KLAAS KOCHT EEN AUTO, DIE GEEN LUXE WAS i Ben ik mijn broeders hoeder-ook nu nog actueel Zij ontvangen kinderlijk-blij de Koning der Koningen FONSJE EN TREESJE HOREN IN SCHOOL Ook voor hen: cle fabriek Een zandtapijt door het kamp Vrijheid is het hoogste goed Maastricht loste het probleem radicaal op i De weg naar de gemeenschap ZIJ MOGEN GEEN PARIA'S WORDEN Hier mocht het geld kosten! Activiteit DAGBLAD DE STEM VAN VRIJDAG 5 FEBRUARI 1954 *el Klaas otto woont met vrouw en WL hoeven er geen doekjes om te winden. Het woonwagenkamp in Bergen op Zoom, dat nu gaat verhui- de ten- ge- zijn I ring. |l be- nog liitge- |e re- I allien laat li van luiten Izullen |auto's van Jegen. van |daar- het Lijk is jin de In. ht u al »g die lcia. iten, iart elf kinderen in een woonwagen. En hij vindt dat niet vreemd. Hij ziet dat niet als een woningnoodgeval. Thuis is hij nooit anders gewend geweest en hij heeft een le ven achter de rug, waarin het woord ontbe ring een even gemeenzame klank had als Hij heeft er zich altijd wèl bij gevoeld, Klaas Otto. Maai de tijden zijn veranderd. De nering, die vroeger een redelijke boterham gaf, is een bedrijf dat zijn tijd gehad heeft. De gemoe delijkheid van de plattelandsbewoner was levensvoorwaarde van de marskramer. En die gemoedelijkheid, in 'n zekere „ouder wetse"' betekenis is verdwenen, omdat de geest van het snelle en zakelijke ook de dorpen in zijn greep heeft gekregen. „Onze kinderen zullen naar de fabrieken moeten het woord brood. Toen hij indertijd een wagen kreeg, beschouwde hij dat als een zekere luxe. Want vader en grootvader, «lie met „breekwaar" de boer opgingen, slie pen in schuren en waren afhankelijk van «le gunst van zon en buitenmensen. Klaas Otto spreekt die gedachte als terloops uit, terwijl hij de forse armen strekt naar het bollige pot kacheltje, dat de wagen behaaglijk warm maakt. Maar wat hij zegt, raakt het maatschappelijke probleem van de woonwagenmensen in de kern. „Wij willen wel werken, maar als in de lente de vogels gaan fluiten Inderdaad: het valt niet mee. een groot brok vrijheid te ruilen voor een stukje sociale zekerheid. En al zou men het willen, de maatschappij stelt haar voorwaarden. Men moet in ieder vak een behoorlijke scholing hebben gehad, om wat te bereiken. De meeste wagenbewoners heb ben geen of maar weinig onderwijs ge noten. Al hun levensvreugde hebben ze bovendien, in het verleden, uit de natuur geput. De cultuur was voor ben een overbodig en te verwaarlozen verschijnsel. De mensen spreken van armoe op dit moment. Niet alleen omdat de kou hen tot werkeloosheid doemt, of om dat de gemeente maar een zeer karige ondersteuning geeft; nee, eerst en vooral omdat een dubbeltje zijn waar de van vroeger heeft verloren en de handel in lompen en schroot slechts weinigen een redelijk bestaan geeft. Vroeger geen wagens deel scharenslijpers, stoelenmat- ters en bezemmakers. En koop lui natuurlijk. Ze hadden geen woonwagens, maar gingen met een karretje de boer op. Van de boerin kregen ze een kop kof fie en in sommige schuren lag het bedje voor hen gespreid. Kleren kochten ze nooit en in d§ klompenmakerijen kregen ze de afgekeurde exemplaren. Ze hadden meer te eten, maar ze vroegen minder „luxe". Ook in het kamp heeft de roman tiek plaats gemaakt voor de nuchtere zakelijkheid. De enkele muzikanten moeten toegeven, dat de muziek niet meer loont. Paardjes zijn verdwenen jyjet radio en pick-up is een stuk troubadours-romantiek gemechani seerd. Een ander nadeel voor sommi ge kampmensen. Enkelen zullen hun leven lang ondanks alles blijven zwe ren bij guitaar en harmonica, maar de meesten zijn in de handel. Oud ijzer en lompen. Ze hebben ook hun paardjes aan de kant gedaan en rijden auto. In die motordingen zien veel buitenstaanders een aanleiding tot critiek. ,.Ze hebben het toch zo slecht nog niet", zegt men dan. Maar de duurste auto van het kamp. heeft ze ker niet meer dan tweehonderd gul den gekost en iedere avond, na ge dane dagtaak, moet het vehikel wor- vraagstuk betere kansen krijgt van 'n oplossing. Nu de mensen beter bijeen blijven, kan men ze beter bewerken. Het schoolprobleem.... Door ge meenschappelijk samengaan van de grote steden kon het worden aange pakt. In ieder kamp een schooltje en „ontwikkelingskaarten" voor de kin deren ,die de school bezoeken. Als ze van de ene stad naar de andere ver huizen, zou de schoolovergang geen moeilijkheden meer geven. Wie dit idee opperde? Klaas Otto, de man met 11 kinderen! De moeders zouden het er wel mee eens zijn. Was het niet uit ideële over wegingen, dan toch altijd om de prac- tische reden, dat men de jeugd beter in school dan op de vloer kan hebben. Misschien dat de kinderen op de pa rochiescholen wel zouden worden aan genomen, maar.... enfin, U weet ook hoe dat gaat. Er is geen vijandschap tussen burgerij en woonwagenmensen, maar ook geen contact. Althans niet in een mate, die vruchtbare, onder linge verstandhouding mogelijk maakt Moeder v.d. Velden, in de wagen naast die van Otto, heeft vier kinde ren. Ze zien er gezond uit en hun kleding wijst er op, dat moeder alles doet om haar kroost te geven, was het toekomt. De twee grootsten zouden naar school moeten, maar het gaat nu eenmaal niet. „Ik kan ze toch niet naar het andere eind van de stad stu- Recht op een toekomst PhlT laatste klinkt misschien niet erg overtuigend. Maar men moet de ondertoon van die uitlating verstaan. Rinus Otto, een broer van Klaas, spreekt het eerlijk uit: „Wij zijn erg zuinig op onze kinderen. Een buiten staander is geneigd het hoofd te schudden en er aan toe te voegen: „Té zuinig misschien". Maar de na tuurlijke ietwat sentimenteel aan doende verhouding tussen ouders en kinderen, vindt zijn verklaring in de psyche van de woonwagenbewoners. Ze moeten het hier en nu goed heb ben, de kleintjes. Het is hun enige bezit. Wat morgen komt, zien ze dan weer wel. Al begint velen, hoe langer hoe meer, de zorg om de toekomst te kwellen. Treesje v.d. Velden heeft een fijn, lief gezichtje. En Liesbetje, de klein ste, ziet er stralend uit. Ze verdienen beter, deze mensjes, dan neergedwon gen te worden in dezelfde kommervol le omstandigheden, waarin hun ouders geraken. Voor hen zal het genot van de vrijheid niet meer opwegen tegen de ontberingen van het buitenleven. Want die ontberingen zullen te groot Moeder vd. Velden met Treesje, Fons, Toontje en LiesbethDe twee grootste zouden naar school moe ten hen auto's geschonken en bioscopen en een waterleiding. En in ruil voor die dingen en nog meer goeds, vraagt ze nu een stuk van hun vrijheid. ..We willen U opnemen in ons midden, maar voeg V dan naar onze maat schappelijke wetten En dat kunnen ze nu zo moeilijk. Zich voegen in de gemeenschap be tekent: bij een baas gaan werken, een stropdas aanschaffen en alles op tijd en regel. En het kampleven kent regel noch tijd. Het kent vriend schap en medegevoel en «opofferings gezindheid, maar niet de.diyang van kunstmatige wetten. -T Met veel geduld. TVE weg naar de gemeenschap. Ze willen hem wel gaan, maar er lig- OOOOOÖOOOOOOOOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOeOOOOOOOi 'OOOOÖQOOOOOOOQOQOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOQOÊ O f~)NDER de rook van Maastricht bij de ijsbaan in Heugem ligt een woonwagen kamp. Door de mensen in de omtrek wordt de ze verzamelplaats van woonwagens, „het nieu we kamp" genoemd en in velerlei opzichten draagt het deze naam met recht! In vergelij king met het vroeger kamp dat aan de Bloemenweg was gele gen is hier veel ver nieuwd en verbeterd. Brede, verharde banen lopen om het geheel omrasterde terrein, waarop de wagens in carré - vorm staan. Er zijn keurig - nette ge bouwen met toiletten onder waterspoeling en bovendien fraaie com plexen die een kerk, fröbelschool, ontspan ningslokaal, en een drie klassigc school bevatten die ontworpen zijn door de Maastrichtse archi tect Harry Koene. ten en beter geoutilleerd wordt, Heeft jarenlang te weinig aandacht gekregen. Misschien dat er met goed georganiseerd sociaal werk door de gemeente gesteund al wat bereikt Jad kunnen worden. Maar er is geen kerkje en er is geen school. En omdat He accornodatie voor het jeugdwerk ontbreekt, kan men de kinderen ook Wot In ander verband bijeenbrengen, het wil toch wel iets zeggen, dat de vaders en moeders zelf hierover kla gen. Ze hebben met hun wagens in andere steden gestaan en daar kon den ze hun kinderen wél naar school sturen. „Wij zijn niet geleerd," zeg gen ze, „Maar het is niet goed, dit zu niet lezen en schrijven kunnen" En dan wijzen ze op hun aankomende! zoons en dochters, die wat nutteloos rond de kachel hangen. „Ze halen niets dan kattekwaad uit...." Klaas Otto heeft een intelligente kop. En hij weet ook zijn weetje. De mannen uit het kamp horen hem graag praten. Onze vaders en grootvaders, ïegt hij, waren voor 't meren- Geen nieuwe wagen, zegt Klaas Otto, maar het rijdt en dat is het voornaamste.... den bijgespijkerd. Er komt geen mon teur aan te pas. Als de wagen van Otto kapot is, sjouwt hij met zijn vrienden zo lang, tot het ding weer loopt. Een soort stilzwijgende over eenkomst van onderlinge bijstand, houdt de wagens op de been; of be ter, op het wiel. Ze worden ook niet voor de luxe gekocht, die wagentjes. Binnen een klein gebied kan de woonwagenbewo ner zijn kost niet meer verdienen. H«j moet grotere afstanden afleggen dan vroeger. En met meerdere verdiensten kap dan belasting en benzinegeld worden opgebracht. Toen alles nog met het paard werd gedaan, konden de mensen ook minder honkvast zijn. Tegenwoor dig staan ze vaak maandenlang en wel licht jarenlang in een en dezelfde stad. Maar daarin ligt dan ook een aan duiding. dat het woonwagen zijn. Treesje zou naar school moeten, en Fonsje, de tweede, eveneens. Een goed geordende stadsgemeen schap kan zich natuurlijk afvragen, of zij dan de hoedster moet zijn van een ander, minder goed geordend ge meenschapje, dat zich altijd angstval lig van haar heeft afgewend. Maar die vraag veroordeelt zichzelf, om de eenvoudige reden, dat de naastenlief de nog altijd het eerste en grootste gebod is. Dierbare vrijheid jy^isschien is het een gedurfde uit spraak, maar de kampmensen vragen om opneming in de stads gemeenschap. Sommigen werken al in de fabriek. Langzaam en misschien onbewust capituleren ze voor een maatschappelijke dwang. Onze maat schappij heeft geen plaats meer voor troubadours en marskramers; des te erger voor de maatschappij misschien, maar het is nu eenmaal zo. Bovendien waarderen de woonwa genmensen de gemakken van deze eeuw. Als ze naar de bioscoop gaan, komt een van de auto's voor. En nu en dan kan men ook zo'n luidruch tig stuk techniek op wielen met vol gepropte laadbak naar de stad zien afzakken. De halve volwassenheid van het kamp is er in geborgen. Want aan solidariteit ontbreekt het haar niet. De kampmensen gaan de dingen waarderen, die rustiger werkende ge- neratie's met trots en moeite verwor ven hebben. De maatschappij heeft i f)E ZORG voor woonwagen- beiooners is in ons land, na t de oorlog, meer en meer in het middelpunt der overheidsbe- I langstelling komen te staan. Tengevolge van de woningnood en de kinderrijke gezinnen van i ~~e categorie, is het vraagstuk t ban huisvesting en vestigingf i van deze mensen zelfs tot een maa^chappelijk probleem uit- I Begroeid! t h 1919, by bet in werking 7» 6,1 van de Woonwagen- en i ''"enschepenwet, telde Neder- i ar"I ongeveer 700 woonwagen- i Bezinnen. Nu is dat aantal ge- i groeid tot meer dan 2600 wa- i ®ens met evenzoveel gezinnen, die ongeveer 12000 personen 1 omvatten! i EEN gemiddelde rijkdom van zes kinderen in deze J gezinnen, zal over 20 jaar dc i groep woonwagenbewoners in ons land met 300 pet. zijn toe- i genomen en vormt dit aantal i dan een zielencijfer van een i flinke stad! Het is geen won- j der, dat bij het afzakken van de maatschappelijke positie der I oorspronkelijke kermisexploi- i tanten tot kleine, ongeregelde i handelaren, de woonwagenbe tvoners langzamerhand uitgesto- i tenen der geregelde samen- J leving gingen worden. QOK DE overheid beschouwde dergelijke gezinnen vaak als een sociale last, waarvan men zich op vaak weinig mens lievende wijze wilde afmaken.... Negentig procent der woonwagenbewoners, die vrijwel uitsluitend uit zuidelijke streken stammen, zijn katholiek Het wekt daarom geen verwondering, dat de katholieke liefdadig heid in deze groep men sen, een terrein voor charitatieve hulp vond. ff ET R.K. Woonwagenwerk, dat over het hele land met veel ambitie en toewijding wordt beoefend, richt zich nu, meer dan vroeger, zowel naar de geestelijke als maatschappe lijke verheffing der woonwa genbewoners. Niet met giften en gaven zonder meer, maar door positieve hulp van voor lichting op vader- en moeder- avonden, werkt het R-K. Woon wagenwerk thans in deze kam pen. Huisbezoek van voor het werk geïnteresseerde priesters, sociale verzorgers (sters) en het contact met dames van een speciale St. Vincentius-confe- rentie, zorgen thans voor de geestelijke verheffing, voor be ter godsdienstonderricht, on derwijs en viering van kerkelij ke feesten. gen obstakels op die weg. En het is aan ons, niet aan hén, die op te rui men. Ze zullen er alleen aan moeten meewerken, de kampmensen. Maar de gemeenschap moet de middelen aan brengen. Wil men het in Bergen op Zoom en andere steden het woonwagenvraagstuk tot een goede oplossing brengen, dan moet men de gezinnen van het kamp een eindweegs tegemoet gaan. Dan moeten er kerkjes komen en scholen en clubhui zen. En natuurlijk een maat schappelijke werkster en jeugd werkers, die kinderen en vol wassenheid leren wat zij tot nu toe niet hebben geleerd. Die hun de overtuiging bijbrengen dat er beter en zelfs prettiger dingen zijn dan de voetbal en de wekelijkse bioscoopgang. Die haar ook leren begrijpen, dat 't goed is, een deel van de dier bare „vrijheid" prijs te geven voor andere kostbare zaken. Dat is niet gemakkelijk. Een tradi tie van jaren vormt het karakter en wil men de traditie veranderen dan moet ook het karakter veranderd worden. Anders maakt men brokken. Zin voor orde en regelmaat, spaarzin, belangstelling voor wat buiten het eigen milieu waardering verdient en nog zoveel andere eigenschappen...,, zij zullen met de jaren moeten worden aangekweekt. De jeugd het eerst! •MUI kan er toch niets mee begin nen," is een uitspraak die men maar al te veel hoort. Men kan er wel jets mee beginnen. Dat hebben we begrepen tijdens dat gesprek met Klaas Otto en met Moeder v.d. Vel den en met Rinus Otto en de vele anderen, die in het kamp leven. En ook de gedragingen van de mensen zeggen wel iets. Die moeder daar, met het verweerde gezicht, koestert haar baby met evenveel liefde als iedere andere moeder en dat joch daar kan van het spel met zijn hondje maar niet genoeg krijgen. De bolsters zijn ruw, maar de kernen goed. Men hoeft zich niet te verbeelden, dat het maat schappelijk werk binnen enkele ja ren van het kamp een voorbeeldige gemeenschap zal maken, maar men kan, met geduld en liefde, de kiem leggen voor een plant die later wellicht veel later met dezelfde be dachtzame zorg verder kan worden opgekweekt. Vader Otto zal niet zo gemakkelijk meer te buigen zjjn. Maar de opge schoten knaap, die aan een auto staat te prutsen, zou een bruikbare kracht kunnen worden in dc fabriek. En Liesbet v.d. Velden die nog twee jaar moet worden, zal misschien eens de trots van haar ouders zijn. Als men maar inziet, wat het kamp en de mensen vragen en het werk, dat in derdaad ook in Bergen op Zoom aan dacht gaat krijgen, met wijze tact aanvat. Niet alleen in materieel en hygiënisch opzicht is veel ver anderd. Ook op sociaal, godsdienstig en paedagogisch gebied, zijn grote verbeteringen aangebracht, waardoor het kamp met recht de naam van „Modelkamp" draagt. De tijdelijke of permanente bewoners zijn niet uit hun eigen milieu gerukt en leven nog steeds in de aparte sfeer, die hen zo eigen is. Het is een gerust gestelde en tevreden gemeenschap geworden, die bovendien op maatschappelijk verantwoorde wijze kan leven, werken en wonen 7ATERDAG, 6 Juni 1953, werd dit nieuwe kamp door de Bisschop van Roermond, Mgr. Lemmens inge zegend en officieel in gebruik geno men. Voor de aanleg voteerde de ge meente een bedrag van 95:000 gulden en de verzekering keerde 60.000 gul den uit. voor de door brand verniel de kapel en school op 24 Juni 1952 in het thans verlaten kamp. Deze bedragen waren echter lang niet vol doende om de nieuwe complexen te bouwen maar, met giften en gaven van Katholiek Maastricht, is de ver wezenlijking van dit fraaie kamp toch nog een feit geworden. Vanzelf sprekend heeft het Maastrichtse woon wagenkamp waarvan pater J. Belt S.C.J. de bezielende stuwer is nog dagelijks financieel nijpende zorgen te dragen. De gemeente subsidieert wel met f. 3.000.per jaar en de woon wagenbewoners betalen zelf hun ver bruik aan licht en water, maar daar naast blijven er nog heel wat andere uitgaven, welke het Katholiek Woon wagenwerk bjjeen moet brengen, en de steun van Katholiek Maastricht blijft onmisbaar, om de vooi'beeldige menselijke zorg voor dit nieuwe woon wagenkamp, in stand te houden. Godsdienstzin TN het Maastrichtse woonwagenkamp hebben in 1952 en 1953 vrij wel alle bewoners hun Pasen gehou den, een resultaat waarop heel wat Maastrichtse parochies ijverzuchtig kunnen zijn! Bovendien wordt elk jaar geduren de de zomer in het kamp een processie gehouden, waarvoor van de zijde der kampbewoners een godvi'uchtige en devote belangstelling bestaat. De woonwagens worden keurig ge poetst en met een schat van kleurige bloemen getooid. In de deuropening wordt op 't beste vloerkleedje tus sen kaarsen en veldbloemen een crucifix, H. Hart- of Madonnabeeld geplaatst. Op de weg, die het Aller heiligste volgt, is door artistieke kampbewoners een kleurig zandtapijt met zorg uitgelegd en de ingang van het kamp feestelijk versierd. Alles is primitief en kinderlijk naief aange bracht, maar dit manifesteert juist op sprekende wijze, de diepe godsdienst zin van deze mensen, die op de dag der processie de beste kleren hebben aangetrokken om de „Koning der Ko ningen" waardig te ontvangen. Geen priester heeft een dankbaar der en oprechter „parochiegemeen schap" dan die van een woonwagen kamp, ook al worden deze mensen vaak nog als „dieven, brandstichters, oplichters, en moordenaars" betiteld. Jongens en meisjes uit het Maas trichtse kamp, gaan in kleinere par ticuliere bedi-ijven en in ateliers een behoorlijk en gei'egeld bestaan vinden. Het werk van de sociale verzorgster alsmede het contact met het algemeen R.K. Woonwagenliefdewerk, ressorte rende onder het Departement voor Maatschappelijke Werken in Limburg, leveren op verschillend terrein, veel resultaat op. Het Maastrichtse kamp, beschikt sedert twee jaar over een fröbelschool, welke nu geregeld 40 kinderen telt. Als het Allerheiligste komteen crucifix tussen veldbloemen en kaarsen. Christus zou hier binnen gaan, want Hij is er welkom. Mo gen wij ons dan van deze mensen afkeren? Het onderwijs TN September is hier tevens een drie- klassige school geopend. Maas tricht verkreeg daardoor de eerste kampschool in Limburg. Uiteraard moet dit onderwijs sterk individueel gericht zijn, omdat normaal slechts de helft der kinderen geregeld naar school blijft gaan. Ongeveer 30 pro cent trekt in de zomermaanden met de ouders er op uit, en 20 procent blijft hoogstens enkele weken in een bepaald kamp. Naast vorming van kinderclubs voor ontspanning en het organiseren van uitstapjes voor gro teren, is de aandacht van het Woon wagenwerk in belangrijke mate ook gericht op gezinshygiëne. Gtezinshygiëne WROl'WEN volgen kookcursussen op een huishoudschool, met zoveel succes, dat meerdere cursussen nodig waren, er zijn kledingdemonstraties gehouden en de meisjes volgden naai en huishoudcursussen. In het nieuwe kamp houdt een Groene Kruis zuster wekelijks een middag zitting ter voor- lichting: van de moeders over baby- en kleuterzorg. Voorts staan een kraam- en gezinsverzorgster ter be schikking, die hun werk uitsluitend in het kamp verrichten. Het Maas trichtse modelkamp, dat alle kampen tot een lichtend voorbeeld wil zijn, is deze bijzondere zorgen volkomen waard. Eenieder is vrij in dit kamp en een strenge kampleiding is dan ook over bodig en ondenkbaar. De bewoners zijn blij en gelukkig, een veilige en goede rustplaats gevonden te hebben. Dank zij regeringssubsidie, toege kend door het ministerie voor Maat schappelijk Werk, zal de 53 afdelin gen tellende Katholieke Vereniging van Woonwagen werken in Nederland, acht jaar na haar oprichting in 1946, thans een grote activiteit kunnen gaan ontplooien in de byna 200 grote en kleine woonwagenkampen in ons land. Welke deze activiteiten zullen zijn, hangt mede af van de resultaten der werkcommissie, ingesteld door het zelfde ministerie en samengesteld uit vertegenwoordigers der overheid Na de inzegening van het Maastrichtse woonwagenkamp, bezocht Mgr op" Lemmens de mensen in hun wagens. Deze foto op de achtergrond het dracht op korte termijn rapport uit sierlijke kerkje zegt meer dan duizend woorden. verbeteringen? t0t £Und te bren'

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 5