Het feest
L>e vroegere
Gouverneurs
Zeer veel liefde voor
de K.M.A.'
Twee boezemvrienden
legden de grondslag voor
de Kon.Mil. Academie
Cadet van 125 jaar geleden had het niet gemakkelijk
DAGBLAD DE STEM
125 JAAR K.M.A.
DONDERDAG 16 JULI 1953
Kolonel J. Antoni
Seelig en Del prat, militaire twee- eenheid
De strijd voor Breda
ooooe
tjhr. J.K.Ridder v. RAPPARD
(i85? - 16551
I.W. WALTHEF?
(i855 - I657J
I 5CHELTU5
(1857 - 1&6I
J.RC.v.0VER5T|JATEN
C1661 - 1867)
AC. A/5CHÖNSTEDT
^üS67-n^8)
A.EN6ELVAART
08Ó8 - 1870
N v. WILLES
(1876 - 1878)
J.C.C.DEH 8EER P00RTU6AEL
(1685 - IB&S) J
n.C.P. SIMONS
C187S - 18 a 51
F H A SABRON
(iqoo - iqpj)
tI.J ABaronTAEH r.AMEROtlGEfr
k. (te&S - I890) J
isas;
EVERDIN6EN
5 - 1930)
j w.P v.HOOGSTRATEN
("9t5 '9'9)
H.C.G.Baron v. LAWICK
093A - '99 0
C.J.H.v.d. HAR5T
('939 - '959)
rJhr L C v d BRANDELER
0905 '9",)
Breda en waarschijnlijk zult U stadgenoten, deze in
tocht, dit krijgshaftig gewoel, wel willen gadeslaan
vanuit de veilige beslotenheid Uwer huizen.
Op Maandag 20 Juli a.s. opent de K.M.A. haar
feest met de intocht van de reünisten, die bezit zullen
nemen van het kasteel en van de stad en die zich
zullen wanen de jonkers van weleer. En Breda zal
zich weer tonen te zijn de vrolijke gulle stad met
haar Zuidelijke inslag. Zij zal zich verheugen zovelen
te zien binnen haar muren en als een goede moeder
heeft zij reeds alles klaargezet.
Het feest kan beginnen.
Gouverneur der Koninklijke
Militaire Academie
OOR HET GROEN van het Valkenberg
schemeren de witte legertenten en verraden iets van
de geheimzinnige sfeer die over het Park ligt.
Óp de Markt hangen reeds de lampjes bij dui
zenden in sierlijke guirlandes boven onze hoofden en
buurtverenigingen beslissen, in vergadering bijeen,
over het aanzicht van de straat binnen enkele dagen.
Onmiskenbaar maakt Breda zich op voor het
feest.
En temidden van deze drukke bedoening om hem
heen staat daar, schijnbaar onaandoenlijk het oude
kasteel. De cadetten marcheren nog even onbewo
gen, de legerauto's rijden de poort binnen en de
groene sportvelden liggen vrijwel verlaten. Het offi
ciersexamen is begonnen en onverbiddelijk loopt het
dagprogramma der cadetten in zijn militaire regel
maat af.
Niets verraadt dat ook hier de harten sneller
kloppen en de polsslag van het leven soms een koorts
achtige hoogte bereikt. In enkele zalen liggen echter
reeds de coulissen gereed om U, gasten van morgen,
te verbijsteren door hun Potemkinse opzet.
En zo zullen dan binnen enkele dagen op een
vroege ochtend honderden reünisten zich op reis be
geven met als einddoel deze goede stad.
Zij zullen uitstromen over het stationsplein om
zich in een plechtige optocht, voorafgegaan door de
Senaat van het Cadettenkorps, te begeven naar de
K.M.A. langs de hun zo overbekende weg.
En overal langs deze route zullen muziekkorp
sen en drumbands hun het welkom toeroepen in
LS grondlegger van de Koninklijke Militaire Academie is
Hendrik Gerard Seelig te beschouwen, die in 1836 als gou
verneur de leiding van deze militaire hogeschool in handen nam. Deze
functie legde hij zestien jaar later neer.
HPOEN ik Jan Cadet werd,
wekte dat om heel eerlijk
te zijn niet direct een prettig
gevoel bij me. Ik was voordien
nl. al anderhalf jaar sergeant
en had wat men in die dagen
noemde een aardig tracte-
ment. Maar toen ik in 1915 ca
det werd, kreeg ik één gulden
en moest om zeven uur binnen
zijn. Maar achteraf bezien: ik
ben blij deze harde leerschool
te hebben gehad en een van de
K.M.A. geweest te zijn. Ik heb
zeer veel liefde voor de K.M.A.
niet alleen om de opleiding,
maar ook om de sfeer en de om
geving."
Spontaan en enthousiast klonken
deze woorden uit de mond van de
Garnizoenscommandant van 's-Herto-
genbosch, Kolonel J. L. H. A. Antoni,
Nijmegenaar van geboorte, die in de
jaren 1915—1918 cadet was, van de ja
ren 19371940 leraar aan de K.M.A.
en tenslotte in 1946 en 1947 comman
dant van het Kasteel.
„Om op de opleiding terug te ko
men: het is een pracht-opleiding voor
jonge officieren. Ik heb in dit verband
wel iets op mijn hart, dat eraf moet.
Want ik ben van oordeel, dat de on
dervinding leert, dat de jonge officie
ren, die zich uitermate flink hebben
gedragen in de ondergrondse, in In-
dië en Korea, toch iets missen van de
die. De een is bij de Derde Orde, ik
niet. Ik doe aan historie. Uit liefheb
berij. Toen ik dan in 1946 op de
K.M.A. kwam, was het er een onbe
schrijfelijke rommel. Dat hinderde me
als cadet en oud-leraar geweldig. En
iedereen, tot de piepjonge reservisten
noemden zich maar cadet. Ze noem
den mij zelfs gouverneur. Niet dat ik
dat niet graag geweest zou zijn.
Om kort te gaan, ik heb van toen
af aan gestreden voor een herstel van
de K.M.A. in de oude glorie. Dat is
een lieel gevecht geweest, dat kan ik
U wel verzekeren en wie aan de weg
timmert, heeft altijd veel bekijks. Het
heeft ingezonden stukken geregend,
want ik kreeg in mijn streven voor
het behoud van de K.M.A. waarach
tig nog veel vijanden ook. Ja, we heb
ben in de jaren'46'48 daar in Breda
heel wat beleefd.
Om te besluiten: ik kan U met de
hand op mijn hart verklaren, dat ik
met veel genoegen aan de K.M.A. te
rugdenk. Het was een schone tijd. al
was die dan niet altijd gemakkelijk."
Hij werd in 1785 te Neustadt-Go-
dens in Oost-Friesland geboren. We
tenschapsmens van formaat, verwierf
hij zich ook in het practische soldaten
leven grote roem als commandant der
artillerie in de citadel van Antwer
pen.
Zijn grote vriend was dr Isaac Paul
Delprat, die 25 November 1793 te Den
Haag geboren werd. Hij werd zeven
jaar later cadet dan H. Seelig en wel
in 1810. Ook hij was een man, die de
militaire wetenschap zijn leven lang
gediend heeft en evenmin als zijn
vriend Seelig de practijk van het
krijgsmansleven verwaarloosde. Roem
verwierf hij zich namelijk eveneens
bij de verdediging van de citadel van
Antwerpen, onder commando van ge
neraal Baron Chassé.
Uit vriendschap van deze grote
mannen is een twee-eenheid ge
groeid, die de Koninklijke Militaire
Academie een grote naam bezorgd
heeft over heel Europa. Generaal Del-
prat werd namelijk tweede comman
dant van de Academie, toen zijn,
vriend er gouverneur was. Bijna ge
lijktijdig namen de boezenvrienden
ook ontslag uit de militaire dienst.
De gouverneur SEELIG
De commandant DELPRAT
KOLONEL J. L. H. A. ANTONI
„...nog veel vijanden ook..."
algemeen vormende en beschavende
invloed, die van de K.M.A. uitgaat.
Juist dit typisch eigene van de
K.M.A., waarvan elke opgeleide offi
cier iets meekrijgt, de een meer dan
de ander minder, is van belang voor
een goed begrip voor elkaar. Het is
een feit, dat, al is er dan misschien een
leeftijdsverschil van 1015 jaar, men
door de K.M.A. altijd raakpunten
heeft, dat een goede verstandhouding
bevordert.
Over de sfeer en de omgeving: U
ziet het, ik doe zo'n beetje aan histo-
V EN cadet van 125 jaar
geleden had het alles
behalve gemakkelijk. Hij stond
onder zeer zware tucht en was
practisch van de buitenwereld af
gesloten. De Academie was toen
een volledig internaat, dat met
het burgerleven amper contact
had.
De cadet ontving f 1 zakgeld
per week. maar mocht geen an
der geld van zijn familie ont
vangen. Bij aankomst op de Aca
demie moest hij het bedrag bo
ven één gulden afstaan, het werd
op zijn zakboekje ingeschreven.
Roken was verboden. sterke
drank eveneens. Er bestond géén
cadetten-bibliotheek, boeken van
buiten de Academie mochten al
leen met schriftelijke toestem
ming van de commandant gele
zen worden.
II ET werd de cadet in die jaren
dus allesbehalve gemakke
lijk gemaakt. Met straffen was
men in die jaren erg gul. Men
kende kamerarrest, politiekamer
en provoost. Wie provoost kreeg,
moest dagelijks een dubbeltje van
zijn zakgeld afstaan, dat geld
was bestemd voor de gezamenlij
ke oppassers. Zeven dagen pro
voost betekende dus die week 30
oent zakgeld.
Het intrekken der vergunning
tot uitgaan behoorde niet tot de
straffen, om de doodeenvoudige
reden, dat de cadetten voor het
grootste deel niet mochten uit
gaan. Slechts eenmaal per maand
mochten zij 's Zondags de stad in
en dan nog slechts om familie
of vrienden te bezoeken. Wel
maakten zij 's Zondags een wan
deling onder leiding van de of
ficier van de week.
TYRONKENSCHAP was een der
ergste misdaden, die een ca
det kon plegen. 9 December 1828
werd een van de jonkers hierom
gestraft met drie maanden kor
ting op zijn zakgeld. Bovendien
werd hij tot 1 Januari alle Za
terdagen van 12 uur 's middags
in de provoost opgeborgen. Pas
's Zondagsavonds om 9 uur werd
hij daaruit verlost. Ook op de
Woensdagen ging hij van 129
uur n.m. de provoost in. En pro
voost betekende bovendienop
water en brood te worden gezet.
Opdat de jongeman zich in de
eenzaamheid niet vervelen zou,
werd de leraar wiskunde aan de
Academie verzocht hem proble
men op te geven, „opdat hij
voortdurend zou moeten bezig
zijn".
00000