Schiethoek... laatste steunpunt vóór verdronken Nieuw-Vossemeer Nu het herstel op gang komt Vijf geboden voor eeinu 11 deerde ronden DE ECHTSCHEIDING in West-Du it sla lid In één slag rijk ofna vele jaren (nog) arm Getijdenstroom in deze polders ontmoet geen hindernis De spoorlijn tussen Zevenbergen en Roosendaal Alle politiemannen, ambtenaren en machinisten op gold-rush Publieke Tribune DAGBLAD DE STEM VAN MAANDAG 16 FEBRUARI 1953 Nog maanden kan het duren Verklaringen van consulent ir. L Kupers Voor ambtsgebied Zevenbergen 200.000 ton gips voor bemesting besteld Nazi-wet nog steeds van kracht Memorandum Episcopaat aan Bondsdag Van kolonie tot natie door het goud ,.St... Niks zeggen!" Schilderijen van en voor Zeeland rR ST.f^T EEN WEEGHUISJE bij de Schiethoek onder Nieuui'V ossemeer. Een klein, onopvallend gebouivtje. Het trefpunt van vier dijken ivordt erdoor gemarkeerd en alleen de boeren, die hun bieten naar de fabriek brachten, erkenden het nut ervan. Nu is het keetje een internationaal toevluchtsoord; laatste en enige bolwerk in het verdronken land bij de Eendracht. Een Fransman komt er zijn brood eten („pain de guerre"), een Ma rokkaan steekt zijn verkleumde handen naar het kacheltje, dat een vriendelijke poging doet om te branden en een paar Neder landse soldaten zoeken eveneens een kortstondige schutse tegen de kou. Men moet eens even uitblazen jyjidden in het water ligt dit ge bouwtje. Of nee, bóven het water. Kilometers in de omtrek ligt het land verdronken, maar het weeghuis bleef droog. Ginds staat de toren van Nieuw- Vossemeer. Tussen het dorp en deze uitspringende hoek van de weg Steen bergenSt. Philipsland, werkt de ge- tijdenstroom. Eb en vloed zijn gelijk aan die van het buitenwater en van daag komt de vloed weer hoger dan tevoren. Wie in het dorp moet zijn, heeft moeite, de dijkcoupures veilig voorbij te komen. „Als je niet oppast", zegt een boer, „wordt je boot meegesleurd". Waai de dijk, hier vlakbij, is doorgeslagen, arriveerden vorige week Maandag de boten van de commando's. Zij brach ten de mensen uit het dorp in veilig heid. Nu gaat er af en toe nog een bootje naar Nieuw-Vossemeer. Iemand die zijn huis verdronken weet, vraagt toestemming om erheen te gaan. Als het inderdaad nodig is, krijgt hij die toestemming. Een kleine, bescheiden man komt het weeghuisje binnen. Hij zet een vogelkooitje op de grond. In het kooi tje zit een kanarie, schuw ineengedo ken. „Hij had voor veertien dagen eten", zegt de eigenaar, „en ik kon hem daar toch niet laten". „Eerst de dijken LJet regent en het water stijgt. Bur gemeester Janssens, juist terug uit het dorp, kijkt naar de Fransen, die een stuk van de dijk met ijzeren platen berijdbaar maken. Hij trekt de deur van het weeghuisje open. „Ook even rusten, pater?" zegt hij. Een beetje verwonderd zien we naar de aangesprokene. Maar we hebben het goed ver staan. De man, daar op de bank, is inderdaad een priester. Hij hoort tot de volgelingen van St. Dominicus en met enkelen van zijn confraters heeft hij een va riant gevonden op een bekende spreuk: „Eerst de dijken dicht, dan filosoferen." Evenals de soldaten rond het weeg huis heeft deze predikheer de laarzen aangetrokken. Een juten zak draagt hij op het hoofd. Naast hem zit een student in de rechten uit Nijmegen en tegenover die twee een man van de medische faculteit. Ze spreken met een collega van de Sorbonne. Want ook Franse studenten hebben zich bij de hulp-colonnes gevoegd. Boven dé hoofden van het gezelschap, tegen het lage plafond van het huisje, hangt een briefje, waarop men lezen kan, dat hier inderdaad bieten gewogen mogen worden. De burgemeester wacht op de komst van de secretaris, die naar het ge meentehuis is. Het bevolkingsregister heeft men kunnen redden. De archie ven zijn door het water vernield, maar gelukkig heeft men een scha- duw-archlef, veilig buiten het dorp. „Er lag een boek op mijn bureau", zegt de heer Janssens, „Het nieuwe BrabantMet alle andere papieren gelijkvloers is het verdwenen". Alles is verdwenen in Nieuw-Vos semeer. Of beter: alles is vernield. De straten zijn rivieren geworden. Door grote gaten in de buitendijk stroomt het water vrijelijk naar binnen. Het sleept huisraad en cadavers mee. Een halve gevel staat rechtop tegen een telefoonpaal. Materieel is dit dorp het zwaarst getroffen van alle plaatsen in de provincie. Materieel.... omdat Halsteren nóg meer slachtoffers heeft. Hoe lang nog A/Jensen lopen over de dijk. Ze dra- gen iets mee. Kleinigheden, die ze uit hun woning hebben gehaald. Din gen waaraan ze gehecht waren. Lang niet iedere inwoner van Nieuw-Vosse meer heeft na de Maandag, die red ding bracht, zijn woning teruggezien. Veel gezinnen zijn naar Oost-Brabant gegaan. Alleen de mensen, die in de Heen of Steenbergen werden onderge bracht, maken de trieste tocht. Een goede week is het nu al weer geleden, dat het water de dijken stuk sloeg. En het is niet goed, al te veel naar die af schuwelijke dagen terug te zien. Het heden ligt echter tezeer verankerd in het recente ver leden, dan dat men al aan de toekomst zou kunnen denken. Die toekomst is onzeker. De dij ken liggen nog open en maanden zal het duren voordat dit dorp weer droog komt. Hoeveel hui zen zullen er vernield zijn? Minstens een derde, zegt bur gemeester Janssens, moet als verloren worden beschouwd en de rest kan men onderbrengen in twee ongeveer gelijke cate gorieën van wat zwaar en licht is beschadigd. Onweerstaanbaar worden de gedach ten terug getrokken naar die 'fatale uren. De mensen in dit weeghuisje bij een, spreken over het gezin van de molenaar, dat niet terug werd gezien, over de sluiswachter, die zijn vrouw en dochtertje verloor en over Rinus Zwijters ,die met zijn auto mensen trachtte te redden en zelf het slacht offer werd van de stroom. Onder zijn wagen sloeg de dijk stuk De secretaris kon een gezin redden, dat kwam aandrijven op een los ge slagen dak; zelf heeft hij ook voor zijn leven moeten vechten. De mensen van Vossemeer vertellen; de anderen luisteren. Ze hebben geen commen taar op dit alles. Franse slag een klap. Het geluid slaat door A ieders gedachten heen. Een tweede klap. Het weeghuisje staat te schud den. We kijken door het venster naar buiten. Een Fransman is bezig een enorme tak door te kappen. Hij heeft het hout schuin tegen de muur gezet en zo bewerkt hij het met een zeer volwassen bijl. „Nou breekt hi; dit gebouw ook nog af", zegt iemand en het klinkt een beetje wrang. „Ik zal eens gaan kijken," zegt een boer. Hij voegt de daad bij het woord. Hij tikt de Fransman op zijn schouder. Zijn deskundig oog heeft gezien, dat de bijl verticaal, in een hoek van ne gentig graden op het hout wordt gezet. „Geef eens hier...." De poilu blijkt een gewillige leer ling. Hij kijkt belangstellend toe. Als de bijl schuin in het hout slaat, dringt het staal erin. Hij neemt de bijl weer over. Maar men kan ook overdrijven. De eerstvolgende klap heeft tot resul taat, dat de tak half gevild wordt. De bijl springt aan de andere kant weg. Het klopt precies: de hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaat sing. „Dat noemen ze nou de Franse slag" zegt een student. Maar evengoed als de anderen heeft hij respect voor het werk van die jongens. De hele dag sjouwen ze in modder en slijk en ze doen het met een bewonderenswaar dig humeur. Ze lopen soms drie keer als ze maar één keer hoeven te gaan, maar een Fransman is nu eenmaal beweeglijk. En wat die tak betreft: een soldaat van de genie heeft niet voor houthakker gestudeerd. Een drag-line zwaait haar slurf op zij. Een dominicaan sleept een zand zak aan en een vaandrig zegt, dat het onmogelijk is om met een gewone au to door deze brei te ploegen. In het weeghuisje confereren burgemeester en secretaris over de toestand in het gemeentehuis. De schade VY/e vragen naar bijzonderheden over de dijken. De ravage blijkt erger te zijn dan we wisten. De grote buiten dijk langs de Eendrachtpolder is op drie plaatsen doorgebroken en de dijk langs de Herenpolder eveneens. Van de binnendijken heeft de Boe- regorsedijk zwaar geleden. Het trans formatorhuisje is weggeslagen. De Nieuw-Vossemeersedijk is vrijwel ge heel verwoest. Voordat men aan de buitendijken beginnen kan, moeten eerst de slapers worden gedicht. De polders langs de Eendracht geeft men voorlopig maar prijs. Rondom, in het water, liggen de boerderijen. Overal loert het gevaar van hooibroei. Een boer komt vertel len, dat men in Steenbergen toestem ming kan krijgen voor het verwijde ren van het hooi. En de burgemeester schudt het hoofd. De eigenaars van de boerderijen zitten vijftig, zestig kilo meter naar het Oosten. Maar in Steen bergen kunnen zij een papiertje krij gen „Zoek wat vertrouwde mannen bij een", zegt de heer Janssens, „en trek het hooi naar buiten". Hij is een beetje bang voor over-or- ganisatie bij de hulpverlening aan zijn plaats. Niet voor wat de hulp betreft van de mensen hier in de modder, maar voor die van de bureaux, achter het front. We kunnen daar inkomen. Werd een verzoek om inlichtingen on zerzijds vorige week bij de Heidemij. te Halsteren, niet afgewimpeld met het bescheid, dat de mensen toch wel zouden horen wanneer de dijken dicht gingen.Zo'n antwoord krijg je niet van werkers, die de schop in de hand hebben Laarzen Tn elk geval: men leeft mee met het getroffen Nieuw-Vossemeer. Enkele weken voordat het water toesloeg, had een Amsterdams antiquair een gravu- retje naar de burgemeester gestuurd. Een oude prent van het dorp. Het din getje moest nog betaald worden: twee en twintig gulden. Een paar dagen na de ramp kwam er bericht uit Amster dam: „Geef het geld maar aan een ar me drommel." De burgemeester van Beuningen, ge boorteplaats van de heer Janssens, heeft gevraagd of de goederen, in zijn gemeente verzameld, voor het getrof fen dorp gereserveerd mogen blijven. „Wat we op het ogenblik het hardst nodig hebben?" zegt de secretaris. „Lieslaarzen!" En daarmee is de toe stand meteen getekend. Knielaarzen zyn niet geschikt voor een tocht naar het dorp. Wie voor het eerst in Nieuw-Vosse meer was, na de rampnacht, komt ge slagen terug. Zo'n verwoesting heeft h\j zich niet voorgesteld. Stro en huis raad liggen op sommige plaatsen een huis hoog. De vloed maakt er bergen van, alsof hij met een nijdig gebaar wil opruimen, wat hij eerst heeft ka pot geslagen. Een man van de dierenbescherming komt de dijk af. Hij toont zijn rechter wijsvinger. Een kat, razend van hon ger, heeft er een beet in gegeven. „Nee," zegt de man, „ook voor ons is hier niets meer te doen". Hij slaat de modder van zijn jas en trekt de kraag op, tegen de regen. Gemeentehuis Mieuwe auto's komen aan. Om hun taak nauwkeurig te weten, zou men een studie moeten maken van het systeem der hulpverlening. Maar hoe dan ook, er wordt gewerkt. Burge meester Janssens, de laarzen onder het slijk, constateert dit dankbaar. Zelf is hij dag en nacht in touw en administratieve bezigheden vormen een zeer geschikt deel van zijn arbeid. Hij zou meer willen doen voor zijn mensen, nóg meer. Maar zijn dorp is vernield en de bewoners zijn over de hele provincie verspreid. Alles wat hij kan doen is de getroffenen raad ge ven. Hun bijstaan in hun grote zor gen. Toch heeft Nieuw-Vossemeer weer een gemeentehuis. In de trouwzaal van het stadhuis te Steenbergen staan de kaar tenbakken van het bevolkingsregister. De gemeente-administratie heeft een bescheiden taak. De betekenis van deze ge- improviseerde secretarie is eer der moreel dan zakelijk. De mensen uit het dorp vinden er gehoor voor hun zorgen. Ze worden tewoord gestaan door dorpsgenoten, die hetzelfde on dervonden als zij. Niet altijd kan er geholpen worden, maar wat mogelijk is, blijft zeker niet ongedaan. Geëvacueerden in Steenbergen zouden naar elders worden gebracht. De burge meester heeft ervoor gezorgd, dat zij hier konden blijven. „Met kleine gevoelens", zegt hij, „wordt soms zo weinig reke ning gehouden." De heer Janssens gaat terug naar Steenbergen. Zijn auto zit vast in de modder. De wielen draaien als razend, maar na enkele vergeefse pogingen lukt het toch. De burgemeester rijdt weg van zijn verdronken dorp, dat hij niet in de steek laat. Zijn gezin woont in Tilburg, hijzelf logeert in hotel van Tilburg. Wat niet hetzelfde is. Ver- /"NP EEN BIJEENKOMST voor rijkslandbouwassistcnten en heren van de landbouwvoorlichtingsdicnsten deelde ir. L. J. P. Kiipers mede, dat voor de bemesting van de geïnundeerde gronden in zijn ambtsgebied, omvattende West-Brabant, de Langstraat, het Land van Heusden en Altena en de Bies- bosch 200.000 ton gips werden besteld. Dit gips zal waarschijnlijk allemaal nodig zijn voor de bemesting van de gronden, die geleden hebben door de overstromingsramp. De structuur van de gronden heeft erg geleden. De grond zal weer op het oude peil moeten worden gebracht. Gipsbemesting is daarbij onmisbaar. Tr. Küpers, de njkslandbouwconsu- lent voor Zevenbergen vatte zijn betoog samen in vijf punten, die het beste de vijf geboden voor de boeren kunnen worden genoemd, betrokken bij de inundatie. 1. De droogmaking van de polder is het allerbelangrijkste. Deze heeft plaats do. de waterstaat in samen werking met diverse instanties. De boeren echter dienen zelf zoveel mo gelijk mee te helpen. Het zelf-initia- tief is belangrijk. De toestand vvi binnendijken is allerminst goed. Vele duikers liggen er slecht bij. De boeren en polderbesturen hebben hier een grote taak. 2. Als de polders zijn droog gevallen dienen onmiddellijk de waterlopen en waterkeringen te worden gereinigd. 3. Zijn de waterlopen en keringen gereinigd, dan gaat de ontzilting plaats hebben van de gronden. De ontzilting zal vooral moeten komen van de lich te voorjaarregens. Om de ontzilting sneller te doen zijn is het noodzakelijk de grond zo min mogelijk hier en daar zelfs in het geheel niet te bewerken. Dit laatste hangt af van het oordeel van de assistenten, belast met het on derzoek. 4. Na de ontzilting volgt een gipsbe mesting, waardoor de samenstelling van de grond in oude toestand wordt gebracht. 5. Het is gewenst geen drainages op te graven en evenmin greppels aan te leggen. Deze opgravingen schaden de struc tuur van de grond. Vraag altijd inlich tingen aan de consulenten. Begin niet op eigen houtje! OP EEN der weinige dij- ken bij Nieuw-Vosse- j meer, die het water spaarde, rijden de legerwagens af en j aan. Verder dan hier kan men niet komen. Alleen als de stroom niet te sterk is, kan men zich in een bootje wagen voor de tocht naar 't dorp. Ginds staat de kerk- toren en daarrond liggen de verdronken huizen. De- j ze dijk is verzamelingspunt voor allen, die in de pol- ders hun werk hebben. Voor de militairen, maar S ook voor de bewoners van de plaats, die zich met ang- stig hart naar hun woning 5 begeven om te zien wat er gespaard is gebleven. Wat hier gebeurt, is ze- ker niet uniek. Maar het is wel symbolisch. Er zijn veel zulke plaatsen in Brabant en op de eilanden. Water en slijk hebben er een ver- bond gesloten en klein staan de mensen, temidden van de vloed. De hand reeds aan de schop welis- waar, maar soms nog mach- t teloos. Want het water is sterk. Zijn buit geeft het niet gemakkelijk prijsJ schillende keren per dag staat hij bij de Schiethoek, laatste bolwerk in het verdronken land. Het weeghuisje is hem vertrouwd geworden. Wanneer nieuw Vossemeer weer tot leven zal komen? En hoe dit gebeu ren moet? Die vraag, zegt de heer Janssens, is op het ogenblik nog am per aan de orde katholieke bisschoppen van Duitsland, die de echtscheiding princi- n pieel in tegenspraak met Gods Woord en God achten cn ze daarom ook verwerpen en moeten verwerpen, rekenen het hun plicht de wetgevende or ganen er op te wijzen, welke gevaren kunnen ontstaan tengevolge van de tot nu toe bestaande bepalingen en van de ontworpen scheidingsbepalingen voor huwelijk en gezin. Zij vrezen, dat dergelyke nieuwe regelingen tot een verder afglijden van de natuurlyke orde zullen voeren." Aldus schrijven de Duitse bisschoppen in een memorandum over het nieuwe wetsontwerp op het gezinsrecht, dat by de Bondsdag in behande ling is. J/-ARDINAAL FRINGS heeft dit me morandum persoonlijk aan de voorzitter van de Bondsdag, Dr Ehler, overhandigd. In dit memoran dum van acht pagina's uiten de bis schoppen opnieuw hun bezwaren te gen verschillende bepalingen van het wetsontwerp en spreken de hoop uit, dat alle verantwoordelijke personen van deze bezwaren kennis zullen ne men en passende veranderingen in het ontwerp zullen aanbrengen. De bisschoppen waarschuwen aller eerst tegen het overnemen van bijna alle bepalingen van het nu geldende huwelijksrecht in het Burgerlijk Wet boek. Deze bepalingen immers zijn in 1938 door de nationaal-socialisten in het leven geroepen en in 1946 door de Geallieerde Contröleraad bekrach tigd. Wanneer eenmaal de nieuwe be palingen in het Burgerlijk Wetboek zijn opgenomen, bestaat er weinig hoop dat veranderingen van principiële aard zullen worden aangebracht. Chris telijke afgevaardigden kunnen geen vrijheid vinden hun stem te geven aan regelingen, die zij voor hun geweten moeten verwerpen. Bovendien moet ook over het huwelijks- en scheidings- recht op grond van het Rijksconcor- d'aat met de H. Stoel worden onder handeld. 7TPITTF EN SCHEIDING TN HET BIJZONDER waarschuwen de bisschoppen tegen vasthouden aan het z.g. beginsel der „gestoor de gezondheid", met name tegen een opnieuw in de wet opnemen van de bepaling, dat ernstige ziekte grond tot scheiding is. In de bepaling, dat in het algemeen het do pleger van echtbreuk toegestaan is na de scheiding met de betrokken vrouw in het huwelijk te treden, zien zij (juist in verband met het beginsel der geschokte gezond- Via deze spoorlijn onderhielden voor de ramp de treinen van de Nederland se spoorwegen de verbinding tussen Zevenbergen en Roosendaal. Aan welke zijde van de trein men dan uit de raampjes keek, zag men een vruchtbaar en welvarend land. Thans wordt men diep getroffen door de verwoestingen, die het water hier heeft aangericht. heid) een aanzienlijke achterstelling van de wettige echtgenoten en een in de hand werken van de echtscheiding. De bisschoppen daarentegen voelen er veel meer voor de door de nationaal- socialisten afgeschafte regeling betref fende de opheffing van de echtelijke gemeenschap wederom in te voeren. Het is onjuist zeggen de bisschop pen om in principe de bepaling af te schaffen betreffende de onderhouds- i plicht jegens de onschuldig gescheiden vrouw. Gaat men mechanisch man en vrouw op dit punt gelijk stellen, dan zal de uitwerking van de wet slechts geschieden ten nadele van de vrouw cn het huwelijk en het gezin verder ontbinden. De bisschoppen wensen, dat in Duits land de plicht om vóór het huwelijk een burgerlijk huwelijk te sluiten, ein delijk wordt opgeheven. Integendeel moet nu ook eens in Duitsland aan-ver- loofden de vrijheid worden gegeven zelf te beslissen of zij hun huwelijk voor de Kerk dan wel voor de bur gerlijke ambtenaar wensen te sluiten. HOOFD VAN GEZIN (Van onze correspondent in Australië). J^|R LESLIE HALL in het kleine plaatsje Wedderburn, 100 myl van Mel- k?"rne' vond dc^er dagen in de grond achter zyn woning een stukje goud, dat vyf-en-veertig-duizend gulden waard bleek te zijn. In drie jaar tijd heeft Mr Hall nu voor byna honderdvyftig duizend gulden aan stukjes goud uit zyn tuin opgezameld. Maar. de „Cocks Eldorado Gold Dredging Cy", blijkt het goud-eldo rado nog niet te hebben gevonden; de Cy. boekte in het afgelopen jaar een verlies van 1.5 ton. Goudgraven in Australië is heden ten dage nog dezelfde wisselvallige bezigheid, ais toen de „goldrush" aanving. Niettemin, er zijn hier nog vele „gold-diggers" aan het werk. QP 15 Februari is het precies 120 jaar geleden, dat James O'Brien, een gouvernementsambtenaar, aan de boorden van de Fish-River nabij Bat- hurst, het eerste stukje goud in Australië vond. Bijna 20 jaar later was het de geo logist, Strzalicki, die eveneens in de buurt van genoemd Blue Mountains- stadje een goudader ontdekte. Vervolgens pikte twee jaar later 'n predikant in de omgeving van Syd ney aan de „Cox-River" enige stukjes goud op. Aldus in het kort de geschiedenis omtrent de ontdekking van goud in Australië. MTeen echter niet dat deze feiten het begin vormden van de „gouden eeuw" in dit land en evenmin van de befaamde (of beruchte?) „gold-rush". De toenmalige gouverneur in New- South Wales, sir Gipps, kende de macht van het goud, waarschijnlijk vanwege de gebeurtenissen op dat gebied in andere landen. In elk geval, hij fluisterde tot de goudvinders: „St, niks zeggen". De „narigheid" is tóch gekomen; heel spoedig al. Dat was de schuld van zekere E. H. Hargraves, die juist was terug gekeerd van de goudvelden in Cali- fornië en getroffen werd door de kleur van de grond in sommige ge bieden. Hij ontdekte goud in Lewis Ponds, Summer Hill en andere plaatsen. Dat werden de vonken die als een wild vuur zich verspreidden, niet alleen over Australië, doch over vrijwel heel de wereld. De „gold-rush" zwiepte door het land. Van heinde en ver kwamen de goudzoekers en drongen diep door tot in de Blue Mountains. De aarde werd omwoeld en dóór- woeld. Overal verschenen nederzettingen; uit in der haast getimmerde houten huisjes ontstonden kleine dorpjes in soms onherbergzame gebieden. De kroegen mochten er niet ontbre ken Er kwam moord en doodslag van dat alles. Had Sir Gipps geen gelijk gehad? LEEG GESTROOMD reeds dun bevolkte Victoria bijna leeg stroomde. De gouverneur van Victo ria meende een middel daartegen te hebben gevonden, door het uitloven van een beloning voor degene die in genoemde State goud zou ontdekken. Deze gebeurtenis liet niet lang op zich wachten. Doch toen bleek dat de gouverneur de duivel van Beëlzebub had uitge worpen. In Melbourne ontstond een ware uittocht naar de nieuwe goudvelden; politiemannen gaven inbrekers en andere boosdoeners vrjj spel; post ambtenaren liepen achter hun loketje vandaan; machinisten lieten de loco motieven in de steek; men ging goud zoeken. Heel het maatschappelijk leven werd ontwricht. Na bepaalde tijd herstelde zich dat alles weer enigszins, vooral toen de goudstroom wat „ebde" en „de room er af was". Toen bleven de échte goud en gelukzoekers over, waarvan men er heden ten dage heel enkele uit de „oude garde" aantreft. STIJGENDE PRODUCTIE. Pt grote trek naar New South Wa- les had tot gevolg, dat het toch ste. goudvelden der wereld! ]\den zegt weieens, dat net goud Australië van een „kolonie" tot een „natie" heeft gemaakt. De gold-rush van 1851 werd oorzaak dat daarna in zeven jaar tijd, de be volking van dit land steeg van 437.000 tot ruim 1 millioen. Er ontstond grote welvaart, niet al leen als gevolg van hetgeen werd verdiend aan de export van het goud, doch ook vanwege de oprichting van bedrijven enz. door de „nieuwe rij ken" in Australië. Van de goudvelden door Ilargr-ves ontdekt, wordt b.v. iedere maand tien duizend ounces goud geëxporteerd (ounce in plm. een vierde van Ned. ons). Victoria bleek wel ze— rijke goud adres te bezitten, al is daar de goud- productie da'n ook verminderd van een waarde van tien millioen pound ster ling per jaar tot drie millioen pound in de laatste '--en. Ook West-Australië was een „vrucht baar" goud-gebied, in zes maanden tijds werden daar 73 Mijnbouw-on- derncmingen gesticht! In de State liggen dan ook de rijk- Hoewel de totale goud-productie van Australië de laatste jaren is vermin derd, bezet dit land toch nog de vier de plaats wat betreft de wereld goud levering. Vooral Zwitserland is een belang rijke koper van het Australische goud en betrok het vorig jaar in één kwar taal voor een waarde van ruim twee millioen gulden. Toch klaagt men er momenteel in bepaalde kringen „steen en been" dat het goud te goedkoop is. De „Cocks Eldorado Gold Dredging Cy." b.v. had het vorig jaar een ver lies te boeken van bijna f 150.000. Niettemin, juist het afgelopen jaar gaf een belangrijk hoger inkomen van de goud-export aan Australië. Dit is een gevolg van het feit dat de Regering aan de mijnen heeft toe gestaan zelf goud te verkopen in het buitenland voor industriële doel einden. De Australische mijnen pi cei :n thans plm. 400 pond goud per maand, terwijl de prijs f 18 per rine ounce bedraagt. Dat wijziging in de goud prijs door Australië niet op eigen houtje kan worden bedisseld, laat zich begrijpen; hiervoor worden be sprekingen gevoerd o.a. met Amerika en de Wereld Bank. „KLOMPEN" MET EEN NAAM... LJOEWEL DE bisschoppen erkennen, dat man en vrouw in vele op zichten in het huwelijk gelijke rechten bezitten, leggen zij er nog maals de nadruk op, dat aan de va der als hoofd van het gezin toch bij zondere rechten toekomen. De bis schoppen gaan er uitdrukkelijk mee aceoord, dat bij nalatigheid van dc man de vrouw de leiding van het •gezin overneemt. Maar zij verzetten zich er tegen, dat, zoals in een eerder omschreven paragraaf wordt vastge legd, de vrouw de mogelijkheid wordt geboden de beslissingen van de man zonder meer als onverbindend te ver werpen. Dit geldt o.a. voor het kiezen van een domicilie. Bovendien wijzen de bisschoppen er op, dat de arbeid van de gehuwde vrouw in eerste in stantie binnen het gezin ligt. Naar hun mening ontbreekt in de wet de bepaling, dat de man verplicht is de vrouw op gepaste manier bij te staan bij de uitoefening van haar huishou delijke plichten. In het slot van hun memorandum spreken de bisschoppen nogmaals de overtuiging uit, dat een zich vasthouden aan de natuurlijke en Christelijke beginselen ook in de openbare wetten slechts tot heil van de staat zal strekken. ~7 oals de „Cullinan" en „Kohinor" de wereld-vermaarde grote diamant stenen zijn zo heeft men in Australië goudklompen met een naam. Daar is b.v. de „Welcome", die in 1858 nabij Ballarat werd gevonden. Een „welko me vreemdeling" („Welcome Stran ger") was ongetwijfeld de goudklomp van die naam welke elf jaar later werd gevonden, en 71 kilo woog; twee kilo méér dan de „Welcome". De „Kerr's Hundredweight" welke 40 kilo woog, maakte in één slag de inboorling die deze klomp vond schatrijk. Doch het record werd geslagen door ..Holtermann", een vondst in het jaar 1872, met een gewicht van 232 kilo, in begrepen een kleine hoeveelheid kwarts .waardoor het goud was om geven. Tot eind 1949, had men in Austra lië ruim vijf duizend kilo goud ge dolven. De twee voornaamste goudmijn-- steden zijn thans Coolgardie en Kal- goorlie, beiden in West-Australië, waar evenwel het echte beeld uit de eerste tijden der gold-rush is ver dwenen. Trouwens, er moet nu hard ge zwoegd worden voor verkrijgen van enkele ounces goud, soms duizend meter in de aardbodem. En dit terwijl de meeste beroemde goud-klompen vrijwel aan de opper vlakte voor het oprapen lagen. Voor beide geoemde steden heeft men een 550 K.M. lange pijpleiding moeten leggen voor aanvoer van wa ter; 10 pompstations werden gebouwd. Niettemin; er zijn nog steeds „kleine goudzoekers" in Australië; de here mieten, die ergens in ver afgelegen oorden met pikhouweel en wasblik speuren naar schilfertjes goud. welke - door de bergbeekjes soms worden meegevoerd. Aangeboden door Drents provinciaal bestuur TNOOfi. de kunstschilder A. van d«f Boon te Rolde werd dezer dagen een tentoonstelling te Assen inge richt, waarvan niet alleen de entree gelden. doch ook de bedragen die voor verkochte schilderijen zouden worden ontvangen, geheel ter beschikking zouden komen aan het Nationaal Rampenfonds. Reeds op de dag van de opening werden enige stukken aangekocht. Vrijdagmorgen hebben Ged. Staten van Drenthe besloten alle geëxposeerde werken over te nemen cn deze ter beschikking te stel len van Zeeland. Het betreft hier schilderijen en e sen van de provincie Zeeland xelrt. De gehele opbrengst zal rechtstreëil in de kas van het Nationaal Rampen fonds worden gestort. DE GROENE BARETTEIS Nauwelijks was een noodkreet door ons land gegaan. Of de Commando Troepen rukten aan I De soldaten met de groene baret, Werden 't eerste ingezet. Ze gingen direct naar 't rampgebied henen, Om da ad'werkelijk hulp te gaan verlenen. Ze redden mensen, dieren, hielpen aan een dijk En brachten het „Nu of Nooit" in practljk Kranten roemen hen, wijl duizenden over hen pra'en. Over die flinke kerels, de meest geharde soldaten. En zij hebben zich gegeven, Met miskenning van hun eigen leven. Vaak ontkleed sprongen zij in de stroom, Om mensen te redden uit 't wal er, huizen of boom. Ook zij moesten het nodigste ontberen, Slaap, voedsel en in natte kleren. Zij werden niet ontmoedigd daardoor. Vergaten zichzelf, slachtoffers gaan voor. Fijne soldaten, hun ijver is niet Xe remmen, Als zij helpen met door tranen verstik'e stemmen. Laat ons Overste Beets toeroepen, Leve! de Commando Troepen. Licht gerust uw hoed of pet, Voor 'n soldaat met Amsterdam. een groene CHARLES baret- dirk3 93e nw8i. -jsod- jsod il flq sd 'd 'aPf •JW rpeeja -Pioota •tuipY^ 'vpajg %tpue| Bure OP 10.431 het tal aantfl respl DE naan bij van j der

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1953 | | pagina 6