POPENT°oom "c,'*
LÜU
DE VREEMDELING
IN DE MIST
Problemen van
de middenstand
Wordt hier de vrede gebrouwen
twebbe blad
VRIJDAG 4 DECEMBER 1953
.3
V ogeltentoonstellinff
te Hulst
C.Intervieiv met een2±
verrassend slot ~j
Reorganisatie
Nog drie maanden
Pas op, een krokodil
AT EEN
ONDERLIJKE
ERELD
Een vrouw kleedt zich
(RA OIO)
L. A. CUNNINGHAM
Er is een Middenstandsnota op
komst. Staatssecretaris Dr G.
Veldkamp is onmiddellijk na zijn
optreden aan de samenstelling daar
van begonnen. Het wordt een gede
gen stuk, waarin heel veel studie en
adviezen zijn verwerkt. Door deze
Nota zullen we, naar te verwachten
valt, een volledig inzicht en uitzicht
krijgen aangaande de positie, de no
den en behoeften van de midden
stand in de hedendaagse Nederland
se samenleving. Ze zal ook uitgangs
punt kunnen worden voor een
groots-opgezet debat in de Tweede
Kamer over de te volgen midden-
standsoolitiek.
Tn afwachting van deze Nota, die
in het eerste kwartaal van het vol
gend jaar wordt verwacht, is er bij
de behandeling van de Begroting
van Economische Zaken niet uitvoe
rig over middenstandszaken gede
batteerd. Niettemin is in de rede
voeringen van een aantal afgevaar
digden wel tot uiting gekomen, wat
er op het ogenblik in middenstands
kringen aan actuele problemen leeft.
Als we zo eens nagaan, wat de he
ren Hooy, Cornelissen, Schmal,
Peschar en Van Eysden daarover te
berde brachten, dan kunnen we de
volgende vraagstukken op een rijtje
zetten: Het vestigingsbeleid en de
sanering in de bakkerij, de registra
tie der bedrijven, de middenstands
kredieten, het cadeaustelsel, het top
orgaan in de P.B.O., het vreemdelin
genverkeer, het afbetalingssysteem,
de electriciteitspolitiek, vakexamens
winkelsluiting, vliegende winkels,
kamerverhuurders.
Het is alles bij elkaar nogal wat
en er blijkt wel uit, dat er op mid
denstandsterrein ook voor de over
heid wel een en ander te beredde
ren valt zonder dat het een apen
liefde wordt, waardoor de midden
stand als zelfstandige stand en als
vitale geleding van ons economisch
bestel in de verdrukking raakt.
Neem een kwestie als het vesti
gingsbeleid. Er is geen verdeeld
heid van mening, dat de overheid
ten deze regelend en ordenend moet
optreden. Als ze echter bij de ves
tigingsvoorwaarden ook de behoef
tefactor zou gaan hanteren, dan
kreeg men een ingrijpen in het spel
van economische krachten, dat be
paald te ver zou gaan en dat slechts
in de P. v. d. A. voorstanders vindt.
De regering wil er ook niet van
weten, gelukkig. De P. v. d. A-mi
nisters hebben zich daarbij neerge
legd. Echter kan het gebeuren, dat
in een bepaalde bedrijfstak zeer bi-
zondere moeilijkheden optreden en
dat daarvoor buitengewone sane
ringsmaatregelen nodig zijn. Dat is
bijvoorbeeld het geval geweest met
het bakkersbedrijf. Een commissie
onder leiding van de heer Schilt-
huis waarin vele groepen waren
vertegenwoordigd, heeft maatrege
len ontworpen ter verdere gezond
making van het bedrijf. Daarvoor
waren volgens die commissie nodig
de instelling van een bakkersskne-
ringsfonds en het uitvaardigen van
een sperregeling. Een sperregeling,
dat zou betekenen toepassing van
het behoefte-element. Staatssecre
taris Veldkamp heeft nu uiteenge
zet, dat dit alleen zou kunnen ge
schieden bij afzonderlijke wet, een
wet, die de maatregel met vrij grote
waarborgen moet omgeven en die
ook slechts een tijdelijk karakter
mag hebben. Overigens acht hij de
tijd (nog?) niet gekomen om een
dergelijke wet voor het bakkersbe
drijf te overwegen. Men ziet dus
wel, dat de staatssecretaris (en ook
de hele regering) zich op dit punt
behoedzaam onthoudt van een in
grijpen, dat niet voor de volle hon
derd procent verantwoord is.
Terzake van de vestigingskredie
ten voor de middenstand, zien we
ook al zo'n grote behoedzaamheid,
een behoedzaamheid, welke in mid
denstandskring zelfs wel eens wre
vel en critiek heeft opgeroepen. Aan
het verlenen van zo'n crediet wordt
namelijk de voorwaarde verbonden,
dat eerst de bedrijfstak wat moet
doen door de vorming van een
waarborgfonds. De heer Hooy nu
stelde de vraag, of dit geen meten
met twee maten was. waar immers
de Herstelbank bij het verlenen van
credieten aan het grootbedrijf deze
voorwaarde niet stelt. Staatssecreta
ris Veldkamp meende, dat deze ver
gelijking niet geheel opging, terwijl
hij er tevens op wees, dat in de af
gelopen 8 jaar door de Herstelbank
slechts 38 credieten zijn verstrekt.
Voor het overige vond hij van be
lang, dat de branchegenoten ook
zelf de nodige middelen op tafel
brengen, omdat men voor eigen geld
toch nog altijd de beste zorg aan
de dag legt. Hij schetste intussen een
toekomst, waarbij publiekrechtelij
ke bedrijfsorganen zulke credieten
gaan verlenen, eventueel met aan
vullende hulp van de Centrale Over
heid.
We hebben niet de indruk, dat de
heer Hooy door dit alles ten volle
bevredigd was. Als de Midden
standsnota aan de orde komt, zal er
denkelijk nog wel een robbertje
over gebridged worden.
Matiging van overheidsbemoeie
nis was het ook, welke de staatsse
cretaris verkondigde, toen hij het had
over het cadeaustelsel, al wil hij
niet zo ver gaan, als de S-E.R., die
zei: Dit moeten straks de organen
van de P.B.O. maar opknappen. Voor
wettelijke regeling is geen ruimte.
Er zijn evenwel, zo merkte Dr
Veldkamp op, bepaalde vormen van
cadeaustelsel, waarvan de uitwassen
binnen het raam van de P.B.O. nim
mer kunnen worden afgesneden.
Daar zal een wettelijke regeling
voor moeten zorgen. En die wette
lijke regeling is nu op komst, waar
over verschillende afgevaardigden
hun vreugde toonden.
Qeze enkele fragmenten uit een
overigens ook fragmentarisch
gehouden debat bewijzen wel, hoe
de middenstandsproblemen in de
politiek een duidelijke rol gaan spe
len. Het spreken over deze „stand"
als van de verdwijnende soort is wel
geheel verstomd. Zelfs de P. v. d. A.
beijvert zich nu er een midden-
standspolitiek op na te houden, al
heeft ze daarbij veel last van haar
overdreven voorkeur voor over
heidsingrijpen. Het optreden van
een afzonderlijke staatssecretaris
voor de middenstand heeft in het
totaal van het regeringsbeleid de
aandacht voor de middenstands
vraagstukken scherper gemarkeerd.
Hij is het ook, #ie de grote Midden
standsnota heeft voorbereid, waar
op nu het wachten is, teneinde te
komen tot een goed uitgebouwde en
harmonieuse middenstandspolitiek.
LIET is de vereniging Vogelvreugd
ernst met haar pogingen het hou
den van „gevleugelde vrienden" te
propageren. Rond de Kerstdagen
wordt er evenals vorig jaar een grote
vogelshow gehouden. De zaal Flora
wordt daartoe als het ware in een tro
pisch vogelparadijs omgetoverd. Met
tuintjes van de heer C. de Wolf, die
ook de verdere bloemversiering van de
zaal zal verzorgen en een fraai schil
derdecor van de heer A. de Bruyn
wordt de illusie van een betoverende
vogelwereld geschapen, waarna de
kleurrijke dieren van die illusie wer
kelijkheid zullen maken. Aan deze
vogelshow wordt een verkoopafdeling
verbonden, als onderdeel van de re
clame-actie welk men voor het houden
van deze dieren gaat voeren.
ALSU ANDERE JAREN, rond deze tijd, een paard over
i de daken in uw straat zag draven, verwonderde V dit
niets. „Kijk", dacht V dan, „daar gaat Sinterklaasdie
man heeft het ook niet gemakkelijk". En dan wandelde
11 weer verder, ongeschokt door het beeld van de Spaanse
bisschop, die, de teugels stevig in handen, zijn tocht
maakte langs rokende schoorstenen en Pieterman in de
huiskamer liet gluren, omdat die roetvast is.
Laten we eerlijk zijn: U was met dit beeld vertrouwd ge
raakt. U verbaasde zich er niet over. Wie een kraai ziet vliegen,
loopt rustig verder, wie een kat het luchtruim ziet kiezen, knijpt
zich even in de bovenarm. Zo is het ook hiermee.... als het
paard van uw buurman op dak staat, roept U: „Vrouw, kom
eens kijken", maar het paard van de Sint hoorde op de daken
thuis. Wij hebben een vriend, die dat paard 's avonds voor een
café zag staan. Hij schrok zich een aap. „Verroest", zei hij, „hoe
komt dat beest hier terecht? Het hoort op dak thuis." En hij
riep zolang „kssst bles" tot het dier weer veilig en wel op een
nok danste. De Sint moet zich toen een ongeluk hebben gezocht.
T T zult wel gemerkt hebben dat we
hierboven in de verleden tijd
spraken. Want het dakpaard is niet
meer. Het goede dier heeft vorig jaar
een poot gebroken, toen het door de
kap van een montage-woning trapte.
Het kwam de schok niet meer te bo
ven. En daar zat de Goede Sint.
Voor wie de geschiedenis niet kent:
de Spaanse Bisschop had maar één
dakpaard. Maandenlang heeft hij in
dertijd moeten werken om het dier
zover te krijgen. Maar laten we eer
lijk zijn en er niet omheen draaien:
wat zoudt U doen? Zoudt U zonder
meer toestemmen als iemand U vroeg,
bij nieuwe maan een wandeling te
maken over de daken in de binnen
stad. Zoudt U zich niet even beden
ken?
Welnu, dat paard dacht er ook zo
over. Ondanks alle stro en wortels
onder de schoorsteenmantel, had het
zich nooit helemaal met de toestand
verzoend. Nee, je zag dat niet aan het
beest, maar staan uw emoties onver
dund op uw gezicht te lezen? Nu
dan.
In elk geval heeft de Sint het nooit
met een tweede geprobeerd. En toen
die bles zijn poot brak, zat hij in een
moeilijk parket. Overal klompen vol
stro en geen paard. „Een huis vol
brood en geen kinderen", moet Pie
terman, verre van origineel, hebben
opgemerkt. Hij kon het eerste vlieg
tuig terug naar Spanje nemen.
Maar laten we ter zake komen. La
ten we er niet langer omheen draai
en. U moet er toch doorheen: Sinter
klaas had een scooter aangeschaft. Zit
U weer terug op uw stoel?. Vooruit
dan maar.
Inderdaad.... het verklaart alles.
U weet nu meteen hoe de vork in de
steel zit. Het was geen vergissing die
scooter gisteravond op uw dak. Het
was geen vreemdeling die de weg
kwijt was. Dat dacht U maar. Het was
Sinterklaas. En hij wist de weg. Of
hij de weg wist!
Weet U nu waarom we over dat
paard in de verleden tijd spraken. En
waarom U vergeefs naar het beestje
gezocht hebt? We moeten toegeven:
NJATUURLIJK zouden we aan onze
plicht hebben verzaakt, als we de
Goedheilig Man niet naar zijn nieu
we ervaringen hadden gevraagd. Een
paard is niet hetzelfde als een scoo
ter. Als U dit niet gelooft moet U een
scooter maar eens hooi voorzetten.
Het ding taalt er niet naar.
Hoe de Sint zijn tweewieler beviel.
Dat was onze eerste vraagEn de
Man uit Spanje draaide er niet om
heen.
„Beroerd", zei hij, „en daarmee is
alles gezegd";
Maar we hadden Piet geen gulden
gegeven om met één woord te worden
afgescheept. Het interview zou dan
te duur zijn geworden. En daarom
vroegen we naar het waarom van de
zaak.
„Omdat", zei de Sint, „dat ding niet
stil staat als je ..ho" roept. Wat denkt
dat beest wel? Dat hij de baas is? We
zullen hem bazen. Mij van het dak
laten salamanderen, omdat mijnheer
scooter vindt dat hij beter nog wat
door kan rijden".
„Nou, nou Sint, zo'n scooter weet
dat toch niet.We vonden de Goe
de Man niet helemaal rechtvaardig.
„Streken", schreeuwde de Sint,
„niets dan streken. Als ik „ju" roep
blijft-ie staan en als ik „ho" roep
schiet-ie als een granaat onder me
vandaan. En dat noemen ze dan mo
derne techniek. Geef mij die paarden
van Karei de Grote maar".
r\E Sint, dachten we. snapt het niet.
Hij denkt dat hij een scooter be
handelen kan als een Noorse hengst.
£)e K.V P. gaat dan de Partijraad
reorganiseren. Het voorstel
daartoe is aan de afdelingen toege
zonden. Het was trouwens al be
kend, in welke richting het P.B.
wilde sturen, n.l. de vorming van
een Bestuursraad naast de Partij
raad.. Die Bestuursraad moet dan
de meer organisatorische werk
zaamheden, welke de Partijraads
vergaderingen vaak zo onaantrek
kelijk maakten, overnemen. De
Partijraad kan zich dan beter con
centreren op haar wijdere taak: de
algemene politieke leiding van de
partij, het in gedachtenwisseling
treden met de fractievoorzitter het
weerklank geven aan wat er in de
partij leeft. In de Partijraad komen
te zitten de afgevaardigden van de
Kringen, leden van het P.B.
afgevaardigden van de Jon-
gerenraad en 30 leden, te kiezen
door de Bestuursraad, die represen
tatief zijn op belangrijke gebieden
van het staatkundige en openbare
leven. Als adviserende leden komen
daar dan nog bij de leden van de
fracties en van de Centrale Propa
ganda Raad. In de Bestuursraad
zitten voor een groot deel dezelfde I
personen. Alleen de „representatie
ven" en de „adviserenden" blijven
erbuiten. We denken, dat het prin
cipe van de instelling van twee li
chamen niet veel tegenkanting zal
ontmoeten. Maar de Partijraad-
oude-stijl zal zijn afscheid toch wel
willen vieren met een flink debat
over onderdelen. Dat is nu eenmaal
zijn stijl.
We lopen al naar half December
toe. En op 9 Maart 1954 moeten
de candidatenlijsten voor de Sta
tenverkiezingen ingediend zijn. Het
is dus nog maar drie maanden tijds
en dan moet er veel werk verzet
zijn om de eandidaatstelling tot een
goed einde te brengen. Het is geen
gemakkelijke aangelegenheid, om«
dat er uitteraard ook personenkwes-
ties bij in het geding komen. W»
zouden nu alvast de waarschuwing
willen plaatsen, dat men bij alles
toch steeds het hogere belang van
partij, provincie en land in het oog
houdt. Geen groter genoegen kan
men de tegenstanders bereiden dan
door onderling eens fiks te gaan
krakelen. Laten we nu alvast af
spreken: Meningsverschillen wor
den in allen gemoede behandeld.
En bij uitspraken van tot uitspre
ken bevoegde organen legt ieder
zich tenslotte neer.
Het is een belangrijke voorwaar
de voor de overwinning, waarnaar
we allen streven.
(Advertentie)
Maar wat peinsden we verder
kun je anders verwachten van een
Man, die in de bloei van zijn leven
was toen de bijzinedampen nog moes
ten worden uitgevonden.
Die zorgelijke overpeinzing hield
ons nog bezig toen Piet binnenkwam.
De Sint wenkte hem. „Jongen," zei
hij, „heb je hem zijn bakje benzine
gegeven?"
Piet knikte.
„En heeft hij het uitgedronken?"
Piet schudde van nee.
„Nou zullen we 't krijgen", zei Sint,
„z'n baas pesten en nog in hongersta
king gaan ook. En dan durven ze je
ijskoud een jaar garantie te geven op
die scooter". Hij sprak het woord uit
als ..schoeterrr", met een rollende
Spaanse „r". We vonden dat het als
een vloek klonk.
„U moet hem laten drinken Sint",
zeiden we. „En bovendien: een scoo
ter luistert niet naar „ju" en „ho".
„O nee?" zei de Spaanse Bisschop.
En er klonk verwondering in zijn
stem. „Misschien kan ik 't best nog
eens met de man praten die het
beestje heeft grootgebracht".
,.Ja, Sint", zeiden we. steeds meer
onder de indruk rakend. Eerlijk ge
zegd waren we blij. dat we het ge
sprek over een andere boeg konden
gooien. Of Sint alle kinderen dacht
te kunnen bezoeken?
,.|\/1ET die scooter?" zei de Heilige
Man. ..Man, praat er niet van. Als
ik voor Nieuwjaar twee straten ge
had heb, mag ik blij zijn".
„Of zonder scooter", zeiden we.
„Ja", zuchtte de sympathieke grijs
aard, „dan wel. Zou ik het ding niet
naar de veemarkt brengen en me
voortaan per paard door de straten
voortbewegen?" En zelf gaf hij het
antwoord op die vraag door Piet weer
te bellen en hem kordaat te verzoe
ken, de scooter van stal te halen en
zijn plaats aan het beste paard van
stal te geven. „Maar neem dat bakje
benzine weg", zei hij, „anders krijgt
dat beest óók streken
Eigenlijk hadden we nog veel meer
willen vragen. Maar we voelden ons,
alsof er in ons achterhoofd iets op de
verkeerde plaats zat.
„Sint", vroegen we, „mogen we
schrijven dat die scooter dus uit de
roulatie wordt genomen en dat het
paard terug komt?"
„Dat mag je", zei de Kindervriend.
„Maar vertel erbij, dat ze me niet
meer op het dak zullen zien. Twee
maal een buil op mijn hoofd is voor
de eerste driehonderd jaar voldoende.
Ik blijf op de grond, of ze dat nu
platvloers vinden of niet".
YY7ERKLIEDEN namen de vlucht,
toen zij in de nabijheid van een
generator van een krachtstation te
Devon, nabij Plymouth, een volwassen
krokodil ontdekten. De hoofdingenieur
stelde voorzichtig een nader onderzoek
in en toen bleek, dat het ondier was
opgezet.
Een kijkje op de haven van Hamilton, een stad op het belangrijkste
van de circa twintig bewoonde eilanden van de Bermuda-groep, die in
totaal een 360 eilandjes omvat. De grote Drie Eisenhower, Churchill
en Laniel beginnen heden hun conferentie in de Mid-Ocean Club in
de buurt van Hamilton. Ook Foster Dulles, Eden en Bidault nemen er
aan deel. Het plaatje vertoont het bekende Princess Hotel. Links
daarachter richt een vrachtschip zijn steven naar de haveningang en de
zee. Geheel links boven ligt de „Queen of Bermuda.", die de wekelijkse
dienst op New York onderhoudt, stevig gemeerd
w
loslippigheden
van
LEONARD
NJIET DAT WIJ iets tegen de vrouw der schepping hebben. Integen
deel, maar we vinden haar zo onlogisch. Als onze wederhelft op
Vrijdag pannekoeken, bakt, dan kan het gebeuren, dat ze plotseling
een zakje meel het venster uitgooit, onder het geroep van: „Dat meel
deugt niet. Je kan er niet mee bakken". En als wij dan zeggen, dat
iedereen daar toch mee bakt, krijgen we te horen: „Jij weet er niks
van, keuken-Mie!" Maar dat zijn dingen, die iedere man op zijn tijd
verduren moet.
Erger vinden wij het, die ten hemel schreiende inconsequentie te
aanschouwen van een vrouw, die zich kléédt. (Een man trekt zijn-
broek en jasje aan, maar een vrouw kléédt zich. Hoort U 't verschil.
Goed, zij kleedt zich dan. Laten we aannemen, dat het vandaag .een
ijzige dag is. Wat doet vrouwlief? Ze begint met haar Nylons aan te
trekken. De vraag brandt ons op de lippen: waarom geen lekkere war
me sokken? En bovendien, waarom trek je kousen aan, waarvan je
niet kunt zien, dat je ze aan hèbt. Trek dan liever alleen een potlood
streep over je kuit. Maar Mevrouw kleedt zich onverstoorbaar ver
der. Ze trekt opengewerkte zwarte schoenen aan. „Waarom doe je
nou die tralie-sloffen aan?", vragen wij. Dan antwoordt ze (echt een
beetje verbaasd)„Nou, je wilt me op zo'n winterse dag toch niet
met mijn lichtgrijze schoenen laten lopen?" (Moe u weten, dat die
lichtgrijze schoenen helemaal dicht zijn, terwijl die zwarte precies
een roentgenfoto van een voet lijken. Maar het gaat om de kleur, e-
seffen wij.) Kijk, daar trekt ze haar donkerbruine japonnetje aan.
En wéér komt die vraag onzerzijds: „Zou je niet liever dat dikke, 9r,J~
ze truitje aantrekken, of je rooie slipover?" Een razend wezen kermt.
„Hou toch op met die critiek! Wie loopt er nou op zo'n kouwe winter
dag in grijze kleren? Of róód. Hihihihi. Róód...! Over de rok zeggen
we maar niets, maar een uur later, als onze gade zich opmaakt de
straat op te gaan, ontdekken we met schrik dat ze een mantel draagt
zonder lekkere diepe zakken (dat past niet in het model) en waarvan
de kraag (om dezelfde reden) niet omhoog kan.
Meestal ziet ge ons spoedig daarna met ons vistuig naar de waterkant
ijlen, want dan heeft die vrouw gezegd:,, Zo, en hoe vind je nu. m n
winterse toiletje?" En daarop antwoorden wij gewoonlijk zoiets als:
Doe leiver je 'badpak an," E dan zegt zij: „Wil jij me soms met oor-
warmers en een mof laten lopen?" En dan zeggen wij weer wat en
zij weer wat. Enfin, laten we maar niks zeggen.
jj. zelfwerkend wasmiddel bewerkt en
Kampioen dat bleek dé oplossing te zijn. De
zwanen zijn witter dan ooit, hetgeen
geen compliment is voor hun moe
ders....
wind
eonard Lancaster, een naamge-
*-1 noot van ons, is kampioen-ge
vangenisklant (wat wij niet zijn). In
de 53 jaren, dat hij door dit tranen-
dal waadt, werd hij in totaal tot 102 dliel
jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij a t o pv ppn p-opdp
heeft er maar 13 jaar van hoeven uit
te zitten, want steeds werd hij we- Stclclt, 0.3,11 WOrdt Q6 Fr&Tl-
gens goed gedrag ontslagen. Hij heeft ge staatssecretaris VOOr de
nu een dankbrief geschreven aan de T ^1,^.
rechter, die hem zijn laatste veroor- luchtvaart, LOUIS ChriS-
deiing <3 jaar wegens autodiefstal) tiaens het eerste lid van een
bezorgde. Leonard is dankbaar voor j i. j crplnirUhar.
dit milde vonnis, dat hem het ver- reSen,n?' ?e pl"iaSD£L-
trouwen in de menselijke natuur ITere heeft doorbroken. ChriS-
heeft teruggegeven.... tiaens is namelijk van plan
een straalvliegtuig te bestij-
Knip knip gen en die geluidsmuur even
LVe Londense mevrouw Mamilton te nemen.
had zulk lang haar, dat het haar
tot de heupen reikte. Toen ze bij de
kapper Paul Wimborne kwam, raad
de deze haar aan ,die haardos met
25 cm. te besnoeien. ,,Als je dat
durft!" riep de mevrouw. Knip, knip
ging het, want Wimborne durfde,
wel. Nu is hij door de rechter ver
oordeeld tot betaling van 280 gulden
schadevergoeding, subsidiair een
maand achter de knip. Wimborne
tast echter liever in zijn knippie.
Zwanenzang
Vevcn zwanen, zwemmend in het
zwoele water van een Alkmaar-
se stadsgracht, zaten kort geleden on
der de zwarte stookolie, die vermoe
delijk afkomstig was van een bag
germolen. Men probeerde de olie te
verwijderen met benzine en nog een
paar van die middelen, maar alleen
de witkwast scheen uitkomst te
kunnen brengen. Toen heeft het ge
meente-personeel de dieren met een
St. Nicolaasmorgen:
„Paps we hebben de cadeautjes al
gevonden!"
ZATERDAG 5 DECEMBER 1953
HILVERSUM I, 402 M. KRO: 7.00
Nws.; 7.10 Gram.; 7.15 Koorzang; 7.45
Morgengebed en liturg, kal.; 8.00 Nws. en
weerber.; 8.15 Gram.; 9.00 V. d. vrouw;
9.35 Waterst.; 9.40 Gram.; 10.00 V. d. kleu
ters; 10.15 Franse chansons; 10.35 Gram.;
10.55 Idem; 11.00 Voor de zieken;
12.00 Angelus; 12.03 Gram. (12.30—12.33
Land- en tuinb. meded.); 12.33 Lichte
muz; 12.55 Zonnewijzer; 13.00 Nws. en
kath. nws.; 13.20 Amus. ork. en solist;
14.00 Boekbespr.; 14.10 Gram.; 14.20 En
gelse les; 14.40 Koorzang; 15.00 Kron. v.
letteren en kunsten; 15.40 Fanfare ork.;
16.00 Omr. ork.; 16.20 Gram.; 16.30 De
schoonheid van het Gregoriaans; 17.00 V.
d. jeugd; 17.55 Sport; 18.00 V. d. jeugd;
18.15 Journalistiek weekoverz.; 18.25 Kin
derkoor; 18.45 Buitenl. correspondenties;
19.00 Nws.; 19.10 Gram.; 19.20 Pari. overz.;
19.30 Gram.; 20.25 De gewone man; 20.30
Lichtbaken", caus.; 20.50 Gram.; 21.00
Gevar. progr.; 21.50 Gram.; 22.30 Wij lui
den de Zondag in! 23.00 Nws.; 23.15 Nws.
in Esperanto; 23.2224.00 Gram.
HILVERSUM II, 298 M. VARA: 7.00
Nws.; 7.10 Gram.; 7.15 Gym.; 7.30 Gram.;
8.00 Nws.; 8.18 Beiaardspel; 8.30 Sinter
klaasviering; 8.40 Gram.; 8.55 V. d. huis-
vr.; 9.00 Gym. v. d. vrouw; 9.10 Gram.;
VPRO: 10.00 „Tijdelijk uitgeschakeld",
caus.; 10.05 Morgenwijding; VARA: 10.20
V. d. arb. i. d. continubedrijven; 11.35
Gevar. muz.; 12.00 Orgelspel; 12.30 Land
en tuinb. meded.; 12.33 Accordeonork. en
solist; 13.00 Nws.; 13.15 VARA-varia; 13.20
Rep.; 13.25 Dansmuz.; 13.50 Sportpraatje
14.05 Gram.; 14.20 „Uit het leven van de
Bisschop van Myra", klankb.; 14.40 Volks
dansen; 15.05 Rep.; 15.15 Kindermatinee;
16.15 Radio Philharm. ork. en solist; 17.00
Rep.; 17.05 Draaiorgel; 17.15 Radioklaas-
journ.; 17.30 Jam session; 18.00 Nws. en
comm.; 18.20 Dansmuz.; 18.40 Rep.; 18.45
Sinterklaasprogr.; VPRO: 19.30 Deze
week besloten met Sinterklaas: VARA:
20.00 Nws.; 20.05 Gram.; 20.55 Rep. 21.00
Franse liedjes; 21.25 Socialistisch comm.;
21.40 Gevar. progr.: 22.40 ..Onder de pan
nen," hoorsp.; 23.00 Nws.; 23.15-24.00
Gram.
BRUSSEL. Vlaams, 324 M. 11.45
Gram.; 12.30 Weerber.; 12.34 Omr. ork.;
13.00 Nws.; 13.15 Gram.; 15 15 Ethnologi-
sche muz.; 16.00 Gram.; 16.45 Eng. les;
17.00 Nws.; 17.10 Gram.; 18.30 V. d. sold.;
19.00 Nws.; 19.40 Gram.; 19.45 Omroep-
Ommeganck; 21,15 Accordeonmuz.; 21.30
Gram.; 21.45 Accordeonmuz.; 22.00 Nws.;
22.15 Verz. progr.; 23.00 Nws.; 23.05-24.00
Gram.
BRUSSEL. Frans, 484 M. 12.00 Gram.
13.00 Nws.; 13.15 Verz. progr.; 14.15 Gram.
14.30 Operamuz.; 15.30 Verz. progr.; 16.30
Gevar. muz.; 17.00 Nws. 17.15 Gevar. muz.
17.30 Jazzmuz.; 18.45 Accord, muz.; 19.15
en 19.25 Gram.; 19.30 Nws.; 20.00 Gram.;
20.30 Chansons; 21.00 Hoorsp.; 21.30 Gevar.
muz.; 22.00 Nws.; 22.15 Gevar. muz.; 22.55
Nws.; 23.00 Gram.; 23.55 Nws.
door
-Dat bedoel ik niet. Je begrijpt me
expres verkeerd, Mare. Ik vreesde,
dat hij ernstiger gekwetst was dan zo
op het ogenblik leek".
.•We zulien het weldra zien."
Isaac Proux begroette hen in de
eur van Het Witte Hert, toen zij die,
ooi cte onverminderde stortregen,
«wnSt0Vf" Dc drie oude mannen
iYn0g. ^aard en leken met
het Oosten6" de drIe Wijze" Uit
„Hij slaapt nog, m'sieur le docteur"
I330' bCn ee" Pa3r maal in
^L lrner f?6651 om kijken.
Soms beweegt hij zich en J een
woord.
„Welk woord?" Armande de Vysart
was weer bezig zich van haar natte
hoed. mantel en handschoenen te ont
doen: de regendruppels glinsterden op
het bruine leer van haar laarzen. Ze
vroeg het achteloos, maar hief met
een ruk het hoofd en zette grote
ogen op, toen Isaac antwoordde:
..Candace".
„Candace?" Armande keek Mare
Duclos aan. „Wat vreemd."
De dokter spreidde de handen,
krachtig als boerenhanden en fijn als
die van een chirurg. „Waarom
vreemd? Iedere man noemt, op be
paalde ogenblikken van zijn leven, de
naam van een vrouw. Gewoonlijk in
pijn of gevaar. Wijs me zijn kamer,
Isaac."
Armande trad weer naar de haard
en stond, als voorheen in de vlammen
te staren. De oude mannen keken ter
sluiks naar haar Tijdens haar afwe
zigheid hadden zij voornamelijk over
haar familie gesproken, over de vele
Vysart's, goed en slecht, die in het
ruime slot Beausejour gewoond had
den: Charleroi de Vysart, die door
spel, drank en vrouwen een rampspoe
dig einde had gevonden; Alderic. iie
verdronken was bij een roekeloze po
ging om te paard een gezwollen rivier
over te zwemmen; Simone de Schoone
die zich na de dood van haar verloof
de in het sombere huis had opgesloten
en het nimmer meer verlaten had tot
dat men de vergane bloem harer
schoonheid naar de kerk van St. Bru
no droeg voor het requiem; en dit
meisje Armande. dat men voor een
heks hield, omdat zij paard reed in
maanheldere nachten en laat op de
avond in de verlaten kerk orgel
speelde.
Armande dacht niet aan de oude
mannen; alleen aan de jonge, die door
een wonder aan de zee-kille, klamme
vingers van Damase Blais ontsnapt
was en redding had gevonden in haar
armen. Candace waarom riep hij
Candace? En riep hij de onbekende in
verwijt of verlangen? Wat zou hij in
zijn ogen lezen als hij ze opende?
Wonderlijk, hoe hij haar aantrok, die
drenkeling uit een andere wereld, die
aan de eenzame stranden van Tan-
tramar was aangespoeld.
Langzaam liep zij het vertrek bin
nen, waar de lampen helder brandden
en Mare Duclos met opgestroopte mou
wen over het bed gebogen stond.
Op de tenen naderde zij het bed en
juist toen ze keek, opende de vreem
deling de ogen en keek haar aan, het
eerste ogenblik zonder uitdrukking,
maar plotseling kwam er iets in zijn
blik, dat haar angst aanjoeg en haar
achteruit deed deinzen haar, Ar
mande de Vysart, die anders nooit bang
was. Maar dit, voelde zij. was haat
vreselijke, heftige haat, niet tegen
haar, maar tegen een andere, die zijn
koortsachtige verbeelding in haar
schoonheid meende te zien. Toen ze
het waagde, weer te kijken, staarde
hij haar nog steeds aan, begon onsa
menhangend te mompelen en probeer
de overeind te komen, alsof hij haar
wilde grijpen en vermoorden.
„Ga weg, Armande", zei Mare. „Hij
ijlt. Hij houdt je voor iemand anders".
Ze rukte zich los van de waanzin
in de ogen van de vreemdeling, en
van de wilde woorden zonder bete
kennis. Ze was koud en angstig en het
berouwde haar, dat ze die dag was
gaan rijden en dat ze in Het Witte
Hert was afgestapt en zoveel leed had
gezien op een zo jong gezicht. „Can
dace". fluisterde zij. „Wat moest een
vrouw wel gedaan hebben om hem
zo te maken. Hoezeer moest hij haar
niet hebben liefgehad om haar zo te
haten?"
Ze raapte haar natte kleren bijeen,
wierp de jas over de schouder en be
trad het portiek. Daar stond zij, zon
der zich te bekommeren om regen of
wind, toen Mare Duclos zich bij haar
voegde.
,,Een paar gebroken ribben, anders
niet. Met rust zal hij wei herstellen".
Armande haalde de schouders op.
„Dat is van minder belang dan de
rest".
Mare antwoordde: ,,Een gewonde
ziel kan ik niet genezen, Armande.
Dat kan niemand, heeft de grote Sha
kespeare gezegd. Het zou dwaasheid
zijn om het te proberen. Die man
heeft de hel in zijn hart".
Armande huiverde.
„Laten we gaan vlug!"
Zij stegen in de auto. Nog voor zij
St. Bruno bereikten, kwam er een
bleke maan tussen de gescheurde, ja
gende wolken te voorschijn en zag
neer op de verdronken wereld.
En in de maneschijn reed Armande
terug naar het grote huis der De Vy-
sarts, waar geen licht brandde om
haar welkom te heten.
Zij zong „Ciair de Lune" om er bij
zichzelf en Feu Follet de stemming in
te houden, maar het vrolijke lied op
haar lippen vond geen weerklank in
haar hart.
,,Dat komt omdat het nacht is, Feu
Follet", zei ze. „We zijn allebei moe.
Morgen schijnt de zon. Morgen zullen
wij weer vrolijk zijn".
HOOFDSTUK II.
Hi.'.iusejolir
De Octoberzon stroomde het vertrek
binnen, waar Armande sliep, met een
blanke arm de ogen bedekkend, haar
zijde-achtige lokken verward over het I
kussen. Een verdwaalde zonnestraal
liefkoosde haar wang, glipte slim on
der de beschuttende arm door, raaktp
haar donkere wimpers aan en wekte
haar.
Zij vond het ogenblik van ontwaken
heerlijk. Het was een opnieuw begroe- j
ten van de wereld, ze vond het leven i
vol frisse schoonheid en de vreugde,
die misschien in de voorafgegane
avond waren verbleekt, leefden weer
op.
Doch de herinneringen aan de vori
ge avond, die eenklaps ontwaakte,
bleef onaangenaam, hoewel de wereld,
zoals ze Feu Follet beloofd had, in
zonneschijn straalde.
De ranken om haar venster droegen
bloedrode bladeren en trosjes zwarte
bessen; heel in de verte zag zij het
hoogland van Tantramar, bedekt met
witte hoeven en doorstreept met wit
te wegen, welke naar onbekende verten
voerden. Boven die verre heuvelen
welfde zich een diepblauwe hemel,
waarlangs de witte stormwolken af
dreven.
Ze nam een sigaret uit het zwarte
lakdoosje op haar nachttafeltje, zag
de blauwe rook na en overdacht, in
haar warme bed, de vorige avond: het
onweer, de stormwind, Damase Blais.
de rondspokende dijkgraaf, die deze
morgen veel minder angstaanjagend
leek, het Witte Hert, en de man John
Gower, uit wiens ogen zoveel ellende
•prak en die, aangespoeld door het
'.etij van Fund\, uit het duister sprak
ot een meisje Candace
Amande stond op, trok over haar
zwart-en-gouden pyama een gele
peignoir' aan, wrong de tenen in muil
tjes van slangenleer en liep naar het
venster. Haar kamer lag op de boven
ste verdieping, de derde, in een der
ronde torens, die, volgens Normandi-
sche bouwstijl, de vier hoeken van
het huis vormden. Toen zij het ven
ster openduwde en met de ellebogen
op de brede vensterbank leunde, vie
len de wijde mouwen terug van haar
blanke, ronde armen, het lange,,
glanzende haar golfde over haar
schouders en zij leek in haar toren de
een of andere edelvrouwe uit het grijs
verleden een Lady of Shallot
De grands seigneurs, haar voorva
ders, die liefde gevoeld hadden voor
hun landerijen en oogst, die eigenhan
dig het vee, de wijnbergen en boom
gaarden verzorgden en niet aten, wat
ze niet zelf gekweekt hadden, waren
heengegaan en hun idealen vervlogen.
Alleen Ulric, de oudste van het gezin,
woonde met haar op Beausejour, en ze
had verder nog één broer, Leon, rood
harig en wild als een vogel, van wie
ze elk jaar eens bericht kreeg uit
Zuid-Amerika of China of enige ande
re plaats waar gevochten werd. Met
zeventien jaar was hij naar de wereld
oorlog getrokken, deze jonge de Vy
sart, en hij had geen ander vak ge
leerd dan het wapenhandwerk.
twordt vervolg)