„Op A1-Guinea kunnen we vak
bekwaam personeel gebruiken
VAL DA
Mensen cMuzen
SCHATTEN
VAN CHINA
E.V.G. aan de orde
Gesprek op de valreep met Pater P, Drabbe
HET HUIS VAN MEESTER
GUIDO GEZELLE TE BRUGGE
I G L
NIEUWE TAALSTUDIE VOLTOOID
RADIO
TWEEDE BLAD
DINSDAG 19 JANUARI 1954
SLECHT %,€ENEES-VLEES",
ZEGGEN SOMMIGE MENSEN
:lJ0
Kwaadaardig
Samenwerking
AVONDMISSEN TE
BERGEN OP ZOOM
Op Eerste Vrijdag
Via cle kinderen
AT EEN
0NDERLIJKE
ERELD
Niemand late zich van een bezoek afschrikken
Muizenissen
t/ANDAAG zal de Eerste Kamer
de Europese Verdedigings Ge
meenschap gaan behandelen. Er
hebben geruchten gelopen dat onze
Senaat helemaal geen haast wilde
maken, dat hij ten aanzien van de
E.V.G. op zien-komen wilde spelen.
Die geruchten werden nog versterkt
toen de voorzitter van de Eerste
Kamer, de P.v.d.A'er Mr. Jonkman,
aan het Voorlopig Verslag een hele
Nota toevoegde vol juridische be
zwaren. Daardoor kwam hij in één
schuit te zitten met een Senator,
die in de hoogtijdagen van de In
donesische kwestie welhaast als
zijn tegenvoeter kon gelden, met
het Christelijk-Historische buiten
beentje Professor Gerretson. Wat
heeft de strijdvaardige Utrechtse
hoogleraar de ,,Stuw"-man Mr.
Jonkman niet allemaal voor lelijks
naar het hoofd geslingerd! „Sloper
van het Koninkrijk" was nog wel
de zachtzinnigste uitdrukking.
Echter staan Gerretson en Jonk
man nu samen op één bres, om de
ratificatie-nu van het E.V.G.-ver-
drag zo mogelijk te keren. De
Christelijk-Historische senator gaf
Zaterdag in de Telegraaf toe, dat
de gedachte, die aan de E.V G. ten
grondslag ligt, een waarachtig Eu
ropese gedachte is. „En een ge
zonde gedachte tevens", zo voegde
hij er aan toe, „wat niet gezegd kan
worden van alle gedachten, die
zich voor Europees uitgeven".
Maar dan begeeft de hoogleraar
zich weer in het spel van in- en
uitleg met een hoeveelheid van ci
taten en stoute conclusies met het
oproepen van allerlei veronderstel
lingen en achterdochtigheden,
waardoor hij vermaard is gewor
den. Hij kan dan de zaken niet meer
groot en eenvoudig zien. Zijn harts
tochtelijke nationalistische gezind
heid blijft ook hier weer bij de
feiten en ontwikkelingen achter.
J-JET IS toch eigenlijk allemaal zo
duidelijk. De Westerse verde
diging is niet compleet, als er in
West-Duitsland een militair va-
:uum bestaat, weliswaar thans op
gevuld met vreemde troepen, doch
.literaard onvoldoende. En men kan
can de grote Drie wel eisen, dat ze
tun troepenmachten daar verster
ken en te eeuwigen dage blijven
legeren, doch die eis steunt op geen
rtkele rechtsgrond. Men mag het
met name Washington geenszins
uvel duiden, dat het er langzamer-
ïand genoeg van krijgt de gendar
me te blijven spelen in een vreemd
verelddeel met zo'n grote macht
als nu reeds jaren in Europa gele
erd is.
De verleiding, om de verdediging
e verleggen naar de Europese,,
buitengebieden" wordt des te gro-
:er naarmate West-Europa blijft
"versagen in het ontginnen en co-
ordineren van zijn krachten. Men
kan heel veel begrip hebben voor
Ie Franse gevoeligheid ten aanzien
/an een wederopstanding der Duit
weerbaarheid, doch het was
uist een Fransman, Pleven, die de
ïitweg wees, welke naar de E.V.G.
.eidt. Daardoor immers zal de Duit-
militaire macht niet meer in
autonome vorm met onafhankelijke
,eiding ontstaan. Ze zal in de É.V.
slechts onderdeel zijn van een
jroter geheel en daardoor ook van
ie geest van dit grote geheel kun
nen worden doortrokken. Wat wil
men meer en beter?
LIET IS niet voor niets dat Mos
kou de E.V.G. heeft gemaakt
'tot het Schibboleth van „vredesge
zindheid" en „imperialisme". Vre-
iesgezindheid, dat wil in de Rus
sische gedachtengang zeggen, zich
weerloos maken tegen communis-
ische aanmatigingen. „Imperialis-
ne", dat betekent volgens het woor-
ienboek van 't Kremlin alles wat
ie droom van één communistische
wereld in de weg treedt.
Met geslepenheid en sluwheid
vorden brave pacifisten en over
ipannen nationalisten als bondge
noten begroet tegen de Duitse her
bewapening in de enig aannemelij
ke vorm. De Russische politiek ziet
daarin „het" grote gevaar voor
haar strevingen. En ze laat allerlei
bedreigingen horen voor het geval
de E.V.G. toch doorgezet zou wor
den. Wee Europa, indien het zich
door die bedreigingen liet intimide
ren! Aan één Munchen heeft deze
eeuw toch waarachtig wel genoeg.
A/JEN kan zeggen: Wat betekent
het nu, dat een Nederlands
parlement hierin een beslissing
neemt? Het zal zich toch niet ver
beelden de gang der hedendaagse
historie beslissend te kunnen bepa
len. Neen, dat kan het zich niet
verbeelden. Maar wel zal het zich
bewust kunnen zijn van de kracht,
van een getuigenis, juist als het van
dit land uitgaat, klein in omvang,
gering in militaire macht, maar
groot op het gebied van de ontwik
keling der internationale rechtsorde.
Zelfs als er inderdaad niets van de
E.V.G. terecht kwam, zou dit ge
tuigenis van waarde blijven als een
principiële stellingname temidden
van de aan de Europese éénwording
tegenstrevende krachten.
We hopen dan ook van harte,
dat het E.V.G.-verdrag eveneens in
de Eerste Kamer royaal de twee
derde-meerderheid z„l halen.
ZE WILLEN HEBBEN,
dat Nieuw Guinea een moordend klimaat
heeft, maar de enkele maanden dat ik hier ben geweest, ben ik
geen dag zonder verkoudheid geweest. Geef mij Nieuw-Guinea maar,
al ben ik dan 66 jaar. Geukkig kan ik 23 Februari weer weg. Iets over
Nieuw Guinea vertellen? Man, het is precies, zoals Jan Eechoud in Uw
krant zegt: We weten er nog niks van! Daar valt nog zo ernom veel te
ontdekken en te doen, dat er geen eind aan is. Iets vertellen over mijn
werk? Nou, het is ingewikkeld, maar alia. Ik zal het populair trachten
te doen." Zo begon een gesprek, dat wij toevalligerwijze mochten heb
ben met Pater P. Drabbe. M.S.C., die tientallen jaren als missionaris,
speciaal belast met de bestudering van de talen, op Nieuw Guinea heeft
gewerkt.
het lang niet zo eenvoudig is. als ik
U nu in enkele woorden vertel.
(Advertentie)
lis wonden niet gemakkelijk dichtgaan. (En
de kans op infectie is dan natuurlijk veel
n vee) groter). Maar als U Akker's Klooster-
talsem gebruikt bestaat er geen langzame
n moeilijke genezing meer. Een wondbalsem
ile snel geneest, wonden zuivert en nieuwe
tuidvorming bevordert, dat is Akker's
(loosterbalsem al 3 geslachten lang. Niet
zonder reden zegt men dan ook algemeen:
Akker'sKloosterbalsem-geen goud zo goed"
VOOR DE Stichting Kunstenaars
verzet 1942 - 1945 heeft de lit
terator Victor E. van Vriesland een
rede gehouden, waarin hij opkwam
tegen de „zogenaamde" barmhartig
heid ten opzichte van collabora
teurs. Hij meende ook te kunnen
vaststellen, dat in Duitsland „alles
bij het oude is gebleven" en dat dit
land bezig is zich met Amerikaanse
hulp een leidende positie in Europa
te verwerven, waarbij hij zelfs Hit-
Iers bloedtheorie te berde bracht
met de kwaadaardige opmerking:
„Er zijn naar schatting 20 millioen
Amerikanen met in enigerlei graad
Duits bloed". Victor E. van Vries
land rekent zich met trots tot de
„onverzoenlijken". Hij onderscheidt
niet tussen de onverzoenlijkheid
tegenover het kwaad en vergevings
gezindheid ten opzichte van allen,
die misdaan hebben, waartoe onze
Bisschoppen reeds in 1946 opriepen.
Hij roept onnieuw de onvoorstel
bare Nazi-gruwelen in het geheu
gen en ziet niets anders dan fascis
tische dreigingen in deze wereld
doch rept met geen woord van de
verschrikkingen in nog steeds be
staande communistische beulskam-
pen. Kortom, hij hield een schrik
barend kortzichtige en eenzijdige
rede, waarvan we slechts hopen,
dat ze geen weerspiegeling geeft
van hetgeen in het „Kunstenaars
verzet" leeft.
f-JET West-Brabantse noodgebied
staat opnieuw in het middel
punt van de belangstelling. Het
werk aan de dijken is zo goed als
geëindigd, het probleem van de
werkloosheid is opnieuw actueel,
want „het leger" van werklozen is
teruggekeerd op de arbeidsbureaux.
Nieuwjaarsredevoeringen vinden
hun weg naar de bevolking. Hoop
volle en moedige gedachten worden
er in ontwikkeld, maar.
In de redevoeringen is niets te
vinden over de samenwerking tussen
de gemeentebesturen. Samen zullen
de gemeentebesturen de werkloos
heid moeten bestrijden. Samen zul
len zij de welvaart behoren op te
voeren. Samen zullen de industria
lisatieproblemen moeten worden
aangepakt.
Het kan zijn nut hebben dat
woord „samen" eens duidelijk in het
midden te brengen.
QOK IN BERGEN OP ZOOM is
men overgegaan tot het instellen
van Avondmissen. Een viertal paro
chies n.l. van de H. Margd Maria
van de H. H. Martelaren van Gorcum'
van de H. Jozef en van het H. Hart
hebben van de Bisschop toestemming
gevraagd en gekregen om op iedere
Eerste Vrijdag een avondmis op te
dragen. Men beoogt hiermee de devo
tie tot het H. Hart op te voeren, spe
ciaal ook bij hen, die op die dagen
niet in de gelegenheid zijn om de^H
Mis in de ochtend bij te wonen.
„TK heb zo pas weer een taalstudie
beëindigd, die in Mei bij het In
stituut „Anthropos" in Zwitserland
zal verschijnen. Op uitnodiging van
de Regering ben ik nu enkele maan
den in Nederland geweest om deze
Spraakkunst te verzorgen in samen
werking met Prof. J. Gonda in
Utrecht. Het is een over de taal van
de Marinds, die een ontzaglijk moei
lijke taal spreken. Het is dan ook een
heel werk geweest. Maar het zit er
op. het werk is persklaar en ik kan
weer vertrekken. Want mijn handen
staan hier tussen ons gezegd en ge
zwegen helemaal verkeerd na zoveel
jaren Nieuw-Guinea.
Maar om op mijn werk terug te
komen: sinds 1938 doe ik in feite
niets anders dan talen bestuderen.
Nadat ik eerst twee en half jaar op
de Philippijnen werkzaam was ge
weest, kwam ik op de Tanèmbar-
eilanden, waar ik twintig jaar heb
gezeten. Ik was daar pastoor, maar
ik begon daar ook aan taalkunde te
doen. Het was een deel van mijn
werk als misionaris. Daar ging het
wel met die taalstudie, omdat de Te-
nèmbarese talen niet ingewikkeld
zijn. Dat zijn trouwens geen van de
Molukse talen. In 1935 kwam ik op
Nieuw-Guinea en maakte daar ken
nis met een taal, die ontzaglijk inge
wikkeld was. Gelukkig was het mis
siewerk daar nog in een primair sta
dium, zodat ik veel aan taalstudie
kon doen. In 1939 kreeg ik van mijn
Overheid de opdracht om als linguist
van de Missie te gaan werken en van
toen af aan ben ik me geheel aan de
taalkunde gaan wijden.
INGEWIKKELD EN
MOEIZAAM WERK
PLANNEN?
P\E Papoea-talen zijn zeer ingewik-
keld. Op Nieuw-Guinea zijn min
stens honderd verschillende talen op
naar men aanneemt ongeveer
700000 inwoners. Er zijn talen, die
maar door 40 mensen worden gespro
ken. Een jaar of vijf geleden ben ik
eens op een taal gestoten, die gespro
ken werd door slechts drie mensen.
Zo'n taalstudie is een moeizaam
werk. Want je komt telkens bij stam
men, die een taal spreken, waarvoor
je nergens ter wereld een tolk kunt
vinden. Men moet dus tolken maken
en dat deed ik op de Maleise school
tjes, waar ik een paar pientere kna
pen uitzocht, om zodoende wat te
weten te komen over de spraakkunst
en de woorden. Mijn eerste werk is
altijd een blanco lijst van 1000 woor
den in te vullen. Waarom geen vol
wassenen voor dit werk uitgezocht?
Ja, we hebben op Nieuw-Guinea, ze
ker aan de kust en in de vlakten, te
maken met zeer gedegenereerde men
sen, die werkelijk nergens interesse
voor hebben dan voor eten en sexe.
Met volwassenen is eenvoudig niets
te beginnen. De hele kwestie is, dat
we de jeugd weten te interesseren en
dat gaat vrij goed. Want alleen via
de jeugd is iets bij deze stammen
van Nieuw-Guinea te bereiken. Men
zegt wel eens, dat wanneer men
als vreemdeling op Nieuw-Guinea
komt er geen vooruitgang is. Maar
toch als men na jaren een bepaalde
stam terugziet, dan zeg je bij jezelf:
hoe is het mogelijk, dat we dat heb
ben kunnen bereiken. Er is wel dege
lijk vooruitgang.
Het is aanvankelijk met de jongens
en meisjes, die we uitzoeken voor
ons werk, ook niet gemakkelijk wer
ken, maar dat verbetert spoedig, als
men ze maar weet aan te pakken. Na
betrekkelijk korte tijd heb ik dan
'n lange lijst van woorden, die natuur
lijk voortdurend gecontroleerd moet
worden en aangevuld Ik kan dan een
voorlopige spelling opstellen. Dan
moet je een idee krijgen van de ver
voegde vormen, die er zoal in de te
onderzoeken taal kunnen optreden en
daarna ben je dan toe aan het verta
len van een vragenboek je, dat ik in
verschillende Papoea-talen reeds heb
opgesteld. Dit vragenboek]e behan
deld in 600 zeer eenvoudige vraagjes
alles wat volgens de meeste misiona
rissen voldoende is voor het gods
dienstonderricht. Zo gaan we verder
en met maar vragen en vragen ko
men we op een natuurlijke manier
achter allerlei vormen en construc
ties, het gebruik van substantieven en
adjectieven etc. etc. U begrijpt, dat
„DLANNEN? Ja, wat zal ik U daar
van zeggen? Dit is zeker: de Mis
sie wil vooral in het Zuiden van Nw.-
Guinea vooruit en meer plaatsen gaan
bezetten. Maar daar is meer leken-
personeel voor nodig dan er tot dus
ver beschikbaar is. Vakbekwame le
kenkrachten: zoals verpleegsters, on
derwijzers en onderwijzeressen, aller
lei technisch geschoolde vaklieden
kunnen we uitstekend gebruiken.
Zij kunnen ginds prachtig werk
doen. Reeds zijn een aantal leken
krachten op de diverse posten werk
zaam en wederzijds bevalt dit uitste
kend. Het tekenwerk staat nog vrij
wel in de kinderschoenen. Wanneer
we erin slagen er meer systeem in te
brengen, zal alles nog veel beter
gaan. Intussen wil, wat ik U nu ver
te ld heb, niet zeggen, dat we een on
beperkt aantal lekenkrachten kun
nen gebruiken. Maar een behoorlijk
aantal zouden we graag willen plaat
sen. Ik hoop, dat de regels, die U aan
dit onderhoud wijdt, er enkele zullen
opleveren"
(Advertentie)
BIJ VERKOUDHEID
PASTI LLES
D°E "zACHTE VALDAMILD
TN verband met de lezing, die ik hield te Sas van Gent voor de Katholieke
Culturele Dienst daar ter plaatse, was ik vooraf nog even een rustig
bezoek gaan brengen aan het Gezelle-Museum te Brugge, alwaar ik het ge
noegen had kennis te maken met mejuffrouw Gezelle, die mij alle gewenste
inlichtingen verstrekte.
Bij deze gelegenheid liet ik haar
enige artikelen zien, die in Neder
landse bladen hadden gestaan betref
fende het Museum en ook het arti
kel van H. L. Prenen „Het neuriën
van een zanger"; Brugge's Museum:
„An old curiosity shop", verschenen
in de Haagse Post van 31 October 1953,
waarin ik tot mijn ontzetting gelezen
had „In de vitrines ligt alles orde
loos door elkaar als in de koffers van
een bouquiniste op de Seinekade. Die
vitrines zelf zijn eng en benauwd en
laten amper ruimte aan de dingen die
zij bevatten. En sommige van die din
gen zijn overbodig, onbeholpen illu
straties bij de Kleengedichtjes, door
een Brugse jongedame „die op de
Academie studeert". Het is waarlijk
te veel eer zulke probeersels in het
museum van deze grote dichter ten
toon te stellen. Bovendien nemen zij
de plaats in van andere zaken die
ons van meer belang dunken: hand
schriften van de meester zelf, bv.
Die wenst men niet aan het daglicht
bloot te stellen, omdat de inkt dan
volkomen zou verbleken. Soit!
OVERDREVEN CRITIEK
NTu behoeft men geen Bruggeling te
zijn om zich door de woorden des
heren Prenen verontrust te voelen, en
ik beken eerlijk, dat zijn artikel voor
mij een dubbele spoorslag is geweest
om de Rolleweg weder op te zoeken.
En nu wil ik meteen zeggen dat er
zegge en schrijve een vitrine is, waar
in duizenden papiertjes met aanteke
ningen door elkaar liggen, maar „dat
is expres", dus opzettelijk, zoals mej.
Gezelle zich uitdrukte. Dit moet Har
ry Prenen toch ook duidelijk geweest
zijn. In mijn jeugd zag ik ettelijke
malen de tafels vol stapeltjes fiches
van Karei De Flou over de Vlaamse
plaatsnamen, waaraan m'n vader za
liger (Arthur van de Velde) heeft
meegeholpen. Deze fiches lagen alle
maal pijnlijk ordelijk onder pressepa
piers, maar het is te verstaan, dat de
nagelaten briefjes en kaartjes van
onze geniaalste dichter er anders bij
liggen. Hoe duidelijk spreken zij hun
taal van genoteerd te zijn op kaar
tjes, stukjes krant, envelopjes, enz,
Zij leggen getuigenis af van zijn rus-
teloos-waakzame geest, die overal su
biet noteerde wat hij hoorde en 't is
te begrijpen: hij greep wat hij had om
z'n notitie te kunnen maken. Maar er
is één vitrine zo en de andere zijn or
delijk. Nu vergelijkt H. Prenen het
museum met dat van Annette von
Droste-Hülshoff, het zg. Fürsten-
(Advertentie)
hausle té Meersburg. „Dit kleine mu
seum is een model hoe het wel moet",
zegt H.P. De beheerders op de Rolle
weg zouden daar het een en ander
kunnen opsteken. Nu twijfelen wij er
niet aan of dit is goed bedoeld, al
klinkt het niet aardig. Het Gezelle-
museum is in familiebeheer.
STAATSMUSEUM
|\/Ten koestert plannen om er een
staatsmuseum van te maken. Ik
heb er lang over staan nadenken, wat
wel het beste zou zijn. En zowel me
juffrouw Gezelle als ik kwamen tot 't
besluit: „Wij weten waarlijk niet.
wat het beste zou zijn. Staats heeft
uiteraard bepaalde voordelen, maar in
Westvlaamse familiehanden, daar leeft
zoveel liefde in. Wat mij nu het meest
getroffen heeft, daarboven op het
slaapkamertje van de dichter, dat is
„de diepe eenvoud", de „onverkor-
ven, ongevalste simpelheid" van alles.
Ik geloof niet, dat men buiten West-
vlaanderen dat nog begrijpt. Ik vrees
dat de hedendaagse mensen alleen
„armoede" zien, waar wij, Westvlamin
gen, de eerlijkheid ervaren van blote
werkmanshanden en vooral van die
wellicht in Hollandse ogen ietwat
„onnozel" aandoende simpelheid en
directheid. Want in Brugge zijn de
wegen des harten open en de mensen
hebben weinig „Distanz"; men vaart
een korte, rechte weg; alleen de stra
ten kronkelen in 't Brugse. Niemand
late zich dus afschrikken van een be
zoek aan het Huis aan de Rolleweg.
In de hof staat het gedenkteken door
Koning Boudewijn onthuld („den
vlaamschgezinden keunink" zoals men
hem noemt sedert zijn intocht in
Brugge) en als men kijkt in het Gul
den Boek om te tekenen, dan ziet men
dat heel kort geleden professor Ro
mano Guarnieri uit Amsterdam daar
is geweest en op „mijn dag" was er
zelfs iemand uit Vietnam op bezoek
geweest. Al was het er dan koud, dit
verwarmde toch, met iets van boven
natuurlijke warmte. Ieder bezoek aan
Brugge overtuigt mij van het feit,
dat deze stad en zelfs deze provincie
een „eigen boodschap" brengt aan de
Belgische en Nederlandse omliggende
wereld, maar men moet er zich voor
openstellen. Het oude tuiniershuis der
Adorno's, waar Gezelle geboren werd,
is daartoe geen slechte plek. En men
bedenke dan, dat men aan de Rolle
weg niet beschikt over de staatsgel
den, waarover men in Meersburg,
dank zij de Amerikanen, wél te be
schikken had.
MARCEL VAN DE VELDE
loslippigheden
van
LEONARD
J\]ATUXJRLIJK hebt U onlangs gelezen over die Duitser, die naar
aanleiding van een weddenschap, waarvoor een aangescho
ten heer zijn luxe auto had ingezet, een levende muis had opge
geten. Welnudan kunnen wij U thans melden, dat deze muizen
eter een navolger heeft gevonden in een Arnhemse fabrieks
arbeider. „Voor een pakkie shaffies flik ik 't ook!" had die tegen
zijn maats gezegd. In het schaftuurtje werd dat plechtig bewezen.
De arbeider verdiende zijn pakje sigaretten en terstond was er
één muis minder in de wereld. Nu heeft de Officier van Justitie
in Arnhem gelast, dat er tegen deze arbeider proces-verbaal moet
worden opgemaakt. Maar lieve vrienden, wat houdt die officier
er malle opvattingen op na! Kijk, als wij in zijn plaats waren ge
weest, hadden we die muizeneter zeker ook ter verantwoording
geroepen, maar dan om hem te vertellen, dat hij een viezerd en
een engerd was. Onze aanklacht zou luiden: „Staat terecht, ter
zake, dat hij zonder enige geldige reden één of meer omstanders
onpasselijk heeft gemaakt door het nuttigen van een levende
muis". En dan zouden we hem toekrijten, dat hij een barbaar was,
zonder respect voor de tere lelletjes en griebeltjes in de mense
lijke slokdarm en maag. Dat hij zijn eigen hoofd maar eens moest
gaan opeten, als hij zo gek op speciale hapjes u>as. We zouden
hem toevoegen, dat hij de katten het brood uit de mond had ge
stoten en dat hij mede schuldig was aan de hoge werkloosheid
onder de muizenvallenmakers. Maar de officier van JJustitie in
Arnhem, had geen enkel van deze spitse argumenten bij de
hand. Weet V wat hij wist in te brengen? Dat (schrik niet) de
arbeider zich had schuldig gemaakt aan dierenmishandeling!
Wij vragen ons in gemoede af: waar is het recht in ons land
gebleven i
hond die hij 's-nachts achterliet en
die de taak had op de zaken te let
ten. Nu is ook de waakhond gestolen.
Visser I
T~\AAR stuurt ons de heer Gordon
Lemke uit Oregon een vissers-
verhaal. dat echt moet zijn gebeurd.
Wat wil het geval? Op zekere dag
besloot hij een kikker als aas te ge
bruiken. Na veel zoeken vond hij er
een, die echter door een slang werd
opgegeten. Hoe gaat dat, de heer
Lemke gaf de slang een borreltje
en die liet de kikker vallen. Hij de
kikker (als aas) aan het gebruiken,
en daar voelt hij opeens iets aan
zijn voeten trekken. Het was die
slang weer met een andere kikker EEN tento0nstelling van mo-
zijn bek. De slang zei: „Sorry, U no
Vraagstuk
"pOON eist opname van zijn derde
raadsel: Het is zwart en het
staat op zijn kop.
(iBvvxp sBvpuoz-ssaajj woo azuo
alp 'paoq anvcnz aöiutmajs aq)
Pijnlijk
derne Spaanse schilderkunst te
Madrid werd een bijzonder goed ge
schilderd portret tegen een hoge
prijs verkocht. Naderhand bleek,
dat het 12-jarig zoontje van een der
£N WAT maakt de heer Godfrey schilders het portret dat hij zelf
mee? Hij vangt op zekere dag vervaardigd had, tussen de schilde-
zou ik nog een borreltje van je kun
nen krijgen?"
Visser II
een forel. „Gooi me weer terug in
het water", stelde de vis voor. „Ik
ken een forel die veel groter is dan
ik en die vast zal bijten". De vis
het water in en waarachtig bijt er
een knaap van een forel. Deze kwam
echter met hetzelfde smoesje weer
in zijn element terug. Daarna werd
er met veel nadruk aan zijn lijn
getrokken. Hij haalt op en vindt een
briefje aan het haakje waar op staat
..We weten dat je niet van vis houdt.
Je hebt nu genoeg plezier gehad. Ga
naar huis en eet een worstenbrood
je".
Kousen
£en juffrouw uit het bovenste
beste Breda heeft een mid
del gevonden voor het repare
ren van nylons. Zij trekt ge
woon een haar uit haar hoofd,
waarmee ze de ladders ophaalt.
Wij willen die juffrouw wel
eens zien, wanneer ze drie jaar
lang kousen heeft gemaakt.
Diefstal
£)E KRAAMHOUDER Jaques Vel-
ge, die daar maar staat op de
kermis te Parijs, werd het moe
steeds kleinigheidjes uit zijn tent
op de Boulevard de la Bastille te
missen. Hij kocht een grote waak-
toen deze naar de
werden vervoerd.
tentoonstelling
Lesmateriaal
IN JOHANNESBURG werden vier
negers gearresteerd, omdat ze
enkele kofferschrijfmachines hadden
gestolen. Voor de rechtbank veront
schuldigde een hunner zich met de
woorden: „We zouden zo graag
schrijven willen leren".
WOENSDAG 20 JANUARI 1954
HILVERSUM I 402 METER. VARA:
7.00 Nws, 7.13 Gram; 8.00 Nws; 8.50
V.d. huisvr.; 9.00 Gym. v.d. huisvr.; 9.10
Gram. (Om 9.30 Waterst.); VPRO: 10.00
Schoolradio. VARA: 10.20 V.d. vrouw.
11.00 Gram. 12.00 Orgelsp. 12.30 Land- en
tuinb. meded. 12.33 V.h. platteland. 12.38
Gram. 13.00 Nws. 13.15 .Tentoonstellings
agenda. 13.18 Amus. muz. 13.45 „De weg
omhoog", caus. 14.00 Cello en piano. 14.15
V.d. jeugd. 16.00 V.d. zieken. 16.30
Jeukdconc. 17.15 Dansork. en sol. 17.50
Regeringsuitz. J.A. Brongcrs: „Rijksde
len Overzee: Hefschroefvliegtuigen bo
ven Nieuw-Guinea". 18.00 Nws. en comm.
18.20 Act. 18.35 Joods progr. 19.00 V.h.
kind. 19.10 „Het web", klankb. VPRO:
19.30 V.d. jeugd. VARA: 20.00 Nws. 20.05
Pol. comm. 20.15 Gevar. muz. 20.50 „De
pop en de vlinder", hoorsp. 22.10 Lichte
door
J. P. MARQUAND
HOOFDSTUK I
Wel een dozijn reizigers verlangde
amers in Hotel de France et Chine,
ij kwamen regelrecht van het spoor
station buiten de Tartaarsche
"uur. Doch Rodney Jones zag met de
ierste oogopslag, dat de man, die hij
i°cht, zich niet onder hen bevond.
nieuwaangekomenen stonden on-
'ennig in de conventioneel Franse
'otelhal, in een houding welke dui-
'elijk verried, dat Peking en het Oos-
hun vreemd waren, en hen stem-
«lde tot toeristen, voor wie elk ge-
fcht en geluid buiten de hotelmuren
'olkomen nieuw en vreemd was.
Rodney Jones kon zich hun gevoe-
ns nog goed voorstellen, want het
as hem evenzo gegaan toen hij
khttien maanden geleden uit New
ark hierheen gezonden was. Hij her
innerde zich nog levendig die eerste
indrukken. Hij wist nog precies hoe
zich de ongewone tafereeltjes voor
hem ontrolden, maar hij begreep thans
dat de eerste indruk van China ver
moedelijk voor iedereen hetzelfde was
van Marco Polo af. Je stond versteld,
en vóór je het wist omspoelde je een
warme golf van vergetelheid,
De hoteldirecteur kwam haastig
voorbij, een lenig, gebruind kereltje
in zijn geklede jas.
Rodney hield hem met een handge
baar staande. .Monsieur Paul!"
„Aha!", zei M. Paul. „goede middag
mister Jones. Excuseert u mij, ik heb
het op het ogenblik erg druk".
Rodney glimlachte. „Natuurlijk hebt
u het druk. Net als iédere rover.
Maakt u zich niet ongerust, hun geld
zal u niet ontgaan, M. Paul! Ik wilde
u alleen maar vragen is mr. Ne-
wall aangekomen? Mr. Edward Ne-
wall?"
„Ja", zei Mr. Paul, „hij krijgt dat
grote appartement op de zevende ver
dieping".
Jones keek naar de lift. ,Is hij daar
nu?"
De directeur schudde het hoofd.
.,Ik weet het niet. Ik heb nu geen tijd,
maar daar staat zijn dochter aan het
muz. 22.35 ..Wat is melk?", caus. 22.50
Luitspel. 23.00 Nws. 23.15 Socialistisch
nws. in Esperanto. 23.40-24.00 Gram.
HILVERSUM II 298 METER. NCRV:
7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.45
Een woord v.d. dag. 8.00 Nws. en weer-
ber. 8.15 Gram. 8.30 Tot uw dienst. 8.35
Gram. 9.00 Voor de zieken. 9.30 V.d.
vrouw. 9.35 Gram. 10.30 Morgendienst.
11.00 „Mozart" hoorsp. 12.00 Als en
piano. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33
Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15
Prot. Interkerkelijk Thuisfront. 13.20 Sa-
lonork. 13.50 „Pagliacci", opera. 15.00
Jeugdconc. 15.45 Gram. 16.00 V.d. jeugd.
17.20 Gram. 17.30 Orgelconc. 18.00 Mil.
caus. 18.30 Spectrum v.h. Chr. Organisa
tie- en Verenigingsleven. 18.45 Geestelijke
liederen. 19.00 Nws. en weerber. 19.10
Boekbespr. 19.25 Gram. 19.30 Buitenl.
overz. 19.50 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20
Radio Philharm. ork. en soliste (ong.
20.40 „Een oud land in een nieuw ge
waad", caus.). 21.40 Meisjeskoor. 22.00
Gram. 22.15 Gamba en clavecimbl. 22.45
Avondoverdenking. 23.00 Nws. en SOS-
ber. 23.15-24.00 Gram.
BRUSSEL, VLAAMS, 324 METER.
11.45 Gram. 12.30 Weerbr. 12.34 Gram.
13.00 Nws. 13.15 Gram. 14.00 Schoolradio.
16.05 Ork. conc. 17.00 Nws. 17.10 Gram.
17.50 Boekbespr. 18.00 Voordr. en zang.
18.30 V.d. sold. 19.00 Nws. 19.40 Volkszang.
20.00 Hoorsp. 21.00 Operettemuz. 22.00
Nws. 22.15 Gram. 22.55-23.00 Nws.
BRUSSEL, FRANS, 484 METER.
12.00 Gevar. muz. 13.00 Nws. 13.15, 14.00
en 15.00 Gram. 16.05 Gevar. muz. 17.00
Nws. 17.15 Gram. 17.30 Zang en piano.
19.28 Gram. 19.30 Nws. 20.00 Ork. conc.
21.30 Muz. uit de Congo. 22.00 Nws. 22.15
Gevar. muz. 22.55 Nws.
bureau. Waarom vraagt u het haar
niet?"
Rodney Jones wierp een scherpe blik
door de hal. In het blauw geklede
kaalgeschoren Chinesche kooplieden
stalden hun waren uit om de toeris
ten te lokken. Geborduurde zijde en
valse jade bedekten de tafels. Rodney
Jones trok ogen en mond in minzame
plooien, streek zijn jasje glad en liep
toen snel op het bureau toe. Hij kon
het gezicht van het meisje niet zien
voor hij haar aansprak. Zij stond met
de rug naar hem toe.
„Zij is veel te mager", dacht hij,
hebben 6611 snibbig humeur
Zij was in gesprek met een man in
bruine tweed, met een dikke, blonde
haardos, die van zijn stuk gebracht
scheen door iets dat zij gezegd had,
want hy trok de wenkbrauwen op.
,.Paul", zei het meisje, „ik wilde
dat je dit in 's-hemelsnaam eens en
voor altijd onthield: dat ik evengoed
op mezelf kan passen als jij het kunt".
Haar stem klonk vlak en had die
vreemde, koele klank, die Jones al
tijd van zijn stuk bracht, omdat het
de stem was van een wereld, waarvan
hij weinig of niets wist een wereld
van zorgeloosheid en weelde. Hij
meende diamanten te horen in haar
stem en glanzend geborstelde jacht
paarden en toiletten en parfums uit
de Rue de la Paix. Het was een stem
die klonk als ijs in een glas aan
genaam, maar heel koel.
De man in het tweed nam het woord.
„Dat is allemaal goed en wel, Mei".
zijn stem was langzaam en verwon
derd, net als zijn gezicht „maar ik
zou geen enkele vrouw zelfs mijn
keukenmeid niet in dit land al
leen laten uitgaan."
„Ik ben je keukenmeid niet!", ant
woordde zij.
„Dat weet ik- wel", antwoordde de
ander geduldig; ,dat heb ik ook niet
gezegd."
„Dat heb je wel. Dat heb je juist
wèl gezegd. Je zei het duidelijk. Ik
heb het gehoord. Je zei, dat ik je
keukenmeid was."
.,In 's-hemelsnaam Mei!", riep de
ander. Het was duidelijk, dat zij hem
gegriefd had, want zijn stem klonk
dof en ietwat onvast. Een ogenblik
was er iets tussen die twee, dat hen
wegvoerde uit die hal en hen onwil
lig verbond. „Waarom verdraai je al
les wat ik zeg?', vroeg hij, „waarom
verdraai je altijd alles? Ik ben niet
zo gevat als jij. Weet je dan niet, dat
ik je liefheb, Mei?"
Haar schouders bewogen onder de
dunne mantel, maar het was niet na
te gaan of zij verschrikt was dan wel
of zij om zijn woorden moest lachen.
„Bewaar dat voor de maneschijn,
Paul", vroeg zij. „Alles op zijn tijd".
„Maar ik heb je altijd lief", ant
woordde de man. „Dat moest je nu
toch weten!"
Toen drong het tot Rodney Jones
door, dat hij luisterde naar woorden
die niet voor hem bestemd waren.
Plotseling gevoelde hij zich door de
stroming van twee levens meegesleept
Hij voelde hun emoties en verlangens
en de vreemde onpeilbare verhoudin
gen tussen een man en een meisje.
Midden in de hotelhal had hij een
schouwspel gezien, dat steeds verbluf
fend blijft. Hij zag die zwaargebouwde
tweed-geklede, borstelharige man zijn
hart aan de voeten van een meisje
werpen. Iedereen kon zien, hoe hij
haar liefhad, maar vrouwen zijn on-
doorgrondelijker en op zulke ogen
blikken steeds nieuw en vreemd. Had
zij hem lief? Rodney durfde het niet
zeggen Hij wist alleen, dat het ogen
blik niet gunstig was om haar aan
te spreken, maar het geval vermaakte
hem.
Hij trad een schrede nader. „Neemt
u mij niet kwalijk" zei hij. Deze be
leefde, correcte woorden klonken
bijna ontstellend. Ze scheidden het
tweetal alsof ze iets tastbaardere wa
ren dan een geluid.
De man keek hem zonder enig be
grijpen aan, alsof hij uit het duister
plotseling in het licht kwam. Een
ogenblik nam Rodney Jones de onbe
kende met grote, bijna vriendschap
pelijke belangstelling op. Hij zag het
gelaat van een man van in de twintig
met brede kaken, expressieve mond,
korte brede neus en blauwe ogen.
Een gezicht zoals je ze thuis elke week
in de kranten zit een gezicht van
een sportpagina. Jones had maar al
te graag gewild, dat hij ei ook zó uit
zag vermoedelijk omdat hij heel
zeker wist, dat dit niet het geval was.
Jones voelde hoe de ander hem aan
staarde. „Huh?" zei de vreemde, maar
zijn ogen bleven vertnasd. Zijn ogen
vroegen ,wie ben jij, voor de drom
mel?", maar hij zei enkel: „Huh?"
Jones glimlachte, ineens verlegen,
voelde hij hoe zijn lippen zich tot
een vormelijke beleefdheid plooiden
en hij herhaalde: „Neemt u mij niet
kwalijk."
Op dat ogenblik wendde het meisje
zich met een ruk. nerveus, naar hem
om, en hij zag haar, zag haar inééns
toen zij het hoofd omwendde. Hij kon
zich later hoeveel moeite hij ook deed,
met geen mogelijkheid meer herinne
ren wat zij droeg, behalve dat haar
mantel blauw was. Verder kon hij
zich g enkele bijzonderheid meer
te binnen brengen, want wat er met
hem gebeurde, toen zij hem aankeek,
was met geen woorden te beschrijven.
Het hield verband met zijn levenslot.
Hij had er een eed op kunnen doen,
dat het voorbeschikt was, dat hij haar
hier, op deze wijze, moest ontmoeten.
Het had iets van vervulling en was
volmaakt logisch. Het was of hij haar
altijd gekend had, hoewel hij haar
voor de eerste keer zag. Hij vroeg zich
af of zij het ook voelde. Zij was net
als hij, wist hij: of zij eenzaam was,
en altijd hc'-maal alleen. Zij had zijn
rusteloosheid: zij had zijn eigen drif-
tigen aard. Het stond duidelijk te le
zen in haar ogen, wonderlijke, groene
ogen, die wisselden van licht tot don
ker. „Ik ben alleen", zeiden haar
ogen helemaal alleen". Bij zichzelf
zeide hij: „Hemel, wat een mooi meis
je! Maar zij is precies als ik". Hierop
vroeg hij zich af. of zij van die man
nield. Er was geen enkele reden waar
om zij niét van hem zou houden, en
redenen genoeg van wèl.
(Wordt vervolgd)