WAALWIJK, door perioden van watersnood, pest, brand en verdrukking mm sJ naar de status van de gelijkberechtigde gemeente van heden „P Pie Waalwijk en de Tachtigjarige Oorlog :j Maa ble ven de schoenmakers Oorsprong duister Enige Boe DAGBLAD DE STEM VAN WOENSDAG 19 AUGUSTUS 1953 door PAS I Wil Tev< CUL' VOO dasen t MET STADSt EESTEN en "u tentoonstelling feestelijk wordt herdacht, dat Waalwijk in 1303 reeds dezelfde rechten verkreeg als Leuven en's Herto Senbosch, wil ik niet nalaten het een en ander te memoreren. Alhoewel van verschillende gemeenten van mindere importentie gedrukte geschie denissen bestaan, is dit voor Waalwijk niet het geval. Dit komt voornamelijk, door dat het gehele gemeentearchief in 1824 door brand werd vernietigd. Wel vindt men aantekeningen van van Leefdaal en in het handschrift Hoos. En de heren van der Hammen en Onwerling publiceerden verscheidene bijdragen. Ook de oud- AAaalw ijker Jhr. Mr. A. van Sasse van Ysselt tekende veel betreffende zijn geboorteplaats aan; maar tot een volledige beschrijving kwam men tot op heden helaas niet. Indien men echter de menigvuldige artikelen van de heer J. van der Hammen Niczu. hij elkaar ziet, bemerkt men, dat die voor de geschiedenis van Waalwijk van groot belang zijn. "WALEWIC" WAS, evenals „Bardowic". een zeer oude nederzetting, die met Doeveren (Durfos) en Drunen (Una), meer dan tien eeuwen terug al be woond moet zijn geweest. Zijn naam wijst op plaats (wie) aan het water (wale). Men moet daarbij den ken aan het feit, dat het centrum der gemeente oor spronkelijk meer noordwaarts was gelegen, tot tegen het „Oude Maasje", en dat er van ouds een haven aanwezig was. De oudste bewoners waren dan ook oorspronkelijk schippers (2), vissers en jagers op wa terwild. Maar reeds vroegtijdig waren er leerlooiers, schoenmakers en linnenwevers gevestigd. Toen dan ook de gemeente in 1303 haar stadsrechten verkreeg moet het al een zeer belangrijke plaats zijn geweest, gunstig gelegen aan een belangrijke waterweg en doorsneden van verschillende verkeerswegen, waar voor de dijken eveneens werden gebezigd en waar door een verbinding bestond naar Dordrecht, Gorin- chem, Geertruidenberg, Heusden, 's-Hertogenbosch en door „Den Duin", naast den Roestelberg (3). over Venloen (Loon op Zand) naar Oisterwijk en Tilburg en de Kempen. Reeds in de eerste helft der XlIIe eeuw behoorde de heerlijkheid aan de familie van Altena. In 1233 werd het parochiaanschap benoe mingsrecht van de pastoor) van Waalwijk door de Hertog van Brabant aan de abdij van Tongerlo op gedragen. Zij begon in dat jaar met de benoeming van Franco Bac, behorende tot het beroemde geslacht der Berthouten (van Mechelen). De benoeming van de Waalwijkse pastoors door de abdij van Tongerlo heeft tot in de 19e eeuw geduurd. Zij bewoonden het huis van de tegenwoordige Hervormde predikant tot in 1648. En hun invloed moet tot dat jaar zeer groot zijn geweest. De meest eminente geestelijken werden door de abdij voor dit ambt naar Waalwijk gezon den. Zo komt het vermoedelijk, dat Waa'wijkers reeds in de XVe eeuw aan de universiteit van Keulen stu deerden. Tot aan de Franse revolutie zijn velen in geschreven aan de Leuvense Alma Mater. In 1266 wordt Gerlach de Rovere vermeld als Heer van Waal wijk, Drunen. Onsenoirt en Vlijmen, terwijl in 1291 Paulus van Drongelen verschillende leenrechten te Waalwijk bezat. Midden in strijd '"TOEN DAN de Hertog van Brabant op 17 December 1303 Waalwijk tot stad verheven had, had de plaats reeds én als parochie èn als heerlijkheid een gehele geschiedenis achter zich (4). Jammer genoeg bevond het zich weldra midden in de strijd tussen Brabant en Holland. En toen in 1304 de Brabanders nabij Dordrecht verslagen waren, zette Nicolaas van der Putten met de bezetting van Dordrecht de, vluch tende Brabanders na tot het haastig verschanste Waal wijk, dat door hen werd ingenomen. De nieuwe stad werd toen reeds totaal verwoest. Spoedig echter werd zij weer opgebouwd en in 1335 schonk de Hertog van Brabant aan zijn trouwe stad weer nieuwe rechten, die handel en nijverheid moesten bevorderen. En toen in 1355 een alliantie van de Brabantse gemeenten tot stand kwam, waarbij trouw en bijstand aan het her togelijk huis werd beloofd, zien wij daarbij ook Waal wijk optreden (5). De desbetreffende oorkonde bestaat voor Waalwijk niet meer. Maar de andere gemeenten hadden ook een exemplaar gekregen. Ik vond in het Antwerpse stads archief het hierbij afgebeelde exemplaar, waaraan, zoals men kan zien, het Waalwijkse stadszegel nog ongeschonden aanwezig is. Dit zegel komt overeen met het thans gevoerde gemeentewapen, met dat ver schil, dat het een gedeeld veld vertoont, met rechts een halve boom en links het schild met (ie vier leeu wen (6). In 1372 zegelt Waalwijk weer een charter, waarbij het met de andere Brabantse gemeenten, ene alliantie sluit voor wederzijdse bijstand in geval van nood. Een oorspronkelijke oorkonde berust nog op het Stadsarchief van Leuven. En het Waalwijkse zegel komt overeen met dat van 1355, hiervoor vermeld. Omstreeks deze tijd verschijnen de Waalwijkse kooplieden op de markten van Antwerpen. Brugge, 's-Hertogenbosch, Bergen op Zoom. Lier en Keulen. De plaats wordt bekend door zijn leder, dat door de ge schiktheid van het water van bijzondere kwaliteit was. Ook de linnenwevers en de schoenmakers waren in hun opkomst. Een paar jaar voordien (1364) kwam de heerlijkheid van Waalwijk in handen van een machtig vazal van de Hertog van Brabant, ridder Reynaud van Brederode neef van Jan van Polanen. die de heerlijkheid van Breda bezat. Hij had reeds in 1) De oude Baardwijkse kerk (een kruiskerk), doorsneed de tegenwoordige dijk, terwijl de polder noordwaarts van die dijk eveneens bewoond was. 2) De haven zal wel oorspronkelijk boogvormig zijn ge weest. 3) Reeds in 1202 werd een verdrag gesloten tussen Dirk, Graaf van Holland en Henric I, Hertog van Brabant be treffende Dordrecht, Dussen-Muilkerk en het gehele land tussen Strijen en Waalwijk. De Roestelberg wordt reeds in de XVIe. eeuw vermeld als een belangrijk be woond buitengoed, met lanen en visvijvers, toebehoren de aan mevrouw Gerits, genaamd van Thulden. 4) Het desbetreffende charter van 1303 werd ingeschreven in her Brabants cartularium, zich bevindende op het Algemeen Rijksarchief te BrusseL (Reg. no. XXII, folio 319, volledige copie van dit charter in Latijn). De oude schepen brieven van Waalwijk zelf vertonen reeds spoedig schepenzegels, waarvan de heer van der Ham mer er verscheidene heeft beschreven. 5) Met Leuven, Brussel, Antwerpen, 's-Hertogenbosch, Thïenen. Nijvel. Zoutleeuw, Maastricht, Limburg, Daal- hem. Rolduc. Kerpen, Wassenberg. Sprimont, Lier, He renthals, Turnhout, Geldenaken, Hanuut, Genappe, Landen, Dormaal, Halen, Diest, Siechem, Bergen-op- Zoom, Steenbergen Breda, Heusden, Grave, Helmond, St Oedenrode. Oerle, Eersel, Oisterwijk, Vilvoorden, Tervuren. Overijssche, ssche, Merchtem en Capellen- op-den-Bosch. 6) Dit vereist hier een nadere toelichting. Waalwijk was een Brabantse stad. Haar souverein was de hertog van Brabant. Deze hertogen sproten uit het huis van Leu ven. behorende tot de meest gecultiveerde prinsen van West-Europa. En ware het niet geweest, dat dit ge slacht in 1351 in mannelijke lijn was uitgestorven, geen historicus zal ontkennen, dat de tegenwoordige kaart van Europa er anders zou hebben uitgezien. Sedert de beroemde slag van Woeringen (1288). waar Hertog Jan 1. de Onoverwinnelijke, het grondgebied van Brabant geheel onafhankelijk had gemaakt en zijn eigen be stemming volgde. Zijn krijgers hadden immers, met hun met vier paarden bespannen wagens, mutatis mu tandis hetzelfde verwezenlijkt als de Amerikanen onder Patton in 1944, met hun tanks van ioo P.K. Toen de laatste hertog, Jan III, in 1351 stierf volgde de ongelukkige slag van Baesweiler (1371), waar hertog Wencesla.s het onderspit delfde. Toen was het met de expansie van Brabant gedaan. Een der vier hoofdsteden van het Hertogdom was 's-Hertogenbosch. met Brussel, Leuven en Antwerpen. Zii was een zeer belangrijke stad, die sinds 1185 tevens bestond uit een Meyerij, die verdeeld was in vier kwartieren, nl. het kwartier van Peelland, het kwar tier van Kempenland het kwartier van Maasland en het kwartier van Oisterwijk. Waalwijk behoorde tot het kwartier van Oisterwijk, met Boxtel, Deuteren, Diessen, Drunen, Esch, Gemonde, Goirle, Haren, Hil- varenbeek met Hulsel, Kromvoirt. Loon-op-Zand, (Venllon). waartoe ook Kaatsheuvel als gehucht be hoorde. St Michielsgestel. Hooge- en Lage Mierde, Moergestel. Oisterwijk met denhout, Tilburg, Vught en Westelbeers. schop van Luik. In hetzelfde jaar werd reeds de kloosterkerk gesticht en in 1510 werd deze plechtig ingewijd. Weldra werd het klooster bewoond door on geveer 70 religicusen en leken en bracht veel vertier in de gemeente. Ook was aan het klooster een rector verbonden, die meestal privaatlessen gaf in de oude talen aan Waalwijkers, die zich naar de universiteit wilden begeven. Wel was er sedert de vroegste tij den een school aan de haven geweest, maar daar ge noot men slechts aanvankelijk lagei onderwijs, terwijl de „Franse school" eerst in de XVIIe eeuw een aanvang nam. Nog in het begin der XVIIIe eeuw wordt als rector genoemd, Petrus Otto, geboortig van Leuven, kanunnik van de abdij van Groenendael, een man van grote geleerdheid, die in 1717 overleed. Dat het klooster hoog in aanzien stond, blijkt wel hieruit, dat twee vrouwen van Nassau zich in het klooster dat ,Jn Nazareth" heette, lieten inkleden. Hieraan schrijft men toe, dat het klooster zelfs tij dens de Reformatie, tot 1733 kon blijven bestaan. Daarna begaven de zusters zich naar Antwerpen, waar zij een klooster de Spinsters stichtten. De over blijfselen van kerk en klooster zijn nog te zien aan de JKloosterwerf". In 1749 werd de toren der weelderige kloosterkerk gesloopt. Ook de grafzerken van de voorname reli- gieusen en van Waalwijkse familie's die er begraven lagen werden opgeruimd en vernietigd. (9). Toen Jan Kcldermans uit Mechelen, in 1494 pastoor tc Waalwijk werd, liet de economische toestand der gemeente Waalwijk niets te wensen over. De ge meente telde 121 huizen. En het was natuurlijk de eerste gedachte van pastoor Keldermans, wiens bloedverwanten gedurende eeuwen beroemde kerken- bouwers waren, om ook de kerk te verfraaien. rV.- Cs»J**-■& Wis»*; 4 S-ükv- V- >v< O. JU». j f i «v «ft?-. ik, -gx-ng u^_ fc'j. ..fc. - *-* - *- v•-»*- «ui*» v - a S- a-. •l'i—«•- - ^*.*6 «ww-at-- a» -spt.t.tt. t-k— w - 1363, 160 mottoenen (geldstukken, die te Lier werden geslagen) van de hertog gekregen, als vergoeding voor de twee paarden, die hij verloren had by de ex peditie van „Salency". En daar Waalwijk niet ver sterkt mocht zijn, bezat hij alhier een „open huys", gelegen tussen de „Roode Biezen" en „Normans Put te", ter hoogte van de tegenwoordige fabriek der fa milie Hofmans. Dit huis werd geregeld door de Hee- ren bewoond (7). Omstreeks deze tijd (1374) telde Waalwijk 140 gezinshoofden (Oisterwijk had er 153), dus ongeveer 700 inwoners. Nijverheid en koophandel maakten bepaalde vorderingen, daar, naar het schijnt, (volgens de heer F. Ouwerling, van wie lk verschil lende gegevens heb overgenomen) te Waalwijk munt werd geslagen. En in 1407 verkreeg Floris van Wer- mond voor de som van 2000 nobelen, een fortuin voor die tijd, de heerlijkheid; wel een bewijs van de bloei der gemeente. Deze werd nog aanmerkelijk vergroot door de verbetering van de handelsmogelijkheden met het Noorden, toen in 1409 de ingezetenen door graaf Willem VI van Holland tolvrij werden ver klaard voor alle Hollandse tollen. St. Elisabethvloed Doch daar kwam in 1421 (18 November) de St. Eli- sabethsvloed, die alles vernietigde. De kerk, het gast huis van Ste. Catharina, de huizen, die meestal van hout waren en met stro of leien gedekt, alles werd verzwolgen. Dit kan men begrijpen, als men weet, dat het water tegen de galmgaten van de Baardwijk- se toren stond en tot op de drempel kwam van het veel hoger gelegen Venloen. Langzaam keerden de mindergegoeden naar honne gemeente terug, terwijl de gefortuneerden elders een goed heenkomen hadden gezocht. Zo vond ik vóór de oorlog een oorkonde in het stadsarchief van Keulen, waarin Dirk van de Merwe- de, een „grand seigneur" uit deze streken (die later in de kerk van Meeuwen begraven lag) aan de ma gistraat van Keulen verzocht, zijn neef, Jan de Borg- grave, wel te willen helpen, daar hij alles met de vloed verloren had en het ambacht van goudsmid wilde aanleren, en hem goed te willen behandelen, daar hij zowel van vaders als van moederszijde „van schiltboertig afkommen" dus van ridderlijke afkomst was. Weg waren ineens de de Borggrave's, de Bomer's, de van Cuyck's, weg de schippers, de vissers, de graankopers en de „dyemaeckers". Alleen de looiers, de wevers en de schoenmakers waren overgebleven. De eersten door de goede kwaliteit van het water, de anderen doordat zij financieel niet capabel waren om zich elders te vestigen. Toen dan het water grotendeels verdwenen was, en hier en daar een paar „wielen" had achtergelaten, werd de dijk verlegd en de kom der gemeente naar hogere wegen, die meer zuidwaarts waren gelegen, verplaatst. Ook de haven werd meer zuidelijk aange legd. En daar deze van ouds een grote bron van in komsten was geweest, bouwde men hier de nieuwe kerk (8). In deze tijd was Adriaen de bastaard van de graaf van Holland, Heer van Waalwijk geworden, door zijn huwelijk (1416) met de dochter van Hugo vaji Wer- mond. Vermoedelijk was hij verplicht, door de schade berokkend door de geweldige overstroming, de heer lijkheid te verkopen. Want' in 1425 verkocht hij deze aan Geertruyd van Wielesteyn, Vrouwe van Baard wijk, die haar reeds ip 1431 overdroeg aan ridder Lambrecht Millinck, die 's winters te 's-Hertogen- bosch woonde, maar wiens familie reeds langdurig te Waalwijk was gegoed. De akte van leenverhef toont duidelijk aan in welke lamentabele toestand toen het heerlijk goed verkeerde. De meeste daarbij behoren de gronden waren verzwolgen. Van het „open huys" was niet veel meer over gebleven. Hertog Philips van Bourgondië noemt hem „onse lieve geminde Lam brecht Millinck sone wylen horen Adams sridders". Het leenverhef vond te Brussel plaats. In deze tijd bezat Waalwijk weer reeds 118 huizen. Maar uit de tekst van de leenakte blijkt, dat de ge meente wordt beschouwd als een „dorp ende heer- lyckheit". alhoewel Philips van Bourgondië de stads rechten en andere privilegiën weer op 2 Augustus 1441 te Brussel had bevestigd. Eerst honderd jaar la ter, als de plaats is bekomen, spreekt men weer van „stadt ende vryheydt van Waelwyck" en zo is het ge bleven tot de Franse revolutie. In 1446 kwam Waalwijk's heerlijkheid in het bezit van de Leuvenaar Jan van Erp, die vele bezittingen had in de Meyerij. Hij maakte, dat twee jaar later een voornaam religieus van Tongerlo tot pastoor van Waalwijk werd benoemd. Dit was Dirck van Thulden. Hij was geboortig van Hilvarenbeek, 29 jaar oud, be kwaam jurist, licentiaat in de rechten van de uni versiteit van Parijs en daarbij een zeer gefortuneerde persoonlijkheid. Later werd hij procureur-generaal der Norbertijnen te Rome en vervolgens een der voor naamste prelaten van de bekende abdij van Pare bij Leuven (14621494). Onder zijn bestuur telde Waal wijk ongeveer 1000 inwoners en met dergelijke voor sprekers kwam de plaats weer vooruit. Justus Lipsius zei namelijk van hem: „Hij is de Phenix der geleer den, verheven boven alle afgunst door zijne deugden en wetenschappelijke kennis". Na enkele jaren keerde de heerlijkheid echter weer in het bezit der familie Millinck, die hiervan tot 1567 meester bleef en door hare verwantschap met de familie's van Drongelen en van Ranst, vele goederen in „De Klei" bezat. Tonnen bier IN 1574 werd de laatste steen gelegd aan de reparatie van de Waalwijkse kruiskerk aan de Haven. Zij had een prachtige toren, die wijd en zijd aanduidde, dat de plaats weer in aanzien was gestegen en telde elf altaren, waarvan er acht geconsacreerd waren en waaraan acht benificies waren verbonden. En ondertussen was de heerlijkheid in 1567, door vererving overgegaan in handen van joncker Rogier 'an Leefdael (11) Hij was tevens Heer van Eethen, Meeuwen en Babiloniënbroek en was burgemeester van Antwerpen tijdens de jaren 1579 en 1580, was gehuwd met de hoogadelijke Johanna van Aerschot- Schoonhoven en verkeerde in de hoogste kringen. Tevens was hij, evenals zijn broeder Aert, de abt van Averbode, een partijganger van Oranje. Doch ongemerkt was reeds de Tachtigjarige in zjjn beginstadium. Oorlog Een merkwaardig document: een charter van 3 Maart 1355. Hierin is beschreven de alliantie der steden en vrijheden van Brabant om de Hertog getrouwelijk te dienen. Een der vele aangehechte zegels is dat van Waalwijk. Het stuk bevindt zich in het stadsarchief van Antwerpen en eenzelfde charter met dezelfde zegels kan men onder no. 245 aantreffen in het stadsarchief van Leuven. i 5 V V VROUWE VAN WAALWIJK Naar een schilderij van Kaspar Netscher (1639-1684) Een klooster (~\MSTREEKS 1470 kwam een zestal zusters uit Am- sterdam naar Waalwijk, waar zij een klooster wilden stichten. En na vele moeilijkheden slaagden zij hierin. Zij volgden eerst de Regel van de H. Franciscus, doch daarna verenigden zij zich, op aan raden van de Waalwijks pastoor, met het Agneten- klooster te Dordrecht. Zodoende werd ook door hen de Regel van St. Augusiinus aangenomen, die door de religieusen ven Tongerlo eveneens werd gevolgd. En daar Waalwijk, zoals zovele parochies uit de Meyerij, tot het bisdom van Luik behoorde, verkre gen zij in 1471 de bekrachtiging hiervan van de bis- T")E NIEUWE LEER begon zo zachtjes aan ingang te vinden. Ook ontstond er een Nieuwe Bewe ging, die alhoewel zij in de beginne niet tegen de koning was gekant, toch anti-Spaans was. En toen de nieuwe bisschopszetels waren ingesteld (1559), waar bij Waalwijk en Besoyen onder het bisdom van 's-Hertogenbosch kwamen, waren de geestelijken en de kloosters het hiermee niet eens, vooral uit eco nomisch oogpunt. In 1566 had een schaar van edelen een. smeekschrift naar de landvoogdes aangeboden. Sinds dien was er vooral in het Zuiden beroering onder de bevolking gekomen. Hetzelfde jaar was het verbond der consistoriën en der kooplieden tot stand gekomen. En sommige Waalwijkers waren reeds met verlichte ideeën huiswaarts getogen. Een Brederode, wiens naam een goede klank in onze heerlijkheid had, had zich aan het hoofd van de opstand geplaatst, doch hy leed in 1567 een volkomen nederlaag te Austruweel, En toen Alva in het land kwam weken de Geuzen meer noordwaarts, daar zij wel begrepen, dat er thans hun „kraag" van af hing. Voetje voor voetje betwistten zij verschillende gemeenten, die dikwijls maar kortstondig in hun handen bleven. Dit was ook 't geval met Den Bosch en Breda en an dere plaatsen in de omgeving van Waalwijk gelegen. Zowel Spanjaard als Geus legden de gemeente zware lasten op, en de pest hielp ook nog een handje mee om de bevolking decimeren. De kastelen van Besoyen, Meeuwen, Gansoyen, Drunen, Baardwijk (Valkenvoort vlak bij de woning van Kees de Hoef) en het „Huys" van Waalwijk werden door de troepen in bezit genomen cn weder zijds betwist. Ondertussen was een afgevallen dominikaan uit Antwerpen, Peter Miehelsen, te Waalwijk-Besoyen aangeland. Hij verklaart in 1583: „hoe dat hij hun „alyd over deze syde gehouden ende het Woordt „Godts sedert hy buyten voirscreven Cloosters ge scheiden is, ghevolght, ghepredict ende der ghe- „.meynte van Waelwyck ende Besoyen gheleert heeft, „daer omme hy seer ernstigen versoect ende wel behaghen van de selve ghemeynte geerne soude „continueren" Verder zegt hij, dat hij gaarne naar Waalwijk zou terug keren, maar dat Waalwijk en Besoyen: „tot algehele armoede ende ruine" zijn ge vallen, en dat de gemeenten geen middelen hadden om hem een salaris uit te keren: „midts sy altsaemen gheruinect ende bedorven syn" Wij kunnen ons dus wel een beeld vormen in welke ellende de gemeente gedompeld was. Zoals bij alle bewegingen, waren er in beide kampen slechts weinig mensen, die voor hun ideaal streden. De meesten dachten aan hun geldbuidel en waren belust op roof en moord. Doch telkens als het krijgs volk verdween, werd met de opbouw een aanvang gemaakt. En toen men in het begin der XVIIIe eeuw aanvoelde dat de oorlog op zijn einde kwam, werd het platgebrande en verwoeste Waalwijk weer opgebouwd. De kerk aan de haven, die bijna on bruikbaar was geworden, werd in 1617 door een milde gift van de Aartshertogen Albert en Isabella weder opgebouwd met medewerking van de Abt van Tongerlo, Adriaen Stalpaerts, die omstreeks 1599 pastoor van Waalwijk was geweest. Ook had deze abdij, die aanvankelijk de hervormden oogluikend had laten begaan, de „Witte Linie" in beweging ge zet' om deze te keer te kunnen gaan. Ook waren in 1619 onder aanvoering van Episeopius 10 Remon strantse predikanten, die uit de Verenigde Neder landen waren gebannen, te Waalwijk, dat alstoen nog zoals daarvoor een grensplaats was, om zich al daar te vestigen, op aandringen van Leefdael. De gemeente was echter door sommige kloostergeeste lijken tegen de predikanten opgezet, verbitterd als deze waren, over de sympathie die door de Bisschop van Den Bosch hen was toegedragen. En in 1621 kwam de bekwame jurist Hugo de Groot, verkleed in zijn metselaarspak naar Waalwijk gevlucht. Hij over nachtte in het „Schippershuis" en vertrok van daar naar Frankrijk. Weldra kwam Waalwijk weer onder bewind der Staten van Holland. En in 1825 be vond Fredrik Hendrik zich in de gemeente. De 24ste April van dat jaar kwamen de gezanten der Staten hier aan, om hem te benoemen tot kapitein en admi raal-generaal en hem als zodanig de eed af te nemen. En toen in 1648 het noordelijk gedeelte van het Her togdom Brabant als „Generaliteitsland" tot een overwonnen gebied werd gemaakt, met het verbod aan de katholieken om hun godsdienst uit te oefenen, ioen de Noordbrabanders van alle openbare ambten werden uitgesloten, toen zij zelfs twee of driemaal zoveel belasting moesten betalen als de noorderlin gen, alhoewel zij toch over het algemeen het meeste hadden geleden, toen wendden zij zich in een request tot de Staten-Generaal, waarin zij verklaarden, dat de Koning van Spanje ai de steden der Zuidelijke Nederlanden, welke zijn legers heroverd hadden, in hare oude vrijheden had hersteld. Zij stelden tevens de vraag (in 't begin van de bezetting durfde men r.og): „welk gewest door hem tot slavernij was ge doemd, zoals Staats-Brabant door de Staten". Dat (en dat was zeer voornaam, want daaruit leert men weer, dat een nieuw regiem meestal tegen de wil van het grootste gedeelte der bevolking, met dwang tot stand komt): „Nijmegen, Amsterdam, Middelburg Utrecht en Groningen, gedwongen de Spaanse zijde hadden verlaten" en men „deze toch niet als ver overd gebied beschouwde", etc. etc. Doch het hielp niets. Sommigen hadden nog de gelegenheid gevon den om naar het Zuiden uit te wijken. De anderen leden geduldig, sloten zich aaneen en wachtten ge laten het einde van de noodtoestand af. Ondertussen was Rogier van Leefdael in 1599 gestorven. Zijn zoon Jan was hem in de heerlijkheid opgevolgd cn toen deze in 1680 stierf verkreeg zyn zoon, Jan van Leefdael, de heerlijkheid. Deze stierf in 1652 en zijn broeder, Philips van Leefdael, nam daarna bezit van de heerlijkheid. Schone vrouwen LjlJ was gehuwd met Cornelia van Egmond en trad meermalen voor de Waalwijkse belangen op Zijn zoon Jan Philips van Leefdaele, die in 1640 was geboren, verkreeg nadien de heerlijkheid. Hij was getrouwd met Florentia van Vla- deraken, die onder de naam van „Vrouwe van Waalwijk" bekend stond als een der Europese klassieke vrouwelijke schoon heden, waaraan Waalwijk altijd zo rijk is geweest en waardoor het de naam heeft gekregen van „rijk te leven" In 1648 werd de Waalwijkse kerk aan de haven voor de Katholieken gesloten en aan de Hervormden overgedragen. Dit gebeurde ook met de pastorie, waar predikant de Vries zijn intrek nam. Van toen af bedienden de Norbertijnen van Tongerlo de Waalwijkse parochie in het geheim. Aanvankelijk werd bij de particulieren een Mis gelezen en einde lijk bouwden zij een noodkerk, die in 1685 in de vlammen opging. Met financiële hulp van de abt van Tongerlo werd een nieuw bedehuis gebouwd. En ten spijte van alle verdrukking werkte de bevolking er zich weer bovenop, zodat er in 1740 zelfs 1140 com municanten waren. De bevolking was toen al dus danig toegenomen, dat de noodkerk vergroot moest worden. Met de dood van Philips-van Leefdael, de geschied schrijver, schrijver, ging de heerlijkheid van Waal wijk over m handen der Amsterdame familie Le Leu de Wilhelm tot de tijd der Bataafse republiek. Zij was in Waalwijk zeer gezien en steunde de patriot tische beweging aldaar. Toen in 1712 Maurits le Leu de Wilhelm Heer van Waalwijk werd, was het „Huys van Waalwijk" zo in verval, dat het werd afgebroken. Alleen de „neerhuizinge" bleef bestaan met een stalling voor een vijftigtal paarden. De thans nog bestaande voorbouw en de kleine 'huisjes tot de Put straat geven nog een beeld van de belangrijkheid van dit „Hof". Weg naar vrijheid damse regenten, de Prins v- n Oranje een dwinfe- land. Maar de fijne Katholieken namen hier, op aanraden van de kerkelijke overheid, geen deel mttr aan. Toen de Fransen onder Pichegru aanrukten en zjj met hoop in het hart zich bij de Fransen aan sloten, werden zü in hunne verwachtingen teleur gesteld. Het spande er zo nu en dan te Waalwijk In die tijden, maar langzaam en zeker voelden de ingeze tenen de oude vrijheid en welvaart terugkomen. En toen die in 1801 door Napoleon voorgoed werden be krachtigd, trad de bloem der Waalwijkse jongeling schap in zijn dienst. Na een bezetting van 175 jaar werd Waal wijk weer zijn vrijheid teruggeschonken en kon de bevolking weer zelf de teugels van het bewind in handen nemen. Het werd als gelijkgerechtige gemeente ingeschakeld. Het kon voortaan bestuurd worden door Katholieke burgemeesters, die voor de bur gers in de bres sprongen. De oude kerk kregen zij echter niet meer terug, alhoewel dat men hiervoor in 1818 nog vruchteloze pogingen in het werk had gesteld, aangemoedigd door Lodewijk Napoleon, die, toen hij in 1809 te gast was bij baljuw Gosewinus van Heyst, beloofd had, dat voor Katholiek Waalwijk een mooie toekomst was weggelegd, door „le courage des habitants si entreprenants" (het was oorlog; en de schoenmakers, de looiers en de linnenwevers, waren er weer als ie kippen bij om geld te verdienen) „et leur compor- tement pendant l'occupation protestante". Deze van Heyst woonde in het huis thans bewoond door de familie de Greeff Zijn broeder, brouwer Petrus van Heyst, was president van de Waalwijkse muniapali- teit. Zy behoorden tot een der voornaamste en rijkste familie's van het Waalwijk van voor de Vrede va: Munster. Desniettegenstaande alle tegenslag cn ver drukking waren zij staande gebleven En in het midden der vorige eeuw zien we nog ingenieur Leo van Heyst (1785-1866) als lid van het gemeentebe stuur, burgemeester en lid van de provinciale staten, de Waalwijkse belangen waarnemen, op een wijze die nadien nooit meer door zijn opvolgers werd ge ëvenaard. Hij kende zijn volk en was er trots op.' Dat de weverij in Waalwijk in het begin der XlXe eeuw een belangrijke omvang had aangenomen, blijkt wel hieruit, dat men in 1812 te Parijs het volgende aantekende over een fabriek waar ongeveer 60 ar beiders werkzaam waren, en die door een bekende Waalwijkse familie was gefinancierd. De vertaling volgt hier letterlijk; „Een tak van deze nijverheid verliest hier zijne importentie. En 't is te vrezen, dat zij niet kan concurreren tegen de Vlaanderensche twijngarens, 't Is vooral de WAALWIJKSE FA BRIEK, die tijdens het derde trimester van dit jaar het meest is achteruit gegaan." Reeds in 1824 had L. F. van Hilst een geregelde scheepsdienst van Waalwijk op Amsterdam W. H. van Hulst was buurtschipper van Waalwijk op Dor drecht en Rotterdam. In 1827 werd de eerste steen gelegd voor de nieu we waterstaatskerk. De bouw was aangenomen doot Brekelmans. Drik van Schijndel was zijn enige borg. Deze bewoonde het huis „Den Toren" aan het hoek- einde, dat enige jaren voordien, in 1824 met. 51 andere huizen door brand werd vernietigd. Dit kerk gebouw werd in 1923 afgebroken. Een kostbare kerk kwam er voor in de plaats. In 1932 werd het oude huis der Hofmansen, dat destijds als raadhuis werd ingericht, afgebroken en vervangen door een «aar dig gebouw, waarvan architcet Kropholler alle eer i heeft. En 40 jaar later waren er dertien buurtschippfrs- I De eerste schroefstoombootdienst tussen Waalwijk I en A'dam werd door de firma Wagemakers en Van I Hilst in 1875 in gang gezet. Sindsdien ging het met p Waalwijk crescendo. Er waren in de XlXe eeuw 250 I huizen, bewoond door 550 gezinnen, met een bevol- I king van 3300 inwoners, die meest in landbouw, vee- I teelt, hooibouw, graanhandel, alsmede in de scheep- 1 vaart hun bestaan vonden. Ook had men er 2 koren- jj en schorsmolens, 5 bierbrouwerijen, 1 azijnmakerij, I tabakskerverij, 19 leerlooierijen, 1 drukkerij, 2 h°e' J denfabrieken, een paar kleermakerijen, 1 wasble- kerij, een touwslagerij cn verscheidene schoen* I makerijen. Er waren een paar honderd hervormden 4 cn een dertigtal Israëlieten. Er waren drie scholen- ,J waarvan er een. de Franse school, een honderdtal leerlingen telde. In het begin dezer eeuw verschenen T een aantal industriëlen en kooplieden, die ook in het buitenland een goede naam hadden. Wij noemen slechts: Van der Heijden, Wissmann, van Iersel, Wit- i lox, van Loon, Timmermans, Kleyberg, van Schijn del, Gragtmans en meer anderen. De van Delfte" maakten zich bekend als bekwame kunstschilder terwijl de verzekeringsmaatschappij „Noord-BrabanJ altijd in belangrijkheid toenam en thans tot voornaamste en degelijkste van Nederland en Bo gie kan worden gerekend. 7) Een oude sage vermeldde, dat Hertog Jan I met zijn schimmel hier soms met Kerstnacht door de destijds bestaande laan snelde. 8) Daar Besoyen met Waalwijk een parochie uitmaakte, moest deze gemeente 1/3 biidrage in de kosten van op bouw De toren der kerk kwam dan ook voor de helft op Besoyens grondgebied te staan. Ook had Waalwijk met Besoyen toen een schoolhuis, dat gelegen was ter hoogte van het pand. dat vroeger aan de familie van der Heyden behoorde. Dit gebouw lag voor 1/3 op Besoyens territor. De parochie van Baardwijk bestond reeds in de XHIe. eeuw. 9) Ook het gasthuis, waarvan dc kapel twee altaren be zat, die waren toegewijd aan de H. Johannes de Doper en St. Jacob, was reeds lang opgeheven en verwoest. Het gebouw der kapel was met zijn toren blijven staan en diende tot gemeentehuis. Het ging in 1824 in de vlammen op. werd hersteld en diende enige tijd tot ver blijfplaats van verschillende gezinnen. Daarna heeft de Verzekeringsmaatschappij' Noord-Brabant dit gebouw overgenomen en afgebroken, om er een modern kan toorgebouw op te plaatsen. De Maatschappij heeft echter de afbeelding van de kapel door een steen in de achtergevel vereeuwigd. LIFT GEMEENTEBESTUUR, dat grotendeels „van 't houtje was (XVIIIe eeuw) liet dikwijls niet na Katholieke Waalwijkers het leven zo zuur mogelijk tc maken. Vooral de oude familie's van vóór de Vrede van Munster trachtte men te vernietigen. Het gevolg was, dat zij hun ogen richtten naar Frankrijk, waar de encyclopacdisten het zoveel over vrijheid en ge lijkheid hadden. En toen de „patriotten" zich in de Meyerij begonnen te vormen, vonden zij in Waalwyk een grote aanhang b(j de ondc Waalwijkse families Verlegh, Drossaerts, Olifiers, enz. Zjj dachten, dat zij hierdoor het Trotestantsc juk konden afschud den, en dat vrijheid en welvaart weer spoedig zouden kunnen terugkeren. Zij noemden, evenals de Amster- 11) Hij was de zoon van Philips van Leefdael en Anna va» Gaveren, Heer en Vrouwe van Goirle en Thielen. waar van een prachtige grafzerk in de kerk van Thjele» aanwezig was, waarop zij levensgroot waren uit houwen. Hij was de kleinzoon van Jan van Leefdag en Cornelia van Ranst, dochter van Philips en Odi»3 van Drongelen 12) Dc familie van I-Iilst kwam in de VlIIe. eeuw ya Hasselt naar Waalwijk in de persoon van mr. Baii'y- zar van Hilst. chirurgijn. Hij behoorde tot een voorname en schatrijke familie van die streek; 'iethL' fl genwoordig stadhuis van Hasselt was destijds »L woonhuis. Ook de kerk van het begijnhof aldaar wer destijds door een lid van deze familie aan die I stelling geschonken. qistere stoomt ter S", het bouwmaati gelaten. De „Pie Terneuzen de trots va vendien Kolen Cen dit schip u noemd nat heer P. Si van de Schoonheir Schoonheii vierde dez verjaardag JWIevrouw lV1 Pont v< heid van d met zijn rai bouwen op Op het mc belemmerin genomen, li Schoonheim de boeg va; zocht onmii perinz zijn het kanaal, kapot. Statig gl< water, beha den ook doe ren nageoo. Nadat 't tr was gehaal Schoonheim champagne, de balk a water. En de koop: he de fles met water ging. hem zou gee scheepvaartl zijn, als ze Amster its KTaast de sterdam N'eerlands steun. Het begon van „de Mi van Hubert richt, dat d kapel binne concerteren. Voorts zal langrijke fi stuurt 'n Am gedurende t wil zaaien f Bovendien gen gevoerd over een tou veland, De S P)E Amerik Ralph L in de „Was dat volgens van de Amer jet-Unie een derden verb zit. Blijkens ee de kwetsbaar voor aanval" zouden honde V.S. ernstig 1 Hij voegde jets hebben wij zeker. Als niet hebben, nenkort wel HE Van dit be Linnebank O. de achtste dr dat er onvoldi tuur bestaat i den en eehuv werken munb raire kwaliteit niet de groots besproken bie: gebied van se, mulering. Vo hier een princ rijke theoretis gen en een ri eenzettingen. en klare taal tuigende argi laat. Een alfa handelde ondc hanteerbaarhe bevelen dit bc en Zonen t werd uitgegev e«n standaarc Hng en huwc beginselen. H| Dit boek va nebank vormt werk ..Het hil het gezin stap1 zijn wording vloedig is wee cipiëel-katho]i< de veelzijdige mengaan met ling, dopen, o Een deel deze ter in dit bes sproken worde enigszins een literatuur omj Den. Het opnc zing zou naar clopaedisch ka men. Voor het de Pnaclr katholieke eez van vee) i betrouwt)! volen aan o. Romen e wieden voor >S| ver en

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1953 | | pagina 6