Verschrikkelijke wraak
der Fulanfs
Junior
Waarom tensiolt toch de heg
gemaakt werd
pti e*t bottcfdé ftiitk.
KINDEREN in gevecht met wilde
stekelvarkens
ROOS/14RD1GHEID OF
Achter de schermen
TR
Kard. Tisserant in India met olifanten
ingehaald
Psycljj
DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 24 NOVEMBER 1953
Bijzondere Aflaten
BIJ decreet van 11 November zijn de
aflaten gepubliceerd, welke onder
zekere voorwaarden gedurende het
Mariajaar 1954 door de gelovigen ver
diend kunnen worden. Deze aflaten
zijn als volgt:
Uitspraken rechtbank
Middelburg
De
draaiende
sell i if
„De heidenen zijn zonder medelijden..." (St. Paulus)
De blanken mochten het drama niet weten
GEEN FEEST °E JA°HT
Ml veel moeite zeulden we ons
langs de rotsige bergweg naar bo
ven, toen we plotseling een verward
gekrijs vernamen dat uit de richting
van het dorp scheen te komen.
OSRAM
Boekenplank
uoo
en
TOEN PATER VELDBOER met zijn ka
pelaan, beiden missionarissen in Afrika,
een bezoek bracht aan de hoofdonderwij
zer en zijn vrouw Felicia, komt bet onder
werp ter sprake: het herstel van de heg
rond het meisjespensionaat. Felieia vindt
het nodig, pastoor Veldboer helemaal niet.
Totdat Felieia het verhaal vertelt van de
Fulani's, met kudden rondtrekkende ne-
lllCiS
of
ets
gers, die zich van
aantrekken.
„Ze zijn gevaarlijk", zegt Felieia. En
om haar argument kracht bij te zetten,
haalt zij een verschrikkelijke herinnering
op aan wat in dezelfde 'aats, het stadje
Hohoe, vier jaar tevoi s gebeurd. Hier
volgt dan het relaas, zoals pater Nico Stee-
nier M.S.A. het weergeeft in „Afrika ont
waakt'
C"EN hele groep Fulani's was In he
omgeving van Hohoe neergestre
ken voor een onoeperkte rustperiode.
De logge koebeesten met hun breed
uitstaande horens hadden op die lan
ge trek van duizenden kilometers door
dor steppeland onnoemelijk veel ge
leden. De flanken staken vreemd en
breed uit, de ribben lagen bloot en
de grote vetknobbel op de hoge rug
was Ineengeschrompeld tot een lege
zak van oud vervaald leer. dat heen
en weer zwiepte op de gang der bees
ten In Hohoe zou het vee weer wat
op verhaal moeten komen, alvorens
het de laatste tocht kon aanvangen
naar de plaatsen langs de kust De
Fulani's trekken met hun koeien door
de straten, over de markt en jagen
hun beesten over de erven der in
woners. Men raast men vloekt maar
de Fulani kijkt niet rond of om. On
beroerd blijven zijn gelaatstrekken on
verschillig hooghartig, alsof er nie
mand voor hem bestaat
De koeien breken door een gat in
de heg van de protestantse missie.
Zij verspreiden zich over het hele ter
rein. zij steken hun koppen door de
openstaande deuren en ramen van de
schoollokalen, zij doen zich te goed
aan de grasperken, lopen de bloemen
plat en vernielen de jonge boompjes,
die met veel liefde geplant zijn en
met veel liefde in het leven worden
gehouden
Woedend loopt de hoofdonderwijzer
naar buiten. Of zo en zo mijnheer
Fulani van plan is hier zijn tenten
op te slaan. Als de Fulani onverstoord
blijft zitten zijn ..Allah II Allah"
prevelend aan de kralen van zijn
zwart gebedssnoer roept de woedende
hoofdonderwijzer enkele van zijn col
lega's en jaagt met hun hulp de koei
en de ,,bush" in
Als in de namiddag de Fulani daar
weer zit en rustig zijn koeien iaat
uitzwermen over het hele terrein
stuurt de hoofdonderwijzer de hele
klas er op uit Het zijn jongens van
15 tot 20 jaar die zo'n onderbreking
op de juiste waarde weten te schatten
Enige ogenblikken later breekt een
pandommium los. In paniek rennen
de opgejaagde dieren tegen elkaar In,
tegen elkaar opbotsend elkaar ver
wondend met hun lange horens, ste
nen vliegen door de lucht met stokken
worden de beesten het erf afgedreven
Nu is het de Fulani die woedend
op de hoofdonderwijzer afstuift. Ze
staan tegenover elkaar, de Fulani een
kop groter dan de onderwijzer. Zijn
donkere ogen gloeien van haat. De
onderwijzer wordt overstelpt door een
stortvloed van woorden, die hij niet
verstaat. Alleen het telkens terugke
rend „Allah" kan hij thuis brengen.
Bezwerend heft de Fulani zijn vingers
naar de hemel.
Om vier uur moeten alle school
kinderen een vol uur overblijven Over
al worden de gaten in de heg volge
stopt. Nu zullen de Fulani's wei niet
meer terugkomen De volgende dag
vertoont de haag weer vele open plek
ken en zo zou het door blijven gaan.
een week lang Wat overdag weer her
steld werd werd 's-nacht weer ver
nield totdat het opperhoofd er aan
te pas kwam en een aantal bewakers
het toezicht op net terrein overnam.
De Fulani's zouden het hier niet bij
laten zitten
bloed
("ANDER de schoolvacantie bleef alles
rustig, zes weken lang '.lelden de
Fulani's zich op een afstand. Men
was het incident alweer bijna verge
ten. totdat aan de vacantie een einde
kwam
Op de daa van de heropening wer
den in alle kerken plechtige sehool-
dtensten gehouden De protestantse
kerk was die morgen overvol met jon
gens en melsjes van de lagere en mid
delbare school. En werd gezongen en
gebeden en de protestantse dominee
stak een eelegenheidspreekje af. Toen
hij zijn woord van opwekking gespro
ken had stond hij nog even te treu
zelen met het zangboekje zoekend
naar de bladzijde van het sluitingslied.
En op dat ogenblik gebeurde het.
Achter in de kerk wordt het ineens
rumoerig. Er is gestommel in de ban
ken en geschuifel van voeten over de
cementen vloer. Men schreeuwt. Men
gesticuleert. Uit al dit rumoer klinken
enkele stemmen op. die verstaanbaar
zijn, verontwaardigde stemmen, die
luidkeels schreeuwen:
Houdt hem tegen.
Gooit hem er uit.
Vooraan in de kerk vraagt men zich
af wat daar achter aan het gebeuren
is Men draait zich om. men gaat op
de banken staan. De dominee heft
toornig het hoofd op, maakt aanstal
ten om het spreekgestoelte te verla
ten
Een witte figuur werkt zich door
de samengedrongen jongens en meisjes
heen naar voren, een Fulani. Met zijn
linkerhand duwt hij de jongens en
meisjes op zij, in zijn rechterhand
draagt hij de lange speer, die deze
mensen altijd bij zich hebben. Dan
grijpt hij plotseling een jongen beet,
werpt hem op de grond, trapt hem
en nog voor dat de anderen precies
weten, wat er eigenlijk aan de hand
is, heeft hij de speer reeds in het li
chaam van de jongen gestoken. Bloed
stroomt over de cementen vloer.
De jongens en meisjes in de onmid
dellijke omgeving wijken ontzet op zij.
Zij dringen de anderen achteruit. Dit
gedrang ontaardt in een woeste melee.
Men valt over elkaar heen. klautert
over banken en stoelen in een krank
zinnige vlucht naar de open ramen
en de open deur gillend en schreeu
wend
Als de Fulani de speer uit het li
chaam trekt, ziet de gewonde knaap
kans te ontvluchten. Half lopend en
kruipend weet hij het kerkplen be
reiken. Zijn lichaam trekt et oor
van bloed door het mulle zana Ker
mend zakt hij in elkaar, maar voordat
iemand hem hulp kan verlenen, ver
schijnt daar aan de deuropening,
groot en dreigend de Fulani. Als een
wild beest stort hij zich op zijn prooi
Tot twee-, driemaal toe stoot hij de
met weerhaken afgewerkte speerpunt
in het rillende lichaam. Een andere
jongen die waarschijnlijk was komen
toesnellen om hulp te meden, kan
niet snel genoeg uit de voeten komen
en wordt ook door het onmens gegre
pen, en terwijl al die honderden jon
gens en meisjes met hun onderwijzers
en onderwijzeressen als verlamd van
schrik toekijken wordt ook deze jongen
vermoord
De schoolkinderen rennen nu gillend
de stad in. zij verbergen zich in hoe
ken en gaten waar zij zich dagenlang
zullen schuil houden.
De stad is gealarmeerd. De mannen
van Hohoe grijpen naar hun ouder
wetse voorladevs
De Fulani's, de Fulani's! Overal worden aan die heg. Als we opstaan
zijn Fulani's gesignaleerd.
In kleine groepjes trekken de gewa
pende mannen de omgeving af en
iedere Fulani die zij tegenkomen,
wordt zonder vorm van proces dood
geschoten Hoeveel er op die dag wer
den neergeknald is nooit komen vast
te staan op de een of andere wijze
ontkwam de moordenaar zelf aan deze
slachting Hij werd door de pohtie
gegrepen en op transport naar Accra
gesteld
Volgens medische verklaringen m
het proces was de man krankzinnig.
Hij werd over de grens gezet ergens
in de richting van Nigeria.
DUS TOCH MAAK
QNDER het verhaal is de hoofdon-
derwij zer binnengekomen.
Ja zegt hij. er moet wat gedaan
schijnt buiten de maan Over het al
les heen iigt het witte licht als een
lijkwade. Zo lijkt het ns. nu wij door
het zilveren licht worden overgoten
en we, met onze gedachten nog ver
wijlen bij hetgeen we zojuist gehoord
hebben. Ei gens valt een krakend schot
een jager die zijn prooi heeft aange
schoten In gezelschap van de hoofd
onderwijzer wandelen we langs de
weg.
Hier en hier en hier.
Ja de heg zit vol met gaten. Bij
eei. van de openingen blijven we nog
even napraten.
Ja. zegt pater Veldboer er moet
iets aan gedaan worden Morgen stuur
ik je een paar werklui.
Als we ons omdraaien cm naar huis
te gaan, botsen we bijna tegen iemand
op. een Fulani. die een koe voor zien
uit drijft
jyjET olifanten in de feeststoet is
kardinaal Tisserant, secretaris
van de II. Congregatie voor de Oos
terse Kerk, ingehaald in de Indiase
stad Ernakulum. Kardinaal Tisserant
bezoekt op het ogenblik India en
brengt een reliqui van de heilige apos
tel Thomas naar het Indiase bede
vaartsoord Cranganocre, dat ovenals
b.v. Assisië het pauselijke recht heeft
verkregen.
Bij zijn aankomst te New Delhi werd
kardinaal Tisserant begroet door een
Nederlander, mgr Lucas, die inter
nuntius in India is. De kardinaal had
onmiddellijk daarop een onderhoud
met de president van de Indiase Unie.
Shri Rajenda.
Een grootse ontvangst was de kar
dinaal bereid in Malabar, West-India,
waar vele katholieken, o.a. de z.S.
(Advertentie)
Thomas Christen, wonen. Alle katho
lieke bisschoppen der drie ritussen
van dit gebied en de minister-presi
dent vergezelden kardinaal Tisserant
op de boot, waarmee hij Ernakulum
binnenvoer. Het vaartuig was rijk
versierd en werd begeleid door talrijke
barken en schoeners. In de stad werd
kardinaal Tisserant welkom geheten
door het gemeentebestuur en de bur
gemeesteres een Hindoe-vrouw. Toen
de kard in -et aan wal zette stond
een fee-' rereed. waaraan drie
feestelijk uigde olifanten bijzon
dere luister gaven De processie bege
leidde de kardinaal naar de kathe
draal van de Syrische ritus. In een
feestrede herdacht kardinaal Tissevan
toen de 19 eeuwen oude geschiede
van de Katholieke Kerk in deze sti e1
hier gebracht door de heilige aposle.
Thomas. De reliqui van de H. Tho
mas brengt kardinaal Tisserant per
soonlijk naar de bedevaartsplaats
Cranganocre, waar de apostel het
eerst voet aan wal zette.
Een verfijnds Vlrginia-sigeret In chique verpakking
20 stuks f
In het Mariale Jaar
1. Op 8 December 1953 en op 8
December 1954 kunnen de gelovigen
een volle aflaat verdienen toties quo-
ties wanneer zij, na gebiecht en ge
communiceerd te hebben, een kerk of
kapel de H. Maagd toegewijd bezoe
ken en daar tot intentie van de Paus
bidden. Deze zelfde gupst wordt on
der dezelfde voorwaarden ook ver
leend op de feesten van Kerstmis,
Maria Boodschap, Maria Lichtmis, de
Zeven Smarten van Maria en Maria
ten Hemelopneming.
2. De gelovigen kunnen onder de
zelfde voorwaarden, op de Zaterda
gen van het Mariajaar en telkens
wanneer zij deel uitmaken van een
pelgrimstocht en een Mariaheiligdom
bezoeken een volle aflaat verdienen.
3. De gelovigen kunnen, steeds on
der de voorwaarden van biecht en
communie een volle aflaat verdienen
telkens wanneer zij gedurende het
Mariajaar een Mariaoefening god
vruchtig bijwonen zo zij deze oefe
ning met berouwvol hart bijwonen,
kunnen zij een aflaat van jaren
verdienen.
4. Aan de Bisschoppen wordt de
machtiging verleend gedurende de
Pontificale Mis op 8 December 1953
en op 8 December 1954 de Pauselijke
Zegen met een volle aflaat te geven.
5. Alle altaren, de H. Haagd toe
gewijd, zijn gedurende het Mariajaar
geprivilegeerd ten gunste van de
overledenen, voor wie de H Mis door
welke priester ook, aan -'taren
worden opgedragen.
6. In de Mariaheilig uir
de H. Maagd, op bijzondt ook
door groepen van pelgrim-, vereerd
wordts kunnen de gelovigen, behalve
de reeds genoemde aflaten, een volle
aflaat verdienen, niet alleen op Za
terdagen, maar ook op de overige da
gen van het Mariajaar, mits zij na
gebiecht en gecommuniceerd te heb
ben, het heiligdom godvruchtig be
zoeken en daar tot intentie yan de
Paus bidden.
De Middelburgse los werkman C.P.
v.d. K. werd schuldig verklaard aan:
diefstal gedurende de voor de nacht
rust bestemde tijd in een woning door
iemand die zich aldaar tegen de wil
van de rechthebbende bevindt, en
deswege veroordeeld tot negen maan
den gevangenisstraf met aftrek van het
voorarrest.
J.F.S.. jachtopziener te Ovezande,
die terecht had gestaan ter zake van
valsheid in geschrifte, ■werd vrijge
sproken van het hem telaste gelegde.
R.L.P.E.C. v. W. bouwkundig inge
nieur te Westdorpe werd veroordeeld
tot f 75.— of 30 dagen wegens over
treding van de Loterijwet. Het vonnis
van de Kantonrechter waartegen W.
in hoger beroep was gegaan werd be-
vestigd.
Een groot verschil tussen „cir
cus" en „variété" is dat bij
een circusvoorstelling alle appa
ratuur in elkaar gezet wordt
in de piste, onder het oog van
het rondom-zittende publiek,
terwijl, als er bij een variété
voorstelling het doek opgaat,
alles op het toneel al klaar staat.
Toch komt er bij iedere cirsusvoor-
stelling veel voorbereidend werk kij
ken en het is steeds weer een genot
om te zien hoe alles op rolletjes loopt
en tot-in-de-puntjes georganiseerd is.
daar „achter de schermen", In dit ge
val kunnen we trouwens beter spreken
van „achter het gordijn", want scher
men en decors horen uitsluitend in de
theaterwereld thuis. Er is dus alleen
maar één groot, rood-pluchen doek en
zodra een artist „op" (in het circus
zeggen we „binnen") is, zijn er geen
schermen of coulissen meer. waarach
ter men van requisieten kan verwisse
en, een truck kan voorbereiden of even
op adem kan komen
Het ene nummer moet zonder onder
breking op het andere volgen, de toe
schouwers dienen stééös geboeid te
blijven, zélfs als de compliceerde ap
paraten voor een acrobatisch nummer
of de kooi voor de roofdieren opgezet
worden.
Als U dit alles overweegt en daaroij
bedenkt dat achter het gordijn er ge-
woonlijk weinig ruimte is, dan zult
u begrijpen dat er a^an de verantwoor
delijke man „achter de schermen"
in casu de regisseur een zware taak
Is gegeven om ondanks al die moeilijk
heden steeds te zorgen dat de volgen
de nummers met requisiet en dieren
klaar staan, zonder daarmee de nauwe
doorgang onder het orkest te versper
ren.
De „requislteurs", de jongens in kleu
rige uniformen die snel en handig de
piste voor het nieuwe nummer gereed
maken, werken tijdens de voorstelling
onder hoogspanning. Ook zij hebben
een uiterst verantwoordelijk baantje,
daar de artisten hun lichaam, ja vaak
zelfs hun leven toevertrouwen aan de
apparaten, die mede door deze jongens
worden opgebouwd.
In al de jaren dat het ciruus nu al
bestaat (om precies te zijn: sinds 1768,
toen Astley het eerste openlucht-circus
stichtte even buiten Londen) in al die
.jaren dan heeft het maar weinig in
vloed ondervonden van de moderne,
technische middelen waarmee men in
de theaters uiterst snelle decorveran
deringen mogelijk maakt.
Niettemin doet de vaart van het
circusprogramma in geen enkel op
zicht onder voor de vertoningen op
de „Bühne", daar de samenwerking
en de teamgeest in het zeilen we
reldje ruimschoots opweegt tegen
de mechanische accuratesse van
het theater.
achter het gordijn
TK had er een vaste gewoonte van gemaakt elke Donderdag met
mijn twee leerling-catechisten erop uit te trekken om in een
of ander dorp catechismusles te geven aan de kinderen en een
praatje te maken met de ouders, aldus vertelt een Witte Pater
in het maandschrift „Afrika". Op zekere dag togen we naar Kin-
karata, een waar adelaarsnest in het rotsgebergte op 2000 m hoog
te. Het wemelde daar van stekelvarkens waar druk iacht op ge
maakt werd.
De jagers waren in dit geval geen mannen maar kleine kinderen.
Een of ander handig dorpshoofd had er een twintigtal jongetjes van acht
tot negen jaar bijeengetrommeld, die na de initiatie te hebben onder
gaan en getatoueerd te zijn, door hem voor de stekelvarkensiacht wer
den „opgeleid".
„Hé!" zei een van mijn begeleiders,
„daar is feest boven."
„Nou dat denk ik niet", antwoord
de de ander, die even stil bleef staan
om beter te kunnen horen, „dat zijn
vrouwen die klaagliederen zingen.."
We klommen intussen voort en be
reikten eindelijk het eerste huis, het
huis van het dorpshoofd. De oude
man was blijkbaar niet op zijn ge
mak toen hij ons daar zag staan en
deed alle mogelijke moeite om me
van zijn hut verwijderd te houden.
„Hebben jullie vandaag feest?" vroeg
ik.
„Neen, padri." 1
„Dan is er zeker een dode?" hield
ik aan.
„Dat ook niet! Er zijn geen doden
in het dorp."
„Maar wat betekenen dan die kre
ten daar achter de kraalomheining?"
„Oh, dat is niets.Dat zijn de Wa-
lele maar.
„En dat vrouwengeluid daarnet,
wat was dat dan?"
„Niets, helemaal niets!"
Ik voelde dat de oude man iets te
verbergen had. Onnodig nog langer
aan te dringen. Hij zou me niets dan
leugens verteilen.
Maar wat betekende dat jachtgerei
daar bij de hut van de buurman? Ik
wilde er het mijne van weten en ging
eens zien. De Hoofdman trachtte me
terug te duwen, hetgeen hem niet
lukte.
Toen ik echter vlak voor de hut
stond werd van binnen uit met woest
geweld de deur dicht gesmeten. Te
laat Ik had iets gezien wat ik
niet had mogen zien. In de hut zat
een kind op de grond gehurkt dat z'n
mond wijd open hield en dwars door
zijn waggetjes stak de lange priem
van 'n stekelvarken.
Eén ogenblik dacht ik tussenbeide
te moeten komen maar ik hield me
bijtijds in. Deze rauwe, ruige berg
mensen zouden dat niet nemen en de
goede betrekkingen die ik nog maar
pas met hen had aangeknoopt eisten
veel tact.
„Kom, we gaan terug", zei ik tegen
mijn mannen, „als ze ons hier niets
willen zeggen, zullen we elders op in
formatie uitgaan
We kregen de gewenste inlichtingen
van een doopleerling.
Liet hoofd der Walele heeft 'n ste-
kelvarkensjacht georganiseerd in
de holen van het rotsgebergte. Al heel
vroeg in de morgen is de omroeper in
heel het dorp het nieuws komen aan
kondigen met de woorden: „Deuren
open! Deuren open!" Het bijgeloof
schrijft voor dat tijdens een steken-
varkensjacht alle deuren open moeten
staan. Eén gesloten deur zou de dood
betekenen voor het jagertje, dat om
de varkens te vinden zich door een
zeer nauwe gang moet wringen.
Na het traditionele offer aan de be
schermgeest van het dorp gaan de
kinderen vol goede moed op weg.
Sommigen dragen lange touwen of
korte lansen, andere dolken, bijlen en
messen, ingeval de jager in het hol
een luipaard, hyena of everzwijn zou
aantreffen.
Te bestemder plaatse aangekomen
zingen ze een lied, waarna de hoofd
man een van de jongens aanwijst, die
het eerst de kans zal wagen.
„Vooruit, Pwepwe, nu is het jouw
beurt!" Het ventje gaat plat op de
grond liggen en glijdt als een zwarte
slang door de ingang naar binnen,
die nauwelijks breder is dan zijn
lichaam. Opeens aarzelt hij. Een do
delijke schrik heeft hem bevangen.
Rillend van afgrijzen denkt hij aan
zijn laatste jacht toen hij in het helse
duister zijn hand heeft gelegd op een
glibberige bosslang. Gehoorzamend
aan de voorschriften van het stekel-
varkensgilde, had hij het ondier beet
gepakt en languit tegen de rotswand
neergelegd. De slang had zich deze
behandeling laten welgevallen, wat
slangen, naar het schijnt, altijd doen
in het donker. De kleine Pwepwe
heeft er echter zo'n verlammende
schrik van overgehouden dat hij die
niet meer overwinnen kan.
.Lafaard!" roept de hoofdman om
hem te bemoedigen. De „bemoediging"
heeft echter tot gevolg dat Pwepwe
nog banger wordt en. resoluut de jacht
staakt. Hij kruipt naar buiten onder
het hoongelach van zijn makkers.
„Je kent de straf!" dreigt de
hoofdman. „Je zult ze krijgen!".
Ik dacht ineens aan het kind dat ik
nog net eventjes gezien had in de hut,
die ze voor mijn neus dichtgooiden..
Wu jij, Finzya!" commandeert de
hoofdman. Het kind neemt een
kleine lans, bindt een touw aan zijn
pols en verdwijnt na twee of drie
kronkelingen onder de rots. Enige
minuten gaan voorbij, ledereen luis
tert met ingehouden adem. Dan klinkt
opeens als van heel ver een gedempte
stem: „De gang splitst zich hier!"
Aanstonds glijdt Sokoio naar bin
nen, want voor iedere gang is één ja
ger nodig. Sokoio heeft echter niet
veel te doen, want de gang blijkt dood
te lopen. Finzya kruipt intussen steeds
verder voort, totdat hij een vernau
wing bereikte, die uitkomt op een
vrij grote holte. Hij kan een kreet
van blijdschap niet onderdrukken, 't
Geluid hiervan dringt naar buiten
door.
„Wat is er? Zie je wat?" galmt
iemand naar binnen.
„Ik zie zes ogen die schitteren als
sterretjes...." klinkt het vaagjes te
rug.
Zoveel ogen, zoveel dieren, zeggen
de Walele, want volgens hen hebben
de stekelvarkens in hun hol maar één
oog open.
„Mooi zo!" roept de hoofdman,
„maar niet allemaal dood maken! Ook
een paar laten leven voor de teelt!"
De jongen maakt het touw van zijn
pols los, wringt zich nog iels verder
naar voren en blijft dan onbeweeglijk
liggen, vlak voor het groepje dieren.
Deze, eerst bang en schichtig, wor
den al spoedig rustig. Ze komen naar
Finzya toegekrabbeld en beginnen
hem te besnuffelen. Hun natte neuzen
tippen aan zijn gezicht, armen en
oren. Dat is het gunstige ogenblik!
Nog voordat de dieren de t(jd heb
ben hun stekels op te zetten, grijpt
Finzya er een bij de manen en bindt
het aan het touw vast. „Trekken!!
Trekken!!" roept hij uit alle macht. Er
komt spanning In het touw en even
later glijdt het wild tegenspartelend
dier over Finzya's rug door de nauwe
gang naar buiten.
Opnieuw wordt het touw naar bin
nen geschoven. Finzya zal een twee
de stekelvarken proberen te grijpen,
maar de dieren zijn bang geworden en
hebben zich met wijd uitstaande pin
nen tegen de achterwand van het hol
opgesteld: „Lans gebruiken!"
schreeuwt de hoofdman.
Finzya, nat van het zweet en dood
op van ondraaglijke spanning, neemt
zijn wapen en plant het lukraak mid
den in het groepje dieren. Een ervan
schijnt ernstig gewond te zijn. Het
begint te janken en wil over Fin
zya's lijf heen naar buiten vluchten
BEKLEMD
LJalverwege echter raakt het be
klemd tussen de nauwe wanden
van dc gang en het lichaam van de
jager. Het tracht zich los te wringen
maar uitgeput door het bloedverlies
kan het de kracht daartoe niet op
brengen. Finzya weet zich in gevaar:
de luchttoevoer is afgesloten.
Als een bezetene begint hij zich te
weren. Hij trapt en duwt met armen
en benen, verwondt zich intussen aan
honderd scherpe stekels maar het dier
wijkt gèen centimeter. Het heeft zich
schrap gezet en giert van de pi.in.
„Hulp! Hulp!" gilt Finzya. „Ik zit
ingesloten!"
Bliksemsnel schiet Sokoio de enge
gang in. Hij zal proberen het dier naar
zich toe te trekken. Tevergeefs! Te
rug duwen dan Onmogelijk Ra
zend van woede en pijn bijt het ste
kelvarken van zich af. „Vlug, vlug!"
kermt Finzya, „ik stik, ik stik!"
Sokoio heeft ellendig genoeg zijn
lans vergeten. Snel kruipt hij achter
uit naar buiten om ze te halen. Dan
begint het gevecht opnieuw. De jon
gen ziet echter niet waar hij stoot en
de ruimte is te klein om zich goed te
bewegen. Hij steekt en slaat maar in
't wilde weg. Nu en dan schampt zijn
wapen af tegen de rotswand, soms
schijnt hij het dier te treffen. Achter
in het hol is echter alles stil. Fin
zya zegt niets meer. „Finzya, Finzya,
ik kom!" hijgt Sokoio, maar hij krijgt
geen antwoord. Eindelijk wordt So
koio het dier meester. Een steek
recht in het hart heeft het de dood
ingejaagd. Eén forse ruk nog en de
doorgang is eindelijk vrij. Sokoio
sleurt een verminkt en doorkorven
dier naar buiten, dat met gejuich door
de jonge jagers en hun meester wordt
begroet. Dan kruipt hij opnieuw de
gang in.
Finzya, Finzya, hier ben ik! Ik kom
je halen!"
Geen antwoord.
Sokoio schuift voorzichtig
naar voren en stoot weldra op
de voeten van zijn vriendje. Hij
trekt eraan, hij roept, geen te
ken van leven
„Finzya is dood', roept hij
naar buiten.
„Hij is dood, hij is dood", kla
gen de kinderen, en in hun ogen
staat angst te lezen.
„Je kunt er uit komen", zegt de
hoofdman, tot Sokoio,, „laat je kame
raad maar liggen."
Het moedige jagertje komt naar
buiten, badend in zijn zweet en ge
heel met bloed overdekt. Het groepje
kinderen heeft ondertussen een be
klemmend stilzwijgen bewaard. In
eens echter, alsof het afgesproken is,
beginnen ze oorverdovend te huilen.
„Mond dicht!" snauwt de hoofdman,
„niet brullen! Je bent toch geen
meisjes! Deze rots, die zijn graf ge
worden is. zal voortaan voor ieder van
ons een heilige rots zijn en hijzelf,
Finzya, een machtig voorspreker. La
ten we nu alvast het varken offeren,
dat we zojuist gevangen hebben."
HET OFFER
Cr zijn nogal wat componisten, die,
geïnspireerd door het zien of
lezen van een toneelstuk, muziek
daarbij schreven, doch weinigen
zijn daarin zo goed geslaagd als Fe
lix Mendelsohn met zijn muziek bij
het blijspel „Een Midzomernachts-
droom" van William Shakespeare.
Men kent de geschiedenis: Obe-
ron, de Koning der Elfjes leeft met
zijn vrouw Titania in het bos; het
echtpaar krijgt zo'n beetje ruzie;
Oberon geeft zijn duvelstoejager
Puck opdracht Titania's ogen met
een kruid te bestrijken als gevolg
waarvan zij uerliefd wordt op de
handwerksman Spoel die door
Puck van een ezelskop wordt voor
zien, als Spoel met zijn gezellen in
het bos een toneelstuk komt repete
ren- Puck gooit met zijn toverkruid
de hele zaak in het bos die nacht
door elkaar, zodat geen minnaar
zijn geliefde vinden kan en ieder in
aanraking komt juist met de lieden,
die hij niet kent of niet wil kennen.
De volgende morgen is het voor al
len, alsof zij die zomernacht in het
bos een droom hebben beleefd.
Shakespeare, die in de 17de eeuw
schreef, dicht zijn tekst in verzen en
bouwt zijn scènes, hoe komisch ze
dikwijls ook zijn, op in grote waardig
heid en gebondenheid. Mendelsohn,
die in de 19de eeuw schreef, musi
ceert uiteraard naar de stijl van die
tijd, dat wil zeggen romantischer,
vrijer, natuurlijker en minder ver
geestelijkt. Wil dit daarom zeggen, dat
beider opvattingen niet met elkaar
kloppen? Neen, zo goed als op een
marktplein of in een straat twee ge
bouwen welker stijl twee eeuwen ver
schilt, het tezapien prachtig in de
straatwand kunnen doen op voor
waarde. dat zij elk in hun eigen stijl
goed zijn twee mooie dingen vloe
ken niet gauw zogoed klopt de
prachtige muziek van Mendelsohn
met het. prachtige stuk van Shakes
peare, temeer omdat de muziek in
hoofdzaak tussen de bedrijven door
gespeeld wordt.
De ouverture, geschreven toen Men
delsohn zeventien jaar was, roept da
delijk de sprookjessfeer van een war
me en stille zomernacht op met de
elfjes, Oberon, Puck en al wat er vol
gens het verhaal door het bos zal
dwalen. Eerst zeventien jaar later
worden de overige delen geschreven.
De muziek tussen de eerste en de
tweede akte is als Scherzo opgezet.
Vederlicht schildert de muziek de
grap in het woud. Zonder twijfel voor
een muziekminnend gemoed het mooi
ste en teerste scherzo ooit geschreven,
vooral wat de klankkleur betreft. De
muziek tussen de tweede en derde
akte, betiteld als Intermezzo, is van
een geheimzinnige zangrijkheid. In de
daarop volgende Nocturne zingen de
hoorns op onnavolgbare wijze de vre
de van het nachtelijke woud, waar
terwijl alles slaapt, Puck de aange
richte schade weer herstelt. Volgen
de beroemde bruiloftsmars en de pot
sierlijke dans der handwerkslieden.
Tot zover de delen, die men ge
meenlijk bij goed opgezette opvoe
ringen te horen krijgt.
IAe .Deutsche Grammophon Gesell-
schaft- heeft de goede gedachte
gehad in haar zeer verzorgde uitgave
van deze muziek op 18001 LPM uit
gevoerd door de Berliner Philharmo-
niker ook op te nemen de elfenmars,
het elfenlied en de finale, waarin ge
zongen wordt en die men gewoonlijk
weg laat wegens de extra zorgen, die
uitvoering daarvan meebrengt. Nu
men er eindelijk via deze uitgave
kennis van heeft kunnen nemen, moet
men dit wel betreuren, hoewel bij de
ze muziek wel toepasselijk is het ge
zegde: ,Aan een boom zo volgeladen,
mist men een, twee pruimpjes niet".
Een plaat tevens bij uitstek geschikt
om de opgeschoten jeugd muziek te
leren waarderen, omdat men er een
verhaaltje bij vertellen kan.
(Advertentie)
LAMPEN
ii i ■■■lis'"5'
miim
beter licht - langere levensduur
Vraag Uw leverancier*
Fte kinderen schéren zich in 'n kring
rondom hun meester. Terwijl zij 'n
ritueeJ gezang aanheffen, grijpt de
hoofdman het dier, snijdt het de hals
open, vangt het bloed op in de palm
van zijn hand en besprenkelt ermee
jagers, rotsen en wapens en ten
slotte zichzelf. Dan legt hij de kop
van het dier aan de ingang van het
hoi neer en zegt: „Finzya! Zie, wij
Betuigen u eer! Ontvangt onze of
ferande! Deel ze met de andere leden
van het gilde. Kom onze dromen niet
storen maar help ons bij Leza (God)."
Het vlees van het stekelvarken
wordt heel lichtjes gebraden en uit
gedeeld aan de jagertjes, die het ter
plaatse opeten ten teken van eenheid
met de dode
„En nu", besluit de hoofdman, „naai
het dorp! Daar zuilen we de helden
daden van onze dappere Finzya be
zingen en vanavond slachten we een
schaap te zijner eer! Maar mond hou
den en niets tegen de Europeanen ver
tellen."
Dat waren dus de zangen die wij uit
de verte hadden vernomen
Men had mij minder belogen dan
ik gedacht had. Eerstens was er wer
kelijk geen feest, tweedens waren er
geen doden in het dorp. Er werden
gen begrafenisliederen gezongen en
niemand had een grat behoeven te
delven Maar ginds hoven in het ge
bergte. was een stekelvarkenshol het
graf geworden van een kind.
WAAR MAAS EN SCHELDE
VLOEIEN
Bij het samenstellen van reisgidsen
gaat men in de laatste tijd de gewoon
te verlaten, om daarvan eenvoudig 'n
registratie van allerlei wetenswaar
dige gegevens van te maken. De sa
mensteller zeil komt meer naar voren,
om te getuigen van zijn voorkeur en
smaak. Dat maakt de gidsen prettiger
leesbaar. Men grijpt er ook eens naar,
ook al heeft men voorlopig geen plan
het betrokken land te bezoeken. F. R-
Boschvogel is in „Waar Maas en Schel
de vloeien" nog een stap verder ge
gaan. Hij maatct van 'n reis kris-kras
door Belgie een aaneengeschakeld
verhaal, dij laat een paar personen
van verschillend type door het schone
land toeren en uit hun belevenissen
en gesprekken ervaart de aspirant
toerist wat hij weten moet. Het is met
dat ai een plezant en levendig boek
geworden, al is de grappigheid wel
eens wat gewild. We beginnen in
Vlaanderen, trekken via Gent, Ant
werpen. Lier, Brussel. Diest, de Kem
pen naar het Walenland, komen via de
Ardennen en Henegouwen in de streek
van Doornik en leperen en het ein
digt bij Brugge, die scone. Het hele
boek is zeer fraai geiliustreerd (Uit
gave. Lannoo, Tielt)
KEES VAN DAM
en de watersnood
In haai Kees van Uaniserie, heeft
Nel Verschoor-v.d Vlis thans de storm
ramp van j.l. Februari verwerkt en
speciaal noe die woedde om en tn
Vllssineen Kees die inmiddels Mid
delburger is geworden sluit vriend
schap mei een viissing.se medescho
lier logeert in de rampnacht in te
Schelde-siac en oeieeft daai net nieu
we en grote avontuur dat nem gele
genheid oiedt te toner, wai hij waard
is Het verhaal is op natuurlijke
wij/e verteld en pakKenn- Mus'raties
van W v d Huist tleurer. net op
Het is een uitgave van la Riviere
en Voorhoeve,
FAMl
<Ui|
G e b
van W.
TilburgJ
van M.
mond.
Overl
tit, 68 ji
kens, 68 I
Gregoirel
N. Bounl
H. Spaai
Velp, (Cl
Heden|
kalm,
Behuwl
Weduvl
in de cl
70 jaail
Ovezarl
P. J.
a Sol
Ellewo I
M. J
j. del
OvezarJ
Joh.
W. I
Oudelal
a. Si
C. l.
AL'I
Pral
Eindstr. 2I
Gevral
Meisj essen