fa7^ WILLIBRORD DAGBLAD DE STEM ~^mm\ t e diocesane feesten der herrijzenis van de Nederlandse Katholieke Kerk beginnen in beweging te komen. De jubel „Honderd Jaar Kromstaf" breekt a.s. Zondag los in om Roermond, Hemelvaartsdag in Breda, en twee dagen later schrijdt in het Aartsdiocees de Pauselijke Legaat, gevolgd door twee Kar dinalen, tientallen Bisschoppen en een indrukwekkende stoet van gemijterde Abten en purperen en paarse Prelatuur de landelijke viering in. Bij die plechtige intree beginnen de klokken van alle katholieke kerken door het gehele land te beieren van het ene Bisdom naar het andere, het eenzaamst klokje uit de diaspora beantwoordt het hartelijk brons der oude kathedralen en basilieken, - het zal tussen hemel en aarde de openbaring worden van een Kerk, wier kinderen na de middeleeuwen elkaar hervinden in de ontroering om het behouden en weer bloeiend geloof. Nog door de dageraad van de pontificale Zondag zal de blijdschap de klepels slaan van liet feest, dat de gelovigen verzamelt om de Verrezene van hun altaren, en de dankbaarheid door alle hemelen doet stormen in het „Te Deum laudamus". Het Te Deum stroomt uit de harten en kelen van het volk, dat het eeuwfeest viert van de terugkeer der Bisschoppen op de zetels, waar hun voorgangers waren verjaagd sinds een onstuimig hervormende vroomheid, geërgerd door ingeslopen misbruiken, tweedracht had gescheurd in de Christenheid en de belijdenis van het Evangelie, dat Sint Willibrord ons had gebracht. In de stormen die het kerkschip afreten van de Utrechtse Dom, hadden de zetels eeuwen ledig gestaan, en maar overnacht konden ront trekkende priesters jong geboren leven dopen of het geleide der sacramenten aan stervenden geven naar Gods barmhartigheid. Door de schemer langs de stadsgrachten schoof de gebogen gestalte van „clopjens", om aan vertrouwde deuren de boodschap door te kloppen voor samenkomsten in schuren, kelders of een verborgen Mis bij Ons-Lieve-Heer-op-solderIn een missieland en als vogel- vrijen leefden angstig de gelovigen, bespied door de verdrukker, die met listige „placcaeten" verbanning, gevangenis of paepse boeten kwam wettigen. Maar de getrouwen bleven het kruisje van de voorgeslachten tekenen op het hoofd van hun kinderen, het in bloed en gebed bewaarde geloof bereidde de nieuwe vrijheid voor. Dank zij gebeurtenissen, machtiger dan de hand van mensen, waarborgde in de staatsorde, die het Koninkrijk der Nederlanden had voortgebracht, de Grondwet van 1848 gelijke rechten en vrij- heden aan alle burgers. En door een verlichte daad van zijn apostolische macht herstelde Paus Pius IX bij breve „Ex qua die arcano" 4 Maart 1853 de „Bisschoppelijke Hiërarchie". Een deel van het van Rome vervreemde volk, losgelaten door de openbare macht, waartegen het eeuwen lang had geleund, verdroeg het door de Paus ingestelde Kerkbestuur niet zonder een hartstochtelijke tegen-beweging. De „Aprilstorm" gistte uit geuzenbloed en politieke driften, die zich ontlaadden in stenen, slijk, en een hagelbui van preken en petities onder een dreigend zwerk van burgerkrijg. Het liberale ministerie Thorbecke ving met de wilskracht van het recht de storm op, maar bezweek verlaten door de staatkunde van de Koning. Tegen de kalme houding der katholieke leiders viel langzaam het slijk uit de handen dergenen, die het hadden opgeraapt. Rechtstreeks en zonder pleisterwerk van een Concordaat aan gesloten op Rome, werd de herstelde Hiërarchie voor de Nederlandse Katholieken het uitgangspunt van een volhar dende werkzaamheid. Onder leiding van de teruggekeerde Bis schoppen, allen volle mannen van de Kerk, ving met de weder- ordening van de ingekrompen en huiselijke zielzorg de bouw aan van kerken, scholen, liefdadigheidsgestichten en de voorzieningen in het geschonden kerkelijk gemeenschapsleven, dat uit de achter stand van de ruïneuze tijden moest worden opgehaald. De spitsboog sloot weer op de middeleeuwen aan, haar architect dr. Cuypers schreed door de diocesen, en in elke parochie, waar hij was door getrokken, liet hij torens achter, die het land begonnen te over dekken. De roep om priesterschap bevolkte de seminaries, oude en nieuwe ordes en congregaties de kloosters, en wijd uitziend over de kaart van het kerkelijk land, gaf de Aartsbisschop Mgr. Zwijsen, invloedrijke vriend van Koning Willem II, een verlichte leiding aan het religieuze leven. Om uit de schuwheid der nog niet ontwende schuurkerken de Katholieken de wegen te wijzen naar de nieuw verworven vrijheid, wekten Mgr. Smits in De Tijd, Mgr. Broere e. a. in De Katholiek, Alberdingk Thijm in Dietse Warande en Volksalmanak, dr. Schaepman en dr. Nuyens in De Wachter een nieuw bewustzijn: de „emancipatie", om de tegen Rome gegroeide samenleving, door liberalen en calvinisten beheerst tot de openbare ambten toe, vrij te vechten van de nog overgebleven politieke, sociaal-economische en culturele belemmeringen, die de volle ontplooiing der katholieke krachten tegenhielden. De opvoeding van het katholieke kind door eigen onderwijs moest nog worden gewonnen in de schoolstrijd, die in de politieke wending tegen het liberale staatsbestel de lang gescheiden katholieken en protestanten eindelijk samenbracht bij de stembus. De politieke coalitie was geboren, het levenswerk van dr. Schaepman, wiens koperen stem zo lang in parlement en volksvergaderingen was gehoord als de weerklank van vrijheid en recht eer de grote emancipator het hoofd nederlegde niet ver van het Vaticaan, waar de Paus hem gezegend had. Ook de sociale emancipatie had hij gewekt tegen het gelibera liseerde kapitalisme, dat de arbeiders stenen voor brood had gegeven en de armoede liet uitgroeien tot volksellende. In het Noorden leidden Schaepman en Ariëns de door drankzucht en verpaupering gedemoraliseerden, uit onrecht en honger opgerukt, naar de dageraad van een rustiger en gelukkiger maatschappijin het Zuiden bereidden dr. Poels en de school der Sociale Weken de doorbraak naar een christelijk-menselijke wereld voor. We staan nog maar aan het begin van haar sociale vormgeving, ondanks de goede wil tot samenwerking over en weer betwist door de partij van de socialistische arbeiders en de universele volkspartij, dragers van twee levensbeschouwingen, die in de afstanden van het tijdelijke en eeuwige elkander nog vinden moeten. Zo is er voor de gemeenschap, door de Kromstaf geleid, bij dit eeuwfeest overvloed voor het Te Deum van dankbaarheid over hetgeen werd bereikt. Maar ook voor bezinning over hetgeen nog bereikt moet worden. Niet naar machtsbesef, naar ootmoed helt de bezinning over, zodra ze ziet naar het verlies van een mil- lioen katholieken in honderd jaar en de nog altijd voortgaande kerkelijke afval; de onrust in de zielzorg om vele mislukkingen; de tragische wisselwerking tussen het onvoldoend getal wetenschap pelijk gevórmden en achterstand in het bezetten van openbare ambten; onvoltooide emancipatie vooral in middelbaar, hoger en technisch onderwijs; maatschappelijk en cultureel gemiste kansen en overal schaduwen, die we bij dit eeuwfeest niet mogen omwerken tot een louter apotheose van lichtstralen. Maar liet geloof is be waard, het kreeg een nieuwe vleugelslag in het missieleven, de bezielde bewustwordingen van de katholieke intelligentie, onze universitaire wetenschap, ons sociaal, cultureel en staatkundig den ken, dat in de nieuwe Honderd Jaar Kromstaf ontzaglijke moge lijkheden ontdekt voor de roeping van ons volk op zijn onbescha digde tradities. Met de herders van de andere schaapstal heeft Zijne Eminentie Kardinaal De Jong tijdens de bezetting deze tradities verdedigd tegen de schenners van Kerk en Vaderland, die hij ronduit weerstond in het aangezicht. In de metropool, waar hij Sint Willibrord op de aartsbisschoppelijke zetel volgde, hebben nadien christenen van verschillende belijdenis, de brenger van het christelijke geloof aan ons land, op een standbeeld dicht bij de Dom van Utrecht te paard gezet. Hij rijdt verder dan honderd jaar. Zijn tocht werft niet om macht, maar om het belijden van het Evangelie en zijn belevenis. Hij rijdt in de richting van de Dom, waar het volk der verdeeldheid het vaderland bewoont, hij rijdt in de schaduw van het tragisch en machtig silhouet, waar de verscheurde christenheid niet naar kan zien zonder dat een grote weemoed medeziet, wijl de historie het gebed van St. Willibrord bidt, het onophoudelijke, „dat allen één zijn".

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1953 | | pagina 7