Pasgblad 23c.Stew
Araemuiden, waar
geen
klokken luiden
Loterij stunt in de zeventiende eeuw
DE BEVOLKING
Van koopmansstad
tot vissersdorp
EENS MEDEDINGER VAN
MIDDELBURG
w
Op ontdekkingsreis
in Arnemuiden
Burcht der van Belzens
Vissersplaats zonder vloot
DERDE BLAD
ZATERDAG 22 NOVEMBER 1952
De zee zette er haar stempel op
Grote kelders getuigen van vergane glorie
Het grootste gokje in het Nederland van die tijd
Kwartje betekende
f2.50
j^EEM DIT van mij aan", zei een kenner van Arne-
muiden legen ons, „als ze ergens harde werkers
nodig hebben, komen ze naar ons dorp".
DEN volkje waar vaart, durf en
energie in zit. Eigenschappen, die
ze gemeen hebben met al wat de zee
bevaart of bevaren heeft. Want al is
de visserij nog zo in de knel geko
men en al vinden nu honderden han
den werk in landbouw en op fabrie
ken: een vissersdorp bleef Arnemui-
den nog steeds.
Je behoeft maar een paar stappen
te doen en je komt zo'n doorpekelde
oud-varensgast tegen, hel van oogop
slag, markant van gelaatstrekken en
heb je behoefte aan een gesprek met
een van die „bevaren matrozen", loop
dan eens naar het haventje of naar
de werf van Meerman, waar je er bij
een schip aan de kant of bij een
schuit op het droge, altijd iemand
vindt, tot conversatie bereid.
De woorden komen eerst wat traag.
Pas langzaam lok je ze uit hun tent,
maar is dat eenmaal gelukt, dan hoor
je weldra genoeg van de zee en hoe
het reilt en zeilt op die ongewisse ba
ren. De grote feiten zitten gehamerd
in hun hoofden. Haarfijn weten ze je
nog te vertellen van het vergaan van
het Engelse vrachtbootje de Doris"
tussen Westkapelle en Zoutelande in
het jaar 1907. De reddingsboot kon op
de woeste zee niets beginnen, werd
keer op keer weggeslagen van het
scheepje, waar vier mensen zich
doodsbenauwd in het want vastge
klemd hadden.
De oud-Arnemuidenaar, Job Schroe-
vers, die te Vlissingen met zijn schuit
lag, hoorde het en knarste op zijn
tanden. Hij keek zijn jongens aan,
gooide de touwen los en voer de vei
lige haven uit, de kokende golven op.
Er werd een titanenstrijd gevoch
ten maar die van Arnemuiden lapten
het en plukten drie ten dode opge
schrevenen van het wrak, terwijl la
ter de reddingsboot ook de vierde
man wist op te pikken.
Met trots hoor je zp dan vertellen,
hoe die dappere kerels van Schroe-
vers, hoge onderscheidingen kregen
van de koning en koningin van Enge
land en van de Lloyd.
Zo hoorden we ook uit de mond van
een schipper, het was weer een van
Belzen van de ramp, welke Arne-
muidse vissers trof in de zomer van
1924, toen de vloot overvallen werd
door een orkaan van ongekende
kracht en vier vissersschepen met man
en muis vergingen. De nummers van
de schepen noemde van Belzen nog
op. Zelf had hij er dan ook tussen ge
zeten en schreef zijn redding, naast
God. aan zijn goede schuit toe.
„Je kunt je niet voorstellen hoe
hard het leven van de visser is", zei
van Belzen. „Het is dat je er op het
laatst aan gewoon bent.maar an
ders!"
De ligging aan boord is gebrekkig;
de kost zo, zo, maar het ergste is de
kou. Altijd in weer en wind en altijd
in het water en even nat.
Doch direct volgde op die klachten
de verzekering, dat hij nóg was blij
ven varen wanneer zijn vrouw niet
was gaan sukkelen.
SAM. SAM
Vlak bij 't haventje van Arnemuiden
troffen we deze oude vissersman, ge
nietend van het zonnetje en
zijn pijpje tabak.
YY/E vroegen naar de verdiensten.
Dat gaat zo: De opbrengst van
iedere vangst wordt verdeeld in ze
ven gelijke porties. Drie daarvan zijn
voor het schip (onderhand) en de an
dere vier vallen de vier opvarenden
toe. Er wordt dus gevaren voor geza
menlijke rekening. Dat lijkt heel mooi,
maar daaraan zit vast. dat de vissers
worden beschouwd als zelfstandige
ondernemers, die buiten de sociale
wetten vallen.
De knechts krijgen daarom ook geen
kinderbijslag en geen van de andere
voordelen, waar de arbeiders recht op
hebben. En als de beloningen nu maar
zó waren, dat men die zaken niet
miste, dan ging het nog wel. Dit is
evenwel niet zo. Hoofdzakelijk wordt
gevist op garnalen en de prijzen daar
van zijn aan grote schommelingen on
derhevig, afhankelijk als ze zijn van
de vraag van het buitenland en de
grootte der contigenteringen.
Eén mooie gewoonte bestaat er nog
op.de Arnemuidse vissersvloot. Wan
neer een der vier opvarenden ziek en
vervangen wordt, dan gaat de op
brengst niet in zeven maar in acht
porties en het achtste is dan voor de
zieke, die anders iedere uitkering zou
moeten missen.
Natuurlijk moet dat weer niet al te
lang duren, want feitelijk heeft ieder
zijn volle deel hard nodig om het
hoofd boven water te houden.
UITSTERVEND E
CEN en ander is oorzaak, dat onder
de jongeren weinig animo meer
is om in het vissersvak te gaan en ze
ker niet als de vader het niet beoe
fent. Is dat wel het geval, dan stapt
de zoon gewoonlijk noodgedwongen
aan boord, daar er eenmaal beman
ning nodig is en de traditie wil, dat
de zoons of naaste familieleden van
de schipper de bemanning vormen.
Langzamerhand sterft de vissers
stand echter uit. De cijfers bewijzen
dit en men kan dit niet anders dan
betreuren. Voorlopig blijft het cachet
van vissersdorp Arnemuiden nog aan
kleven. Er is teveel dat nog herinnert
aan die tak van bedrijf. Dagelijks
trekken nog 42 Arnemuidse vrouwen
met vis van de afslag Walcheren en
Zuid-Beveland in. Ze vervoeren hun
koopwaar met handwagentjes of met
manden aan een juk. Voor slecht
weer blijven ze niet thuis. Ze zijn ge
hard als de vissers, hebben haar
woordje in het zangerige dialect klaar,
zijn kwiek en gewiekst en dragen de
reuk van hun zeebanket als een
scherp parfum altijd bij zich. Heel wat
vrouwen en meisjes verdienen een
centje extra met de garnalenpellerij
thuis en bovendien is er nog een mos
sel- en garnalenpellerij, die voor de
export werkt.
Gedurende de oorlog heeft de com
binatie Philips-v. Houten nog een fa
briek te Arnemuiden gebouwd om een
vitaminen-product uit mosselen te be
reiden. Toen de voedselnood voorbij
was, ging deze nieuwe industrie te
niet en thans is van de gebouwen al
leen een onbetekenende afdeling van
de Vitrite gevestigd. Men hoopt nu
dat er nog eens een andere werkgele
genheid komt, want anders wordt het
een probleem om voor de snel-toene-
mende bevolking behoorlijk emplooi
te vinden.
(Advertenties)
GEDisnuEeeo
MB KIM TJS
AT de veelbezongen klokken van Arnemuiden
betreftdat is een geschiedenis apart.
Oorspronkelijk was ook Arnemuiden een klolc-
kespel rijk, hetwelke dat van Veere evenaardde, zo
het dat niet overtrof. In 1880 echter brandde de
toren af en al bleef het carillon gespaard, de ge
meenteraad besloot dat, op voorstel van het gemeen
tebestuur, te verkopen, om met de opbrengst der
klokken de kerktoren te kunnen herbouwen.
Een Middelburgse handelaar in metalen kocht hel
hele carillon, uitgezonderd de twee luidklokken, op
voor f 1500.
De autoriteiten kwamen er achter toen de transactie
had plaats gehad. In ieder geval redde die de klak
ken voor de smeltkroes. Met rijkssubsidie werd het
klokkespel, dat zo'n historische waarde had, van die
ovkover overgenomen en geplaatst in het Rijksmu
seum te Amsterdam, waar men het nog dagelijks kan
zien en zelfs horen spelen.
Maar Arnemuiden, dat deze verkoop reeds tal van
jaren diep betreurt, hoopt, dat het huidige gemeente
bestuur, met burgemeester v. d. Bos aan het hoofd,
er nog eens in zal slagen om de 24 klokken terug te
krijgen. lukkig ook onzichtbaar, een oude zuurstofcylinder,
Dan zal er feest zijn in Arnemuiden en zal het lied Waarop de halve uren worden aangegeven,
van de Mokken van Arnemuidfn met meer zin enkele souvenirs van het oude carillon
door heel Nederland weerklinken, dan thans het ge- fg ArJnemJden Ze liggen in een vitrine in de raads.
val is.
Tot zolang moet Arnemuiden het echter doen met
een luidklok, die nog niet eens zichtbaar in de toren
is. De tweede klok werd door de Duitsers gestolen en
niet teruggegeven. Daarvoor in de plaats hangt, ge-
zaal in de vorm van afdrukken in gips van hun ge
ornamenteerde normen en deviezen.
Wel een schrale herinnering aan een kostbaar en al
te lichtvaardig verkwanseld bezit.
^RNEMUIDEN ligt aan de Zeeuwse lijn, het heeft een echt station,
maar de Dieseltreinen schieten er meestal in razende vaart aan
voorbij, de reizigers niet veel meer van Arnemuiden zien latend dan
de minder flatteuze achterzijden van vele nederige behuizingen.
Maar sinds Mei van dit jaar doen de bussen van de „Stoomtram Wal
cheren", welke de dienst Middelburg-Goes onderhouden, in uurdienst
ook Arnemuiden aan, dat daarmee eclatant uit zijn isolement ver
lost werd.
TNIT feit, gevoegd bij dat van een
kennismaking met de jonge, pas
benoemde burgemeester, bracht ons
voor de eerste maat in deze rustige en
vrijwel gesloten dorpsgemeenschap,
die evenwel een historie heeft, waar
menig grote gemeente jaloers op kan
zijn.
Wie nu door de stille straten van
lage huisjes loopt, kan zich bijna niet
voorstellen dat Arnemuiden eens een
koopmansstad was, waar Middelburg
voor beducht was. Toen bijv. in 1493,
die van Arnemuiden besloten tot de
aanleg van nieuwe straten en 'n nieu
we haven, wist Middelburg van Phi
lips van Bourgondië en later van Bou-
dewijn van Bourgondië, de ambach
ten Nieuwerkerke en Zoutelande te
kopen waarin Arnemuiden was ge
bouwd.
Daardoor kon Middelburg bepalin
gen uitvaardigen tot beperking van
Arnemuidens groothandel, die echter
keer op keer ontdoken werden en stof
gaven tot een eindeloze reeks van
twisten en geschillen.
Want de Arnèmuidenaars zijn
nooit de mensen naar geweest om het
hoofd in de schoot te leggen en in
dien zij toch de vlag hebben moeten
strijken voor Zeelands hoofdstad, dan
is dit alieen omdat de Schelde, die de
plaats eerst een prachtige rede en
diep vaarwater schonk, later met de
grilligheid het water eigen, keer op
keer haven en vaarwater dichtwierp
en tenslotte met zoveel geweld, dat
zelfs de Arnemuidenaars het bagge
ren en uitdiepen opgaven. De spoor
dijk door het Sloe sneed de laatste
hoop op een keer in het lot, de pas af,
OUDE ROEM
TN het begin der 16e eeuw zal nie
mand die tragische ondergang be
vroed hebben want ondanks het ge
hate patronaat van het concurrerende
Middelburg, namen handel en bedrij
vigheid regelmatig toe. „Het bouwen
en herstellen van schepen," schrijft de
oude Kesteloo, droog als zaagsel maar
secuur, „het uitrusten ter vaart, het
verkopen van touwwerk voor de sche
pen, bleef de ingezetenen toegestaan"
Het zoutzieden. dat "een grote en pro
fijtelijke estime" werd genoemd, werd
eveneens druk beoefend. De aankomst
van een menigte vreemdelingen bracht
teweeg dat er meer herbergen waren
dan in Middelburg; de helft der pan
den bestond eruit. Er moet in die tijd
een verbazende drukte geheerst heb
ben. Soms lagen er drie rijen grote
koopvaardijschepen op de rede. In
1496 vielen er op een dag 135 schepen
binnen de bruidsstoet van de Spaanse
prinses Johanna, die Philips van Oos
tenrijk ging trouwen en in 1522 voe
ren er meer dan 150 tegelijk af om
Karei V uit Engeland af te halen".
De rijkdom der plaats sprak uit gro
te koopmanshuizen en ook uit de
prachtige kruiskerk, met de bouw
waarvan men in 1505 begonnen was.
EINDELIJK STAD
LIET juk van Middelburg moede de-
den de Arnemuidenaars aan Ka-
rel V in 1531 het voorstel om hun
stadsrechten te schenken en boden de
keizer daarvoor aan per jaar f 3000
te betalen „zolange hunne welvaart
duurde". Misschien was het om dit
slimme voorbehoud, dat de keizer er
niet op inging misschien ook om de
krachtige vertogen van de Middelbur
gers, die o.m. schreven, dat in dit ge
val hun stad „zou vallen in gehele
destructie en ruïne en gepriveerd blij
ven van alle negotie en koopmanschap
waarop het geheel gefundeerd was".
In 1572 probeerde Arnemuiden het
langs een andere kant. Met Vlissingen
en Veere koos 't. in tegenstelling met
Middelburg, dat het met Spanje bleef
houden ,de zijde van de Prins.
Wel kreeg het 't twee jaar hard te
verduren, vooral tijdens de belegering
van Middelburg, maar toen die stad
viel en de Prins Walcheren geheel in
zijn bezit kreeg was onder de eerste
verzoeken, die hij ontving, er een van
Arnemuiden om stadsrechten. De
Prins zei „ja" en 9 Maart 1574 kreeg
Arnemuiden de rang van stad, met
eigen bestuur en volledige onafhanke
lijkheid van Middelburg,
Dat ze hun godsdienst daarvoor
moesten offeren, schijnen de Arnemui
denaars niet zo heel bezwaarlijk te
hebben gevonden, hoewel ze de conse
quenties daarvan wel niet ten volle
doorzien zullen hebben, omdat ze heel
gemoedelijk hun vroegere pastoor als
predikant begeerden, waar de classis
maar niet op is ingegaan want Hui-
brecht Franse werd de eerste dominee.
MEN VOELDE ZICH!
riYVERIGENS waren de nieuwe ste-
delingen zich spoedig van hun
waardigheden bewust.
Er werden wallen aangelegd en for
tificaties. Men richtte schutterijen, re
derijkskamers en gilden op.
In de toren der kerk hing men een
klokkenspel; er kwamen een Franse
en een Latijnse school en men betrok
een passend stadhuis.
Men rustte zelfs niet eer dat men,
net als te Middelburg een arendshuis
je had, met een echte arend, die door
de stadsbode in het leven moest wor
den gehouden met vlees-afval voor
f 14 per jaar. Bij wijze van tractatie
kreeg het stomme dier van het êe-
meentebestuur af en toe een duif toe
geworpen; in de stadsrekening van
1594 is voor elf van die lekkere hap
jes f 1.50 uitgetrokken!
ONDERGRONDSE GROOTHEID
rIST toen het volmaakte bereikt
scheen, onthield vrouwe Fortuna
aan Arnemuiden verder haar gunst.
Het drama der verzanding begon; de
scheepvaart nam af en de welvaart
slonk weg. Alleen de schulden bleven.
Noodgedwongen moest het stadsbe
stuur bij Middelburg aankloppen om
een redelijk accoord. Arnemuiden
kwam onder het oppergezag van die
stad terug en ai behield het in naam
nog rechten en priveleges en zelfs de
naam van stad, in feite was het van
de kaart. Bijna was het de Arnemui-
denaren nog gelukt om dertig a veer
tigduizend guldens van Middelburg te
lenen, tot delging der grote schulden,
maar op het laatste moment hoorden
de Middelburgers dat Arnemuiden ook
bij Vlissingen zwaar in het krijt stond
en brak toen de besprekingen af. wat
uiteindelijk tot een bankroet leidde
der Arne-stad. De grootheid verging
en thans vindt men onder de beschei
den woningen te Arnemuiden alleen
nog de kolossale kelders van de grote
handelshuizen van weleer. Ook de
funderingen van de verschillende
poorten, de Veerse-, de Middelburgse
en Havenpoort, zijn thans nog onder
de grond aanwezig.
Zelfs de prachtige Gothische kunst-
kerk is in 1857 onder de mokers dei
slopers gevallen evenals de twee pa
triciërswoningen waar het stadhuis
uit bestond. In 1865 is er een gemeen
tehuis voor in de plaats gekomen zon
der enig architectonisch schoon, doch
wel met veel ruimte.
Enkele souvenirs uit de glorie-tijd
zijn nog te vinden in de grote raad
zaal, als 17e eeuwse schilderijen; zil
verwerk; het beulszwaard en de stads-
stenen.
„PLOMP VAN VERSTANDE"
rYEZE spreuk staat op het schild van
de in 1580 opgerichte rederijkers
kamer. Dit is natuurlijk geen diskwa
lificatie; daar moest men toen in Ar
nemuiden niet voor komen, maar
plomp had toen de betekenis van ge
wichtig en groot.
Bijzonder interessant is, dat de le
den van deze kamer in 1580 zes jaar
na het uitbannen der katholieke reli
gie. nog de H. Maagd merhet Jezus-
kind op hun schild lieten schilderen.
Erg diep zat het Calvinisme nog niet
in de harten der Arnemuidenaars!
Het diepst verval kwam over Arne
muiden in de loop van de 18e eeuw.
Van de ongeveer 300 huizen in het
bloeitijdperk waren er bijv. in 1768
nog slechts 112 over. De andere, meest
^j,en
19e eeuw bracht langzamerhand ver
betering. Kesteloo meldt althans dat
er in 1875 weer 210 huizen stonden en
dat het zielenaantal toen gestegen was
tot 1360.
MOMENTEEL heeft Arnemuiden
2900 inwoners, die het moeten
stellen met 500 woningen wat veel te
weinig is en tot tal van krepeer-geval-
len aanleiding heeft gegeven.
Wil het kinderrijke Arnemuiden, zo
vertelde ons de burgemeester, „zijn
bevoikings-overschotten opvangen,
dan zullen er over 25 a 30 jaar een 700
nieuwe huizen bjj moeten komen of
ruim 25 per jaar.
Of dit ideaal te bereiken is, hangt
van vele factoren af ook van een be
ter begrip bij de overheid voor de
waarde der dorpsgemeenschappen. De
Arnemuidenaars, honkvast als ze zijn,
zullen zeker niet verkassen
En dit is nu het „Roomse straatje",
waarvan de naam onlangs op aan
drang van 'n paar steile raadsleden,
veranderd werd in Schoolstraat, hoe
wel er geen school in te bekennen is.
Het nieuwe naambordje (links boven)
was juist aangebracht toen we
de foto maakten.
bijnaam. Dikwijls is het een
spotnaam en soms een niet
al te complimenteuze karak
teristiek. maar in ieder ge
val helpen deze bijnamen
het voorkomen, dat er te
Arnemuiden op het gebied
der indentiteit een Babelse
spraakverwarring zou ont
staan!
op door de weekse da
gen, als de mannen op
®e. in de fabriek of op het
and zijn. door de straten
hwttArgeenldeLndacPht "te vermelden. schalken. Tot op vandaag de
Arnemuidens hoofdstraat
de Langstraat, waar vele
bordjes op de deuren de
zelfde familienaam
MA zijn grote bloei-periode
is Arnemuiden van
koopmansstad langzamer
hand tot een vissersplaats
geworden. Toen de koop
vaardij door de verlanding
onmogelijk werd en de zee
de Arnemuidenaars toch
bleef trekken, gingen ze over
tot het beoefenen van een
der oudste bedrijven der
mensheid. Ze bouwden zich
lichte vaartuigen waarmee
ze hun haven nog uit en in
konden en wierpen hun net
ten uit, daar waar ze dach
ten de vis te kunnen ver
schenken aan het verkeer,
kant dat is er niet gevaar-
i'Jit, Men kan rustig op an-
aere dingen letten.
Behalve door een opval
lend klein getal winkels en
cafe's, wordt men getroffen
.oi' het nog sprekender
'rit van de eensluidende fa
milienamen op de bordjes
aan de deuren.
Ai wat de Nooyer, Mieras,
0e Ridder Meulmeester
bchroevers en v. d. Ketterij
neet. schijnt zich samenge
trokken te hebben binnen
Arnemuidens wallen, maar
ooven alles uit domineert
ne' geslacht der van Bel-
z«s, dat zich te Arnemuiden
een burcht vormde, niet zo
zeer wat macht dan wel wat
hoeveelheid aangaat.
Op de secretarie, afdeling
bevoiking, bevinden zich
drie houten bakken inhou
dende het kaartregister van
alle ingezeten, groot en
klein. Eén van die bakken
is gereserveerd voor de van
Belzens. Zeshonderd kaarten
staan daar tn en Arnemui
den telt nog geen driedui
zend inwoners!
Ruim 20 procent van de
bevolking wordt dus ge
vormd door de van Belzens!
Om het uit elkaar houden
van deze volkrijke stam te
bevordc, n. zijn vele van
Belzens voorzien van een
dag toe bleef Arnemuiden
zijn karakter van vissers
plaats behouden, zij het dan
dat het aantal vaartuigen
dat een halve eeuw terug
nog vijftig bedroeg, gesion-
ken is tot 24; zodat er nog
96 mannen de visserij beoe
fenen omdat ieder vaartuig
een bemanning van vier
personen heeft.
Kijkt men echter in het
haventje, zijtak van het ka
naal door Walcheren, dan
zal men er zelden een hoo
gaars. botter of kotter zien.
Alleen als er een kaduk is,
ziet men het schip op of bij
de werf van Meerman.
Vfaar die schepen dan
zijn!
Twee en twintig kozen de
haven van Veere als hun
domicilie en twee die van
Vlissingen.
En waarom dit zonderlin
ge verschijnsel?
Arnemuiden staat, sinds 't
leggen van de Sloedam, niet
meer in open verbinding
met de zee en Veere en Vlis
singen wel. Om in de ha
ven van Arnemuiden te ko
men moeten, behalve slui
zen, ook twee bruggen wor
den gepasseerd, wat te tijd
rovend en te kostbaar is.
Daarom vallen de Arne
muidse vissers door de week
de twee genoemde open ha
vens binnen om pas Vrij
dagavond of Zaterdagmor
gen naar hun woonplaats
terug te keren.
In de nacht van Zondag
op Maandag, rond één uur,
wordt de diepe stilte van t
slapende Arnemuiden ver
broken door klompgeklots,
laarzengestap en geronk van
motoren. Dan laten de vis
sers zich voor gezamenlijke
rekening met autobussen
vervoeren naar de ligplaats
van hun schepen.
Vissers kunnen het op
gaan van de zon niet af
wachten als het weekend
voorbij is; voor hen begint
ie dag al vroeg.
Maar met dat al is Arne
muiden toch wel een uni-
;um in Nederland: een vis
sersplaats zonder vissers
vloot!
J"OEN ARNEMUIDEN STAD WAS GEWORDEN IN 1514, zette het alles
op alles om op een echte stad te lijken. Daarom wilde men ook, na
dat het oude tijdens het beleg van Middelburg was verwoest, ook
weer een Gasthuis annex Weeshuis hebben. Helaas was de bodem van
de Arnemuidse schatkist door het aanhoudend krabben naar Vlaamse
ponden en daalders, als het ware uitgehold en zon men op andere mid
delen om aan de dubloenen te komen. Reeds in 1595 vroeg het stads
bestuur aan de Staten verlof een loterij te houden, maar omdat Vlissin
gen ook al zoiets had opgezet vonden de hoogmogenden het beter, dat
die eerst aan de kant was. Zo werd het pas 1608 eer Arnemuiden starten
kon.
jyjET DIE START nam men het niet
licht, daar men iets wilde onder
nemen, dat zijn weerga nog niet
had gehad. Er werden loten bij tien
duizenden gedrukt, waarvan er uit
eindelijk 340.607 zijn geplaatst, wat in
ons, toen zo schaars bevolkte land, iets
geweldigs was.
De reclame was dan ook -gevoerd
op een manier die wij nu Amerikaans
zouden noemen.
De burgemeesters trokken er net zo
goed het hele land mee door als ge
huurde krachten. Zelfs een gecommit
teerde raad ter Admiraliteit, een hoge
Piet in die dagen, liep zich de benen
uit het lijf om zijn vaderstad een
dienst te bewijzen. Voor ruim f 2400..
wist deze Jan Soggaert loten te plaat
sen. Toen hij echter later om een ex
traatje vroeg, antwoordde de vroed
schap leep en nuchter, dat zij daar
geen middelen voor had, maar dat
hij van stadswege werd bedankt „en
dat God almachtig het hem vergelden
zou!"
De prijs van de loten was, in onze
munt omgerekend ongeveer 25 cent,
wat minstens neerkwam op een rijks
daalder van thans. De verkopers
mochten echter ook voorwerpen van
waarde aannemen, alsmede obligaties,
huizen en landerijen.
In Amsterdam, waar men 159 col
lecteurs in touw had weten te krij
gen, werd voor niet minder dan
f 21.000.- geplaatst. Er werd reclame
gemaakt met reusachtige affiches
versierd met franje, alsmede met
tamboers, muzikanten en omroe
pers. Om de hulpkrachten gunstig
te stemmen werden dozijnen zilve
ren lepels cadeau gedaan en hier en
daar smeerde men de machine met
vaatjes Spaanse wijn, alles met de
hoop, die gegrond bleek, „dat het
zelve weder dubbel inkomen zonde"
In 1609 was men met ie verkoop
begonnen en daar toen juist het
Twaalfjarig Bestand was aangebroken.
Op de wateren rond Arnemuiden vonden we geen
vloot; we knipten echter op de werf van Meerman deze
m»s«rssdhuH in reparatie.
kon men ook in België de loten uit-
leuren.
De Arnemuidse rederijkers liet men
ter bevordering van de verkoop,
tweemaal een voorstelling op de
markt geven, met de order alweer
die slimheid geen geestelijke of
wereldlijke personen te raken Ook
zij werden beloond, n.l. met een ton
bier en ruim zes pond Vlaams (f 25.-).
Na twee jaar waren de loten onge
veer verkocht en begon de trekking,
welke, daar zij lot voor lot met con
tra-loten geschiedde, van 5 Juli tot 1
September 1611 aanhield en in hst
openbaar plaats had.
De prijzen bestonden, naar de trant
van die dagen uit zilveren voorwer
pen, welke een totale waarde van 6000
gulden hadden. Voor die tijd alweer
een kolossaal bedrag.
De hoofdprijzen (vijf in getal) wa
ren grote zilveren kommen en scha
len, gevuld met zilvergeld, van zes
honderd tot honderd -gulden.
De trekkingen werden bijgewoond
door leden van de magistraat bij toer
beurt en ze duurden tot laat in de
avond, gezien het feit, dat er honder
den pekkransen bij gebruikt zijn De
trekkers waren uitgedost in rood la
ken pakken en Sander, de trompetter,
die 59 dagen aan het blazen was ge
weest om het feest op te luisteren,
ontving daarvoor f 22,- wat in onze
ogen geen bedrag meer lijkt om daar
twee maanden de trompet voor te ste
ken!
Arnemuiden bofte met de hoofd
prijzen. Aan de eerste prijs kwam men
op een wat eigenaardige wijze. De
stad was geld schuldig aan twee hout
kopers te Dordrecht en had die he
ren voorgesteld de helft van hun vor
dering te beleggen in loten en de an
dere helft in het tegoed, dat de stad
had bij een juffrouw in Dordt, van
wege belastingschuld.
Het antwoord kwam zo laat. dat
men er niet op wachten kon. Toe
vallig viel nu de hoofdprijs op een
der voor de Dordtenaren gereser
veerde loten, doch daar ze geen be
williging gestuurd hadden, zei Ar
nemuiden: „Dat is mijn!". De hout
kopers namen dit niet en wierven
de zaak voor het gerecht, dat 15 jaar
nodig had om Arnemuiden m het
gelijk te stellen.
De tweede prijs viel ten deel aan
een inwoner van Colijnsplaat, die te
voren de bepaling had gemaakt, dat
de helft van wat hij won voor dc ar
men te Arnemuiden was. Dank zij een
nog royaler gebaar was de vijfde prijs
helemaal voor de armen der stad. De
twee zilveren kommen van leze prij
zen werden door de dichter Jacob Gat?
gekocht voor ruim 300 gulden.
GEEN GASTHUIS!
7"YE BATEN van de loterij waren
belangrijk. Er schoot een be
drag van ruim f 50.000 over,
waarvoor men best een Gasthuis
had kunnen boutoen en exploiteren,
maar het gekke van het geval is,
dat er weinig meer over gesproken
is!
Wel deed de Kerkeraad eens een
vraag daarover, maar die kreeg het
bescheid, dat hij er niets mee te ma
ken had, hoewel hij bedankt werd
voor de goede vermaning!
Eerst werd er een twist uitgevoch
ten met de loterij-commissie, welke
men oneerlijkheid aanwreef, doch toen
na een jaar of zeven geharrewar be
sloten werd om die commissie gezui
verd te verklaren van de op haar ge
worpen blaam, gebeurde er toch niets.
„Niets" is misschien een te scherp
woord; het stadsbestuur stelde name
lijk wel de gasthuismeesters aan
inmiddels was het 1619 geworden
die de taak kregen om nog wat ach
terstallige loterij-postjes te innen.
Enkele jaren later, in 1624, ging de
stad over de kop en in 1625 besloot
het stadsbestuur om het geld voor het
Gasthuis, er zal wel niet veel van
over gebleven zijn geweest, te gebrui
ken voor de armen.
VLIEGER
NIET MEER OP
TN 1675, toen de Hervormde Kerk
zeer bouwvallig was geworden en
de eigen middelen onvoldoende,
werd weer een grote loterij georgani
seerd om de dubbeltjes bijeen te ha
len.
Maar het wilde niet meer vlotten.
Het élan van 1609 ontbrak. Wel wer
den de prijzen, weer allemaal van
zilver, in een speciale kast, die aan
het gemeentehuis was bevestigd
tenminste bij dag tentoongesteld,
doch met de verkoop vlotte het niet.
Eerst werd bij het zilver 's nachts
door burgers vrijwillig gewaakt,
doch toen er geen eind aan scheen
te komen, huurde men iemand om
erbij te slapen. Tenslotte werden
de leveranciers van het zilver, die
pas geld zouden ontvangen, indien
de loten aan de man waren ge
bracht. ongeduldig en eisten hun
artikelen terug. In 1619 gaf men de
moed op. Alle kosten waren ver
geefs geweest.
Niettemin herhaalde men de poging
in 1704. Veel verder dan de aanvraag
om octrooi is men echter niet geko
men. Typerend is het, dat toen pas
enkele lieden principiële 1 ezwaren
toonden en de Stalen vroegen het oc
trooi niet t" vertonen. Prompt tju'dde
het stadsbestuur deze mensen als
„kwaadwillige personen" aan!