Willem I gelastte de oprichting van de Koninklijke militaire academie Roeping H 1 iï) JV4 DE BEVRIJDING IN GLORIE HERBOREN Een tijdlang werden er ook zee-officieren opgeleid 1 Meer dan 300 jonkers bevolken thans de K.M.A. Liquidatie der K.M.A., pijnlijke herinnering 1 Viering op internationaal niveau DAGBLAD DE STEM 125 JAAR K.M.A. DONDERDAG 16 JULI 1953 Donkere jaren der Duitse bezetting Animo voor officiersopleiding stijgt Tot 1914 het>ben allerlei com missies getracht - aan de K.M.A meer en m.» ?erW1JS volmaken Tn rnser te ver- voimaken. In dat jaar werd daar Oud-gouverneur H. C. G. baron van Lawick: Midden in zijn ambstperiode begaf hij zich in krijgsgevangenschap Het Wapen van Nassau vindt IJ 1/ óór 1828 kende Nederland geen mili taire academie. In de 17e en 18e eeuw werd de krijgskunde onderwezen aan de verschillende hogescholen in het land, speciale leraren voor de militaire vakken waren er aangesteld. Later kwamen er zoge naamde Artillerie-scholen, dat is tegen het einde van de 18e eeuw. Ook Breda had zulk een school. In 1805 werden deze scho len geconcentreerd in Amersfoort onder de naam Koninklijke Artillerie- en Genie school. Koning Lodewijk Napoleon stichtte in 1806 te Hondsholredijk een Koninklijke Militaire Kadettenschool, die in 1809 ver enigd werd met de school te Amersfoort en te Den Haag werd gevestigd. Napoleon hief deze school in 1810 iveer op. De cadetten iverden ingedeeld in het Franse leger of ondergebracht bij de mili taire scholen in Frankrijk. Koning Willem I stichtte in Delft een militaire school Dat was in 1814. Maar al spoedig zag men in, dat men voor het militaire onderwijs een andere weg moest inslaan. Tal van commissies werden in het leven geroepen. Hun besprekingen resulteerden in het advies, een militaire academie te stichten. Dat Breda werd uitverkoren, had de stad te danken aan haar ligging (zij lag in het centrum van het nieuwe koninkrijk) en aan haar verbondenheid met Oranje. Liet duurde tot 1828 voor de gebou wen tot Academie waren inge richt. Het inwendige onderging een totale verandering, tevoren was in de gebouwen der K.M.A. namelijk een hospitaal ingericht. 24 November is de dies natalis van de K.MA. Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden wijd de haar in. Die inwijding ging met grote pracht en praal gepaard. In de stad werd er toen ook druk gefeest. 70 Cen rustige ontwikkeling was voor de Koninklijke Militaire Acade mie niet weggelegd. Twee jaren na haar oprichting brak de Belgische opstand uit. Op de Academie ont stonden moeilijkheden. Vele cadetten, dit zullen Zuid-Nederlanders ge weest zijn, maakten zich schuldig aan ongehoorzaamheid. Veertien werden er toen ontslagen. 20 gedegra deerd. De lessen aan de Academie werden geschorst, de cadetten, voor zover zij geen Zuid-Nederlander wa ren bij legeronderdelen gedetacheerd. Eerst in 1836 werden de lessen hervat. Ondanks verzet van de zeemacht werd in 1850 het instituut der Ko ninklijke Nederlandse Marine, dat tot die tijd in Medemblik was geves tigd bij de opleiding in Breda onder gebracht. De inrichting heette vanaf die tijd Koninklijke Militaire Acade mie voor de Zee- en landmacht. Deze twee-eenheid heeft maar kort ge duurd. De buitengewoon zware discipline, welke op de K.M.A. in die tijd heers te, is oorzaak geweest van een aantal ongeregeldheden, die in 1858 en 1866 uitbraken. De cadet had in die jaren practisch geen vrijheid, in het eerste en tweede studiejaar was er geen sprake van roken. Het systeem had meer weg van een opsluiting. In 1869 werd het gehele onderwijs gereorga niseerd en wettelijk geregeld. Ook de tuchtteugel liet men lang zamerhand wat meer vieren. Zodoen de kon de cadettensociëteit ontstaan, die werd ondergebracht op de eerste verdieping van het tegenwoordige „Zuid" op de Grote Markt. Er werd een senaat opgericht, er kwam een cantine voor de jongerejaars.. Deze verbeteringen vonden hun bekroning in een cadettenfeest, dat in 1885 voor 't eerste gegeven werd in Concordia. In 1901 werd de vroegere gemeente lijke Hogere Burgerschool van het Kasteelplein naar de Nassausingel verplaatst, het gebouw werd bij de Academie getrokken. Toen in 1870 de Frans-Duitse oorlog uitbrak, maakte Nederland zich op om eventueel zijn neutraliteit te ver dedigen. De cadetten werden zoveel het leger te velde inge- S'ic.htf reeds datzelfde jaar nen nieuwe cursus begon- voorlopig een einde aan gemaakt door het uitbreken van de eerste wereldoorlog. De opleiding aan de Academie werd geschorst. De cadet ten werd gedetacheerd, ofschoon zij gelegenheid kregen hun studies zo veel mogelijk af te maken. De toela ting tot de Academie werd echter niet stopgezet. De nieuwe jaars wer den gedetacheerd bij de verschillende korpsen van het leger en kwamen op 3 Januari 1916 in het tweede studie jaar op de Academie terug. Tijdens het eerste oorlogsjaar werden op de K.M.A. Belgische officieren gedeta cheerd. 27 Maart 1916 functionneerde de inrichting weer normaal. Het was in 1922, dat de hoofdcursus werd ?P-?.edeven en ondergebracht in de Militaire Academie. De jaren, waarin door de volksver tegenwoordiging werd aangedrongen op bezuiniging van de defensie-uit- gaven braken aan. De onderwijs methode op de Academie werd on derwerp van zware discussie. Inge wijden zullen zich ongetwijfeld het Bredase Plan van 1921 herinneren. ET prikkelt mij altijd een beetje, wanneer men de Nederlandse burger, als dat zo te pas komt, wil suggereren, dat de poorten van de Koninklijke Militaire Aca demie slechts openstonden en openstaan voor de bloem van Neer lands jongelingschap, voor een genus van super-mannen, dat zich hoog verheft boven het gemiddelde slag normale Ne derlandse jongemannen tussen de 18 en de 24 jaar. Ware dit zo, dan zou ik de 125-jarige niet durven geluk wensen. Zij zou dan gedurende haar lange leven van militaire Alma Mater een kroost hebben voortgebracht van, op zijn goed Nederlands gezegd, ver velende eigenwijze lieden, die voort durend met zichzelf in de knoop zit ten om zich in deze hen opgedrongen status te handhaven. Zo is het gelukkig niet! Van harte en oprecht mogen wij de 125-jarige gelukwensen. Binnen haar muren heeft zij gedurende een en e kwart eeuw opgenomen normale flinke Nederlandse jongens met al de goede en minder goede eigenschappen welke aan onze jeugd eigen waren en zijn, maar voor het overgrote deel gezegend met één groot geestelijk be zit, nl. de roeping voor het officiers leven. Zij heeft deze roeping aange moedigd en gecultiveerd en zo bij be ëindiging van de opleidingstijd a de jeugdige officieren een geestelijke have medegegeven, waaruit deze kon den putten onder alle zo wisselende omstandigheden van het officiers- beroep. De praktijk des levens in een 125- jarig academisch gevormd officiers corps heeft bewezen, dat deze roeping steeds de voedende bron is geweest en nog is voor hen, die in de mooie maar moeilijke, vaak ondankbare en verguisde taak van de beroepsoffi cier hun levensvervulling zagen. Ts iedere verheffing van de jonge ca- det boven zijn burger-leeftijdgeno ten, zoals ik reeds zei, uit den boze, men realisere zich dus ook, dat er EER DAN 300 jonkers krijgen thans hun offi ciersopleiding in het Kas teel van Breda. Boven dien zjjn nog 30 Indonesi sche cadetten in deze sterkte opgenomen. De cadetten zijn verenigd in een bataljon, dat bestaat uit twee compagnieën. Ongeveer 70 officiers-leraren en burger-docenten houden zich met de opleiding van Nederlands toe komstige officieren bezig. De cadetten worden opgeleid voor allerlei wapens en dien sten. Daartoe behoren de in fanterie, artillerie, cavallerie (tanks), militaire administratie, genie, verbindingsdienst, tech nische dienst en diverse bran ches der koninklijke lucht macht. Ook aan de algemene vorming wordt alle mogelijke aandacht besteedt. Thans kan men zeggen, dat voor wat het onderwijs op de K.M.A. betreft een strijdvraag, zo oud als de Academie-zelf, is opgelost. Steeds heeft men moeilijkheden gehad met het evenwicht tussen de weten schappelijke en practische op leiding van de cadet. Het on derwijsprogramma van na de oorlog heeft dit evenwicht be reikt. Als het cursusjaar 1953-1954 met September begint, zal het aantal compagnieën worden uitgebreid tot drie. De animo voor het cadettenleven stijgt dus weer, nadat het de laatste jaren moeite kostte om vol doende leerlingen aan te trek ken. Dit is o.m. een gevolg van de efficiënte voorlichting, die thans gegeven wordt. Te wei nig wist tot nu toe de doorsnee- jonge Nederlander over het le ven van de cadet en de moge lijkheden van de officiersop leiding. Dank zij jeugddagen op de K.M.A., schoolcontacten en de uitgave van een prachtig- verzorgde brochure is daar ver andering in gekomen. een essentieel verschil moet bestaan tussen beiden en wel het verschil van de roeping. De Overheid vooral heeft tot taak deze roeping als eis te stel len en te beproeven. Men lokke onze jeugd niet naar het offi- ciersbestaan met de voorspiege ling van „een baan, waarin je voor je hele leven geborgen bent." Hoewel ik erken, dat „een baan met houvast" een geliefkoosde term van de propagandadienst van 't Ministerie van Oorlog veel waard is, geloof ik toch ook, dat dit niet de slogan mag zijn, waaronder een offi- en dikwijls moeilijk confereren was er het gevolg van. Breda is trots ten slotte de K.M.A. te hebben kunnen behouden en bovendien het stads park, waarvan in eerste aanleg een gedeelte zou moeten worden afge staan voor de bouw van een officie- renverblijf. De cadetten kregen sport terreinen in de buurt van de Trip van Zoutlandtkazerne, de stad kreeg het recht van weg Achter de Lange Stallen ter ontlasting van het verkeer in gebruik te nemen. Toen eenmaal beslist was, dat de K.M.A. behouden bleef, heeft het ge bouw een restauratie ondergaan, die het geschikt maakte voor een mo dern internaat en militaire oplei dingsschool. Terwijl het oude hulsel zorgvuldig bewaard bleef, werd het interieur even zorgvuldig aangepast aan de eisen van deze tijd. Zodoen de ontstond een complex, dat zin voor historie en begrip voor de na-oor- logse samenleving in zich verenigt. Brigade-generaal K. Puffius is de eerste gouverneur van de Academie na de bevrijding. Onder zijn leiding wordt thans de Nederlandse cadet tot beroeps-officier opgeleid. In 1949 werd de als herboren Academie in gebruik genomèn. Z.K.H. Prins Bern- hard was daarbij aanwezig. Op het Kasteel zowel als in de stad werd dit feit feestelijk gevierd. Er was alle reden tot blijheid. Breda zou zijn Academie slechts node aan een andere plaats hebben afgestaan. Want in deze 125 jaar zijn de Academie en de stad als met elkaar vergroeid en het is o.m. de grote verdienste van de huidige gouverneur, dat hij dit volledig aanvoelt en er ook naar handelt. Onder wel heel andere omstandig heden dan vóór de oorlog worden thans de jonkers opgeleid. Mèt de totale verbouwing onderging ook het onderwijs een volledige restauratie. Op moderne geest geschoeid, volko men aangepast aan de tijdgeest stu deren hier thans Nederlands toekom stige officieren aan een inrichting, die zich ter gelegenheid van haar 125-jarig bestaan, mag verheugen in de belangstelling van heel Nederland. E GENERAAL-MAJOOR der cavalerie, H. C. G. baron van Lawick, is de enige oud-gouverneur der K.M.A., die nog in leven is. In zijn werkkamer hangt nog ge heel de sfeer van de jaren, toen hij op het Kasteel re sideerde. Dat was van 1934-1945. De thans 71-jarige ontvangt zijn gast met die weldoende charme, welke men tegen woordig jammer genoeg te weinig tegenkomt. ,.Het paard gaf glorie aan de De beruchte verklaring werd niet getekend ...Heimwee naar het paard... „Als men ouder wordt, verwijlen de gedachten veel bij wat vroe ger was", zegt hij. „En omdat mijn gouverneurschap een van de prach tigste perioden uit mijn leven is geweest, is het logisch, dat mijn geest nog veel op de K.M.A. vertoeft. Zelf kom ik er zelden meer, het is er alles zo veranderd." gouverneur een van de pijnlijkste mo menten van zijn leven. Midden in zijn ambtsperiode (14 Juli 1940) be gaf de generaal zich in krijgsgevan genschap. Hij wenste de beruchte verklaring niet te tekenen. Tn Mei 1940 maakte de Academie de derde oorlog mee, thans zou zij er zelf in betrokken worden. Gene- raal-majoor H. C. G. van Lawick was toen gouverneur. Hij trok zich met zijn cadetten terug in de vesting Holland, waar hij hoofd werd van alle militaire opleidingen in het land. Deze opleidingen werden te Haarlem geconcentreerd. Na de overgave van ons land wer den de cadetten door zijn zorgen naar het burgerleven teruggeleid. De Academie werd door de bezetters in gebruik genomen en gedurende al deze donkere jaren was het histo rische gebouw een centrum van tal van Duitse diensten, die er waren on- ren gebracht. Vele Nederlanders, officieren zowel als burgers, hebben allesbehalve goede herinneringen aan de Academie uit die tijd. Na de bevrijding kwamen al spoe dig plannen op tafel om de Academie weer in gebruik te nemen. Lange tijd heeft Breda toen in het ongewisse verkeerd of de opleiding tot beroeps officier voor de stad behouden zou kunnen blijven. Bussum was mede gegadigde. De stad Breda stelde er echter een eer in de Academie in haar midden te behouden. De onder handelingen daaromtrent hebben lange tijd gevergd en zouden in aller eerste instantie het afstaan van een deel van het Valkenberg tot gevolg hebben gehad. Onder hen, die zich beijverden de K.M.A. voor de stad te behouden behoorde o.m. de kolonel J. L. A. H. Antoni, die een memo randum opstelde, waarin hij ervoor pleitte de K.M.A, voor de officiers opleiding te behouden, Mocht de Academie niet behouden kunnen blijven voor de cadetten, dan zou kolonel Antoni het kasteel willen in richten voor vestiging van de S.R.O.I. LIET mag da.n zijn, dat oud-gou- verneur Van Lawick zijn K.M.A.- jaren tot de prachtigste rekent, die hij heeft beleefd, het zijn niet zijn gemakkelijkste jaren geweest. Want midden in zijn gouverneur-periode brak de oorlog uit. Baron van Lawick trok zich met zijn cadetten terug binnen de vesting Holland. Dat was in Haarlem, dat de stad werd, waar het militaire onderwijs werd gecon centreerd. Hij-zelf werd toen hoofd van dit onderwijs. Zijn grote zorg was de cadetten na de capitulatie met zo min mogelijk schokken te doen terugvloeien naar het burgerle ven. Dat is niet altijd even gemakke lijk gegaan. De liquidatie van de Koninklijke Militaire Academie betekende voor de Glorie van de troep rvAT zijn minder prettige dingen om over te praten. Maar als ba ron van Lawick over zijn eigen ca- dettentijd begint, wordt het gesprek opgewekter. De gouverneur kwam voort uit het wapen der cavallerie, als cadet betrad hij de K.M.A. even na de eeuwwisseling. Hij is zijn le ven lang cavalerist gebleven. Hij heeft heimwee naar het paard, dat uit het moderne leger totaal verdwe nen is. Liet is een van de grote verdiensten van Breda's thans overleden Bur gemeester mr. dr. Claudius Prinsen, dat hij mede de grote stoot gegeven heeft voor het behoud der Academie. Maanden lange besprekingen gingen aan deze beslissing vooraf, eindeloos EBBEN wij het vorig jaar het Kasteel van Breda tot middelpunt van onze belangstelling gemaakt als vroegere residentie van de Nassau's en Oranje's, de feesten van dit jaar dienen ons tot bezinning te roepen over cj.e betekenis van de Koninklijke Militaire Acade mie, die sinds 125 jaar in het Kasteel is gehuisvest. Zowel vroeger als thans ontleent de stad Breda aan het Kasteel en zijn bewoners een bijzondere eer. Evenwel ervaarde Breda deze vroeger anders dan nu: het Kasteel van toen was zetel van het burgerlijk gezag graag aanvaard, omdat het goed leven was onder de Heren van Breda. Het Kasteel was echter ook de vesting en als zodanig'een alom ge respecteerd symbool van militaire macht. Het tegenwoordige gebruik van het Kasteel houdt met deze betekenis nauw verband: alleen overschrijdt deze de grenzen van Breda, omdat de Koninklijke Militaire Academie een instituut is van het gehele land. Hoezeer het nu ook passend is, dat de Bre dase bevolking op de eerste plaats het Mr Dr C. N. M. KORTMANN Burgemeestr van Breda 125-jarig jubileum van de Koninklijke Militaire Acade mie medeviert, toch recht vaardigt dit tevens een vie ring op nationaal en zelfs internationaal niveau, omdat hier het kader van de Neder landse strijdkrachten te land en in de lucht wordt voor bereid op zijn taak in natio- ïaal en internationaal ver band. Vrede en vrijheid zijn de nzet van onze militaire crachtsinspanning. De K.M. \.-feesten zijn dan ook be- ioeld als een nationale ^redes-manifestatie. Mogen tij als zodanig een succes zijn, en blijve de K.MA.. wat zij van oudsher geweest is: een symbool van militaire macht, dienstbaar aan vrede, vrijheid en welvaart. Breda, Juli 1953. De Burgemeester van Breda, troep", zegt hij, „vandaar dat ik pa rades steeds als ruiter afnam. Vele reünisten zullen het stal-departement van de Koninklijke Militaire Acade mie, da,t op het terrein stond, waar vorig jaar scheef Breda was opge bouwd. missen. De hoefsmid, de stal len. de zadel- en tuigkamer, het is alles geschiedenis... Nieuwe aanbouw (")NDER het gouverneurschap van generaal Van Lawick is in 1938 besloten tot de bouw van een nieuw lesgebouw. Het waren de bezetters, die dit gebouw het eerst in gebruik namen, zij brachten er de „grijze muizen" in onderEr kwamen rond 1938 meer uitbreidingen, een nieuwe exercitieloods b.v., nieuwe ba rakken en een nieuwe manege. Die manege is later aula geworden. Het was in het Jaar 1939, dat Prins Bemhard. toen nog ritmeester, zijn eerste officiële bezoek aan de K.M. A. bracht. Het jaar daarvoor was het 110-jarig bestaan van de Academie gevierd, dat was de 24e November. Dat geschiedde rond de ingebruikne ming van het gerestaureerde ethno- grafisch museum. De ministers Colijn en Weiter zetten dit feest luister bij. En even later merkte generaal van Lawick op: „Het sociale aspect van het gouverneurschap maakte voor mij deze taak dubbel aantrekkelijk. Jonge mannen opvoeden tot officie ren is een prachtige taak. Ik heb mij daar steeds volkomen aan kun nen geven. Enerzijds moest men de toekomstige officieren opvoeden tot zelftucht en discipline, anderzijds moest ik openstaan voor hun moei lijkheden. die omstandigheden en leeftijd meebrachten. Ook dit laat ste deel van mijn taak heb ik steeds met genoegen volbracht. FENS ciersleven enkel en alleen kan wor den opgebouwd. Hoe het mijn oud-collegae vergaat, wanneer zij op de stations tussen af fiches van „Ik sta op Sterling", „Be zoekt de Melkweg" en van het dar tel springende kleutertje van de Epeda-matrassen een helgekleurde prent zien hangen met een in het luchtmaehtblauw getooide glamour boy, voorzien van een onwijs brede grijnslach, die zijn leeftijdgenoten tracht te strikken voor het officiers- beroep, weet ik niet. Mij is het een gruwel en het is, naar ik meen, niet de wijze, waarop de Overheid de jeugd moet trachten te bezielen voor een beroep met „roeping". Het is een miskenning van het officiersberoep en zeker geen mindere miskenning van hen, die aan de Koninklijke Mili taire Academie hun beste krachten gaven en geven om de geroepenen te leiden. Wijze mannen moeten de toekom stige cadet beproeven op zijn roeping voor het officiersleven; wijze mannen moeten de cadet leiden in het volgen van zijn roeping. Zo zal ook de Ko ninklijke Militaire Academie haar roe ping kunnen blijven vervullen, naar ik hoop, nog lange jaren. FENS Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; Oud-Algemeen Hoofd van On derwijs aan de Koninklijke Mili taire Academie (Advertentie) In Hotel-Restaurant (MOEKE) Prinsenkade 7 - Breda - Tel. 6141 - 6142 Sfeer Gezelligheid en een Prima keuken. Speciale zalen voor Brui loften, vergaderingen, enz. In 193S, bij het 110-jarig bestaan der Koninklijke Militaire Academie werd het volkenkundig museum op het Kasteelplein in gebruik genomen Dit museum, was geheel gerestaureerd en tevoren in verband daarmee drie jaar gesloten geweest. De toenmalige mini ster-president H. Colijn (midden) en de minister van koloniën, de heer Ch. Welter rechts tvaren bij deze opening present. Daarvandaan dit ongedwongen plaatje tijdens de rondgangrde minister-president maakt een grapje bij het zien van een antieke Indische lamp.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1953 | | pagina 5