Verschrikkelijke wraak der Fulanfs Junior Waarom tensiolt toch de heg gemaakt werd pti e*t bottcfdé ftiitk. KINDEREN in gevecht met wilde stekelvarkens ROOS/14RD1GHEID OF Achter de schermen TR Kard. Tisserant in India met olifanten ingehaald Psycljj DAGBLAD DE STEM VAN DINSDAG 24 NOVEMBER 1953 Bijzondere Aflaten BIJ decreet van 11 November zijn de aflaten gepubliceerd, welke onder zekere voorwaarden gedurende het Mariajaar 1954 door de gelovigen ver diend kunnen worden. Deze aflaten zijn als volgt: Uitspraken rechtbank Middelburg De draaiende sell i if „De heidenen zijn zonder medelijden..." (St. Paulus) De blanken mochten het drama niet weten GEEN FEEST °E JA°HT Ml veel moeite zeulden we ons langs de rotsige bergweg naar bo ven, toen we plotseling een verward gekrijs vernamen dat uit de richting van het dorp scheen te komen. OSRAM Boekenplank uoo en TOEN PATER VELDBOER met zijn ka pelaan, beiden missionarissen in Afrika, een bezoek bracht aan de hoofdonderwij zer en zijn vrouw Felicia, komt bet onder werp ter sprake: het herstel van de heg rond het meisjespensionaat. Felieia vindt het nodig, pastoor Veldboer helemaal niet. Totdat Felieia het verhaal vertelt van de Fulani's, met kudden rondtrekkende ne- lllCiS of ets gers, die zich van aantrekken. „Ze zijn gevaarlijk", zegt Felieia. En om haar argument kracht bij te zetten, haalt zij een verschrikkelijke herinnering op aan wat in dezelfde 'aats, het stadje Hohoe, vier jaar tevoi s gebeurd. Hier volgt dan het relaas, zoals pater Nico Stee- nier M.S.A. het weergeeft in „Afrika ont waakt' C"EN hele groep Fulani's was In he omgeving van Hohoe neergestre ken voor een onoeperkte rustperiode. De logge koebeesten met hun breed uitstaande horens hadden op die lan ge trek van duizenden kilometers door dor steppeland onnoemelijk veel ge leden. De flanken staken vreemd en breed uit, de ribben lagen bloot en de grote vetknobbel op de hoge rug was Ineengeschrompeld tot een lege zak van oud vervaald leer. dat heen en weer zwiepte op de gang der bees ten In Hohoe zou het vee weer wat op verhaal moeten komen, alvorens het de laatste tocht kon aanvangen naar de plaatsen langs de kust De Fulani's trekken met hun koeien door de straten, over de markt en jagen hun beesten over de erven der in woners. Men raast men vloekt maar de Fulani kijkt niet rond of om. On beroerd blijven zijn gelaatstrekken on verschillig hooghartig, alsof er nie mand voor hem bestaat De koeien breken door een gat in de heg van de protestantse missie. Zij verspreiden zich over het hele ter rein. zij steken hun koppen door de openstaande deuren en ramen van de schoollokalen, zij doen zich te goed aan de grasperken, lopen de bloemen plat en vernielen de jonge boompjes, die met veel liefde geplant zijn en met veel liefde in het leven worden gehouden Woedend loopt de hoofdonderwijzer naar buiten. Of zo en zo mijnheer Fulani van plan is hier zijn tenten op te slaan. Als de Fulani onverstoord blijft zitten zijn ..Allah II Allah" prevelend aan de kralen van zijn zwart gebedssnoer roept de woedende hoofdonderwijzer enkele van zijn col lega's en jaagt met hun hulp de koei en de ,,bush" in Als in de namiddag de Fulani daar weer zit en rustig zijn koeien iaat uitzwermen over het hele terrein stuurt de hoofdonderwijzer de hele klas er op uit Het zijn jongens van 15 tot 20 jaar die zo'n onderbreking op de juiste waarde weten te schatten Enige ogenblikken later breekt een pandommium los. In paniek rennen de opgejaagde dieren tegen elkaar In, tegen elkaar opbotsend elkaar ver wondend met hun lange horens, ste nen vliegen door de lucht met stokken worden de beesten het erf afgedreven Nu is het de Fulani die woedend op de hoofdonderwijzer afstuift. Ze staan tegenover elkaar, de Fulani een kop groter dan de onderwijzer. Zijn donkere ogen gloeien van haat. De onderwijzer wordt overstelpt door een stortvloed van woorden, die hij niet verstaat. Alleen het telkens terugke rend „Allah" kan hij thuis brengen. Bezwerend heft de Fulani zijn vingers naar de hemel. Om vier uur moeten alle school kinderen een vol uur overblijven Over al worden de gaten in de heg volge stopt. Nu zullen de Fulani's wei niet meer terugkomen De volgende dag vertoont de haag weer vele open plek ken en zo zou het door blijven gaan. een week lang Wat overdag weer her steld werd werd 's-nacht weer ver nield totdat het opperhoofd er aan te pas kwam en een aantal bewakers het toezicht op net terrein overnam. De Fulani's zouden het hier niet bij laten zitten bloed ("ANDER de schoolvacantie bleef alles rustig, zes weken lang '.lelden de Fulani's zich op een afstand. Men was het incident alweer bijna verge ten. totdat aan de vacantie een einde kwam Op de daa van de heropening wer den in alle kerken plechtige sehool- dtensten gehouden De protestantse kerk was die morgen overvol met jon gens en melsjes van de lagere en mid delbare school. En werd gezongen en gebeden en de protestantse dominee stak een eelegenheidspreekje af. Toen hij zijn woord van opwekking gespro ken had stond hij nog even te treu zelen met het zangboekje zoekend naar de bladzijde van het sluitingslied. En op dat ogenblik gebeurde het. Achter in de kerk wordt het ineens rumoerig. Er is gestommel in de ban ken en geschuifel van voeten over de cementen vloer. Men schreeuwt. Men gesticuleert. Uit al dit rumoer klinken enkele stemmen op. die verstaanbaar zijn, verontwaardigde stemmen, die luidkeels schreeuwen: Houdt hem tegen. Gooit hem er uit. Vooraan in de kerk vraagt men zich af wat daar achter aan het gebeuren is Men draait zich om. men gaat op de banken staan. De dominee heft toornig het hoofd op, maakt aanstal ten om het spreekgestoelte te verla ten Een witte figuur werkt zich door de samengedrongen jongens en meisjes heen naar voren, een Fulani. Met zijn linkerhand duwt hij de jongens en meisjes op zij, in zijn rechterhand draagt hij de lange speer, die deze mensen altijd bij zich hebben. Dan grijpt hij plotseling een jongen beet, werpt hem op de grond, trapt hem en nog voor dat de anderen precies weten, wat er eigenlijk aan de hand is, heeft hij de speer reeds in het li chaam van de jongen gestoken. Bloed stroomt over de cementen vloer. De jongens en meisjes in de onmid dellijke omgeving wijken ontzet op zij. Zij dringen de anderen achteruit. Dit gedrang ontaardt in een woeste melee. Men valt over elkaar heen. klautert over banken en stoelen in een krank zinnige vlucht naar de open ramen en de open deur gillend en schreeu wend Als de Fulani de speer uit het li chaam trekt, ziet de gewonde knaap kans te ontvluchten. Half lopend en kruipend weet hij het kerkplen be reiken. Zijn lichaam trekt et oor van bloed door het mulle zana Ker mend zakt hij in elkaar, maar voordat iemand hem hulp kan verlenen, ver schijnt daar aan de deuropening, groot en dreigend de Fulani. Als een wild beest stort hij zich op zijn prooi Tot twee-, driemaal toe stoot hij de met weerhaken afgewerkte speerpunt in het rillende lichaam. Een andere jongen die waarschijnlijk was komen toesnellen om hulp te meden, kan niet snel genoeg uit de voeten komen en wordt ook door het onmens gegre pen, en terwijl al die honderden jon gens en meisjes met hun onderwijzers en onderwijzeressen als verlamd van schrik toekijken wordt ook deze jongen vermoord De schoolkinderen rennen nu gillend de stad in. zij verbergen zich in hoe ken en gaten waar zij zich dagenlang zullen schuil houden. De stad is gealarmeerd. De mannen van Hohoe grijpen naar hun ouder wetse voorladevs De Fulani's, de Fulani's! Overal worden aan die heg. Als we opstaan zijn Fulani's gesignaleerd. In kleine groepjes trekken de gewa pende mannen de omgeving af en iedere Fulani die zij tegenkomen, wordt zonder vorm van proces dood geschoten Hoeveel er op die dag wer den neergeknald is nooit komen vast te staan op de een of andere wijze ontkwam de moordenaar zelf aan deze slachting Hij werd door de pohtie gegrepen en op transport naar Accra gesteld Volgens medische verklaringen m het proces was de man krankzinnig. Hij werd over de grens gezet ergens in de richting van Nigeria. DUS TOCH MAAK QNDER het verhaal is de hoofdon- derwij zer binnengekomen. Ja zegt hij. er moet wat gedaan schijnt buiten de maan Over het al les heen iigt het witte licht als een lijkwade. Zo lijkt het ns. nu wij door het zilveren licht worden overgoten en we, met onze gedachten nog ver wijlen bij hetgeen we zojuist gehoord hebben. Ei gens valt een krakend schot een jager die zijn prooi heeft aange schoten In gezelschap van de hoofd onderwijzer wandelen we langs de weg. Hier en hier en hier. Ja de heg zit vol met gaten. Bij eei. van de openingen blijven we nog even napraten. Ja. zegt pater Veldboer er moet iets aan gedaan worden Morgen stuur ik je een paar werklui. Als we ons omdraaien cm naar huis te gaan, botsen we bijna tegen iemand op. een Fulani. die een koe voor zien uit drijft jyjET olifanten in de feeststoet is kardinaal Tisserant, secretaris van de II. Congregatie voor de Oos terse Kerk, ingehaald in de Indiase stad Ernakulum. Kardinaal Tisserant bezoekt op het ogenblik India en brengt een reliqui van de heilige apos tel Thomas naar het Indiase bede vaartsoord Cranganocre, dat ovenals b.v. Assisië het pauselijke recht heeft verkregen. Bij zijn aankomst te New Delhi werd kardinaal Tisserant begroet door een Nederlander, mgr Lucas, die inter nuntius in India is. De kardinaal had onmiddellijk daarop een onderhoud met de president van de Indiase Unie. Shri Rajenda. Een grootse ontvangst was de kar dinaal bereid in Malabar, West-India, waar vele katholieken, o.a. de z.S. (Advertentie) Thomas Christen, wonen. Alle katho lieke bisschoppen der drie ritussen van dit gebied en de minister-presi dent vergezelden kardinaal Tisserant op de boot, waarmee hij Ernakulum binnenvoer. Het vaartuig was rijk versierd en werd begeleid door talrijke barken en schoeners. In de stad werd kardinaal Tisserant welkom geheten door het gemeentebestuur en de bur gemeesteres een Hindoe-vrouw. Toen de kard in -et aan wal zette stond een fee-' rereed. waaraan drie feestelijk uigde olifanten bijzon dere luister gaven De processie bege leidde de kardinaal naar de kathe draal van de Syrische ritus. In een feestrede herdacht kardinaal Tissevan toen de 19 eeuwen oude geschiede van de Katholieke Kerk in deze sti e1 hier gebracht door de heilige aposle. Thomas. De reliqui van de H. Tho mas brengt kardinaal Tisserant per soonlijk naar de bedevaartsplaats Cranganocre, waar de apostel het eerst voet aan wal zette. Een verfijnds Vlrginia-sigeret In chique verpakking 20 stuks f In het Mariale Jaar 1. Op 8 December 1953 en op 8 December 1954 kunnen de gelovigen een volle aflaat verdienen toties quo- ties wanneer zij, na gebiecht en ge communiceerd te hebben, een kerk of kapel de H. Maagd toegewijd bezoe ken en daar tot intentie van de Paus bidden. Deze zelfde gupst wordt on der dezelfde voorwaarden ook ver leend op de feesten van Kerstmis, Maria Boodschap, Maria Lichtmis, de Zeven Smarten van Maria en Maria ten Hemelopneming. 2. De gelovigen kunnen onder de zelfde voorwaarden, op de Zaterda gen van het Mariajaar en telkens wanneer zij deel uitmaken van een pelgrimstocht en een Mariaheiligdom bezoeken een volle aflaat verdienen. 3. De gelovigen kunnen, steeds on der de voorwaarden van biecht en communie een volle aflaat verdienen telkens wanneer zij gedurende het Mariajaar een Mariaoefening god vruchtig bijwonen zo zij deze oefe ning met berouwvol hart bijwonen, kunnen zij een aflaat van jaren verdienen. 4. Aan de Bisschoppen wordt de machtiging verleend gedurende de Pontificale Mis op 8 December 1953 en op 8 December 1954 de Pauselijke Zegen met een volle aflaat te geven. 5. Alle altaren, de H. Haagd toe gewijd, zijn gedurende het Mariajaar geprivilegeerd ten gunste van de overledenen, voor wie de H Mis door welke priester ook, aan -'taren worden opgedragen. 6. In de Mariaheilig uir de H. Maagd, op bijzondt ook door groepen van pelgrim-, vereerd wordts kunnen de gelovigen, behalve de reeds genoemde aflaten, een volle aflaat verdienen, niet alleen op Za terdagen, maar ook op de overige da gen van het Mariajaar, mits zij na gebiecht en gecommuniceerd te heb ben, het heiligdom godvruchtig be zoeken en daar tot intentie yan de Paus bidden. De Middelburgse los werkman C.P. v.d. K. werd schuldig verklaard aan: diefstal gedurende de voor de nacht rust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar tegen de wil van de rechthebbende bevindt, en deswege veroordeeld tot negen maan den gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest. J.F.S.. jachtopziener te Ovezande, die terecht had gestaan ter zake van valsheid in geschrifte, ■werd vrijge sproken van het hem telaste gelegde. R.L.P.E.C. v. W. bouwkundig inge nieur te Westdorpe werd veroordeeld tot f 75.— of 30 dagen wegens over treding van de Loterijwet. Het vonnis van de Kantonrechter waartegen W. in hoger beroep was gegaan werd be- vestigd. Een groot verschil tussen „cir cus" en „variété" is dat bij een circusvoorstelling alle appa ratuur in elkaar gezet wordt in de piste, onder het oog van het rondom-zittende publiek, terwijl, als er bij een variété voorstelling het doek opgaat, alles op het toneel al klaar staat. Toch komt er bij iedere cirsusvoor- stelling veel voorbereidend werk kij ken en het is steeds weer een genot om te zien hoe alles op rolletjes loopt en tot-in-de-puntjes georganiseerd is. daar „achter de schermen", In dit ge val kunnen we trouwens beter spreken van „achter het gordijn", want scher men en decors horen uitsluitend in de theaterwereld thuis. Er is dus alleen maar één groot, rood-pluchen doek en zodra een artist „op" (in het circus zeggen we „binnen") is, zijn er geen schermen of coulissen meer. waarach ter men van requisieten kan verwisse en, een truck kan voorbereiden of even op adem kan komen Het ene nummer moet zonder onder breking op het andere volgen, de toe schouwers dienen stééös geboeid te blijven, zélfs als de compliceerde ap paraten voor een acrobatisch nummer of de kooi voor de roofdieren opgezet worden. Als U dit alles overweegt en daaroij bedenkt dat achter het gordijn er ge- woonlijk weinig ruimte is, dan zult u begrijpen dat er a^an de verantwoor delijke man „achter de schermen" in casu de regisseur een zware taak Is gegeven om ondanks al die moeilijk heden steeds te zorgen dat de volgen de nummers met requisiet en dieren klaar staan, zonder daarmee de nauwe doorgang onder het orkest te versper ren. De „requislteurs", de jongens in kleu rige uniformen die snel en handig de piste voor het nieuwe nummer gereed maken, werken tijdens de voorstelling onder hoogspanning. Ook zij hebben een uiterst verantwoordelijk baantje, daar de artisten hun lichaam, ja vaak zelfs hun leven toevertrouwen aan de apparaten, die mede door deze jongens worden opgebouwd. In al de jaren dat het ciruus nu al bestaat (om precies te zijn: sinds 1768, toen Astley het eerste openlucht-circus stichtte even buiten Londen) in al die .jaren dan heeft het maar weinig in vloed ondervonden van de moderne, technische middelen waarmee men in de theaters uiterst snelle decorveran deringen mogelijk maakt. Niettemin doet de vaart van het circusprogramma in geen enkel op zicht onder voor de vertoningen op de „Bühne", daar de samenwerking en de teamgeest in het zeilen we reldje ruimschoots opweegt tegen de mechanische accuratesse van het theater. achter het gordijn TK had er een vaste gewoonte van gemaakt elke Donderdag met mijn twee leerling-catechisten erop uit te trekken om in een of ander dorp catechismusles te geven aan de kinderen en een praatje te maken met de ouders, aldus vertelt een Witte Pater in het maandschrift „Afrika". Op zekere dag togen we naar Kin- karata, een waar adelaarsnest in het rotsgebergte op 2000 m hoog te. Het wemelde daar van stekelvarkens waar druk iacht op ge maakt werd. De jagers waren in dit geval geen mannen maar kleine kinderen. Een of ander handig dorpshoofd had er een twintigtal jongetjes van acht tot negen jaar bijeengetrommeld, die na de initiatie te hebben onder gaan en getatoueerd te zijn, door hem voor de stekelvarkensiacht wer den „opgeleid". „Hé!" zei een van mijn begeleiders, „daar is feest boven." „Nou dat denk ik niet", antwoord de de ander, die even stil bleef staan om beter te kunnen horen, „dat zijn vrouwen die klaagliederen zingen.." We klommen intussen voort en be reikten eindelijk het eerste huis, het huis van het dorpshoofd. De oude man was blijkbaar niet op zijn ge mak toen hij ons daar zag staan en deed alle mogelijke moeite om me van zijn hut verwijderd te houden. „Hebben jullie vandaag feest?" vroeg ik. „Neen, padri." 1 „Dan is er zeker een dode?" hield ik aan. „Dat ook niet! Er zijn geen doden in het dorp." „Maar wat betekenen dan die kre ten daar achter de kraalomheining?" „Oh, dat is niets.Dat zijn de Wa- lele maar. „En dat vrouwengeluid daarnet, wat was dat dan?" „Niets, helemaal niets!" Ik voelde dat de oude man iets te verbergen had. Onnodig nog langer aan te dringen. Hij zou me niets dan leugens verteilen. Maar wat betekende dat jachtgerei daar bij de hut van de buurman? Ik wilde er het mijne van weten en ging eens zien. De Hoofdman trachtte me terug te duwen, hetgeen hem niet lukte. Toen ik echter vlak voor de hut stond werd van binnen uit met woest geweld de deur dicht gesmeten. Te laat Ik had iets gezien wat ik niet had mogen zien. In de hut zat een kind op de grond gehurkt dat z'n mond wijd open hield en dwars door zijn waggetjes stak de lange priem van 'n stekelvarken. Eén ogenblik dacht ik tussenbeide te moeten komen maar ik hield me bijtijds in. Deze rauwe, ruige berg mensen zouden dat niet nemen en de goede betrekkingen die ik nog maar pas met hen had aangeknoopt eisten veel tact. „Kom, we gaan terug", zei ik tegen mijn mannen, „als ze ons hier niets willen zeggen, zullen we elders op in formatie uitgaan We kregen de gewenste inlichtingen van een doopleerling. Liet hoofd der Walele heeft 'n ste- kelvarkensjacht georganiseerd in de holen van het rotsgebergte. Al heel vroeg in de morgen is de omroeper in heel het dorp het nieuws komen aan kondigen met de woorden: „Deuren open! Deuren open!" Het bijgeloof schrijft voor dat tijdens een steken- varkensjacht alle deuren open moeten staan. Eén gesloten deur zou de dood betekenen voor het jagertje, dat om de varkens te vinden zich door een zeer nauwe gang moet wringen. Na het traditionele offer aan de be schermgeest van het dorp gaan de kinderen vol goede moed op weg. Sommigen dragen lange touwen of korte lansen, andere dolken, bijlen en messen, ingeval de jager in het hol een luipaard, hyena of everzwijn zou aantreffen. Te bestemder plaatse aangekomen zingen ze een lied, waarna de hoofd man een van de jongens aanwijst, die het eerst de kans zal wagen. „Vooruit, Pwepwe, nu is het jouw beurt!" Het ventje gaat plat op de grond liggen en glijdt als een zwarte slang door de ingang naar binnen, die nauwelijks breder is dan zijn lichaam. Opeens aarzelt hij. Een do delijke schrik heeft hem bevangen. Rillend van afgrijzen denkt hij aan zijn laatste jacht toen hij in het helse duister zijn hand heeft gelegd op een glibberige bosslang. Gehoorzamend aan de voorschriften van het stekel- varkensgilde, had hij het ondier beet gepakt en languit tegen de rotswand neergelegd. De slang had zich deze behandeling laten welgevallen, wat slangen, naar het schijnt, altijd doen in het donker. De kleine Pwepwe heeft er echter zo'n verlammende schrik van overgehouden dat hij die niet meer overwinnen kan. .Lafaard!" roept de hoofdman om hem te bemoedigen. De „bemoediging" heeft echter tot gevolg dat Pwepwe nog banger wordt en. resoluut de jacht staakt. Hij kruipt naar buiten onder het hoongelach van zijn makkers. „Je kent de straf!" dreigt de hoofdman. „Je zult ze krijgen!". Ik dacht ineens aan het kind dat ik nog net eventjes gezien had in de hut, die ze voor mijn neus dichtgooiden.. Wu jij, Finzya!" commandeert de hoofdman. Het kind neemt een kleine lans, bindt een touw aan zijn pols en verdwijnt na twee of drie kronkelingen onder de rots. Enige minuten gaan voorbij, ledereen luis tert met ingehouden adem. Dan klinkt opeens als van heel ver een gedempte stem: „De gang splitst zich hier!" Aanstonds glijdt Sokoio naar bin nen, want voor iedere gang is één ja ger nodig. Sokoio heeft echter niet veel te doen, want de gang blijkt dood te lopen. Finzya kruipt intussen steeds verder voort, totdat hij een vernau wing bereikte, die uitkomt op een vrij grote holte. Hij kan een kreet van blijdschap niet onderdrukken, 't Geluid hiervan dringt naar buiten door. „Wat is er? Zie je wat?" galmt iemand naar binnen. „Ik zie zes ogen die schitteren als sterretjes...." klinkt het vaagjes te rug. Zoveel ogen, zoveel dieren, zeggen de Walele, want volgens hen hebben de stekelvarkens in hun hol maar één oog open. „Mooi zo!" roept de hoofdman, „maar niet allemaal dood maken! Ook een paar laten leven voor de teelt!" De jongen maakt het touw van zijn pols los, wringt zich nog iels verder naar voren en blijft dan onbeweeglijk liggen, vlak voor het groepje dieren. Deze, eerst bang en schichtig, wor den al spoedig rustig. Ze komen naar Finzya toegekrabbeld en beginnen hem te besnuffelen. Hun natte neuzen tippen aan zijn gezicht, armen en oren. Dat is het gunstige ogenblik! Nog voordat de dieren de t(jd heb ben hun stekels op te zetten, grijpt Finzya er een bij de manen en bindt het aan het touw vast. „Trekken!! Trekken!!" roept hij uit alle macht. Er komt spanning In het touw en even later glijdt het wild tegenspartelend dier over Finzya's rug door de nauwe gang naar buiten. Opnieuw wordt het touw naar bin nen geschoven. Finzya zal een twee de stekelvarken proberen te grijpen, maar de dieren zijn bang geworden en hebben zich met wijd uitstaande pin nen tegen de achterwand van het hol opgesteld: „Lans gebruiken!" schreeuwt de hoofdman. Finzya, nat van het zweet en dood op van ondraaglijke spanning, neemt zijn wapen en plant het lukraak mid den in het groepje dieren. Een ervan schijnt ernstig gewond te zijn. Het begint te janken en wil over Fin zya's lijf heen naar buiten vluchten BEKLEMD LJalverwege echter raakt het be klemd tussen de nauwe wanden van dc gang en het lichaam van de jager. Het tracht zich los te wringen maar uitgeput door het bloedverlies kan het de kracht daartoe niet op brengen. Finzya weet zich in gevaar: de luchttoevoer is afgesloten. Als een bezetene begint hij zich te weren. Hij trapt en duwt met armen en benen, verwondt zich intussen aan honderd scherpe stekels maar het dier wijkt gèen centimeter. Het heeft zich schrap gezet en giert van de pi.in. „Hulp! Hulp!" gilt Finzya. „Ik zit ingesloten!" Bliksemsnel schiet Sokoio de enge gang in. Hij zal proberen het dier naar zich toe te trekken. Tevergeefs! Te rug duwen dan Onmogelijk Ra zend van woede en pijn bijt het ste kelvarken van zich af. „Vlug, vlug!" kermt Finzya, „ik stik, ik stik!" Sokoio heeft ellendig genoeg zijn lans vergeten. Snel kruipt hij achter uit naar buiten om ze te halen. Dan begint het gevecht opnieuw. De jon gen ziet echter niet waar hij stoot en de ruimte is te klein om zich goed te bewegen. Hij steekt en slaat maar in 't wilde weg. Nu en dan schampt zijn wapen af tegen de rotswand, soms schijnt hij het dier te treffen. Achter in het hol is echter alles stil. Fin zya zegt niets meer. „Finzya, Finzya, ik kom!" hijgt Sokoio, maar hij krijgt geen antwoord. Eindelijk wordt So koio het dier meester. Een steek recht in het hart heeft het de dood ingejaagd. Eén forse ruk nog en de doorgang is eindelijk vrij. Sokoio sleurt een verminkt en doorkorven dier naar buiten, dat met gejuich door de jonge jagers en hun meester wordt begroet. Dan kruipt hij opnieuw de gang in. Finzya, Finzya, hier ben ik! Ik kom je halen!" Geen antwoord. Sokoio schuift voorzichtig naar voren en stoot weldra op de voeten van zijn vriendje. Hij trekt eraan, hij roept, geen te ken van leven „Finzya is dood', roept hij naar buiten. „Hij is dood, hij is dood", kla gen de kinderen, en in hun ogen staat angst te lezen. „Je kunt er uit komen", zegt de hoofdman, tot Sokoio,, „laat je kame raad maar liggen." Het moedige jagertje komt naar buiten, badend in zijn zweet en ge heel met bloed overdekt. Het groepje kinderen heeft ondertussen een be klemmend stilzwijgen bewaard. In eens echter, alsof het afgesproken is, beginnen ze oorverdovend te huilen. „Mond dicht!" snauwt de hoofdman, „niet brullen! Je bent toch geen meisjes! Deze rots, die zijn graf ge worden is. zal voortaan voor ieder van ons een heilige rots zijn en hijzelf, Finzya, een machtig voorspreker. La ten we nu alvast het varken offeren, dat we zojuist gevangen hebben." HET OFFER Cr zijn nogal wat componisten, die, geïnspireerd door het zien of lezen van een toneelstuk, muziek daarbij schreven, doch weinigen zijn daarin zo goed geslaagd als Fe lix Mendelsohn met zijn muziek bij het blijspel „Een Midzomernachts- droom" van William Shakespeare. Men kent de geschiedenis: Obe- ron, de Koning der Elfjes leeft met zijn vrouw Titania in het bos; het echtpaar krijgt zo'n beetje ruzie; Oberon geeft zijn duvelstoejager Puck opdracht Titania's ogen met een kruid te bestrijken als gevolg waarvan zij uerliefd wordt op de handwerksman Spoel die door Puck van een ezelskop wordt voor zien, als Spoel met zijn gezellen in het bos een toneelstuk komt repete ren- Puck gooit met zijn toverkruid de hele zaak in het bos die nacht door elkaar, zodat geen minnaar zijn geliefde vinden kan en ieder in aanraking komt juist met de lieden, die hij niet kent of niet wil kennen. De volgende morgen is het voor al len, alsof zij die zomernacht in het bos een droom hebben beleefd. Shakespeare, die in de 17de eeuw schreef, dicht zijn tekst in verzen en bouwt zijn scènes, hoe komisch ze dikwijls ook zijn, op in grote waardig heid en gebondenheid. Mendelsohn, die in de 19de eeuw schreef, musi ceert uiteraard naar de stijl van die tijd, dat wil zeggen romantischer, vrijer, natuurlijker en minder ver geestelijkt. Wil dit daarom zeggen, dat beider opvattingen niet met elkaar kloppen? Neen, zo goed als op een marktplein of in een straat twee ge bouwen welker stijl twee eeuwen ver schilt, het tezapien prachtig in de straatwand kunnen doen op voor waarde. dat zij elk in hun eigen stijl goed zijn twee mooie dingen vloe ken niet gauw zogoed klopt de prachtige muziek van Mendelsohn met het. prachtige stuk van Shakes peare, temeer omdat de muziek in hoofdzaak tussen de bedrijven door gespeeld wordt. De ouverture, geschreven toen Men delsohn zeventien jaar was, roept da delijk de sprookjessfeer van een war me en stille zomernacht op met de elfjes, Oberon, Puck en al wat er vol gens het verhaal door het bos zal dwalen. Eerst zeventien jaar later worden de overige delen geschreven. De muziek tussen de eerste en de tweede akte is als Scherzo opgezet. Vederlicht schildert de muziek de grap in het woud. Zonder twijfel voor een muziekminnend gemoed het mooi ste en teerste scherzo ooit geschreven, vooral wat de klankkleur betreft. De muziek tussen de tweede en derde akte, betiteld als Intermezzo, is van een geheimzinnige zangrijkheid. In de daarop volgende Nocturne zingen de hoorns op onnavolgbare wijze de vre de van het nachtelijke woud, waar terwijl alles slaapt, Puck de aange richte schade weer herstelt. Volgen de beroemde bruiloftsmars en de pot sierlijke dans der handwerkslieden. Tot zover de delen, die men ge meenlijk bij goed opgezette opvoe ringen te horen krijgt. IAe .Deutsche Grammophon Gesell- schaft- heeft de goede gedachte gehad in haar zeer verzorgde uitgave van deze muziek op 18001 LPM uit gevoerd door de Berliner Philharmo- niker ook op te nemen de elfenmars, het elfenlied en de finale, waarin ge zongen wordt en die men gewoonlijk weg laat wegens de extra zorgen, die uitvoering daarvan meebrengt. Nu men er eindelijk via deze uitgave kennis van heeft kunnen nemen, moet men dit wel betreuren, hoewel bij de ze muziek wel toepasselijk is het ge zegde: ,Aan een boom zo volgeladen, mist men een, twee pruimpjes niet". Een plaat tevens bij uitstek geschikt om de opgeschoten jeugd muziek te leren waarderen, omdat men er een verhaaltje bij vertellen kan. (Advertentie) LAMPEN ii i ■■■lis'"5' miim beter licht - langere levensduur Vraag Uw leverancier* Fte kinderen schéren zich in 'n kring rondom hun meester. Terwijl zij 'n ritueeJ gezang aanheffen, grijpt de hoofdman het dier, snijdt het de hals open, vangt het bloed op in de palm van zijn hand en besprenkelt ermee jagers, rotsen en wapens en ten slotte zichzelf. Dan legt hij de kop van het dier aan de ingang van het hoi neer en zegt: „Finzya! Zie, wij Betuigen u eer! Ontvangt onze of ferande! Deel ze met de andere leden van het gilde. Kom onze dromen niet storen maar help ons bij Leza (God)." Het vlees van het stekelvarken wordt heel lichtjes gebraden en uit gedeeld aan de jagertjes, die het ter plaatse opeten ten teken van eenheid met de dode „En nu", besluit de hoofdman, „naai het dorp! Daar zuilen we de helden daden van onze dappere Finzya be zingen en vanavond slachten we een schaap te zijner eer! Maar mond hou den en niets tegen de Europeanen ver tellen." Dat waren dus de zangen die wij uit de verte hadden vernomen Men had mij minder belogen dan ik gedacht had. Eerstens was er wer kelijk geen feest, tweedens waren er geen doden in het dorp. Er werden gen begrafenisliederen gezongen en niemand had een grat behoeven te delven Maar ginds hoven in het ge bergte. was een stekelvarkenshol het graf geworden van een kind. WAAR MAAS EN SCHELDE VLOEIEN Bij het samenstellen van reisgidsen gaat men in de laatste tijd de gewoon te verlaten, om daarvan eenvoudig 'n registratie van allerlei wetenswaar dige gegevens van te maken. De sa mensteller zeil komt meer naar voren, om te getuigen van zijn voorkeur en smaak. Dat maakt de gidsen prettiger leesbaar. Men grijpt er ook eens naar, ook al heeft men voorlopig geen plan het betrokken land te bezoeken. F. R- Boschvogel is in „Waar Maas en Schel de vloeien" nog een stap verder ge gaan. Hij maatct van 'n reis kris-kras door Belgie een aaneengeschakeld verhaal, dij laat een paar personen van verschillend type door het schone land toeren en uit hun belevenissen en gesprekken ervaart de aspirant toerist wat hij weten moet. Het is met dat ai een plezant en levendig boek geworden, al is de grappigheid wel eens wat gewild. We beginnen in Vlaanderen, trekken via Gent, Ant werpen. Lier, Brussel. Diest, de Kem pen naar het Walenland, komen via de Ardennen en Henegouwen in de streek van Doornik en leperen en het ein digt bij Brugge, die scone. Het hele boek is zeer fraai geiliustreerd (Uit gave. Lannoo, Tielt) KEES VAN DAM en de watersnood In haai Kees van Uaniserie, heeft Nel Verschoor-v.d Vlis thans de storm ramp van j.l. Februari verwerkt en speciaal noe die woedde om en tn Vllssineen Kees die inmiddels Mid delburger is geworden sluit vriend schap mei een viissing.se medescho lier logeert in de rampnacht in te Schelde-siac en oeieeft daai net nieu we en grote avontuur dat nem gele genheid oiedt te toner, wai hij waard is Het verhaal is op natuurlijke wij/e verteld en pakKenn- Mus'raties van W v d Huist tleurer. net op Het is een uitgave van la Riviere en Voorhoeve, FAMl <Ui| G e b van W. TilburgJ van M. mond. Overl tit, 68 ji kens, 68 I Gregoirel N. Bounl H. Spaai Velp, (Cl Heden| kalm, Behuwl Weduvl in de cl 70 jaail Ovezarl P. J. a Sol Ellewo I M. J j. del OvezarJ Joh. W. I Oudelal a. Si C. l. AL'I Pral Eindstr. 2I Gevral Meisj essen

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1953 | | pagina 6