemach
tig prettig, dat ge met mij eens over
de Middenstand komt praten," zei de
heer van de Velden terwijl hij met
ruime gebaren een colbertje over een
kleerhaak hing. „Over mijn zaak en
over de organisatie kan ik uren pra
ten als dat nodig is. Toen ik na een
ongelofelijk zware strijd een eigen
zaak had opgericht, ben ik mij spon
taan als lid op gaan geven bij de
voorzitter van toen en ik heb er geen
moment spijt van gehad. Maar voor
het zover was.;..!"
DORRE APATHIE
Verschillende voorzitters heeft de
heer Mol vanaf 1946 meegemaakt.
Hij heeft de beste herinneringen aan
velen van hen. Aan de heer A. Snels
bijvoorbeeld, die thans burgemeester
van Drunen is. Hij werd indertijd
gekozen terwijl hij al on-officieel wist
tot burgemeester te worden benoemd.
Zodoende moest hij zijn functie als
bondsvoorzitter in dank aanvaarden,
terwijl hij wist zeer binnenkort te
moeten bedanken. Want Drunen ligt
in het Bossche diocees. Daarom stel
de directeur Mol bij burgemeester
Snels' installatie voor. Drunen bij het
bisdom Breda in te lijven.
LEDENACTIE
„Cr liggen harde jaren achter de
rug", zegt Jan Mol peinzend,
„maar nu zit er schot in. In 1942 bij de
liquidatie waren er 1900 leden. Thans
zijn er dat drie duizend. En we kun
nen nog wel hoger komen. Landelijk
zeker.
Daarvandaar een grote actie die van
7 21 Maart duurt. Het motto luidt.
10.000 erbij! Daar moet het bisdom
Breda ook zijn aandeel in leveren,
't zit er in! Want we hebben vandaag
de dag de wind in de zeilen. De
middenstand is in de huidige samenle
ving volwaardig partij. Dat is wel
eens anders geweest. Toen bungelde
de middenmoot er zo maar wat bü,
maar thans houdt men rekening met
ons."
„TTET begon in 1947. Zonder kapi-
-Lltaal, zonder klanten moest ik be
ginnen. Van de grond af, zonder voor
uitzichten. In die dagen nam ik de
eerste trein naar Tilburg, probeerde
daar contacten bij de fabrikanten te
leggen, maar in de praktijk kwam het
hier op neer, dat deze hergn geen
behoefte hadden aan nieuwe klanten
en daardoor kwam het dat ik dagen
en dagen lusteloos door de straten
doolde. Toen probeerde ik het in Rot
terdam, in Dordrecht in., ja, noem
maar op., maar nergens enige be
langstelling.. overal dorre apathie.,
wat moest ik beginnen? Op een ge
geven moment had ik geluk. Ik kreeg
klanten en mijn zaak begon te lopen;
verhuisde van de ene kant van de
stad naar de andere zijde en van toen
af zat er vooruitgang in.
En nu is het zo, dat ik de toekomst
met een gerust hart tegemoet durf te
gaan.... met een gerust hart, maar
toch boordevol zorgen. Want weet u
mijnheer., het bedrijfskapitaal voor
iedere Middenstander is veel te
klein., onze weg gaat heus niet over
rozen, er bevinden zich heel veel
doornen op die weg en die moeten
stuk voor stuk verpletterd worden!"
„En wat doet de organisatie hier-
t TTIER naast treft u het verhaal
El van een eenvoudige Midden-
J stander. Van een man die als pic-
colo zijn loopbaan begon. Daarna t
opklom tot bediende-etaleur en
toen terecht kwam in een draai- J
kolk van tegenslag. Zonder be-
t drijfskapitaal, zonder klanten had I
hij de moed om te gaan piekeren
J over een eigen zaak. Toen kwam
de oorlog, nieuwe zorgen etaleer- t
den zich. Deze Middenstander
moest toch iets doen en daarom J
J ging hij naar „Thalia" in Bergen
t op Zoom om de oorlogsslachtof- t
fers te helpen. „We stonden daar
maanden in die grote onver- J
warmde zaal., snijdende rheuma-
t tiek herinnert mij daar nog dage-
lijks aan..! Na de oorlog kon ik J
J als door een wonder een vergun-
ning overnemen. Ik zal die goede
1 man daarvoor eeuwig dankbaar J
J blijvenEn zo begon die kleine J
t zelfstandige aan zijn zaak. Een
t goede zaak met een snorrend ka-
cheltje voor de klanten. De zaak J
J van een georganiseerd Midden- t
stander, van een kleine zelfstan- t
t dige, die vecht voor zijn idealen!
in?" was de vraag, die we plotseling
op de hartstochtelijke verteller van
der Velden afvuurden.
„Heel veel en nog méér als de Mid
denstanders maar begrepen; ontzag
gelijk veel als we van in plaats van
met een peloton met een bataljon
voor onze rechten zouden kunnen
gaan vechten; misschien wel alles als
we elkaar maar waardeerden!"
„Door deze samenwerking hebben
we bereikt dat de kleine zelfstandi
gen kindertoeslag krijgen. De Mid
denstand zelf moet het voorbeeld ge
ven, de Middenstand is de as van de
maatschappij en deze as moet gaaf en
zuiver zijn, willen de kogels in de
lagers van de maatschappij niet ge
kraakt worden."
TERWIJL we zo zaten te praten,
waren enkele klanten de winkel
binnengekomen. Een er van moest
een overhemd hebben en Kees dook
weg tussen het wit en geel in cello-
phaan, de andere vroeg om een „ga
bardine" en Kees paste en bekeek,
stond niet, nieuwe „gabardine", als
gegoten! „Die laatste was ook een
Middenstander, zei de heer van de
Velden, toen de klant verdwenen was.
Zo moet het gaan, de Middenstand
moet zich onderling solidair tonen.
Anders is het onze ondergang.
En daarom heb ik by het gouden
jubileum van de diocesane bond maar
één wens: „Dat onze standsgenoten
toch mogen leren eikaars lasten sa
men te dragen; Hand in hand„ steunt
de Middenstand!!"
T-JOE komt deze eer
biedwaardige De-
cemberfiguur in een
jubileumkrant van de
feestende middenstand
terecht? Toch heeft
deze Sinterklaas alles
met de middenstand
te maken- Want de
gestalte, die zich hier
verbergt onder de
hermelijnen mantel en
de grote baard, is die
van de heer Jan van
den Boom.
Vijf en twintig jaar
heeft hij in Dongen
deze hoogwaardige
functie vervuld en 34
jaar heeft hij als Sint
te paard gezeten in
Kloosterzande- Pas
verleden jaar heeft
Sint Van den Boom er
voor goed een punt
achter gezet. Als je
niet echt kunt paard
rijden, wordt dat op
oudere leeftijd wel
geen exhorbitante prijzen voor het hout meer behoefden
te worden betaald. Hij stelde een tweetal Clingenaren als
reiziger aan, zodat hü de tussenhandel uitschakelde en
de verdiensten zodoende ruimer werden. Clinge droeg
hem op de handen en wilde hem tot burgemeester. Sa
men met de pastoor ging het naar jhr Ruys de Beeren-
brouck, toen minister van Binnenlandse Zaken. Die zei:
„Het spijt mij voor deze mijnheer, maar hü wordt geen
burgemeester. We zijn namelük van plan Clinge bij Hulst
te voegen. Daarom stellen wü liever iemand uit die
gemeente zelf aan. Dan is de overgang gemakkelijker."
Dit verhaal speelde zich zo'n dikke dertig jaar geleden
af, Clinge is nog steeds een zelfstandige gemeente....
T* EEN burgemeester dus, maar daar-
om niet getreurd. Jan van den
Boom heeft er achteraf nooit spijt van
gehad. Hij was middenstands-direc
teur met hart en ziel en hij heeft de
bond voor de oorlog mee helpen groot
maken. Dat was in de jaren, toen er
nog bergen vooroordelen tegen de or
ganisatie waren op te ruimen. Des
ondanks hielp de heer Van den Boom
de molenaarsbond .St. Victor stichten,
waar Janus Kocks uit Den Hout hard
voor gewerkt heeft. Hij bereidde de
bouwvakpatroonsbond voor, die van
de kruideniers, die van de textiel-
mensen. Hij stichtte mede de bond
van kleermakerspatroons. Kapelaan
Hoevenaars in Terhole was er de
grote man van, hij is thans pastoor
in de kerk van het Liesbosch onder
Princenhage bij Breda.
„Ik heb m'n eigen kapot gewerkt
voor die kaerels," zegt Van den Boom
en dat werken bleek gewaardeerd te
worden. Want toen hij in 1927 een
einde had gemaakt aan een bakkers
oorlog in Breda, kreeg hij een gouden
horloge met inscriptie en gouden ket
ting aangeboden.
„TTET WAS een mooie tijd," zegt
-H Jan van den Boom, „en we heb
ben soms ongenadig veel plezier ge
had. Ik herinner me nog een midden
standsmeeting in Groenendijk, het was
einde 1918. Voor die gelegenheid had
de pastoor daar het lof van half drie
naar half vijf verschoven. Rector Sof
fers, de toenmalige adviseur, hield er
een rede. Die ging ook al over Rus
land, want daar was pas de bolsje
wistische revolutie uitgebroken. Rec
tor Soffers kon goed spreken, de ver
gadering hing aan zijn lippen, om het
zo eens te zeggen. Op een gegeven
ogenblik zei hij met opgeheven han
den: „En wat zie ik? De duivel op
een onweerswolk." Meteen ging de
deur naast het spreekgestoelte open.
Daar stond de herder van de paro
chie. ,,'tls tijd voor het lof," zei die.
Maar hij begreep niet, waarom de
zaal toen in een bulderende lach los
barstte. De mop is jarenlang meege
gaan.
Jan van den Boom was de grote
man van de winkelweken, die in die
jaren het gehele diocees door gehou
den werden. De eerste werd in 1921
in Oosterhout geopend. Oosterhout
speelde toen de eerste viool in het
diocesane verband. Charles Frencken
was toen de bondsvoorzitter, Jan
Schoenmakers van Oosterhout zelf.
Hij organiseerde in Breda een licht-
week. De heer D. Lantain was de
voorzitter van de commissie. Die week
is toen geweldig ingeslagen. Tegen
woordig hebben we daar de orange-
rie voor, zegt de heer van den Boom,
„dat is weer eens heel iets anders.
Alle actie naar zijn tijd.."
TAN VAN DEN BOOM heeft in 1942,
J bij de liquidatie van de bond,
trachten te behouden, wat mogelijk
was. Hij is toen op de fiets kris-kras
het diocees doorgereden en heeft de
1900 leden van de bond persoonlijk
bezocht om ze aan te werven voor
een retraitefonds. Zodoende bleef het
contact met de leden bewaard. Hij
heeft de beste herinneringen aan vele
mensen uit de beweging en dat zijn
niet alleen de mannen, die aan de
weg getimmerd hebben. Dat zijn ook
de stille werkers, onder wie b.v. de
heer Jan Voesenek, die jarenlang de
penningmeester van de bond, de heer
Van Arendonk, heeft geassisteerd op
een wijze, die alle hulde verdient.
een beetje bezwaar
lijk. Vandaar dat Sint
zich heeft laten pen
sionneren.
Maar het aardige is,
dat in Dongen op
nieuw een midden
standsfiguur in De
cember het Spaanse
ros beklimt. Dat is Mr
Hans Veluw, landelijk
secretaris van de ka
tholieke jonge mid
denstandsvereniging.
jegens een bevroren radia-
teur heb ik de Elfsteden
tocht dees jaar niet mee kennen
rijen, doch evenals ons aller
werelduurrecordhouder (.C. C.
J.) die ik mij nog herinner uit
zijn Ilpendamse tijd ruig en
sterk was hij als een Siberische
(ijs)beer zat ik met mijn
tractement aan de radio en ook
mijn gedachten verwijlden
weer in dat barre Friesland
van Karst Leemburg en Auke
Adema, waar machtige Noren
de splinters uit het ijs sloegen
en waar, als de kopgroep van
zes met Van den Berg en De
Koning aan de leiding, voorbij
kwam snuiven, de vonken u om
zo te zeggen rond de oren vlo
gen.
What's in a name? laat Shakespeare
Hamlet vragen.
Die vraag was nog zo ondoordacht
niet. Dat zien wij hier weer, wat er
in een naam is en wat een naam ons
in momenten van ontroering en van
spanning, te zeggen heeft. Wat voor
herinneringen een paar van die door
en door Hollandse namen op zo'n fu
rore makende Elfstedentochtdag bij
een mens kunnen oproepen.
Twee jaar geleden ben ik begonnen
met de ophouw van een nieuw ras
duiven, in Wielsbeke bij Waregem in
West-VIaanderen. Een eerste prijs na
tionaal hebben wij nog niet kunnen
winnen (wel een 3e, op Angouleme),
maar er zitten toch al een Coen en
een Joris. En nu zullen er een Jeen
bij komen cn een Aad. En de Belzen
zullen er, in sportieve strijd, maar
tegenaan kunnen gaan hangen.
't Is geen kouwe drukte van me.
maar een teken van leven. Een teken
dat we het aan onze broek nog niet
laten drogen en dat we nog niet zo
gedesinteresseerd of versleten zijn of
er gaat nog wat meegloeien in onze
borst, als wij zulke hartverwarmende
sportprestaties zij het op een af
standje en al gaat het dan indirect
de duiven niet aan van nabij mo
gen meebeleven. Zelfs al wijst het
kwik een kleine drie en twintig gra
den aan (onder nul).
KAMPIOENSCHAPPEN
r\IT even van onder mijn snor ge-
knetterd zijnde, zal ik maar direct
enige akelietjes afwerken, het is te
zeggen het publiceren van kampioen
schappen. Want daar zitten ze op als
de duvel op Geerte en daar laten ze
mij niet om met rust. Ik ken het mij
trouwens indenken, want er is strijd
voor geleverd en dan wil een mens
de resultaten gereleveerd (zeg ik dat
goed?) zien, nou u en dan ik weer
Hier hebben we bijvoorbeeld de
P.V. De Postduif te St. Willebrord,
gevestigd bij de heer M. de Bruijn
Generaal-kampioen werd alhier de
heer A. (Janus) Muijs. Fondkampioen
was M .van Meer, Vitessekampioen W.
de Rooy en kampioen met de jonge
duiven W. Heeren.
In de maatschappij De Vredesduif,
gevestigd in hotel Molotof, ik bedoel
Euphonia te Kaatsheuvel, was de uit
slag als volgt: Winnaar wisselbeker
oude duiven A. Schrauwers met 634808
1295 p. Kampioen generaal werd de
heer Janus van der Hoven met zijn
gvreesde 63621. 2199.888 p. Naar ge
ziet, het wordt hier in decimalen
uitgerekend.
Vitesse: 1 A. Schrauwers, 2 Jac.
Vloemans, 3 J. van Heeswijk. Halve
fond 1 Jac. Vloemans. 2 A. van der
Hoven, 3. A. Schrauwers. Fond: 1 D.
Mateijsen, 2 C. v. d. Linden. 3 A.
Schrauwers. Jonge duiven: 1 F. v. d.
Linden, 2 J. Vesters. 3 J. v. Heeswijk.
A1 deze verschrikkelijke kampioenen
onze hartelijke gelukwensen.
En dan zijn we vervolgens in
Bosschenhoofd: Oude duiven, per
duif: 1 P. v. d Broek, 2 J. de Pijper,
3 J. de Pijper. Idem per hok: 1 B.
Sc! juw, 2 J. de Pijper. 3 P. van Zun
dert. Fond, per duif: 1 S. Broos. 2 M.
van Vlimmeren, 3 S. Broos. Fond per
hok: 1 S. Broos. 2 J Wens. 3 M. van
Vlimmeren. Jonge duiven, per duif: 1
J. de Pijper, 2 A. Vissenberg. 3 J. de
Pijper. Jonge duiven, per hok: 1 A.
Vissenberg, 2 J. de Pijper, 3. A. van
Vlimmeren. Generaal duif: 1 P. van
den Broek, 2 J. de Pijper, 3 S. Broos.
Generaal per hok: 1 J. de Pijper, 2 J.
Wens, 3 A. Vissenberg.
Nu ik toch in deze konterijen zit,
kan ik De Neushoorn, ik bedoel Post
hoorn te Hoeven er wel gauw even
bij pakken. Oude duiven, fond: 1 A.
Schauw. Oude duiven Vitesse: 1 Cas
par van Vlimmeren. Jonge duiven: 1
A. Aarts. Bij de hokkampioenschap-
pen figureren: oude duiven fond: 1
P. Rijnvos, idem vitesse gebr. Nele
mans. Jonge duiven nogmaals A. Aarts
voornoemd.
Bij W. van de Poel te Ossendrecht
werd een grote tentoonstelling gehou
den, waarvan ik de uitslag hier geef
als nagekomen bericht omdat het al
zeven en zeventig weken geleden is,
dat ik van deze kanten iets heb kun
nen plaatsen.
Oude doffers: 1 P. Vriens, 2 F. Bol
ders, 3 A. Hugens. Oude duivinnen:
1 L. Musters, 2 Adr. Borremans, 3
Cornelis Cloots. Jonge doffers: 1 C.
Bolders, 2 F. Bolders, 3 C. Vriens.
Jonge duivinnen: 1 A. Hugens, 2 P.
van Dijke, 3 Alf. Theunis. Late jonge
doffers: 1 C. Bolders, 2 P. van Oeve-
len, 3 W. Smits. Late jonge duivin
nen: 1 Jan Hack, 2 Hermanus Cloots,
3 Jos. de Moor.
In de maatschappij De Luchtbode
te Ulvenhout, die mij altijd na aan het
hart gelegen heeft werd het officieel
hokkampioenschap per duif gewonnen
door de gevreesde stukadoor en pla-
fondeerder Jan Antonissen. Zijn
„Grijsoogje" behaalde o, acht maal
zetten, bij een concurrentie van ge
middeld drie a vierhonderd duiven:
7e Duffel, 4e Vilvoorde, 5e Neufvilles,
37e Mons, 6e Mons (Kleine Kring 7e),
Quievrain 7e (KI. Kr. 11e), Noyon le
(K. Kr. 3e. G. Kr. 6e), Orleans 3e
(K.Kr. 6e, nationaal 6000 duiven 370e)
WONDERDUIFJES
J~JE ouders van deze beide wonder-
duifjes zijn de grote Delbar-wit-
pen, ras van de beroemde gebr.
Schuurmans te Breda en het laat don
ker van de Gebr. Driek en Antoon
Verheijen, wereldbekend, te Ulven
hout. Jan Antonissen bezet in dit
kampioenschap dc volgende plaatsen:
1. 3, 4, 5 en 6. Frans Martens is de
enige,' die deze geweldenaar nog zo'n
beetje heeft kunnen weerstaan, hij
ging er althans onvervaard tegen aan
hangen, vandaar zijn 2e plaats met
eveneens 7 prijzen. Piet Gommeren
als no. 7 en Otto Peters als no. 8 slui
ten de eervolle rij.
Nu ik toch bezig ben nog even het
officieel duifkampioenschap met de
ouden. Dit was voor de fijne melker
Kest Martens. Ziehier de uitslag: 1
en 2 Kest Martens. 3 Otto Peters, 4
Jan Antonissen. 5 Koosje de Kort.
Volgende week een serieus stukje
over de kweek.
Allemaal goeie,
DIKKEN BRUINE.