„Op A1-Guinea kunnen we vak bekwaam personeel gebruiken VAL DA Mensen cMuzen SCHATTEN VAN CHINA E.V.G. aan de orde Gesprek op de valreep met Pater P, Drabbe HET HUIS VAN MEESTER GUIDO GEZELLE TE BRUGGE I G L NIEUWE TAALSTUDIE VOLTOOID RADIO TWEEDE BLAD DINSDAG 19 JANUARI 1954 SLECHT %,€ENEES-VLEES", ZEGGEN SOMMIGE MENSEN :lJ0 Kwaadaardig Samenwerking AVONDMISSEN TE BERGEN OP ZOOM Op Eerste Vrijdag Via cle kinderen AT EEN 0NDERLIJKE ERELD Niemand late zich van een bezoek afschrikken Muizenissen t/ANDAAG zal de Eerste Kamer de Europese Verdedigings Ge meenschap gaan behandelen. Er hebben geruchten gelopen dat onze Senaat helemaal geen haast wilde maken, dat hij ten aanzien van de E.V.G. op zien-komen wilde spelen. Die geruchten werden nog versterkt toen de voorzitter van de Eerste Kamer, de P.v.d.A'er Mr. Jonkman, aan het Voorlopig Verslag een hele Nota toevoegde vol juridische be zwaren. Daardoor kwam hij in één schuit te zitten met een Senator, die in de hoogtijdagen van de In donesische kwestie welhaast als zijn tegenvoeter kon gelden, met het Christelijk-Historische buiten beentje Professor Gerretson. Wat heeft de strijdvaardige Utrechtse hoogleraar de ,,Stuw"-man Mr. Jonkman niet allemaal voor lelijks naar het hoofd geslingerd! „Sloper van het Koninkrijk" was nog wel de zachtzinnigste uitdrukking. Echter staan Gerretson en Jonk man nu samen op één bres, om de ratificatie-nu van het E.V.G.-ver- drag zo mogelijk te keren. De Christelijk-Historische senator gaf Zaterdag in de Telegraaf toe, dat de gedachte, die aan de E.V G. ten grondslag ligt, een waarachtig Eu ropese gedachte is. „En een ge zonde gedachte tevens", zo voegde hij er aan toe, „wat niet gezegd kan worden van alle gedachten, die zich voor Europees uitgeven". Maar dan begeeft de hoogleraar zich weer in het spel van in- en uitleg met een hoeveelheid van ci taten en stoute conclusies met het oproepen van allerlei veronderstel lingen en achterdochtigheden, waardoor hij vermaard is gewor den. Hij kan dan de zaken niet meer groot en eenvoudig zien. Zijn harts tochtelijke nationalistische gezind heid blijft ook hier weer bij de feiten en ontwikkelingen achter. J-JET IS toch eigenlijk allemaal zo duidelijk. De Westerse verde diging is niet compleet, als er in West-Duitsland een militair va- :uum bestaat, weliswaar thans op gevuld met vreemde troepen, doch .literaard onvoldoende. En men kan can de grote Drie wel eisen, dat ze tun troepenmachten daar verster ken en te eeuwigen dage blijven legeren, doch die eis steunt op geen rtkele rechtsgrond. Men mag het met name Washington geenszins uvel duiden, dat het er langzamer- ïand genoeg van krijgt de gendar me te blijven spelen in een vreemd verelddeel met zo'n grote macht als nu reeds jaren in Europa gele erd is. De verleiding, om de verdediging e verleggen naar de Europese,, buitengebieden" wordt des te gro- :er naarmate West-Europa blijft "versagen in het ontginnen en co- ordineren van zijn krachten. Men kan heel veel begrip hebben voor Ie Franse gevoeligheid ten aanzien /an een wederopstanding der Duit weerbaarheid, doch het was uist een Fransman, Pleven, die de ïitweg wees, welke naar de E.V.G. .eidt. Daardoor immers zal de Duit- militaire macht niet meer in autonome vorm met onafhankelijke ,eiding ontstaan. Ze zal in de É.V. slechts onderdeel zijn van een jroter geheel en daardoor ook van ie geest van dit grote geheel kun nen worden doortrokken. Wat wil men meer en beter? LIET IS niet voor niets dat Mos kou de E.V.G. heeft gemaakt 'tot het Schibboleth van „vredesge zindheid" en „imperialisme". Vre- iesgezindheid, dat wil in de Rus sische gedachtengang zeggen, zich weerloos maken tegen communis- ische aanmatigingen. „Imperialis- ne", dat betekent volgens het woor- ienboek van 't Kremlin alles wat ie droom van één communistische wereld in de weg treedt. Met geslepenheid en sluwheid vorden brave pacifisten en over ipannen nationalisten als bondge noten begroet tegen de Duitse her bewapening in de enig aannemelij ke vorm. De Russische politiek ziet daarin „het" grote gevaar voor haar strevingen. En ze laat allerlei bedreigingen horen voor het geval de E.V.G. toch doorgezet zou wor den. Wee Europa, indien het zich door die bedreigingen liet intimide ren! Aan één Munchen heeft deze eeuw toch waarachtig wel genoeg. A/JEN kan zeggen: Wat betekent het nu, dat een Nederlands parlement hierin een beslissing neemt? Het zal zich toch niet ver beelden de gang der hedendaagse historie beslissend te kunnen bepa len. Neen, dat kan het zich niet verbeelden. Maar wel zal het zich bewust kunnen zijn van de kracht, van een getuigenis, juist als het van dit land uitgaat, klein in omvang, gering in militaire macht, maar groot op het gebied van de ontwik keling der internationale rechtsorde. Zelfs als er inderdaad niets van de E.V.G. terecht kwam, zou dit ge tuigenis van waarde blijven als een principiële stellingname temidden van de aan de Europese éénwording tegenstrevende krachten. We hopen dan ook van harte, dat het E.V.G.-verdrag eveneens in de Eerste Kamer royaal de twee derde-meerderheid z„l halen. ZE WILLEN HEBBEN, dat Nieuw Guinea een moordend klimaat heeft, maar de enkele maanden dat ik hier ben geweest, ben ik geen dag zonder verkoudheid geweest. Geef mij Nieuw-Guinea maar, al ben ik dan 66 jaar. Geukkig kan ik 23 Februari weer weg. Iets over Nieuw Guinea vertellen? Man, het is precies, zoals Jan Eechoud in Uw krant zegt: We weten er nog niks van! Daar valt nog zo ernom veel te ontdekken en te doen, dat er geen eind aan is. Iets vertellen over mijn werk? Nou, het is ingewikkeld, maar alia. Ik zal het populair trachten te doen." Zo begon een gesprek, dat wij toevalligerwijze mochten heb ben met Pater P. Drabbe. M.S.C., die tientallen jaren als missionaris, speciaal belast met de bestudering van de talen, op Nieuw Guinea heeft gewerkt. het lang niet zo eenvoudig is. als ik U nu in enkele woorden vertel. (Advertentie) lis wonden niet gemakkelijk dichtgaan. (En de kans op infectie is dan natuurlijk veel n vee) groter). Maar als U Akker's Klooster- talsem gebruikt bestaat er geen langzame n moeilijke genezing meer. Een wondbalsem ile snel geneest, wonden zuivert en nieuwe tuidvorming bevordert, dat is Akker's (loosterbalsem al 3 geslachten lang. Niet zonder reden zegt men dan ook algemeen: Akker'sKloosterbalsem-geen goud zo goed" VOOR DE Stichting Kunstenaars verzet 1942 - 1945 heeft de lit terator Victor E. van Vriesland een rede gehouden, waarin hij opkwam tegen de „zogenaamde" barmhartig heid ten opzichte van collabora teurs. Hij meende ook te kunnen vaststellen, dat in Duitsland „alles bij het oude is gebleven" en dat dit land bezig is zich met Amerikaanse hulp een leidende positie in Europa te verwerven, waarbij hij zelfs Hit- Iers bloedtheorie te berde bracht met de kwaadaardige opmerking: „Er zijn naar schatting 20 millioen Amerikanen met in enigerlei graad Duits bloed". Victor E. van Vries land rekent zich met trots tot de „onverzoenlijken". Hij onderscheidt niet tussen de onverzoenlijkheid tegenover het kwaad en vergevings gezindheid ten opzichte van allen, die misdaan hebben, waartoe onze Bisschoppen reeds in 1946 opriepen. Hij roept onnieuw de onvoorstel bare Nazi-gruwelen in het geheu gen en ziet niets anders dan fascis tische dreigingen in deze wereld doch rept met geen woord van de verschrikkingen in nog steeds be staande communistische beulskam- pen. Kortom, hij hield een schrik barend kortzichtige en eenzijdige rede, waarvan we slechts hopen, dat ze geen weerspiegeling geeft van hetgeen in het „Kunstenaars verzet" leeft. f-JET West-Brabantse noodgebied staat opnieuw in het middel punt van de belangstelling. Het werk aan de dijken is zo goed als geëindigd, het probleem van de werkloosheid is opnieuw actueel, want „het leger" van werklozen is teruggekeerd op de arbeidsbureaux. Nieuwjaarsredevoeringen vinden hun weg naar de bevolking. Hoop volle en moedige gedachten worden er in ontwikkeld, maar. In de redevoeringen is niets te vinden over de samenwerking tussen de gemeentebesturen. Samen zullen de gemeentebesturen de werkloos heid moeten bestrijden. Samen zul len zij de welvaart behoren op te voeren. Samen zullen de industria lisatieproblemen moeten worden aangepakt. Het kan zijn nut hebben dat woord „samen" eens duidelijk in het midden te brengen. QOK IN BERGEN OP ZOOM is men overgegaan tot het instellen van Avondmissen. Een viertal paro chies n.l. van de H. Margd Maria van de H. H. Martelaren van Gorcum' van de H. Jozef en van het H. Hart hebben van de Bisschop toestemming gevraagd en gekregen om op iedere Eerste Vrijdag een avondmis op te dragen. Men beoogt hiermee de devo tie tot het H. Hart op te voeren, spe ciaal ook bij hen, die op die dagen niet in de gelegenheid zijn om de^H Mis in de ochtend bij te wonen. „TK heb zo pas weer een taalstudie beëindigd, die in Mei bij het In stituut „Anthropos" in Zwitserland zal verschijnen. Op uitnodiging van de Regering ben ik nu enkele maan den in Nederland geweest om deze Spraakkunst te verzorgen in samen werking met Prof. J. Gonda in Utrecht. Het is een over de taal van de Marinds, die een ontzaglijk moei lijke taal spreken. Het is dan ook een heel werk geweest. Maar het zit er op. het werk is persklaar en ik kan weer vertrekken. Want mijn handen staan hier tussen ons gezegd en ge zwegen helemaal verkeerd na zoveel jaren Nieuw-Guinea. Maar om op mijn werk terug te komen: sinds 1938 doe ik in feite niets anders dan talen bestuderen. Nadat ik eerst twee en half jaar op de Philippijnen werkzaam was ge weest, kwam ik op de Tanèmbar- eilanden, waar ik twintig jaar heb gezeten. Ik was daar pastoor, maar ik begon daar ook aan taalkunde te doen. Het was een deel van mijn werk als misionaris. Daar ging het wel met die taalstudie, omdat de Te- nèmbarese talen niet ingewikkeld zijn. Dat zijn trouwens geen van de Molukse talen. In 1935 kwam ik op Nieuw-Guinea en maakte daar ken nis met een taal, die ontzaglijk inge wikkeld was. Gelukkig was het mis siewerk daar nog in een primair sta dium, zodat ik veel aan taalstudie kon doen. In 1939 kreeg ik van mijn Overheid de opdracht om als linguist van de Missie te gaan werken en van toen af aan ben ik me geheel aan de taalkunde gaan wijden. INGEWIKKELD EN MOEIZAAM WERK PLANNEN? P\E Papoea-talen zijn zeer ingewik- keld. Op Nieuw-Guinea zijn min stens honderd verschillende talen op naar men aanneemt ongeveer 700000 inwoners. Er zijn talen, die maar door 40 mensen worden gespro ken. Een jaar of vijf geleden ben ik eens op een taal gestoten, die gespro ken werd door slechts drie mensen. Zo'n taalstudie is een moeizaam werk. Want je komt telkens bij stam men, die een taal spreken, waarvoor je nergens ter wereld een tolk kunt vinden. Men moet dus tolken maken en dat deed ik op de Maleise school tjes, waar ik een paar pientere kna pen uitzocht, om zodoende wat te weten te komen over de spraakkunst en de woorden. Mijn eerste werk is altijd een blanco lijst van 1000 woor den in te vullen. Waarom geen vol wassenen voor dit werk uitgezocht? Ja, we hebben op Nieuw-Guinea, ze ker aan de kust en in de vlakten, te maken met zeer gedegenereerde men sen, die werkelijk nergens interesse voor hebben dan voor eten en sexe. Met volwassenen is eenvoudig niets te beginnen. De hele kwestie is, dat we de jeugd weten te interesseren en dat gaat vrij goed. Want alleen via de jeugd is iets bij deze stammen van Nieuw-Guinea te bereiken. Men zegt wel eens, dat wanneer men als vreemdeling op Nieuw-Guinea komt er geen vooruitgang is. Maar toch als men na jaren een bepaalde stam terugziet, dan zeg je bij jezelf: hoe is het mogelijk, dat we dat heb ben kunnen bereiken. Er is wel dege lijk vooruitgang. Het is aanvankelijk met de jongens en meisjes, die we uitzoeken voor ons werk, ook niet gemakkelijk wer ken, maar dat verbetert spoedig, als men ze maar weet aan te pakken. Na betrekkelijk korte tijd heb ik dan 'n lange lijst van woorden, die natuur lijk voortdurend gecontroleerd moet worden en aangevuld Ik kan dan een voorlopige spelling opstellen. Dan moet je een idee krijgen van de ver voegde vormen, die er zoal in de te onderzoeken taal kunnen optreden en daarna ben je dan toe aan het verta len van een vragenboek je, dat ik in verschillende Papoea-talen reeds heb opgesteld. Dit vragenboek]e behan deld in 600 zeer eenvoudige vraagjes alles wat volgens de meeste misiona rissen voldoende is voor het gods dienstonderricht. Zo gaan we verder en met maar vragen en vragen ko men we op een natuurlijke manier achter allerlei vormen en construc ties, het gebruik van substantieven en adjectieven etc. etc. U begrijpt, dat „DLANNEN? Ja, wat zal ik U daar van zeggen? Dit is zeker: de Mis sie wil vooral in het Zuiden van Nw.- Guinea vooruit en meer plaatsen gaan bezetten. Maar daar is meer leken- personeel voor nodig dan er tot dus ver beschikbaar is. Vakbekwame le kenkrachten: zoals verpleegsters, on derwijzers en onderwijzeressen, aller lei technisch geschoolde vaklieden kunnen we uitstekend gebruiken. Zij kunnen ginds prachtig werk doen. Reeds zijn een aantal leken krachten op de diverse posten werk zaam en wederzijds bevalt dit uitste kend. Het tekenwerk staat nog vrij wel in de kinderschoenen. Wanneer we erin slagen er meer systeem in te brengen, zal alles nog veel beter gaan. Intussen wil, wat ik U nu ver te ld heb, niet zeggen, dat we een on beperkt aantal lekenkrachten kun nen gebruiken. Maar een behoorlijk aantal zouden we graag willen plaat sen. Ik hoop, dat de regels, die U aan dit onderhoud wijdt, er enkele zullen opleveren" (Advertentie) BIJ VERKOUDHEID PASTI LLES D°E "zACHTE VALDAMILD TN verband met de lezing, die ik hield te Sas van Gent voor de Katholieke Culturele Dienst daar ter plaatse, was ik vooraf nog even een rustig bezoek gaan brengen aan het Gezelle-Museum te Brugge, alwaar ik het ge noegen had kennis te maken met mejuffrouw Gezelle, die mij alle gewenste inlichtingen verstrekte. Bij deze gelegenheid liet ik haar enige artikelen zien, die in Neder landse bladen hadden gestaan betref fende het Museum en ook het arti kel van H. L. Prenen „Het neuriën van een zanger"; Brugge's Museum: „An old curiosity shop", verschenen in de Haagse Post van 31 October 1953, waarin ik tot mijn ontzetting gelezen had „In de vitrines ligt alles orde loos door elkaar als in de koffers van een bouquiniste op de Seinekade. Die vitrines zelf zijn eng en benauwd en laten amper ruimte aan de dingen die zij bevatten. En sommige van die din gen zijn overbodig, onbeholpen illu straties bij de Kleengedichtjes, door een Brugse jongedame „die op de Academie studeert". Het is waarlijk te veel eer zulke probeersels in het museum van deze grote dichter ten toon te stellen. Bovendien nemen zij de plaats in van andere zaken die ons van meer belang dunken: hand schriften van de meester zelf, bv. Die wenst men niet aan het daglicht bloot te stellen, omdat de inkt dan volkomen zou verbleken. Soit! OVERDREVEN CRITIEK NTu behoeft men geen Bruggeling te zijn om zich door de woorden des heren Prenen verontrust te voelen, en ik beken eerlijk, dat zijn artikel voor mij een dubbele spoorslag is geweest om de Rolleweg weder op te zoeken. En nu wil ik meteen zeggen dat er zegge en schrijve een vitrine is, waar in duizenden papiertjes met aanteke ningen door elkaar liggen, maar „dat is expres", dus opzettelijk, zoals mej. Gezelle zich uitdrukte. Dit moet Har ry Prenen toch ook duidelijk geweest zijn. In mijn jeugd zag ik ettelijke malen de tafels vol stapeltjes fiches van Karei De Flou over de Vlaamse plaatsnamen, waaraan m'n vader za liger (Arthur van de Velde) heeft meegeholpen. Deze fiches lagen alle maal pijnlijk ordelijk onder pressepa piers, maar het is te verstaan, dat de nagelaten briefjes en kaartjes van onze geniaalste dichter er anders bij liggen. Hoe duidelijk spreken zij hun taal van genoteerd te zijn op kaar tjes, stukjes krant, envelopjes, enz, Zij leggen getuigenis af van zijn rus- teloos-waakzame geest, die overal su biet noteerde wat hij hoorde en 't is te begrijpen: hij greep wat hij had om z'n notitie te kunnen maken. Maar er is één vitrine zo en de andere zijn or delijk. Nu vergelijkt H. Prenen het museum met dat van Annette von Droste-Hülshoff, het zg. Fürsten- (Advertentie) hausle té Meersburg. „Dit kleine mu seum is een model hoe het wel moet", zegt H.P. De beheerders op de Rolle weg zouden daar het een en ander kunnen opsteken. Nu twijfelen wij er niet aan of dit is goed bedoeld, al klinkt het niet aardig. Het Gezelle- museum is in familiebeheer. STAATSMUSEUM |\/Ten koestert plannen om er een staatsmuseum van te maken. Ik heb er lang over staan nadenken, wat wel het beste zou zijn. En zowel me juffrouw Gezelle als ik kwamen tot 't besluit: „Wij weten waarlijk niet. wat het beste zou zijn. Staats heeft uiteraard bepaalde voordelen, maar in Westvlaamse familiehanden, daar leeft zoveel liefde in. Wat mij nu het meest getroffen heeft, daarboven op het slaapkamertje van de dichter, dat is „de diepe eenvoud", de „onverkor- ven, ongevalste simpelheid" van alles. Ik geloof niet, dat men buiten West- vlaanderen dat nog begrijpt. Ik vrees dat de hedendaagse mensen alleen „armoede" zien, waar wij, Westvlamin gen, de eerlijkheid ervaren van blote werkmanshanden en vooral van die wellicht in Hollandse ogen ietwat „onnozel" aandoende simpelheid en directheid. Want in Brugge zijn de wegen des harten open en de mensen hebben weinig „Distanz"; men vaart een korte, rechte weg; alleen de stra ten kronkelen in 't Brugse. Niemand late zich dus afschrikken van een be zoek aan het Huis aan de Rolleweg. In de hof staat het gedenkteken door Koning Boudewijn onthuld („den vlaamschgezinden keunink" zoals men hem noemt sedert zijn intocht in Brugge) en als men kijkt in het Gul den Boek om te tekenen, dan ziet men dat heel kort geleden professor Ro mano Guarnieri uit Amsterdam daar is geweest en op „mijn dag" was er zelfs iemand uit Vietnam op bezoek geweest. Al was het er dan koud, dit verwarmde toch, met iets van boven natuurlijke warmte. Ieder bezoek aan Brugge overtuigt mij van het feit, dat deze stad en zelfs deze provincie een „eigen boodschap" brengt aan de Belgische en Nederlandse omliggende wereld, maar men moet er zich voor openstellen. Het oude tuiniershuis der Adorno's, waar Gezelle geboren werd, is daartoe geen slechte plek. En men bedenke dan, dat men aan de Rolle weg niet beschikt over de staatsgel den, waarover men in Meersburg, dank zij de Amerikanen, wél te be schikken had. MARCEL VAN DE VELDE loslippigheden van LEONARD J\]ATUXJRLIJK hebt U onlangs gelezen over die Duitser, die naar aanleiding van een weddenschap, waarvoor een aangescho ten heer zijn luxe auto had ingezet, een levende muis had opge geten. Welnudan kunnen wij U thans melden, dat deze muizen eter een navolger heeft gevonden in een Arnhemse fabrieks arbeider. „Voor een pakkie shaffies flik ik 't ook!" had die tegen zijn maats gezegd. In het schaftuurtje werd dat plechtig bewezen. De arbeider verdiende zijn pakje sigaretten en terstond was er één muis minder in de wereld. Nu heeft de Officier van Justitie in Arnhem gelast, dat er tegen deze arbeider proces-verbaal moet worden opgemaakt. Maar lieve vrienden, wat houdt die officier er malle opvattingen op na! Kijk, als wij in zijn plaats waren ge weest, hadden we die muizeneter zeker ook ter verantwoording geroepen, maar dan om hem te vertellen, dat hij een viezerd en een engerd was. Onze aanklacht zou luiden: „Staat terecht, ter zake, dat hij zonder enige geldige reden één of meer omstanders onpasselijk heeft gemaakt door het nuttigen van een levende muis". En dan zouden we hem toekrijten, dat hij een barbaar was, zonder respect voor de tere lelletjes en griebeltjes in de mense lijke slokdarm en maag. Dat hij zijn eigen hoofd maar eens moest gaan opeten, als hij zo gek op speciale hapjes u>as. We zouden hem toevoegen, dat hij de katten het brood uit de mond had ge stoten en dat hij mede schuldig was aan de hoge werkloosheid onder de muizenvallenmakers. Maar de officier van JJustitie in Arnhem, had geen enkel van deze spitse argumenten bij de hand. Weet V wat hij wist in te brengen? Dat (schrik niet) de arbeider zich had schuldig gemaakt aan dierenmishandeling! Wij vragen ons in gemoede af: waar is het recht in ons land gebleven i hond die hij 's-nachts achterliet en die de taak had op de zaken te let ten. Nu is ook de waakhond gestolen. Visser I T~\AAR stuurt ons de heer Gordon Lemke uit Oregon een vissers- verhaal. dat echt moet zijn gebeurd. Wat wil het geval? Op zekere dag besloot hij een kikker als aas te ge bruiken. Na veel zoeken vond hij er een, die echter door een slang werd opgegeten. Hoe gaat dat, de heer Lemke gaf de slang een borreltje en die liet de kikker vallen. Hij de kikker (als aas) aan het gebruiken, en daar voelt hij opeens iets aan zijn voeten trekken. Het was die slang weer met een andere kikker EEN tento0nstelling van mo- zijn bek. De slang zei: „Sorry, U no Vraagstuk "pOON eist opname van zijn derde raadsel: Het is zwart en het staat op zijn kop. (iBvvxp sBvpuoz-ssaajj woo azuo alp 'paoq anvcnz aöiutmajs aq) Pijnlijk derne Spaanse schilderkunst te Madrid werd een bijzonder goed ge schilderd portret tegen een hoge prijs verkocht. Naderhand bleek, dat het 12-jarig zoontje van een der £N WAT maakt de heer Godfrey schilders het portret dat hij zelf mee? Hij vangt op zekere dag vervaardigd had, tussen de schilde- zou ik nog een borreltje van je kun nen krijgen?" Visser II een forel. „Gooi me weer terug in het water", stelde de vis voor. „Ik ken een forel die veel groter is dan ik en die vast zal bijten". De vis het water in en waarachtig bijt er een knaap van een forel. Deze kwam echter met hetzelfde smoesje weer in zijn element terug. Daarna werd er met veel nadruk aan zijn lijn getrokken. Hij haalt op en vindt een briefje aan het haakje waar op staat ..We weten dat je niet van vis houdt. Je hebt nu genoeg plezier gehad. Ga naar huis en eet een worstenbrood je". Kousen £en juffrouw uit het bovenste beste Breda heeft een mid del gevonden voor het repare ren van nylons. Zij trekt ge woon een haar uit haar hoofd, waarmee ze de ladders ophaalt. Wij willen die juffrouw wel eens zien, wanneer ze drie jaar lang kousen heeft gemaakt. Diefstal £)E KRAAMHOUDER Jaques Vel- ge, die daar maar staat op de kermis te Parijs, werd het moe steeds kleinigheidjes uit zijn tent op de Boulevard de la Bastille te missen. Hij kocht een grote waak- toen deze naar de werden vervoerd. tentoonstelling Lesmateriaal IN JOHANNESBURG werden vier negers gearresteerd, omdat ze enkele kofferschrijfmachines hadden gestolen. Voor de rechtbank veront schuldigde een hunner zich met de woorden: „We zouden zo graag schrijven willen leren". WOENSDAG 20 JANUARI 1954 HILVERSUM I 402 METER. VARA: 7.00 Nws, 7.13 Gram; 8.00 Nws; 8.50 V.d. huisvr.; 9.00 Gym. v.d. huisvr.; 9.10 Gram. (Om 9.30 Waterst.); VPRO: 10.00 Schoolradio. VARA: 10.20 V.d. vrouw. 11.00 Gram. 12.00 Orgelsp. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33 V.h. platteland. 12.38 Gram. 13.00 Nws. 13.15 .Tentoonstellings agenda. 13.18 Amus. muz. 13.45 „De weg omhoog", caus. 14.00 Cello en piano. 14.15 V.d. jeugd. 16.00 V.d. zieken. 16.30 Jeukdconc. 17.15 Dansork. en sol. 17.50 Regeringsuitz. J.A. Brongcrs: „Rijksde len Overzee: Hefschroefvliegtuigen bo ven Nieuw-Guinea". 18.00 Nws. en comm. 18.20 Act. 18.35 Joods progr. 19.00 V.h. kind. 19.10 „Het web", klankb. VPRO: 19.30 V.d. jeugd. VARA: 20.00 Nws. 20.05 Pol. comm. 20.15 Gevar. muz. 20.50 „De pop en de vlinder", hoorsp. 22.10 Lichte door J. P. MARQUAND HOOFDSTUK I Wel een dozijn reizigers verlangde amers in Hotel de France et Chine, ij kwamen regelrecht van het spoor station buiten de Tartaarsche "uur. Doch Rodney Jones zag met de ierste oogopslag, dat de man, die hij i°cht, zich niet onder hen bevond. nieuwaangekomenen stonden on- 'ennig in de conventioneel Franse 'otelhal, in een houding welke dui- 'elijk verried, dat Peking en het Oos- hun vreemd waren, en hen stem- «lde tot toeristen, voor wie elk ge- fcht en geluid buiten de hotelmuren 'olkomen nieuw en vreemd was. Rodney Jones kon zich hun gevoe- ns nog goed voorstellen, want het as hem evenzo gegaan toen hij khttien maanden geleden uit New ark hierheen gezonden was. Hij her innerde zich nog levendig die eerste indrukken. Hij wist nog precies hoe zich de ongewone tafereeltjes voor hem ontrolden, maar hij begreep thans dat de eerste indruk van China ver moedelijk voor iedereen hetzelfde was van Marco Polo af. Je stond versteld, en vóór je het wist omspoelde je een warme golf van vergetelheid, De hoteldirecteur kwam haastig voorbij, een lenig, gebruind kereltje in zijn geklede jas. Rodney hield hem met een handge baar staande. .Monsieur Paul!" „Aha!", zei M. Paul. „goede middag mister Jones. Excuseert u mij, ik heb het op het ogenblik erg druk". Rodney glimlachte. „Natuurlijk hebt u het druk. Net als iédere rover. Maakt u zich niet ongerust, hun geld zal u niet ontgaan, M. Paul! Ik wilde u alleen maar vragen is mr. Ne- wall aangekomen? Mr. Edward Ne- wall?" „Ja", zei Mr. Paul, „hij krijgt dat grote appartement op de zevende ver dieping". Jones keek naar de lift. ,Is hij daar nu?" De directeur schudde het hoofd. .,Ik weet het niet. Ik heb nu geen tijd, maar daar staat zijn dochter aan het muz. 22.35 ..Wat is melk?", caus. 22.50 Luitspel. 23.00 Nws. 23.15 Socialistisch nws. in Esperanto. 23.40-24.00 Gram. HILVERSUM II 298 METER. NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.45 Een woord v.d. dag. 8.00 Nws. en weer- ber. 8.15 Gram. 8.30 Tot uw dienst. 8.35 Gram. 9.00 Voor de zieken. 9.30 V.d. vrouw. 9.35 Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00 „Mozart" hoorsp. 12.00 Als en piano. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33 Gram. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15 Prot. Interkerkelijk Thuisfront. 13.20 Sa- lonork. 13.50 „Pagliacci", opera. 15.00 Jeugdconc. 15.45 Gram. 16.00 V.d. jeugd. 17.20 Gram. 17.30 Orgelconc. 18.00 Mil. caus. 18.30 Spectrum v.h. Chr. Organisa tie- en Verenigingsleven. 18.45 Geestelijke liederen. 19.00 Nws. en weerber. 19.10 Boekbespr. 19.25 Gram. 19.30 Buitenl. overz. 19.50 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20 Radio Philharm. ork. en soliste (ong. 20.40 „Een oud land in een nieuw ge waad", caus.). 21.40 Meisjeskoor. 22.00 Gram. 22.15 Gamba en clavecimbl. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nws. en SOS- ber. 23.15-24.00 Gram. BRUSSEL, VLAAMS, 324 METER. 11.45 Gram. 12.30 Weerbr. 12.34 Gram. 13.00 Nws. 13.15 Gram. 14.00 Schoolradio. 16.05 Ork. conc. 17.00 Nws. 17.10 Gram. 17.50 Boekbespr. 18.00 Voordr. en zang. 18.30 V.d. sold. 19.00 Nws. 19.40 Volkszang. 20.00 Hoorsp. 21.00 Operettemuz. 22.00 Nws. 22.15 Gram. 22.55-23.00 Nws. BRUSSEL, FRANS, 484 METER. 12.00 Gevar. muz. 13.00 Nws. 13.15, 14.00 en 15.00 Gram. 16.05 Gevar. muz. 17.00 Nws. 17.15 Gram. 17.30 Zang en piano. 19.28 Gram. 19.30 Nws. 20.00 Ork. conc. 21.30 Muz. uit de Congo. 22.00 Nws. 22.15 Gevar. muz. 22.55 Nws. bureau. Waarom vraagt u het haar niet?" Rodney Jones wierp een scherpe blik door de hal. In het blauw geklede kaalgeschoren Chinesche kooplieden stalden hun waren uit om de toeris ten te lokken. Geborduurde zijde en valse jade bedekten de tafels. Rodney Jones trok ogen en mond in minzame plooien, streek zijn jasje glad en liep toen snel op het bureau toe. Hij kon het gezicht van het meisje niet zien voor hij haar aansprak. Zij stond met de rug naar hem toe. „Zij is veel te mager", dacht hij, hebben 6611 snibbig humeur Zij was in gesprek met een man in bruine tweed, met een dikke, blonde haardos, die van zijn stuk gebracht scheen door iets dat zij gezegd had, want hy trok de wenkbrauwen op. ,.Paul", zei het meisje, „ik wilde dat je dit in 's-hemelsnaam eens en voor altijd onthield: dat ik evengoed op mezelf kan passen als jij het kunt". Haar stem klonk vlak en had die vreemde, koele klank, die Jones al tijd van zijn stuk bracht, omdat het de stem was van een wereld, waarvan hij weinig of niets wist een wereld van zorgeloosheid en weelde. Hij meende diamanten te horen in haar stem en glanzend geborstelde jacht paarden en toiletten en parfums uit de Rue de la Paix. Het was een stem die klonk als ijs in een glas aan genaam, maar heel koel. De man in het tweed nam het woord. „Dat is allemaal goed en wel, Mei". zijn stem was langzaam en verwon derd, net als zijn gezicht „maar ik zou geen enkele vrouw zelfs mijn keukenmeid niet in dit land al leen laten uitgaan." „Ik ben je keukenmeid niet!", ant woordde zij. „Dat weet ik- wel", antwoordde de ander geduldig; ,dat heb ik ook niet gezegd." „Dat heb je wel. Dat heb je juist wèl gezegd. Je zei het duidelijk. Ik heb het gehoord. Je zei, dat ik je keukenmeid was." .,In 's-hemelsnaam Mei!", riep de ander. Het was duidelijk, dat zij hem gegriefd had, want zijn stem klonk dof en ietwat onvast. Een ogenblik was er iets tussen die twee, dat hen wegvoerde uit die hal en hen onwil lig verbond. „Waarom verdraai je al les wat ik zeg?', vroeg hij, „waarom verdraai je altijd alles? Ik ben niet zo gevat als jij. Weet je dan niet, dat ik je liefheb, Mei?" Haar schouders bewogen onder de dunne mantel, maar het was niet na te gaan of zij verschrikt was dan wel of zij om zijn woorden moest lachen. „Bewaar dat voor de maneschijn, Paul", vroeg zij. „Alles op zijn tijd". „Maar ik heb je altijd lief", ant woordde de man. „Dat moest je nu toch weten!" Toen drong het tot Rodney Jones door, dat hij luisterde naar woorden die niet voor hem bestemd waren. Plotseling gevoelde hij zich door de stroming van twee levens meegesleept Hij voelde hun emoties en verlangens en de vreemde onpeilbare verhoudin gen tussen een man en een meisje. Midden in de hotelhal had hij een schouwspel gezien, dat steeds verbluf fend blijft. Hij zag die zwaargebouwde tweed-geklede, borstelharige man zijn hart aan de voeten van een meisje werpen. Iedereen kon zien, hoe hij haar liefhad, maar vrouwen zijn on- doorgrondelijker en op zulke ogen blikken steeds nieuw en vreemd. Had zij hem lief? Rodney durfde het niet zeggen Hij wist alleen, dat het ogen blik niet gunstig was om haar aan te spreken, maar het geval vermaakte hem. Hij trad een schrede nader. „Neemt u mij niet kwalijk" zei hij. Deze be leefde, correcte woorden klonken bijna ontstellend. Ze scheidden het tweetal alsof ze iets tastbaardere wa ren dan een geluid. De man keek hem zonder enig be grijpen aan, alsof hij uit het duister plotseling in het licht kwam. Een ogenblik nam Rodney Jones de onbe kende met grote, bijna vriendschap pelijke belangstelling op. Hij zag het gelaat van een man van in de twintig met brede kaken, expressieve mond, korte brede neus en blauwe ogen. Een gezicht zoals je ze thuis elke week in de kranten zit een gezicht van een sportpagina. Jones had maar al te graag gewild, dat hij ei ook zó uit zag vermoedelijk omdat hij heel zeker wist, dat dit niet het geval was. Jones voelde hoe de ander hem aan staarde. „Huh?" zei de vreemde, maar zijn ogen bleven vertnasd. Zijn ogen vroegen ,wie ben jij, voor de drom mel?", maar hij zei enkel: „Huh?" Jones glimlachte, ineens verlegen, voelde hij hoe zijn lippen zich tot een vormelijke beleefdheid plooiden en hij herhaalde: „Neemt u mij niet kwalijk." Op dat ogenblik wendde het meisje zich met een ruk. nerveus, naar hem om, en hij zag haar, zag haar inééns toen zij het hoofd omwendde. Hij kon zich later hoeveel moeite hij ook deed, met geen mogelijkheid meer herinne ren wat zij droeg, behalve dat haar mantel blauw was. Verder kon hij zich g enkele bijzonderheid meer te binnen brengen, want wat er met hem gebeurde, toen zij hem aankeek, was met geen woorden te beschrijven. Het hield verband met zijn levenslot. Hij had er een eed op kunnen doen, dat het voorbeschikt was, dat hij haar hier, op deze wijze, moest ontmoeten. Het had iets van vervulling en was volmaakt logisch. Het was of hij haar altijd gekend had, hoewel hij haar voor de eerste keer zag. Hij vroeg zich af of zij het ook voelde. Zij was net als hij, wist hij: of zij eenzaam was, en altijd hc'-maal alleen. Zij had zijn rusteloosheid: zij had zijn eigen drif- tigen aard. Het stond duidelijk te le zen in haar ogen, wonderlijke, groene ogen, die wisselden van licht tot don ker. „Ik ben alleen", zeiden haar ogen helemaal alleen". Bij zichzelf zeide hij: „Hemel, wat een mooi meis je! Maar zij is precies als ik". Hierop vroeg hij zich af. of zij van die man nield. Er was geen enkele reden waar om zij niét van hem zou houden, en redenen genoeg van wèl. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1954 | | pagina 5