2 Ik denk aan het Kerstfeest in VENETIE" Kerels aan de Moeiende vuuroven KERSTMIS: streep op de maatlat Teveel een lolletje. a. De kleuren van de beelden zijn zo geheel anders!" Kerstmis 1953 Wanneer ivij de kaarsjes aansteken Totdat de Russen kwamen DAGI'EAD I)K STEM VAN DONDERDAG 24 DECEMBER 1953 Villanova Primo in Sint Willebrord: Eerst de sial ijéjUL Beklemming DE MAN die met inge spannen aandacht naar de op de Schelde geluidloos voorhij schui vende schepen stond te kijkenleek helemaal niet op een zeeman. Maar de blik in zijn ogen, welke vastgehaakt scheen aan het majes tueus vertoon van zee kastelen, liet vermoeden dat er iets in zijn hart uitging naar het eindelo ze water en naar die kleine, ongrijpbare we reldjes van ijzer, met verlichte patrijspoorten over het rimpelend wa ter glijdend, vertrokken uit de rumoerigheid van de Antwerpse haven, als schimmen schuivend langs Terneuzen en straks bij Breskens de eindeloze zee kiezendeen langzaam weer verdwij nend spoor nalatend,. Hij zige- het rap je L me- uur \ig te it ten her- 5e ons schien niet, ladden maar fcht af- 11 n£ ITALIAAN VILLANOVA PRIMO sinds enkele jaren wonend even huiten de kom van het kerkdorp Sint Willebrord, bewaart een prachtige herinnering aan het Kerstfeest in Venetië, zijn oude woon stad- Gemakkelijk gezeten in een „luxe stoel" aan de zacht brandende kachel, vrij goed Nederlands sprekend, verdwalen de gedachten van Primo vanuit Sint Willebrord naar zijn vaderland en met een enkel wijds gebaar tekent hij de schoonheid van een Italiaanse winternacht. JV/TIJN eerste blinken Ringen altijd uit naar de Keiststal, die een plaats nad gekregen in het priester koor van de oude Kathedraal De Keiststal was gemaakt door een kun stenaar. die practisch ziin gehele le ven aan dit ene werkstuk nad gear-1 beid. Die kunstenaar is nooit met j roem overladen geworden m zijn leven maar thans is er geen inwonei uit Venetië of hij noemt minstens een maal per jaar de kunstenaar, die deze Kerststal aan het nageslacht schonk. De kleuren van de beelden zijn zo geheel anders als hier, veel wanner van tint, veel devoter. Zij vormen zozeer de onberispelijke schoonheid van deze Kerststal, die nooit uit mijn herinnering zal ver dwijnen: ook niet al zou ik Italië nooit meer terug zien!" ZWERVER zodat ik in Nederland een gezin kon stichten. Ik trouwde met een Sint Willebrordse en.... „Ik denk nog dikwijls terug aan Italië en Venetie. Elk jaar tegen Kerst mis wordt de herinnering te sterk en komt er een heimwee naar boven een heimwee naar die Kerstnacht met zijn jloeiende sterren. Naar een Kerstnacht in Venetië, die eerst kon worden meegevierd na een tocht over het water, soms door een dwarrelende sneeuwstorm, andermaal onder een heldere hemel Geen Kerstmis zal er voorbijgaan, I ik zal afstemmen op de Italiaanse enders. De radio brengt me nog aak dicht bij het land, waar ik zo- eer van hield. Ik heb het verlaten ils een balling, ik moest gaan zwer ven en ik was blij eindelijk rust te hebben in Sint Willebrord, daar te vinden een goed tehuis bij goede men sen!". \R£LLANOVA PRIMO vertelde waar- om hij het Kerstfeest in Sint Willebrord en niet in Venetië zal vie ren. ,,Ik werd geboren in Belgisch Congo en ik kwam als jongeman in Venetië. Mijn vader werd in de eerste wereldoorlog erg gewond raak gescho len door de Duitsers. Toen ik aan de beurt was om in het leger van Mus solini te gaan dienen, probeerde ik te ontsnappen, maar dat is me niet ge lukt Ik diende tot in 1940 tesamen met de Fausto Coppi, die op dezelfde kamer lag als ik. Nauwelijks was de oorlog uitgebroken en het meedoen van Italië met de Duitsers bekend ge worden of ik wist te deserteren. Ik ontsnapte naar Afrika en kwam te recht in het Amerikaanse leger. Ik kreeg een opdracht uit te voeren in 1942 aan de kust van Normandië, De Duitsers hadden hun netten uitgezet, en ik werd gevangen genomen. Ik ge raakte in Nederland en ik kreeg de kans om onder te duiken in Bos- j schenhoofd. Ik bleef er een paar j maanden hangen, maar werd onnieuw gepakt en in Scheveningen gevangen gezet. Toen de bevrijding daar was, trok ik tertio naar Bosschenhoofd en gelukkig kon ik werk machtig worden, j ihs doen- f' io è'Ln.a-lo tl "J. leApa/o jfeijtiuais.k.^c -k !ü- B3J DE FOTO Geen Kerstfeest gaat er voorbij of Villanova Primo van Sint Willebrord schakelt zijn radio in op een Italiaan se zender. Dat zijn dochtertje mee luistert naar de uitzending is logisch. Ook zij kent iets van de Italiaanse taal. >iBnou we'n balling, omdat ik in de Kerst nacht op de pont sta?" Dat vond A. J. Klouwen, de veerman van het Drongelense Veer toch wel wat overdreven. Maar hij gaf grif toe in de Kerstnacht de sigaar te zijn. „Ik zat liever thuis in de Kerstnacht, dat is vanzelf. Kerstmis kunnen ze eigenlijk voor ons soort mensen rustig afschaffen. We hebben er maa te weinig aan." Veerman Klouwen, ras-echt Rotterdammer v geboorte, vaart al 11 jaar het Drongelense veer cn neer. Het is dus niet de eerste keer, dat hij in Kerstnacht dienst moet doen. „Maar ja, 't moet tot iemand doen. Want het veer moet varen." Hoe laat begint U? „Ik kom in de Kerstnacht om 9.30 uur in dienst. Tot circa een of twee uur vaar je dan geregeld op en neer en verder met tussenpauzen, omdat er in zo'n nacht natuurlijk niet veel verkeer is. Trouwens zo'n Kerstnacht is niet meer wat hij vroeger was. Er wordt maar teveel 'n lolletje van gemaakt, 'n feest in de verkeerde zin van het woord dan altijd. Daar krijgen we de bewijzen maar te dikwijls van op de pont. ff/eet U wat ik altijd het mooiste moment vind? Als overal in de omtrek in die nacht de klokken be ginnen te beieren. Het ergste is dan, dat je nergens heen kunt, dan wat lopen op die enkele vierkante meters, die je pont groot zijn. Je vaart de mensen over die vanuit de overkant in Waalwijk naar de kerk gaan. Dan spreekt 't sterkst: wat hebben wij nu eigenlijk aan de Kerstnacht. Ik heb ook 'n tijdlang bij Bern het trekpont bediend. Daar was geen nacht dienst. Maar daar waren in de Kerstnacht ook altijd mensen, die naar de Nachtmis wilden aan de overkant Die mensen hielp je graag over, als ze maar met allemaal tegelijk kwamen. Weet U, in zo'n nacht dan vraag je jezelf dikwijls f: waar zit ik hier nu eigenlijk voor. Want practisch -'ar je voor anderhalve man enkele keren op en eer. En als je er dan klanten bij krijgt, die net iets diep in het glaasje hebben gekeken vanwege Zerstmis en die vergeten hebben op tijd naar huis te gaan, dan gaat je de zin soms helemaal over. J^JAAR 't ergste is nog wel, dat je de volgende dag op Kerstdag als in de huizen de lichtjes in de kerstbomen branden en iedereen graag rond de kachel van het ouderlijk huis zit geschaard, de kans hebt in de namiddag weer in dienst te moeten. Voor de middag moet je slapen vanwege de doorwaakte nacht. Dan heb je als veerman al heel weinig aan je Kerstmis." Veerman Klouwen schudt 'ns met het hoofd. „Ja, ja", zegt hij dan, „maar we zijn er door de jaren aan gewend geraakt. 7.0 heeft elk beroep, ook dat van de veerman, zijn nare kanten." Ons Kerstfeest' wordt weer mooi gemeubileerd, zo in die échte sfeer met Kerststal, Kerstboom, Kerstbiecht óók, met Nachtmis en zo meer; en als het dan nog sneeuwen wil, zwijgt heel ons hart genoeglijk stil. Zo maken wij het tot een feest van comfortabele tranen: zoet medelijden en een feestlijk hart doen ons onszelf godsdienstig wanen. Het huilen van het Kind om onze zonden worden overstemd door zalvend zingende monden. Koud is de kribbe die nog altijd staat in 't Bethlehem onzer ziel: wij warmen 't Kind met d'ademtocht der os, zo vluchtig en zo schriel. Maar 't vuur, waar Hij ons hart mee wilde schroeien, ligt door onz'onwil uit te gloeien O mochten wij dit jaar de moed bekomen om in Zijn kleine lijf de doodskramp van de Godsmoord te voorzien.... Vrienden, hoe zouden wij Hem dan in onze harten, die verdorden, uit louter liefde doen herboren worden! THEO A. POLLEMANS Bij de plaat J J Deze kerstvoorstelling is een schilderstuk van Stephan Loch- ner, een belangrijk meester van t de Keulse schilderschool in de J eerste helft van de 15de eeuw. t Zijn werk, waarvan in de Keul- J se Dom op een altaarstuk „De i aanbidding der drie Koningen" te zien is, behoort tot het beste t van wat de oude Duitse schil- J derkunst ons te bieden heeft. '1-0» jkiUëtOww» W 1 1 duhtulk f, L P Pf- il ri, ,0 l s) euuiuNfcdiM, ]Wt V 'Jiltifltl ht CnuJ-U W<UiAVia.e.&t j Ad iij'i 2) }J Ofidg. i'Jttd latillwsf 4.1» t" ie .J. tnux. - <L 0 K* ■£)«-. |>0t»u 0tu/l"£u**a Onwezenlijk zijn 's nachts de gigan tische bedrijven, producten van jaren lange ontwikkeling en technische groei. Zij vormen het levenswerk van vele mensen; de goddelijke natuur legt er 's nachts zijn gebiedende hand op en alles is stil, doöd's. Zelfs degenen, die zich tegen die na- tuur-passende rust en stiffe verzetten, ontberen de frisheid van geest en de activiteit, die werkers van de dag als kenmerkende eigenschappen met zich dragen. - F)e Kerstnacht ademt een andere sfeer. De nacht van ieder etmaal baart angst. Kerstnacht vrede; de nacht doodt, in de Kerstnacht kwam Het Leven ter wereld. In de Kerst nacht wordt dc mens gevangen in de greep van de Liefde, in die nacht lijkt het menselijk vernuft vloekend met wat ieder, gfelövig of niet-gelovig, in zich-voelt: oergevoel van mededogen en naastenliefde,eenvoud en bemin nelijkheid. Is dus de arbeid in de nacht on wezenlijk, nog scherper contrast roept de bedrijvigheid in de Kerstnacht op. En toch, zij is noodzakelijk, om bij- QP DE TAFEL staat een koffiekan en een woorden boekje ligt ernaast. Hongaars-Nederlands. Euge- nius Görög en zijn vrouw, die met haar meisjesnaam Anna Kóczan heetwillen de Bergenaren leren ver staan. Drie jaar wonen ze nu al in het St. Catharina- gesticht. maar de taal van hun land heeft geen enkele overeenkomst met het Nederlands. Zé kunnen zich zo moeilijk verstaanbaar maken en dat maakt hun eenzaamheid soms ~ioa groter. Toen de Russen in Hongarije kwamen, negen jaar geleden, zijn ze gevlucht. Zes jaar hebben ze in Beieren gewoond en daarna hebben ze hier gastvrij heid gekregen. UGENIUS Görög is 74 jaar. Hij draagt een snor als keizer Franz Joseph en misschien is dat geen toeval. Zijn jeugd heeft hij immers doorgebracht in het Hongarije van de Donau-monarchie. Hij is geen man van de poesztamaar een eerzame, rustige bur ger, wiens kleine leven werd opgenomen in het ge weld van de politieke stroom. Met vrouw en dochter woonde hij in Boedapest. Totdat de Russen kwamen. Niets hebben ze de laatste jaren uit Hongarije ge hoord. Amerika, waar hun dochter woont, is dich terbij dan Boedapest. Eugenius Görög wil zelf ook naar Amerika. Maar zijn dochter moet eerst de Ame rikaanse nationaliteit hebben, anders gaat het niet. Hij vertelt in gebroken Duits met hier en daar een woord Nederlands. Het is hem ernst met onze taal, maar ieder woord geeft moeilijkheden. Er ligt een I krant op tafel, met wel honderd aantekeningen in de marge. Allemaal woorden, die hij uit de dictionnaire heeft opgediept. Zo moet hij het dagelijks nieuws te weten komen en voor zijn vrouw is het nog moeilij ker- Lachend schudt ze het hoofd als we haar iets vragen. Het leven in Hongarije was goed, zeqt de heer Görög. Hij heeft heimwee naar zijn land. En nu, in de koestering der intieme Decembermaand, doet dat meer pijn dan anders. Want ook in Hongarije kent men de vreugde van het Kerstfeest en de troost van het lied, dat de Engelen zongen. yyfET HET VOLK van Hongarije, maar het regiem is hun vijandig. Ze hebben gehoord van hun kar dinaal en van al het andere, dat na hun vlucht is gebeurd. De sikkel en de hamer horen niet bij de Hongaarse volksaard. De boeren daar zijn gehecht aan hun eigen grond en St. Stephan is nog altijd po pulairder dan Malenkov. Op de tafel liggen ook enkele briefkaarten- Van hun dochter in Baltimore. Uit Amerika komt er post genoeg, uit Hongarije niets. In Bergen op Zoom vie ren ze Kerstmis, Eugenius Görög en zijn vrouw. En de troost van het vrij-zijn geeft het feest ook voor hen een warme glans. Maar hun gedachten reiken naar het Zuid-Oosten. Naar Bethlehem ja, maar ook naar Boedapest. Want Boedapest ligt tussen Bergen op Zoom en het Heilige Land. Een gepensionneerd zee officier? Of een eerzaam, aan de vaste wal vergroeid burger, die zich verliest in nooit vervulde dromen van reizen naar verre lan den, die wel het doel van die langzaam voorbij va rende schepen moeten zijn. Iemand die nu, 's avonds thuis onder de kerstboom, i verheugd is om zijn rus tig leven en er tegelijker j tijd spijt van heeft: wel eens iets anders had wil I len beleven? Een gesprek beginnen is met moeilijk. Kerstmis en het weer vormen twee, combineerbare onderwer pen of het nu echt „Kerst- weer" is of niet. En al die mensen die 'geen thuis hebben om het feest van de Vrede te vieren. „Kerstmis thuis kunnen vieren....", zegt de onbe kende. ,.Ik kan dat tegen woordig weer. Er zijn duizenden mensen die het niet meer kunnen. Die. als ze een eigen thuis hebben, in een omgeving waar men iedere gedachte aan dit feest heeft willen ver bannen, er niet over kun nen spreken en hun ge temperde vreugde diep in 't hart, voor zichzelf alleen moeten bewaren. Of wan neer ze die omgeving ont vlucht zijn, in deze dagen, onder een vreemd dak, in een vreemd land, onweer staanbaar aan hun ver drukte vaderland moeten denken. IK WEET... Jk weet wat het is; wat het betekent in $igen huisgezin het meest huise lijke feest te mogen vie ren. Zes achtereenvolgen de jaren heb ik dat voor recht gemist en ieder jaar, nu na die tijd, dat ik van het ene eind van de we reld naar het andere voer. word ik rond de Kerstda gen sterker dan anders naar de waterkant getrok ken. Daar. op die schepen, zijn ook honderden men sen. die met de feestda gen in zicht naar zee trek ken en pas terug zullen keren als de herinnering aan Kerstmis weer lang vervlogen is. Maar nu is er geen oorlog... In 1939 ging ik ook naar zee. Ik ben geen zee man. Mijn beroep wordt evenzeer uitgeoefend op het land als op het water. Het was een toevalligheid misschien, die mij naar zee deed gaan. Het liep toen ook tegen Kerstmis Dat ik dat jar.r Kerstmis in den vreemde zou vie ren, wist ik toen al en dal het niet de enige keer zou zijn. vermoedde ik. want het was niet moeilijk des tijds de zich uitbreidende donderwolk aan de poli tieke hemel op zijn vrese liike waarde te schatten. Het duurde tot 1945 Toen zag ik de kerstboom thuis weer. Zes keer was Kerstmis slechts een da tum. een streep op dc maatlat, waarmee we die vervloekte tüd maten Soms kwam die datum in een betrekkelijk rustige tijd, als het schip moest bekomen van de averij die granaten, torpedo's, bom men of stormen het had den toegebracht. Dan wa ren we soms in „tehui zen", welke ondanks alle goede bedoelingen nooit zo weinig „tehuis" waren als tiidens de Kerstdagen. PEN volgend jaar wer den de klanken van een grammofoon aan boord die Kerstliederen kraste, begeleid door het jagend gestamp van scheepsmachines en dof gedonder van geschut, in de verte of beangstigend dichtbij. Dan weer bracht Kerstmis ons dicht bij Nederland, in een kille ha ven in Engeland, aan een zee aan welks overziide we het echte thuis wisten, onbereikbaar; dichtbij en toch 7.0 ver weg. Na weer twaalf oorlogsmaanden scheen de tropenzon op een gloeiend dek, dan nog meer weemoedige neer- jachtigheid veroorzakend ■^an het koude winterweer *an dit halfrond. En telkens waren er veer enkelen minder om het Kerstfeest te vieren. Ze sneuvelden in de Mid dellandse Zee of ergens anders, in ieder geval ver van huis. Dit: begrip ..thuis"; dat rijgt voor iedereen rond deze intieme feestdagen z'n grootste betekenis, een g'-ns die men misschien pas geheel kan ontdekken als men weet, wat een Kerstmis in den vreemde betekent. Zij, die nu niet in hun eigen vaderland, hun eigen huis Kerstmis kunnen vieren volgens hun eigen tradities, zijn thans wel de meest bekla- genswaardigen der aarde..." voorbeeld in continue-bedrijven stil stand te voorkomen. Daarom wordt er ook in Kerstnacht in overall en stof jas gearbeid. FAaarover spraken wij met enige werknemers van een groot in dustrieconcern in Brabant. Het viertal dat wij direct zelf aan het woord la ten, is een deel van een ploeg van veertien arbeiders, die 's nachts en ook tijdens de Kerstfeesten de zorg hebben voor een ketelhuis, twee machinekamers, de centrale verwar ming en de gelijkmatige toevoer van perslucht en vacuum, alsmede voor het reserve-waterpompstation. A. C. van Deursen, machinist, J. v. Hclvoirt, voorman-stoker, P. v. Velt- hoven en B. Swinkels, stokers hebben zo hun eigen mening over de nacht arbeid. ,,'s Nachts werken is vanzelf niet zo plezierig als overdag, al zou je de gehele dag slapen; 's nachts blijft een gevoel van matheid. Dat overdag slapen valt trouwens ook niet mee. Het is steeds weer een gevecht met de zonnestralen, waartegen de dikste overgordijnen niet bestand zijn. Bovendien is het op straat een drukte van jewelste, zodat je vrijwel nooit in een vaste, diepe slaap kunt komen. U weet toch ook wel ,dat iedere slaper zich enkele malen per nacht omdraait. Wel, iedere maal dat vertellen ons althans doktoren wordt hij dan wakker, maar slechts een onderdeel van een minuut; -in die korte tijd komt men de periode van versuftheid, die steeds optreedt na het wakker worden niet geheel te boven, wanneer het donker en stil is. Men heeft dan 's morgens het idee rustig doorgeslapen te hebben. Maar het geringste geluid, het flauwste streepje licht, is genoeg om opnieuw-indommelen te beletten en uzelf weet waarschijnlijk ook wel, hoe moeilijk het is weer in slaap te komen. Maar och, mopperen mogen we nu ook weer niet, al gaan veel prettige dagen naar de bliksem; we werken korter dan anderen en we vinden meer in ons loonzakje. En dan nog: ieder z'n meug! Maar u sprak over de Kerstnacht? Nee, inderdaad, dat is niet zo leuk, Je hoort overal de klokken beieren op straat lopen vele kerkgangers met verheugde gezichten, als je met een slaperige kop naar huis toe fietst, zie je oe kaars-verlichte Kersttafels in de vr .ijk-versierde hulskamers; overal is het volop leven cn wij.... moeten naar bed. Niet, $at we dat allemaal doen. Ik blijf er", zei een van hen, „'s morgens wel eens bij; met Klaas Vaak echter, wiens gezelschap ons op dat moment liever is dan dat van het Kerstmannetje." 7 O spreken nachtwerkers, die niet voor de eerste maal Christus' Ge boorte in een verzengende hitte, tus sen ketels en machines, vieren. Zij zijn niet zwaarmoedig, ook zij ken nen de arbeidsvreugde, maar voelen toch die ene nacht de vertwijfeling van de minderheid. „Of werken jour nalisten ook in de Kerstnacht soms?" vroeg een hunner ons en wij, opge schrikt uit een slaperig gepeins ont kenden, eerlijkheidshalve en waarom schaamden we ons eigenlijk even? Deze kerels zijn hard. Zij staan hun mannetje, wanneer wij de kaarsjes aansteken, vuur pijlen ontvlammen met voch tige ogen, rond het Kerststalle tje geschaard, Franz Grubers „Stille Nacht, Heilige Nacht" zingen, in gedachten bij allen, die ons dierbaar zijn. En daar toe behoren nu de werkers in overall, die op het moment van onze Kerstviering, mudden ko len op het vuur werpen. En wij het toch maar gewoon vinden, wanneer op de eerste werkdag na Kerstmis de cen trale verwarming zo lekker warm is.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1953 | | pagina 7