ilagbla? QcStci» VaH» Mensen en Muzen DE VREEMDELING II) DE MIST Ons technisch TWEEDE BLAD DINSDAG 1 DECEMBER 1953 Resultaten Gelukkig Betje Wolff in de Deemster pastorie Zoals Jan Mens haar daarin zag AT EEN ONDERLIJKE ERELD Rumoer in Casablanca Voorwaardelijke straf radio L. A. CUNNINGHAM M et onze gedachten steeds bij in- dustrialisatie, de moeilijkheden daarvan en de noodzaak door te zetten, is het goed nu en dan weer maar eens aan het grote publiek duidelijk te maken, dat we in ons technisch kunnen niet zo mis zijn. 1. Nederland heeft de grootste steénkoolproductie per mijnarbeider dus het staat in dit opzicht nog bo ven Duitsland en met bijna 70 pet. boven België. Onze mijnen zijn aan hun maximum opbrengst, dus moet er werk gemaakt worden van het maken van nieuwe mijnen. Daaraan wordt ook gewerkt, maar 't zal wel een jaar of twaalf duren, vóór er nieuwe kolenbronnen zijn verkre gen. 2. De nieuwe kruisers zijn van de nieuwste oorlogsvindingen voorzien. Zij zijn bijna alle van Nederlandse uitvinding en Nederlandse makelij. 3. Bepaalde troepenonderdelen gaat men voorzien van kogelvrije vesten. De constructie en de daar voor gebruikte stoffen zijn ontspro ten uit Nederlandse vinding. 4. In Suriname is men aan het inpolderen geslagen en met succes. Daar is dan plaats voor Nederlandse boeren. Minister Mansholt is er ge weest en zijn rapporten getuigden van tevredenheid. Maar 't mooiste was, dat we enige weken tevoren een enthousiast rapport lazen van een aantal nonnen, die voor studie reis daar een bezoek gebracht had den en ook al enthousiast waren over wat daar reeds klaar gespeeld was. Minister Mansholt is nu bezig werkkrachten aan te trekken op landbouwkundig en veeteelt gebied om de bevolking goed onderricht te geven in moderne landbouw- en veeteeltmethoden. Nieuwe baantjes dus voor onze jonge mensen. 5. Trouwens op allerlei terreinen van menselijke werkzaamheid trekt de Uno Nederlandse leidende krach ten aan om in achterlijke gebieden meer welvaart te brengen. De resul taten daarvan ziet men niet elke dag in de kranten staan, maar men kan gerust aannemen, dat met deze uitgezondenen onze exporterende maatschappijen wel voeling zullen houden. 6. Prins Bernhard heeft tweemaal in Zuid-Amerikaanse staten studie reizen gemaakt om aan onze in dustrie exportwegen daarheen aan te wijzen. Naar de klachten te ho ren, wordt daarvan weinig gebruik gemaakt. De verklaring is, dat die staten als het op betaling aan komt allerlei moeilijkheden ma ken. Wat de landbouwvestigingen in Brazilië betreftvoorlopig zijn er gunstige berichten. Maar het ad vies blijft er om zelfstandige Ne derlandse kernen te maken, waar bewoners hun eigen leven kunnen leiden; ook op landbouw- en leve- ringsgebied. 7. De Prins was ook een veertien dagen in Abessynië, het land van Keizer Selassie. Er was reeds een suikerfabriek van de Nederlandse H.V.A. (ook nog in Indonesië werk zaam) aan 't werk en voor dergelij ke „koloniserende" arbeid was er nog meer plaats. Maar 't is een kwestie van opschieten, want u e Duitsers zitten er ook reeds. 8. Er wordt in onj land en teza men met Noorwegen óók daar ijve rig gewerkt om de middelen te vin den teneinde atoomenergie voor het vredes-leven beschikbaar te krijgen. Sommige daarbij ontstane produc ten worden zelfs reeds aan andere landen (die minder ver zijn) gele verd. Er wordt ook al vastgesteld, dat de eerste mogelijke toepassing van deze energie gebruikt zal wor den in onze electrische centrales. Natuurlijk over weegt ï.ien dat, om dat bijna geheel Ned.rland zich op allerlei terreinen van electriciteit bedient en deze in Nederland alleen maar gemaakt kan worden door het stoken van grote massa's dure kolen. 9. De dijken zijn dicht, vele al af-, gewerkt, verhoogd en verzwaard. De polders zijn binnen enkele weken alle leeggepompt en van hun vuil ontdaan; de gronden worden weer geëgaliseerd; bomen worden al ge plant; huizen herbouwd; de mensen keren terug. Dank zij het droge na jaarsweer schiet dit werk goed op. Maar nu is ook in menige polder de wacht op regen om het zout uit de bodem weg te spoelen. Toch blij ven er polders, waar het vier en mis schien wel zes jaar zal duren, vóór er sprake van kan zvn, dat er nor male opbrengsten verkregen zullen worden. 10. In het centrale postkantoor te Den Haag is een sorteringsinstalla tie, van Nederlandse vinding n Nederlandse constructie, gemaakt, waarrr men 12000 poststukken per uur naar liun plaats van bestem ming kan sorteren. Zo bestaat ar geen in de wereld. En er zijn al ver zoeken uit de gehele wereld om zo'n toestel te leveren. 11. Het radarsysteem tot signale ring van op 'n afstand aanwezige voorwerpen, wordt toegepast op de Nieuwe Waterweg. Is dat klaar, dan zal dit het eerste grote beveiligings systeem zijn, dat op waterwegen vooral bij mist op het vasteland van Europa wordt toegepast. Het geheel is van Nederlandse constructie- Ook op dit gebied is ons Nederlands technisch kunnen zeer ver en ook al enigszins diepgaand. y/e behoeven ons over dit alles niet hoogmoedig te gevoelen. Maar we moeten er wel de zekerheid door krijgen, dat we de komende moei lijkheden tot het verschaffen van werk (dat wil dus zeggen van brood) wel door zullen komen. Nu de omvangrijke werkzaamheden aan het dijkherstel voorbij zijn, zal de ze dienst binnenkort sterk worden ingekrompen. Er komen dus weer mensen naar huis. Werkloos? Mis schien; maar velen hebben nu ook ondervinding gekregen van zwaar technisch werk. Velen zullen dus wel te werk gesteld kunnen wor den bij het herstel der polders. En plaats is er genoeg bij de metaalin dustrie, die nog altijd van veel werk blijft voorzien! Dank zij de goede naam, die ons Ind krijgt vanwege z'n technisch kunnen. De Turkse re gering heeft ter voorziening van z'n leger en vloot, naar ons land 'n missie gestuurd om eens rond te kijken, wat hier geleverd kan wor den. Dit kon men lezen in de krant. Maar er gebeurt zoveel wat we niet in de krant lezen, maar dat toch altijd nog z'n invloed heeft op het vele werk, waarmee de metaal industrie nog altijd is voorzien. 't Is altijd weer hetzelfde liedje: Waar men z'n vak kent, daar is geen werkloosheid. Dat geldt voor de vennootschap of de firma, maar dat geldt ook voor de arbeiders. B. o. Z. IR. J. OOOOOOOQOOQOOOOOOOOOOOOO: (Advertentie) yERTEGENWOORDIGERS van de vijf grote partijen, die hun mening kenbaar maakten over de Haagse Conferentie, hebben ge tracht nog wat optimisme te putten uit de gepubliceerde „resultaten". Die bestaan dan in het principebe sluit omtrent de instelling van een „volkerenkamer" en de instelling van een studiecommissie voor de opstelling van een statuut der Eu ropese gemeenschap. Maar erg veel houvast heeft men daar toch niet aan. Het kardinale punt: de samenhang tussen een po litieke gemeenschap en de economi sche Integratie heeft men zorgvul dig omzeild door er helemaal niets van te zeggenHet enig positie ve is dit, zoals de heer Bruins Slot terecht opmerkte, dat kan worden gezegd: men geeft de moed niet ,op en blijft verder werken.... In het aangezicht van de dringende nood zaak der Europese eenheid en de dreiging, welke boven het Westen hangt, is het nog maar weinig. De grote moeilijkheid zat hem in de onstabiliteit der Franse regering en het fanatiek nationalisme, dat de Degaullisten zelfs de hulp van anti-clericalen en communisten niet doet versmaden. Hoop doet leven. Door hoop al leen kan Europa echter niet durend leven. Minister Zijlstra heeft te recht in de Kamer opgemerkt. Er zijn al genoeg instanties, waarin men over de economische integra tie kan praten. Er bestaat nu nog alleen maar behoefte aan een col lege van de daad. "pOEN HET ECHTPAAR Romijn-Verschoor in vier boeken de erflaters van onze beschaving de revue liet passeren, werd in deze galerij slechts voor een vrouw 'n plaats ingeruimd; dat was voor Elisabeth Wolff-Bekker, beter bekend als Betje Wolff uit Vlissingen. meer dan aan haar onverwoestbaar optimisme en verfrissende blijmoedig heid. De tragiek en verveling in haar Beemster bestaan is zwaarder aangezet dan ons verantwoord lijkt. Jan Mens zal zijn visie ongetwijfeld kunnen sta ven met uitspraken van het flapuit- aehtige Betje zelffeit is evenwel, dat zij vele malen meer ook anders ge tuigde. TE WEINIG OBJECIEF £)EGENEN, die geregeld aandrin gen op een samenwerking van alle eerlijke partijen om op de bre de basis der christelijke en gezon de menselijke elementen een nieu we maatschappij te grondvesten, mogen een verrassende voortgang in die richting noteren. Onlangs hebben de hoofdbesturen van de Anti-Revolutionnaire en Christe- hjk-Historische partijen in Neder land besloten deel te nemen aan de internationale politieke organisatie, die al in 1946 onder de naam Les Nouvelles Equipes Internationles: (unie van Christen-Democraten) werd opgericht. Dit Nederland zal dus voortaan door een greep van partijen vertegenwoordigd zijn in TAE betekenis van deze merkwaardige figuur, die de laatste helft der 18e eeuw uit haar dommel hielp wak ker schudden, kan wel nooit beter ge tekend worden, dan door dit feit. De bekende romancier Jan Mens, heeft zich aangetrokken gevoeld tot het geestige, bewegelijke, vinnige en toch goedlachse dominees-vrouwtje en speciaal het zoeklicht van zijn atten tie gericht op de 18 jaren van haar leven welke zii doorbracht in de Beemsterpastorie. Jan Mens verstaat zijn stiel en le verde ook met ziin ..Elisabeth" 'n wat zwaarwichtige titel voor het viefe Betje een prima geschreven boek, raak van karkteristiek, smeuig van taal en met meesterlijk in stijl gehou den dialogen. De begrenzing, welke Jan Mens zich stelde, door zich te bepalen tot de Beemsterperiode van onze schrijfster, komt de hechtheid der compositie ten goede, doch het onthoudt de lezers te veel vixn de rest haars levens. Kan dit voor haar latere jaren nog aangevuld de Unie van Christen-democraten, die het nieuwe westen poogt te her stellen op zijn christelijke grondsla gen en het te infiltreren met een door en door gezond gemaakte geest van de volken. Om deze verbreding uit te breiden tot nieuwe deelne mingen, moesten de statuten wat uitgezet worden, zodat de samen werking zich gemakkelijk ontwik kelen kan. Een gelukkige ontwikkeling, zei het anti-revolutionnaire „Trouw". We kunnen het daarmee volkomen eens zijn. worden door een eventueel tweede deel; het is moeilijk meer te herstel len vood haar te Vlissingen doorge brachte jeugd. Dit laatste is wel een zeer storend hiaat, want juist te Vlis singen onderging zij het onberaden avontuur met Thijs Gargan, dat haar verder leven beheerste en haar uitein delijk ook bracht in de Beemsterpas torie als echtgenote van de 30 jaar oudere predikant. JEUGDLIEFDE VIATUURL1JK laat Jan Mens de grote jeugdliefde van zijn heldin niet onbesproken en haalt hij de wil de vaandrig regelmatig in zijn ver haal terug, maar het blijft schetsma tig en we missen een psychologische verklaring van het toch wel zeer op vallende feit, dat een meisje van twintig, met een temperament en een intellect als Betje een bedaagde en bezadigde dominee naar een Noord- Hollandse polder deed volgen. Het romantiseren van Betjes be staan als dominese is een gedurfd ex periment, daar de fantasie van de schrijver die zich hier aan waagt, gekortwiekt wordt door de omstandig heid, dat Betjes leven in de Beem ster als een open boek is, door haar gepubliceerde uitvoerige correspon dentie en door wat zij er in dicht en ondicht zelf over aan de drukpers toe vertrouwde. Jan Mens heeft het niettemin aan gedurfd en dat hij het er historisch zonder kleerscheuren afbracht, kun nen wi,i niet getuigen. Aan het amou reuze in Betjes aard heeft hij meer aandacht geschonken dan aan de die pe ernst daarvan; aan haar neiging tot melancholie en opstandigheid, rvOMINEE WOLFF komt er niet al te best van af in het boek. De dramatisering lijdt daar niet onder, wel de objectiviteit. De voorstelling bijvoorbeeld dat ds. Wolff aan de drank verslaafd was, is door geen be wijs te staven. Eenmaal heeft Betje in het algemeen iets geschreven over haar boeken en schrifturen, welke haar de beestachtigste dronkenschap doen vergeten, wat o.i. eerder op de tegenover de pastorie gelegen herberg zal geslagen hebben dan op een hoog staand man als ds. Wolff was. Betje heeft ontegenzeggelijk haar portie aan verdriet en moeilijkheden gekregen in de Beemster en dit meer te wijten gehad aan haar zelf dan aan een ander. Meer echter heeft ze, voor al na de moeilijke jaren van aanpas sing, genoten van haar talenten, haar uitstapjes en vermaken, haar vriend schappen, haar lectuur, haar bewon deraars en vereerders. Volle vrijheid genietend van een man, die haar op handen droeg en haar met ziin vol gezag verdedigde, waar dat nodig was, heeft Betjes levensbalans in de Beem ster een batig saldo van betekenis ge kregen. Al is Jan Mens o.i. in het opleggen der kleuren wat te objectief geweest; zijn schilderij is warm van tinten, rijk aan stoffering en levendig van uitbeelding. Klinkt er al eens een dis sonant op. dan worden die harmo nisch weggevaagd in het pakkend slot- accoord van het laatste hoofdstuk. Naast die van Rembrandt en an deren Klaasd... maakt zijn biografie over Betje Wolff geen slecht figuur. w loslippigheden van LEONARD HE TWINTIGSTE EEUW SE mens vertoont een aantal eigenschap- pen, die wij met ons argeloos verstand wel nimmer zullen kun nen plaatsen. Een daarvan is de filmhartstochtWe lazen het vol gende voor u: „De directie van een filmtheater in Casablanca heeft vijf verpleegsters in dienst moeten nemen en in vijf dagen 37 jlessen alcohol moeten kopen, om mensen bij te brengen, die tijdens de ver toning van de film „Dodende liefde" flauw vielen Nu. zult u zich mèt ons afvragen, waaruit die dodende liefde dan wel heeft bestaan, want wij zijn op dit delicate terrein in onze cultuur tempels (van de 35 mm. cellulo'id-strip) wel wat gewend. En in Ca sablanca schijnt men nog meer ervaren te zijn, moeten wij tenminste (alweer) Hollywood geloven. Wat wij nu maar niet kunnen begrijpen, dat is die blijkbaar eeuwi ge liefde tot.... de liefde, die zo oud is als de wereld, met dit verschil echter, dat ze ons in de bioscoop wordt opgediend, tót het moment waarop ze een huwelijk begint te worden. Het volle leven stelt ons immer voor de véél moeilijker kwestie: wat doen wij met de liefde als we getrouwd zijn? In Hollywood en de andere cultuurvulkanen weten ze daar meestentijds geen antwoord op te geven. We zien een uiterst knappe jongedame bevrijd toorden door een zéér schone jon geman en langzamerhand zien we, hoe zich ondanks driehoeksverhou dingen, valse schoonpapa's en gluiperige opoe's, een romance ont wikkelt, die eindigt voor de ambtenaar van de burgerlijke stand. En dan houdt het op! Al die gelukkige verkeringen, die wij in ons ambt van betaald filmbezoeker hebben zien uitlopen op een huwelijk.... Hoe is het die beeldschone jongeman en dat allerliefste meisje verder ver gaan? Slóeg hij haar, toen ze twee jaar getrouwd waren? Kregen ze kinderen? Wanneer gingen ze scheiden? Op al die vragen geeft de film geen antwoord. Of misschien gaf die rolprent daar in Casablanca dat antwoord wél. Dan is het ook logisch, dat de bezoekers mannetje na mannetje naar buiten werden gedragen. Zélfs in Casablanca 2 1/2 cm, iets doen Belegging breder wordt dan P)e 29-jarige John Abernethy, van dan moet U beslist beroep cocktailshaker, die een om magerder te worden.' bedrag van zeven en een halve shil ling geïnvesteerd had in een voet balpool, kreeg, omdat hij goed ge raden had, een bedrag van in totaal bijna 94.000 pond sterling voor deze inzet terug. Het ging er om acht ge lijke spelen te voorspellen van de Zaterdag j.l. gespeelde Britse league wedstrijden. Abernethy zond 15 voor spellingen in, wat een uitgaaf van 15 maal zes pence vergde. Drie dagen later ontving htf eerst een uitkering van 75.000 pond, daar na een van 18.347 pond en tenslotte nog twee kleinere dividenden van samen ongeveer 500 pond sterling. Elf inzendingen a zes pence wier pen dus geen rente af, maar Aber nethy, alhoewel een Schot, vond, dat hij niet mocht mopperen over zijn belegging. Hij meent zelfs, dat hij, thans nog vrijgezel, wellicht zal kunnen trouwen, als hij het zuinig aanlegt.... Geannuleerd rje bedrijfsleider van een kolenwerf te Burton-on-Trent in Engeland kreeg dezer dagen eindelijk een briefkaart in handen, die op 11 Sep tember 1898 was gepost. De kaart, waarop een ton kolen werd besteld, had 55 jaar in een spleet in de brievenbus van de firma gezeten. Met het oog op de lange tijd, die sinds het afzenden van de kaart is verstreken, heeft de firma besloten de bestelling maar niet meer uit te voeren. Vet y/ilt u letterlijk in een hand omdraai weten of u te dik bent? Dan heeft dr. Olaf Mickelsen in Tampa (Florida) de juiste methode voor u. „Knijp zacht in de huid plooi onder de onderste rib. Indien die plooi dan 11/4 tot 2 1/2 cm breed wordt is uw gewicht normaal", zegt dr Mickelsen. „Maar als de plooi Honds Dobby, de rijkste hond van Cali- fornië, is overleden, een be drag van 35.000 dollar nalatende, dat helaas aan de staat vervalt. Bobby erfde bij de dood van zijn meester in 1949 41.000 dollar. Zijn meester had geen familie en wist niemand anders om zijn geld aan na te laten. De hond werd door de rechtbank in het genot gesteld van een vast inkomen van een dollar per dag met bepaling, dat bij overlijden de rest van de erfenis aan de staat zou komen. Stalin Wier jaar na zijn 70ste verjaardag komen dagelijks nog massa's mensen kijken naar de verjaardags cadeautjes, die Stalin toen heeft ge kregen. De tentoonstelling ervan in het Moskouse Museum van de Revo lutie beslaat het grootste deel van tien zalen en omvat locomotieven en standbeelden, maar ook klein hand werk. Een soortgelijke, maar nog grotere tentoonstelling is ook ingericht in het Poesjkinmuseum, maar die is reeds geruime tijd „heden wegen' herstelwerkzaamheden gesloten". £)e Nederlander S. van R. is te Oslo tot twee maanden voorwaardelijk veroordeeld en onmiddellijk op vrije voeten gesteld. Hij was op 30 October te Oslo betrokken bij een vechtpartij. Een Noor kwam daarbij zo ongelukkig te vallen, dat hij later is overleden. WOENSDAG 2 DECEMBER 1953 HILVERSUM I, 402 M. NCRV: 7.00 Nws.; 7.13 Gewijde muz.; 7.45 Een woord voor de dag; 8.00 Nws. en weerber.; 8.15 Gram.; 8.30 Tot Uw dienst; 8.35 Gram.; 9.00 V. d. zieken; 9.30 V. d. vrouw; 9.35 Waterst.; 9.40 Gram.; 10.30 Morgendienst; 11.00 Gram.; 11.15 „Het Antwoord", hoorsp.; 12.10 Gevar. muz.; 12.30 Land en tuinb. meded.; 12.33 Gram.; 12.37 Eerste Adventsstonde; 12.59 Klokgelui; 13.00 Nws.; 13.15 Prot. Interkerkelijk Thuisfront; 13.20 Promenade ork.; 13.52 Gram.; 15.20 Cello en piano; 16.00 V. d. jeugd; 17.20 Harprecital; 17.35 Orgelsp.; 18.00 Mil caus.; 18.10 Gram.; 18.15 Spec trum van het Chr. Organisatie- en Ver enigingsleven"; 18.30 R.V.U.: Mr. N. W. A. van Eyk; „Doel en betekenis van de levensverzekering"; 19.00 Nws. en weer ber.; 19.10 Boekbespr.; 19.25 Gram.; 19.30 Buitenl. overz.; 19.50 Viool en orgel; 20.00 Radiokrant; 20.20 Gevar. progr.; 21.20 „Christelijk Sociaal Nu", caus.; 21.40 Keltische muz.; 22.10 Gram.; 22.25 Sopr.. tenor en piano; 22.45 Avondoverdenking; 23.00 Nws. en SOS-ber.; 23.15-24.00 Gram. HILVERSUM II, 298 M. VARA: 7.00 Nws.; 7.10 Gram.; 7.15 Gym.; 7.30 Gram.; 8.00 Nws.: 8.18 Rep. 8.25 Gram.; 8.50 V. d. huisvr.; 9.00 Gym. v. d. vrouw; 9.10 Gram. 9-35 Orgelconc.; VPRO: 10.00 Schoolradio; VARA: 10.20 V. d. vrouw; 11.00 Gram.; 12.00 Carillonconc.; 12.07 Dansmuz.; 12 30 Land- en tuinb. meded.; 12.33 V. h. plat teland.. 12.38 Dansmuz.; 13.00 Nws.; 13.15 Tentoonstellingsagenda; 13.18 Instr. kwint. 13.45 „De geschiedenis van de Arbeiders beweging in Utrecht", caus.; 14.00 Muz. v. d. kind.; 14.15 V. d. jeugd; 14.50 Kin derkoor; 15.20 V. d. jeugd; 16.00 V. d. zieken; 16.30 Jeugdconc.; 17.15 Gram.; 17.50 Regeringsuitz.: Jeugduitz. Corres pondentieclub „De brievenbus gaat open'» o.l.v. Regina Zwart; 18.00 Nws. en comm. 18.20 ,Het volle pond", caus.; 18.35 Or gelspel; 18.50 VARA-Varia; 18.55 V. d. kind.; 19.00 Act.; 19.15 Koorzanug; VPRO: 19.30 V. d. jeugd; VARA: 20.00 Nws.; 20.05 Pari, comm.; 20.15 Utrechts Stedel. ork. en solist; 21.00 Hooglerarenforum; 21.35 Cabaret; 22.05 Gram.; 22.30 „Utrecht", klankb.; 23.00 Nws.; 23.15 Socialistisch nws. in Esperanto; 23.20 Lichte muz.; 23.45-24.00 Gram. BRUSSEL, Vlaams, 324 M. 11.45 Gram.; 12.30 Weerber.; 12.34 Gram.; 13.00 Nws.; 13.15 Gram.; 14.00 Schoolradio; 15.40 Gram.; 17.00 Nws.; 17.10 Gram.; 17.30 Caus.; 17.45 Gram.; 17.50 De boekenmarkt 18.00 Gram.; 18.30 V. d. sold.; 19.00 Nws.; 19.40 Gram.; 20.00 Hoorsp.; 21.00 Gram.; 21.15 Operetteconc.: 22.00 Nws.; 22.15 Gram.; 23.55-23.00 Nws. BRUSSEL, Frans, 484 M. 12.00 Gevar. muz.; 13.00 Nws.; 13.15, 14.00 en 15.00 Gram.; 16.05 Gevar. muz.; 17.00 Nws. 17.15 Gram.: 17.30 Zang en piano; 17.50 Gram.; 18.50, 19.15 en 19.25 Idem; 19.30 Nws.; 20.00 Symph. ork. en sol.; 21.30 Spaanse liederen en dansen; 22.00 Nws.; 22.15 Gevar. muz.; 2.55 Nws. door D HOOFDSTUK I Het gelaat van de drenkeling. Het regende, zoals het alleen in Ul- hma Thule regenen kan een stro mende, plassende, striemende regen, die de rode aarde van de landweg in een kleverige brei veranderde, die talloze nijdige fonteintjes deed opspui ten uit de piassen en sloten, de laat ste herfstbladeren van de bomen ruk te en overal vernielend optrad op de- z-e herfstavond. behalve waar hij et asblonde haar beparelde van Ar- mande de Vysart. Zij reed op haar zwarte merrie Feu Follet langs de Trnt» a-i beschut wordt door de grote dijk en welke de weinigen, die donrrtHnnZame Streek van Tantramar voert "aar het d°rp St' Brun° van'mrnf6 h°°rde' alS het zoemen van millioenen contrabassen, de don der der wateren van de baai van Fundy, wier witschuimende golven als razend de machtige dijk beukten. De regen droop van haar doorweekte vilt- hoed en liep in stralen omlaag langs haar regenjas. Het was nu over zessen en het grijs van de wijkende dag veranderde in zwart. „En nog vijf mijlen, mon vieux, tot Beausejour", zei Armande tot de vermoeide Feu Follet, „het is ver moeiend lopen in die modder en jij bent nog vermoeider er. natter, chérie, dan ik. Weet je wat. wij zullen halt houden bij de herberg van Isaac Proux en ik zal Ulric opbellen, dat hii me laat halen en jij bliift overnach ten in de stal van het Witte Hert. Af- gesDroken?" Het scheen zo. Feu Follet draafde ijverig, doch behoedzaam over de glibberige, met diepe wagensnoren doorgroefde weg Een halve mijl ver der was een kruispunt, waar een hoge handwijzer zich als een galg tegen de duisternis aftekende en er dichtbij flikkerden lichten, rossig en warm. De prikkelende geur van houtvuur drong in Armande's neusgaten. Zonder een bevel af te wachten, liep Feu Follet tussen de stenen pilaren van de oprit door en hinnikte schril een antwoord op de begroeting van Isaac Proux's Percherons in de grote stal achter de herberg. Een klein figuurtje, de jas als een cape om hoofd en schouders geslagen, schoot uit de portiek van het Witte Hert, het hoofd buigend voor de regen en de wind, en nam Feu Follets teu gels toen Armande afsteeg. „Vreselijk weer. ma'm'selle", zei hij met Bretons accent, ,,u kunt beter hier blijven. Men zegt, dat de dijk op het punt is om door te breken bij Pré des Capucins." „Zo? Goed dat ik het weet. Ik blijf enkel hier wachten, tot mijn broer de auto zendt. Die kan langs Prê d'en haut komen. Maar Feu Follet blijft logeren, Gil. Zorg goed voor haar hè?" „Zeker, mamselle". De gedrongen Gil d'Entremons voer de het dampende paard naar het dro ge stro en de warmte van de stal. Armande liep onder de oude scheeps lantaarn door, die knarsend boven de lage deur slingerde en een zwak schijnsel verspreidde, en betrad het v/arme vertrek. Isaac Proux, die drie generaties van Vysarts gekend had en vermoedelijk niets veranderd was se dert de dagen van Armande's groot vader, St. Just, kwam diep buigend toegesneld om haar te begroeten. Ma ger als een skelet was Isaac Proux. bleek, door de pokken geschonden en in plaats van het ene oog had hij een zwart lapje, terwijl het andere rood scheen te gloeien in het licht van de lampen en het gloeiende haardvuur. „Onderdak voor een slachtoffer van de storm, Boniface", lachte Armande, de doorweekte regenjas afwerpend. Ze trok de rijhandschoenen uit en plaats te de bruine vilthoed met het verre gende veertje op de post van de trap leuning. „Er is altijd plaats voor een van uw familie, mamselle Armande", zei Isaac Proux en klapte in de handen. „Ik zal Elodie de haard in de grote kamer voor u laten aansteken. En binnen een paar minuten krijgt u eten." Armande knikte. Lang en verruk kelijk slank, liep ze naar de haard, waar een paar oude mannen zaten. Ze beantwoordde hun groet en strekte de handen uit naar de aangename gloed. Het rosse schijnsel viel op haar gelaat, omlijst door de dikke asblonde lokken, de hoge boord van een gele jumper en de kraag van haar bruin tweed jasje. Haar ogen waren blauw, naar huid fijn met rozige wangen, de mono groot en energiek, met korte bo venlip, een Normandisch gezicht met kleine, gewelfde neusgaten en krach tige, enigszins spitse kin. De oudjes, die alle drie de arbeidsjaren reeds ver achter zich hadden, sloegen haar ter sluiks en zwijgend gade. Ongetwijfeld hadden ze reeds andere de Vysarts zo zien staan, wijdbeens, handen in de zakken, met afwezige, dromerige blik. Gek waren ze zeiden sommigen. In derdaad deden ze vreemde dingen. Dit jonge kind bijvoorbeeld, van amper negentien, dat door een najaarsstorm, die sterke mannen binnenshuis deed blijven, alleen door de moerassen zwierf. Ze scheen zich gelijkelijk thuis te gevoelen in een paleis als in een vissershut, zo fijn en toch een der hunnen. Geen beter honden- en paar denkenner in heel het Acadische land. Vandaag hier en morgen lazen ze mis schien in La Patrie of La Presse. dat ze in het Ritz-hotel was of het Manoir Richelieu of zelfs op weg naar Lon den. Verstrooid viste ze een losse siga ret uit haar zak en stak die op. Ze keek naar de rode, verweerde koppen. „Hoe gaat het met je vrouw, Flori- bert? De rheumatiek wat beter?" „Wat beter, mamselle de Vysart, dank u." „En je zoon Paul, Jean Bellibeau is hij al uit het militair hospitaal ont slagen?" „Ja, mademoiselle. Hij is nu thuis. Hij hoest." „Die verschrikkelijke oorlog. Excu seer me. ik moet mijn broer opbellen." Armande slenterde naar de gang en draaide aan het voorwereldlijke appa raat, dat de trots van het Witte Hert was. Doch geen stem antwoordde en alleen de woedende storm zong in de draden. Terwijl ze stond te wachten, naderde Isaac en zei verontschuldi gend: „Ik ben bang, dat het niets geeft; er zijn teveel palen omgewaaid. Het is de zwaarste storm, die we in jaren gehad hebben. Gelooft u me. vannacht zullen een paar dijken het opgeven. Er bestaat geen dijk. die het tegen zo'n aanval van zee en storm volhoudt". Armande haalde de schouders op. „De storm gaat weer liggen, Isaac en dan schijnt de zon en alles is opge frist. Ik zal nu maar naar mijn ka mer gaan. Die tegenover de trap?" „Ik zal u de weg wijzen." „Onnodig." Ze liep de trap op. Haar frisheid paste zo weinig in het oude huis „n scheen toch zoveel licht en schoonheid uit te stralen, dat Isaac Proux. die haar nakeek, zich verheugde. Boeren en hun vrouwen, die naar de markt reden, voerlui en dergelijke vormden de clientèle, waaraan Het Witte Hert gastvrijheid verleende. Er waren an dere de Vysarts op bezoek geweest in de zestig jaren, die Isaac Proux be leefd had doch geen zo mooi als dit meisje, de laatste van haar geslacht. Geen zo mooi, inderdaad Kaarsen brandden in zilveren kandelaars aan weerszijden van de spiegel boven de oude, rozenhouten toilettafel in het grote vertrek boven aan de trap. Hun mild licht viel op haar gelaat en zo de gele jumper met hoge boord had kunnen plaats maken voor een feest kleed en het bijeengebonden blonde haar voor lokken en krullen, zo zou den de eeuwen zijn weggevallen en een schonere bloem dan ooit bloeide aan het hof van de Zonnekoning, zou gestaan hebben in een herbergje in de verste uithoek der Tantramar. Zij waste haar gelaat en handen in de grote waskom in de alcoof, kamde haar dikke lokken en ordende ze Op een tafeltje bij de haard was voedsel gereed gezet en een karafje wijn. Elo die, Isaac Proux's nichtje, een stil, donker meisje, bracht warme koffie en wat poutine rapée. een Acadische schotel, en er stonden eieren en ho ning. Armande treuzelde lang "et haar koffie en sigaret. Buiten de ste vige vensters raasde onverminderd de storm; de klimopranken sloegen tegen de ruiten, de kaarsen flikkerden in de tocht en over al in het oude huis klonken vreemde geluiden, gekraak en geritsel. En zij, die zich zelden eenzaam voelde, behalve temidden van veel mensen, voelde zich thans verlaten en sprak hardop, om de troost van een menselijke stem te hebben. (wordt vervolg)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1953 | | pagina 5