Schiethoek... laatste steunpunt vóór
verdronken Nieuw-Vossemeer
Nu het herstel op gang komt
Vijf geboden voor eeinu 11 deerde
ronden
DE ECHTSCHEIDING
in West-Du it sla lid
In één slag rijk ofna vele jaren
(nog) arm
Getijdenstroom in deze polders ontmoet
geen hindernis
De spoorlijn tussen Zevenbergen en Roosendaal
Alle politiemannen, ambtenaren en
machinisten op gold-rush
Publieke Tribune
DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 16 FEBRUARI 1953
Nog maanden kan het
duren
Verklaringen van consulent ir. L Kupers
Voor ambtsgebied Zevenbergen 200.000 ton
gips voor bemesting besteld
Nazi-wet nog steeds van kracht
Memorandum Episcopaat aan Bondsdag
Van kolonie tot natie door het goud
,.St... Niks zeggen!"
Schilderijen van en
voor Zeeland
rR ST.f^T EEN WEEGHUISJE bij de Schiethoek onder
Nieuui'V ossemeer. Een klein, onopvallend gebouivtje.
Het trefpunt van vier dijken ivordt erdoor gemarkeerd en
alleen de boeren, die hun bieten naar de fabriek brachten,
erkenden het nut ervan.
Nu is het keetje een internationaal toevluchtsoord; laatste
en enige bolwerk in het verdronken land bij de Eendracht. Een
Fransman komt er zijn brood eten („pain de guerre"), een Ma
rokkaan steekt zijn verkleumde handen naar het kacheltje, dat
een vriendelijke poging doet om te branden en een paar Neder
landse soldaten zoeken eveneens een kortstondige schutse tegen
de kou. Men moet eens even uitblazen
jyjidden in het water ligt dit ge
bouwtje. Of nee, bóven het water.
Kilometers in de omtrek ligt het land
verdronken, maar het weeghuis bleef
droog.
Ginds staat de toren van Nieuw-
Vossemeer. Tussen het dorp en deze
uitspringende hoek van de weg Steen
bergenSt. Philipsland, werkt de ge-
tijdenstroom. Eb en vloed zijn gelijk
aan die van het buitenwater en van
daag komt de vloed weer hoger dan
tevoren. Wie in het dorp moet zijn,
heeft moeite, de dijkcoupures veilig
voorbij te komen.
„Als je niet oppast", zegt een boer,
„wordt je boot meegesleurd". Waai
de dijk, hier vlakbij, is doorgeslagen,
arriveerden vorige week Maandag de
boten van de commando's. Zij brach
ten de mensen uit het dorp in veilig
heid. Nu gaat er af en toe nog een
bootje naar Nieuw-Vossemeer. Iemand
die zijn huis verdronken weet, vraagt
toestemming om erheen te gaan. Als
het inderdaad nodig is, krijgt hij die
toestemming.
Een kleine, bescheiden man komt
het weeghuisje binnen. Hij zet een
vogelkooitje op de grond. In het kooi
tje zit een kanarie, schuw ineengedo
ken. „Hij had voor veertien dagen
eten", zegt de eigenaar, „en ik kon
hem daar toch niet laten".
„Eerst de dijken
LJet regent en het water stijgt. Bur
gemeester Janssens, juist terug
uit het dorp, kijkt naar de Fransen,
die een stuk van de dijk met ijzeren
platen berijdbaar maken. Hij trekt de
deur van het weeghuisje open. „Ook
even rusten, pater?" zegt hij.
Een beetje verwonderd zien
we naar de aangesprokene.
Maar we hebben het goed ver
staan. De man, daar op de bank,
is inderdaad een priester. Hij
hoort tot de volgelingen van St.
Dominicus en met enkelen van
zijn confraters heeft hij een va
riant gevonden op een bekende
spreuk: „Eerst de dijken dicht,
dan filosoferen."
Evenals de soldaten rond het weeg
huis heeft deze predikheer de laarzen
aangetrokken. Een juten zak draagt
hij op het hoofd. Naast hem zit een
student in de rechten uit Nijmegen en
tegenover die twee een man van de
medische faculteit. Ze spreken met
een collega van de Sorbonne. Want
ook Franse studenten hebben zich bij
de hulp-colonnes gevoegd. Boven dé
hoofden van het gezelschap, tegen het
lage plafond van het huisje, hangt
een briefje, waarop men lezen kan,
dat hier inderdaad bieten gewogen
mogen worden.
De burgemeester wacht op de komst
van de secretaris, die naar het ge
meentehuis is. Het bevolkingsregister
heeft men kunnen redden. De archie
ven zijn door het water vernield,
maar gelukkig heeft men een scha-
duw-archlef, veilig buiten het dorp.
„Er lag een boek op mijn bureau",
zegt de heer Janssens, „Het nieuwe
BrabantMet alle andere papieren
gelijkvloers is het verdwenen".
Alles is verdwenen in Nieuw-Vos
semeer. Of beter: alles is vernield. De
straten zijn rivieren geworden. Door
grote gaten in de buitendijk stroomt
het water vrijelijk naar binnen. Het
sleept huisraad en cadavers mee. Een
halve gevel staat rechtop tegen een
telefoonpaal. Materieel is dit dorp het
zwaarst getroffen van alle plaatsen in
de provincie. Materieel.... omdat
Halsteren nóg meer slachtoffers heeft.
Hoe lang nog
A/Jensen lopen over de dijk. Ze dra-
gen iets mee. Kleinigheden, die ze
uit hun woning hebben gehaald. Din
gen waaraan ze gehecht waren. Lang
niet iedere inwoner van Nieuw-Vosse
meer heeft na de Maandag, die red
ding bracht, zijn woning teruggezien.
Veel gezinnen zijn naar Oost-Brabant
gegaan. Alleen de mensen, die in de
Heen of Steenbergen werden onderge
bracht, maken de trieste tocht.
Een goede week is het nu al
weer geleden, dat het water de
dijken stuk sloeg. En het is niet
goed, al te veel naar die af
schuwelijke dagen terug te zien.
Het heden ligt echter tezeer
verankerd in het recente ver
leden, dan dat men al aan de
toekomst zou kunnen denken.
Die toekomst is onzeker. De dij
ken liggen nog open en maanden
zal het duren voordat dit dorp
weer droog komt. Hoeveel hui
zen zullen er vernield zijn?
Minstens een derde, zegt bur
gemeester Janssens, moet als
verloren worden beschouwd en
de rest kan men onderbrengen
in twee ongeveer gelijke cate
gorieën van wat zwaar en licht
is beschadigd.
Onweerstaanbaar worden de gedach
ten terug getrokken naar die 'fatale
uren. De mensen in dit weeghuisje bij
een, spreken over het gezin van de
molenaar, dat niet terug werd gezien,
over de sluiswachter, die zijn vrouw
en dochtertje verloor en over Rinus
Zwijters ,die met zijn auto mensen
trachtte te redden en zelf het slacht
offer werd van de stroom. Onder zijn
wagen sloeg de dijk stuk
De secretaris kon een gezin redden,
dat kwam aandrijven op een los ge
slagen dak; zelf heeft hij ook voor
zijn leven moeten vechten. De mensen
van Vossemeer vertellen; de anderen
luisteren. Ze hebben geen commen
taar op dit alles.
Franse slag
een klap. Het geluid slaat door
A ieders gedachten heen. Een tweede
klap. Het weeghuisje staat te schud
den. We kijken door het venster naar
buiten. Een Fransman is bezig een
enorme tak door te kappen. Hij heeft
het hout schuin tegen de muur gezet
en zo bewerkt hij het met een zeer
volwassen bijl. „Nou breekt hi; dit
gebouw ook nog af", zegt iemand en
het klinkt een beetje wrang.
„Ik zal eens gaan kijken," zegt een
boer. Hij voegt de daad bij het woord.
Hij tikt de Fransman op zijn schouder.
Zijn deskundig oog heeft gezien, dat
de bijl verticaal, in een hoek van ne
gentig graden op het hout wordt gezet.
„Geef eens hier...."
De poilu blijkt een gewillige leer
ling. Hij kijkt belangstellend toe. Als
de bijl schuin in het hout slaat, dringt
het staal erin. Hij neemt de bijl weer
over. Maar men kan ook overdrijven.
De eerstvolgende klap heeft tot resul
taat, dat de tak half gevild wordt. De
bijl springt aan de andere kant weg.
Het klopt precies: de hoek van inval
is gelijk aan de hoek van terugkaat
sing.
„Dat noemen ze nou de Franse slag"
zegt een student. Maar evengoed als
de anderen heeft hij respect voor het
werk van die jongens. De hele dag
sjouwen ze in modder en slijk en ze
doen het met een bewonderenswaar
dig humeur. Ze lopen soms drie keer
als ze maar één keer hoeven te gaan,
maar een Fransman is nu eenmaal
beweeglijk. En wat die tak betreft:
een soldaat van de genie heeft niet
voor houthakker gestudeerd.
Een drag-line zwaait haar slurf op
zij. Een dominicaan sleept een zand
zak aan en een vaandrig zegt, dat het
onmogelijk is om met een gewone au
to door deze brei te ploegen. In het
weeghuisje confereren burgemeester
en secretaris over de toestand in het
gemeentehuis.
De schade
VY/e vragen naar bijzonderheden over
de dijken. De ravage blijkt erger
te zijn dan we wisten. De grote buiten
dijk langs de Eendrachtpolder is op
drie plaatsen doorgebroken en de dijk
langs de Herenpolder eveneens.
Van de binnendijken heeft de Boe-
regorsedijk zwaar geleden. Het trans
formatorhuisje is weggeslagen. De
Nieuw-Vossemeersedijk is vrijwel ge
heel verwoest. Voordat men aan de
buitendijken beginnen kan, moeten
eerst de slapers worden gedicht. De
polders langs de Eendracht geeft men
voorlopig maar prijs.
Rondom, in het water, liggen de
boerderijen. Overal loert het gevaar
van hooibroei. Een boer komt vertel
len, dat men in Steenbergen toestem
ming kan krijgen voor het verwijde
ren van het hooi. En de burgemeester
schudt het hoofd. De eigenaars van de
boerderijen zitten vijftig, zestig kilo
meter naar het Oosten. Maar in Steen
bergen kunnen zij een papiertje krij
gen
„Zoek wat vertrouwde mannen bij
een", zegt de heer Janssens, „en trek
het hooi naar buiten".
Hij is een beetje bang voor over-or-
ganisatie bij de hulpverlening aan zijn
plaats. Niet voor wat de hulp betreft
van de mensen hier in de modder,
maar voor die van de bureaux, achter
het front. We kunnen daar inkomen.
Werd een verzoek om inlichtingen on
zerzijds vorige week bij de Heidemij.
te Halsteren, niet afgewimpeld met
het bescheid, dat de mensen toch wel
zouden horen wanneer de dijken dicht
gingen.Zo'n antwoord krijg je niet
van werkers, die de schop in de hand
hebben
Laarzen
Tn elk geval: men leeft mee met het
getroffen Nieuw-Vossemeer. Enkele
weken voordat het water toesloeg, had
een Amsterdams antiquair een gravu-
retje naar de burgemeester gestuurd.
Een oude prent van het dorp. Het din
getje moest nog betaald worden: twee
en twintig gulden. Een paar dagen na
de ramp kwam er bericht uit Amster
dam: „Geef het geld maar aan een ar
me drommel."
De burgemeester van Beuningen, ge
boorteplaats van de heer Janssens,
heeft gevraagd of de goederen, in zijn
gemeente verzameld, voor het getrof
fen dorp gereserveerd mogen blijven.
„Wat we op het ogenblik het hardst
nodig hebben?" zegt de secretaris.
„Lieslaarzen!" En daarmee is de toe
stand meteen getekend. Knielaarzen
zyn niet geschikt voor een tocht naar
het dorp.
Wie voor het eerst in Nieuw-Vosse
meer was, na de rampnacht, komt ge
slagen terug. Zo'n verwoesting heeft
h\j zich niet voorgesteld. Stro en huis
raad liggen op sommige plaatsen een
huis hoog. De vloed maakt er bergen
van, alsof hij met een nijdig gebaar
wil opruimen, wat hij eerst heeft ka
pot geslagen.
Een man van de dierenbescherming
komt de dijk af. Hij toont zijn rechter
wijsvinger. Een kat, razend van hon
ger, heeft er een beet in gegeven.
„Nee," zegt de man, „ook voor ons is
hier niets meer te doen". Hij slaat de
modder van zijn jas en trekt de kraag
op, tegen de regen.
Gemeentehuis
Mieuwe auto's komen aan. Om hun
taak nauwkeurig te weten, zou
men een studie moeten maken van het
systeem der hulpverlening. Maar hoe
dan ook, er wordt gewerkt. Burge
meester Janssens, de laarzen onder
het slijk, constateert dit dankbaar.
Zelf is hij dag en nacht in touw en
administratieve bezigheden vormen
een zeer geschikt deel van zijn arbeid.
Hij zou meer willen doen voor zijn
mensen, nóg meer. Maar zijn dorp is
vernield en de bewoners zijn over de
hele provincie verspreid. Alles wat hij
kan doen is de getroffenen raad ge
ven. Hun bijstaan in hun grote zor
gen.
Toch heeft Nieuw-Vossemeer weer een
gemeentehuis. In de trouwzaal van het
stadhuis te Steenbergen staan de kaar
tenbakken van het bevolkingsregister.
De gemeente-administratie heeft een
bescheiden taak.
De betekenis van deze ge-
improviseerde secretarie is eer
der moreel dan zakelijk. De
mensen uit het dorp vinden er
gehoor voor hun zorgen. Ze
worden tewoord gestaan door
dorpsgenoten, die hetzelfde on
dervonden als zij. Niet altijd
kan er geholpen worden, maar
wat mogelijk is, blijft zeker niet
ongedaan. Geëvacueerden in
Steenbergen zouden naar elders
worden gebracht. De burge
meester heeft ervoor gezorgd,
dat zij hier konden blijven. „Met
kleine gevoelens", zegt hij,
„wordt soms zo weinig reke
ning gehouden."
De heer Janssens gaat terug naar
Steenbergen. Zijn auto zit vast in de
modder. De wielen draaien als razend,
maar na enkele vergeefse pogingen
lukt het toch. De burgemeester rijdt
weg van zijn verdronken dorp, dat hij
niet in de steek laat. Zijn gezin woont
in Tilburg, hijzelf logeert in hotel van
Tilburg. Wat niet hetzelfde is. Ver-
/"NP EEN BIJEENKOMST voor rijkslandbouwassistcnten en heren van de
landbouwvoorlichtingsdicnsten deelde ir. L. J. P. Kiipers mede, dat voor
de bemesting van de geïnundeerde gronden in zijn ambtsgebied, omvattende
West-Brabant, de Langstraat, het Land van Heusden en Altena en de Bies-
bosch 200.000 ton gips werden besteld. Dit gips zal waarschijnlijk allemaal
nodig zijn voor de bemesting van de gronden, die geleden hebben door de
overstromingsramp. De structuur van de gronden heeft erg geleden. De grond
zal weer op het oude peil moeten worden gebracht. Gipsbemesting is daarbij
onmisbaar.
Tr. Küpers, de njkslandbouwconsu-
lent voor Zevenbergen vatte zijn
betoog samen in vijf punten, die het
beste de vijf geboden voor de boeren
kunnen worden genoemd, betrokken
bij de inundatie.
1. De droogmaking van de polder
is het allerbelangrijkste. Deze heeft
plaats do. de waterstaat in samen
werking met diverse instanties. De
boeren echter dienen zelf zoveel mo
gelijk mee te helpen. Het zelf-initia-
tief is belangrijk. De toestand vvi
binnendijken is allerminst goed. Vele
duikers liggen er slecht bij. De boeren
en polderbesturen hebben hier een
grote taak.
2. Als de polders zijn droog gevallen
dienen onmiddellijk de waterlopen en
waterkeringen te worden gereinigd.
3. Zijn de waterlopen en keringen
gereinigd, dan gaat de ontzilting plaats
hebben van de gronden. De ontzilting
zal vooral moeten komen van de lich
te voorjaarregens. Om de ontzilting
sneller te doen zijn is het noodzakelijk
de grond zo min mogelijk hier en daar
zelfs in het geheel niet te bewerken.
Dit laatste hangt af van het oordeel
van de assistenten, belast met het on
derzoek.
4. Na de ontzilting volgt een gipsbe
mesting, waardoor de samenstelling
van de grond in oude toestand wordt
gebracht.
5. Het is gewenst geen drainages op
te graven en evenmin greppels aan te
leggen.
Deze opgravingen schaden de struc
tuur van de grond. Vraag altijd inlich
tingen aan de consulenten. Begin niet
op eigen houtje!
OP EEN der weinige dij-
ken bij Nieuw-Vosse- j
meer, die het water spaarde,
rijden de legerwagens af en j
aan. Verder dan hier kan
men niet komen. Alleen als
de stroom niet te sterk is,
kan men zich in een bootje
wagen voor de tocht naar 't
dorp. Ginds staat de kerk-
toren en daarrond liggen
de verdronken huizen. De- j
ze dijk is verzamelingspunt
voor allen, die in de pol-
ders hun werk hebben.
Voor de militairen, maar S
ook voor de bewoners van
de plaats, die zich met ang-
stig hart naar hun woning 5
begeven om te zien wat er
gespaard is gebleven.
Wat hier gebeurt, is ze-
ker niet uniek. Maar het is
wel symbolisch. Er zijn veel
zulke plaatsen in Brabant
en op de eilanden. Water
en slijk hebben er een ver-
bond gesloten en klein
staan de mensen, temidden
van de vloed. De hand
reeds aan de schop welis-
waar, maar soms nog mach- t
teloos. Want het water is
sterk. Zijn buit geeft het
niet gemakkelijk prijsJ
schillende keren per dag staat hij bij
de Schiethoek, laatste bolwerk in het
verdronken land. Het weeghuisje is
hem vertrouwd geworden.
Wanneer nieuw Vossemeer weer tot
leven zal komen? En hoe dit gebeu
ren moet? Die vraag, zegt de heer
Janssens, is op het ogenblik nog am
per aan de orde
katholieke bisschoppen van Duitsland, die de echtscheiding princi-
n pieel in tegenspraak met Gods Woord en God achten cn ze daarom ook
verwerpen en moeten verwerpen, rekenen het hun plicht de wetgevende or
ganen er op te wijzen, welke gevaren kunnen ontstaan tengevolge van de
tot nu toe bestaande bepalingen en van de ontworpen scheidingsbepalingen
voor huwelijk en gezin. Zij vrezen, dat dergelyke nieuwe regelingen tot een
verder afglijden van de natuurlyke orde zullen voeren."
Aldus schrijven de Duitse bisschoppen in een memorandum over het
nieuwe wetsontwerp op het gezinsrecht, dat by de Bondsdag in behande
ling is.
J/-ARDINAAL FRINGS heeft dit me
morandum persoonlijk aan de
voorzitter van de Bondsdag, Dr
Ehler, overhandigd. In dit memoran
dum van acht pagina's uiten de bis
schoppen opnieuw hun bezwaren te
gen verschillende bepalingen van het
wetsontwerp en spreken de hoop uit,
dat alle verantwoordelijke personen
van deze bezwaren kennis zullen ne
men en passende veranderingen in het
ontwerp zullen aanbrengen.
De bisschoppen waarschuwen aller
eerst tegen het overnemen van bijna
alle bepalingen van het nu geldende
huwelijksrecht in het Burgerlijk Wet
boek. Deze bepalingen immers zijn in
1938 door de nationaal-socialisten in
het leven geroepen en in 1946 door de
Geallieerde Contröleraad bekrach
tigd. Wanneer eenmaal de nieuwe be
palingen in het Burgerlijk Wetboek
zijn opgenomen, bestaat er weinig hoop
dat veranderingen van principiële
aard zullen worden aangebracht. Chris
telijke afgevaardigden kunnen geen
vrijheid vinden hun stem te geven aan
regelingen, die zij voor hun geweten
moeten verwerpen. Bovendien moet
ook over het huwelijks- en scheidings-
recht op grond van het Rijksconcor-
d'aat met de H. Stoel worden onder
handeld.
7TPITTF
EN SCHEIDING
TN HET BIJZONDER waarschuwen
de bisschoppen tegen vasthouden
aan het z.g. beginsel der „gestoor
de gezondheid", met name tegen een
opnieuw in de wet opnemen van de
bepaling, dat ernstige ziekte grond tot
scheiding is. In de bepaling, dat in het
algemeen het do pleger van echtbreuk
toegestaan is na de scheiding met de
betrokken vrouw in het huwelijk te
treden, zien zij (juist in verband met
het beginsel der geschokte gezond-
Via deze spoorlijn onderhielden voor
de ramp de treinen van de Nederland
se spoorwegen de verbinding tussen
Zevenbergen en Roosendaal. Aan
welke zijde van de trein men dan uit
de raampjes keek, zag men een
vruchtbaar en welvarend land. Thans
wordt men diep getroffen door de
verwoestingen, die het water hier
heeft aangericht.
heid) een aanzienlijke achterstelling
van de wettige echtgenoten en een in
de hand werken van de echtscheiding.
De bisschoppen daarentegen voelen er
veel meer voor de door de nationaal-
socialisten afgeschafte regeling betref
fende de opheffing van de echtelijke
gemeenschap wederom in te voeren.
Het is onjuist zeggen de bisschop
pen om in principe de bepaling af
te schaffen betreffende de onderhouds- i
plicht jegens de onschuldig gescheiden
vrouw. Gaat men mechanisch man en
vrouw op dit punt gelijk stellen, dan
zal de uitwerking van de wet slechts
geschieden ten nadele van de vrouw
cn het huwelijk en het gezin verder
ontbinden.
De bisschoppen wensen, dat in Duits
land de plicht om vóór het huwelijk
een burgerlijk huwelijk te sluiten, ein
delijk wordt opgeheven. Integendeel
moet nu ook eens in Duitsland aan-ver-
loofden de vrijheid worden gegeven
zelf te beslissen of zij hun huwelijk
voor de Kerk dan wel voor de bur
gerlijke ambtenaar wensen te sluiten.
HOOFD VAN GEZIN
(Van onze correspondent in Australië).
J^|R LESLIE HALL in het kleine plaatsje Wedderburn, 100 myl van Mel-
k?"rne' vond dc^er dagen in de grond achter zyn woning een stukje goud,
dat vyf-en-veertig-duizend gulden waard bleek te zijn. In drie jaar tijd heeft
Mr Hall nu voor byna honderdvyftig duizend gulden aan stukjes goud uit
zyn tuin opgezameld.
Maar. de „Cocks Eldorado Gold Dredging Cy", blijkt het goud-eldo
rado nog niet te hebben gevonden; de Cy. boekte in het afgelopen jaar een
verlies van 1.5 ton. Goudgraven in Australië is heden ten dage nog dezelfde
wisselvallige bezigheid, ais toen de „goldrush" aanving. Niettemin, er zijn
hier nog vele „gold-diggers" aan het werk.
QP 15 Februari is het precies 120
jaar geleden, dat James O'Brien,
een gouvernementsambtenaar, aan de
boorden van de Fish-River nabij Bat-
hurst, het eerste stukje goud in
Australië vond.
Bijna 20 jaar later was het de geo
logist, Strzalicki, die eveneens in de
buurt van genoemd Blue Mountains-
stadje een goudader ontdekte.
Vervolgens pikte twee jaar later 'n
predikant in de omgeving van Syd
ney aan de „Cox-River" enige stukjes
goud op.
Aldus in het kort de geschiedenis
omtrent de ontdekking van goud in
Australië.
MTeen echter niet dat deze feiten het
begin vormden van de „gouden
eeuw" in dit land en evenmin van de
befaamde (of beruchte?) „gold-rush".
De toenmalige gouverneur in New-
South Wales, sir Gipps, kende de
macht van het goud, waarschijnlijk
vanwege de gebeurtenissen op dat
gebied in andere landen.
In elk geval, hij fluisterde tot de
goudvinders: „St, niks zeggen".
De „narigheid" is tóch gekomen;
heel spoedig al.
Dat was de schuld van zekere E.
H. Hargraves, die juist was terug
gekeerd van de goudvelden in Cali-
fornië en getroffen werd door de
kleur van de grond in sommige ge
bieden.
Hij ontdekte goud in Lewis Ponds,
Summer Hill en andere plaatsen. Dat
werden de vonken die als een wild
vuur zich verspreidden, niet alleen
over Australië, doch over vrijwel heel
de wereld.
De „gold-rush" zwiepte door het
land.
Van heinde en ver kwamen de
goudzoekers en drongen diep door tot
in de Blue Mountains.
De aarde werd omwoeld en dóór-
woeld.
Overal verschenen nederzettingen;
uit in der haast getimmerde houten
huisjes ontstonden kleine dorpjes in
soms onherbergzame gebieden.
De kroegen mochten er niet ontbre
ken Er kwam moord en doodslag
van dat alles.
Had Sir Gipps geen gelijk gehad?
LEEG GESTROOMD
reeds dun bevolkte Victoria bijna leeg
stroomde. De gouverneur van Victo
ria meende een middel daartegen te
hebben gevonden, door het uitloven
van een beloning voor degene die in
genoemde State goud zou ontdekken.
Deze gebeurtenis liet niet lang op
zich wachten.
Doch toen bleek dat de gouverneur
de duivel van Beëlzebub had uitge
worpen.
In Melbourne ontstond een ware
uittocht naar de nieuwe goudvelden;
politiemannen gaven inbrekers en
andere boosdoeners vrjj spel; post
ambtenaren liepen achter hun loketje
vandaan; machinisten lieten de loco
motieven in de steek; men ging goud
zoeken.
Heel het maatschappelijk leven werd
ontwricht.
Na bepaalde tijd herstelde zich dat
alles weer enigszins, vooral toen de
goudstroom wat „ebde" en „de room
er af was". Toen bleven de échte goud
en gelukzoekers over, waarvan men
er heden ten dage heel enkele uit de
„oude garde" aantreft.
STIJGENDE PRODUCTIE.
Pt grote trek naar New South Wa-
les had tot gevolg, dat het toch ste. goudvelden der wereld!
]\den zegt weieens, dat net goud
Australië van een „kolonie" tot
een „natie" heeft gemaakt.
De gold-rush van 1851 werd oorzaak
dat daarna in zeven jaar tijd, de be
volking van dit land steeg van 437.000
tot ruim 1 millioen.
Er ontstond grote welvaart, niet al
leen als gevolg van hetgeen werd
verdiend aan de export van het goud,
doch ook vanwege de oprichting van
bedrijven enz. door de „nieuwe rij
ken" in Australië.
Van de goudvelden door Ilargr-ves
ontdekt, wordt b.v. iedere maand tien
duizend ounces goud geëxporteerd
(ounce in plm. een vierde van Ned.
ons).
Victoria bleek wel ze— rijke goud
adres te bezitten, al is daar de goud-
productie da'n ook verminderd van een
waarde van tien millioen pound ster
ling per jaar tot drie millioen pound
in de laatste '--en.
Ook West-Australië was een „vrucht
baar" goud-gebied, in zes maanden
tijds werden daar 73 Mijnbouw-on-
derncmingen gesticht!
In de State liggen dan ook de rijk-
Hoewel de totale goud-productie van
Australië de laatste jaren is vermin
derd, bezet dit land toch nog de vier
de plaats wat betreft de wereld goud
levering.
Vooral Zwitserland is een belang
rijke koper van het Australische goud
en betrok het vorig jaar in één kwar
taal voor een waarde van ruim twee
millioen gulden.
Toch klaagt men er momenteel in
bepaalde kringen „steen en been" dat
het goud te goedkoop is.
De „Cocks Eldorado Gold Dredging
Cy." b.v. had het vorig jaar een ver
lies te boeken van bijna f 150.000.
Niettemin, juist het afgelopen jaar
gaf een belangrijk hoger inkomen van
de goud-export aan Australië.
Dit is een gevolg van het feit dat
de Regering aan de mijnen heeft toe
gestaan zelf goud te verkopen in het
buitenland voor industriële doel
einden.
De Australische mijnen pi cei :n
thans plm. 400 pond goud per maand,
terwijl de prijs f 18 per rine ounce
bedraagt. Dat wijziging in de goud
prijs door Australië niet op eigen
houtje kan worden bedisseld, laat
zich begrijpen; hiervoor worden be
sprekingen gevoerd o.a. met Amerika
en de Wereld Bank.
„KLOMPEN" MET EEN NAAM...
LJOEWEL DE bisschoppen erkennen,
dat man en vrouw in vele op
zichten in het huwelijk gelijke
rechten bezitten, leggen zij er nog
maals de nadruk op, dat aan de va
der als hoofd van het gezin toch bij
zondere rechten toekomen. De bis
schoppen gaan er uitdrukkelijk mee
aceoord, dat bij nalatigheid van dc
man de vrouw de leiding van het
•gezin overneemt. Maar zij verzetten
zich er tegen, dat, zoals in een eerder
omschreven paragraaf wordt vastge
legd, de vrouw de mogelijkheid wordt
geboden de beslissingen van de man
zonder meer als onverbindend te ver
werpen. Dit geldt o.a. voor het kiezen
van een domicilie. Bovendien wijzen
de bisschoppen er op, dat de arbeid
van de gehuwde vrouw in eerste in
stantie binnen het gezin ligt. Naar
hun mening ontbreekt in de wet de
bepaling, dat de man verplicht is de
vrouw op gepaste manier bij te staan
bij de uitoefening van haar huishou
delijke plichten. In het slot van hun
memorandum spreken de bisschoppen
nogmaals de overtuiging uit, dat een
zich vasthouden aan de natuurlijke en
Christelijke beginselen ook in de
openbare wetten slechts tot heil van de
staat zal strekken.
~7 oals de „Cullinan" en „Kohinor" de
wereld-vermaarde grote diamant
stenen zijn zo heeft men in Australië
goudklompen met een naam. Daar is
b.v. de „Welcome", die in 1858 nabij
Ballarat werd gevonden. Een „welko
me vreemdeling" („Welcome Stran
ger") was ongetwijfeld de goudklomp
van die naam welke elf jaar later
werd gevonden, en 71 kilo woog; twee
kilo méér dan de „Welcome".
De „Kerr's Hundredweight" welke
40 kilo woog, maakte in één slag de
inboorling die deze klomp vond
schatrijk.
Doch het record werd geslagen door
..Holtermann", een vondst in het jaar
1872, met een gewicht van 232 kilo, in
begrepen een kleine hoeveelheid
kwarts .waardoor het goud was om
geven.
Tot eind 1949, had men in Austra
lië ruim vijf duizend kilo goud ge
dolven.
De twee voornaamste goudmijn--
steden zijn thans Coolgardie en Kal-
goorlie, beiden in West-Australië,
waar evenwel het echte beeld uit de
eerste tijden der gold-rush is ver
dwenen.
Trouwens, er moet nu hard ge
zwoegd worden voor verkrijgen van
enkele ounces goud, soms duizend
meter in de aardbodem.
En dit terwijl de meeste beroemde
goud-klompen vrijwel aan de opper
vlakte voor het oprapen lagen.
Voor beide geoemde steden heeft
men een 550 K.M. lange pijpleiding
moeten leggen voor aanvoer van wa
ter; 10 pompstations werden gebouwd.
Niettemin; er zijn nog steeds „kleine
goudzoekers" in Australië; de here
mieten, die ergens in ver afgelegen
oorden met pikhouweel en wasblik
speuren naar schilfertjes goud. welke
- door de bergbeekjes soms worden
meegevoerd.
Aangeboden door Drents
provinciaal bestuur
TNOOfi. de kunstschilder A. van d«f
Boon te Rolde werd dezer dagen
een tentoonstelling te Assen inge
richt, waarvan niet alleen de entree
gelden. doch ook de bedragen die voor
verkochte schilderijen zouden worden
ontvangen, geheel ter beschikking
zouden komen aan het Nationaal
Rampenfonds. Reeds op de dag van
de opening werden enige stukken
aangekocht. Vrijdagmorgen hebben
Ged. Staten van Drenthe besloten
alle geëxposeerde werken over te
nemen cn deze ter beschikking te stel
len van Zeeland.
Het betreft hier schilderijen en e
sen van de provincie Zeeland xelrt.
De gehele opbrengst zal rechtstreëil
in de kas van het Nationaal Rampen
fonds worden gestort.
DE GROENE BARETTEIS
Nauwelijks was een noodkreet door
ons land gegaan.
Of de Commando Troepen rukten aan I
De soldaten met de groene baret,
Werden 't eerste ingezet.
Ze gingen direct naar 't rampgebied
henen,
Om da ad'werkelijk hulp te gaan
verlenen.
Ze redden mensen, dieren, hielpen
aan een dijk
En brachten het „Nu of Nooit"
in practljk
Kranten roemen hen, wijl duizenden
over hen pra'en.
Over die flinke kerels, de meest
geharde soldaten.
En zij hebben zich gegeven,
Met miskenning van hun eigen leven.
Vaak ontkleed sprongen zij in de stroom,
Om mensen te redden uit 't wal er,
huizen of boom.
Ook zij moesten het nodigste ontberen,
Slaap, voedsel en in natte kleren.
Zij werden niet ontmoedigd daardoor.
Vergaten zichzelf, slachtoffers gaan voor.
Fijne soldaten, hun ijver is niet
Xe remmen,
Als zij helpen met door tranen
verstik'e stemmen.
Laat ons Overste Beets toeroepen,
Leve! de Commando Troepen.
Licht gerust uw hoed of pet,
Voor 'n soldaat met
Amsterdam.
een groene
CHARLES
baret-
dirk3
93e
nw8i.
-jsod-
jsod il
flq sd
'd 'aPf
•JW
rpeeja
-Pioota
•tuipY^
'vpajg
%tpue|
Bure
OP
10.431
het
tal
aantfl
respl
DE
naan
bij
van j
der