Land van gemoedelijkheid en van stoere chauffeurs ST. ELOY Roken zo oud als de wereld Na 20 jaren.... RUST ROEST a Wal De gezondheid van de streek hangt af van een goed functionnerend verkeerssysteem Wonderlijke Wereld een RADIO VIJFDE JAARGANG No. 1242 -= 2e BLAD DINSDAG 30 NOVEMBER 1948 REIS DOOR ZEEUW SCH-VLAAN DEREN Noë, Romeinen en Noormannen zouden zich al aan geurig kruid bedwelmd hebben Wie vond de pijp uit? Baantje voor U? Rond het dam-u)ereldkampioenschap eindelijk een Nederlandse wereldtitelhouder Wil noch een Keiler, noch Ook in de winter geregeld lichaamsbeweging Enkhuizen Strips en nog meer TANDPASTA (Speciale reportage) „Ts de bus naar Oostburg al weg?" vroegen we hijgend aan een heer op het Marktplein in IJzendjjke, toen we vijf minuten te laat arri veerden. „Nee, mijnheer, dat kan nog wel even duren." En het duurde inderdaad nog wel even. Maar het was ons geluk, dat ie te 'aat was. En dat geluk is ons bij al ons zwerven per bus door Zeeuwsch-Vlaanderen vier weken aan een stuk bijgebleven. We 1 DECEMBER) ALS de bladeren in de herfst, zo vallen het gehele jaar door de bladen van mijn kalender en telkens is het als een heel verhaal, de ge schiedenis van «en wonderlijk leven, die aan mijn gedachten voorbijschiet. Ja. als een oud verhaal klinkt de ge schiedenis van St. Eligius of St. Eloy. zoals bij hier bij ons genoemd wordt. Er was eens een goudsmid in Limoges in Frankrijk. Hij vervaardigde kost bare sieraden, drinkbekers en wa pens, haarspangen en gordels en de roem van zijn kunst ging door het hele land en ook de koning vernam het. En de koning zend een dienaar naar Ellgius en de smid ging op reis naar het verre Parijs, de hoofdstad van het land. Daar gaf kening Clo- tarius II hem de opdracht, een ko ningstroon te maken, die schitteren moest van goud en edelgesteenten en hij gaf hem deze kostbaarheden in overvloed mee. Eloy vertrok en ging aan het werk om de koninklijke op dracht uit te voeren en hij maakte een koningstroon, die schitterde van goud en edelgesteenten» Het stugge metaal werd onder zijn bekwame handen gedreven en geciseleerd tot speelse vormen, tot een kunststuk, waarover Clotarius verrukt was. En terwijl Eloy eerbiedig luisterde naar de bewonderende woorden van de ko ning, gaf hij de dienaren een teken en deze brachten een tweede troon binnen, gelijk aan de eerste. Want de hoeveelheid goud en edelgesteenten, die de koning hem gegeven had, was voldoende geweest om er twee tronen van te maken. Nu wist de koning niet meer, wat hij het meest bewonderen moest, de kunst van Eligius om het goud te bewerken of zijn gouden eer lijkheid De koning trok zijn conclu sie en begreep dat hij aan zo'n man zi.in geldzaken kon toevertrouwen, hij ontbood hem aan het hof en Eligius kwam in groot aanzien en kreeg kost bare geschenken van de koning. yo verhalen het de oude levensbe- schrijvingen en wanneer we deze fe'ten lezen, zullen er velen zijn. die het als een sprookje of legende be schouwen. Er is immers zoveel onbe grijpelljks in voor onze tijd. Wij heb ben om maar een feit te noemen ook onze ervaringen met inleveren van dit en inleveren van dat en we ten. hoe dat anders uitviel als wat van St. Eloy verteld wordt. Toch be hoeven we daarom niet te twijfelen aan hetgeen we hierboven van hem verhaalden, hetgeen uit zijn verder leven afdoend wordt bewezen. Dat hij eerlijk was als het goud, dat hij bewerkte, was nog maar één deugd van hem. Hij bleef eenvoudig ook als rijke hoveling en gebruikte de schatten, die de koning hem ten ge schenke gaf om de armen te onder steunen, kerken en ziekenhuizen te bouwen. En zo groot was de roem van zijn le ven, dat het volk van Doornik bij de dood van hun bisschop hem op de bisschopszetel wilden hebben. Iemand van zulke deugden en zulk een ka rakter hoorde daar thuis. En zo werd hij op 53-jarige leeftijd priester ge wijd en werkte nog twintig jaren aan zijn bisdom, maar zijn apostolisch vuur kon daar niet binnen besloten blijven. Ook daarbuiten trok hij rond om de heidenen het geloof te verkon digen. Zo kwam hij ook in Brabant en Zeeland en hielp hier het kruis planten'zoals hij dat in Vlaande ren deed. En daarom beschouwen deze stre ken hem als een apostel en wordt hij in 't feesteigen van 't bisdom Breda vereerd. En daarom hield ik 't kalenderblad even in mijn hand om vluchtig na te denken over deze patroon van smeedkunst en hoe hij 't van smid tot bisschop bracht en tot een heilige werd, die het ideaal van ongerepte eer lijkheid hoog hield en daden stel de, die onvergankelijker waren als het goud, dat hij zo kunstig bewerkte. zouden natuurlijk ook hatelijk kun nen worden en zeggen, dat Je er op kunt rekenen dat ie wel wat te laat is, maar zo scherp willen we niet zijn: trouwens een bus kan nooit zo minutieus rijden als een trein. TE LAAT XXTe hebben eerlijk gezegd maar één keer het nakijken gehad. Dat was op de grens bij Eede. We kwamen aanwandelen in het rustig besef, dat we nog drie minuten te vroeg wa ren, en jaweleen stofwolk en daar ging de bus. We hadden ons horloge nog wel zo mooi met 'de radio gelijk gezet! Op dat moment herinnerden we ons plotseling het gesprek tussen twee chauffeurs ergens op een drie sprong dat zal wel Draaibrug zijn geweest waarbij de een tegen de ander zei: Je bent vroeg vandaag, is het niet? Wei nee, jong, zei de ander, ik heb het 12 minuten over tien. Da's sterk, zei nummer een, ik heb het vijf ovei tien. Maar om nog even op Eede terug te komen: we hebben ons niet eens kwaad gemaakt, vooral niet omdat er een vriendelijke heer met een auto hij deed in tegels zo beminnelijk was ons mee te nemen. Maar dat neemt niet weg: een beetje raar is het wei Net zo goed als het raar was, toen we in Groede zaten en naar Hoofdplaat wilden. We moesten vol gens dat handige Zeeuwse reisgidsje om half vijf met de bus in Breskens zijn; drie minuten later vertrok er 'n trammetje naai- Hoofdplaat. De bus kwam om tien over half vijf in Bres kens aanen het trammetje was foetsie. „Over twee uur kunt U weer weg!" was de schrale troost. En even zo vrolijk was het een desolate situa tie. toen we weer eens overstaken bij Kruiningen om de laatste trein naar Brabant te halen. We stapten blijmoe dig in de bus die ons naar station Kruiningen bracht. Dezelde startte al even blijmoedig, madr had nog geen drie minuten zijn taak volbracht of gaf het op: de motor stiet enkele hese pruttelgeluiden uit, en stop, stonden we midden in de duisternis. „Het is nog drie kwartier lopen", zei de chauffeur. Merci, over tien minuten komt de trein, zong de bus in koor. Gelukkig wist de chauffeur het sta tion te waarschuwen, dat de trein moest opgehouden worden. Die is toen inderdaad een vol half uur blij ven wachten, zodat allen nog mee konden. Maar plezierig was het niet BUSSEN ALS TAXI'S I^IET alle horloges in Zeeuwsch- Vlaanderen lopen gelijk en niet alle critiek op het vervoers wezen is steekhoudend, consta teerde onze redacteur. Maar wat het bloed is voor de aderen, dat zijn de verkeersmogelijkhe- den voor een land. Er moeten goe de wegen zijn en een redelijk ge coördineerd openbaar vervoer, wil zo'n land .net zijn bevolking de voorwaarden erlangen voor 'n bloeiende gezondheid. Noemt u dat nu .naar eens geen ser vice. Of dat andere voorval daar op de weg tussen Terneuzen en Axel. We stoppen voor een boerderij die we een eindje van de weg af zien liggen. Als door een fluidum kunnen we in de bus merken, dat daar een feestelijke sfeer heerst. Er feest blijkbaar een busklant mee. De chauffeur claxon neert althans, eenmaal, tweemaal, vele malen aaneen. De deur gaat open en een vrolijke man holt naar buiten. „Zeg chauffeur, bedankt voor de moeite, maar ik ga niet mee!" „Da's lollig", zegt de chauffeur, „maar hoe zit het met mijn banket letter". „O" zegt de man, „die hebben we allang opgegeten." „Nou, veel plezier", zegt de chauf feur, en voort rijdt de bus. VOOR WAT HOORT WAT TAergelijke voorvallen zijn typerend; typerend voor de geest van deze gehele streek, die er een is van ge moedelijkheid, van elkaar kennen, van met elkander meeleven. Men voelt zich met elkaar verbonden in wel n wee en men vertrouwt elkaar. Vlei u maar in een bus neer naast de eerste de beste en binnen de kortste keren kent u de gehele levensgeschiedenis en alle familierelaties van de man, die naast u zit. Maar natuurlijk bent u dan wel verplicht ook de uwe te vertellen. Voor wat hoort wat, per saldo. Diezelfde karaktertrekken bespeu ren we ook bij die stoere mannen, die de bussen chaufferen. Ze zijn behulp zaam en vriendelijk. Ze vragen aan Piet, hoe het met zijn zoon staat, en aan Anneke of 'r dochter nog niet gaat trouwen. Ze zijn het mondelinge dag blad. En onder al die bedrijven stu ren ze de zwaar-beladen bussen met rustige zekerheid over de smalle, glibberige dijken. Een corps, waar we onze hoed voor af zouden nemen, als we er een hadden! Maarwe spreken over dijken. Over die dijken liggen wegen. En ook daarover hebben we nog wat op onze lever. Dat spuien we een volgende maal. TTet is er ons met deze enkele voor- beelden niet om te doen om een klaaglied aan te heffen, maar wel om te illustreren, dat de vervoers- ketting in Z. Vlaanderen nogal en kele zwakke schakels telt. Je moet op een vervoersorganisatie kunnen bouwen: en waar de verbindingen met Z. Vlaanderen uit zoveel hete rogene delen bestaat, is het zaak, dat ieder van die schakels feilloos voor zover dat althans bestaan baar is werkt. Streken kunnen niet tot ontplooiing komen, als de verbindingen niet up to date zijn: vervoer is de ader, waarlangs het bloed van het economisch leven wordt voortgestuwd; werkt een deel van dit aderensysteem slecht, dan heeft dat zjjn weerslag op de ge zondheid van de gehele streek. Nu moeten we eerlijkheidshalve zeg gen, dat in het algemeen gesproken de verbindingsmogelijkheden in Z. Vlaanderen zelf nog niet zo ongunstig zijn. We weten het wel: er zijn de no dige moeilijkheden met aansluitingen; we hebben zelf tot in den treure, ko mende vanuit .Sluis, bij Draaibrug 20 minuten op aansluiting zitten wach ten, terwijl het hele traject Sluis Aardenburg maar 10 minuten rijden is; en ondanks de fusie kloppen ook de aansluitingen tussen S.B.M. en Z. V.T.M. niet altijd feilloos; er zijn nog al wat plaatsjes, die uiterst moeilijk bereikbaaren verlaatbaar zijn, maar het autobusnet beeft zijn dra den tot in da verste uithoeken uitge spannen en talloze plaatsen beschik ken toch maar over een regelmatige uurdienst. Van de zomer was dat meer dan nu, maar het is nu een maal niet rendabel om frequente diensten te rijden, als er geen men sen voor zijn. Dat wordt nogal eens vergeten. Over een betrekkelijk groot oppervlak is 'n betrekkelijk dunne bevolking uitge spreid; grote bevolkingscentra zijn er niet En daar kan het vervoer onmo gelijk intensief zijn, zoals in de dicht bevolkte streken van het Brabantse en Limburgse platteland. We hebben het zelf toch verschil lende keren meegemaakt, dat we op ons dooie eentje in de bus zaten, met name in de avonduren. Dan vleiden we ons maar neer naast de chauffeur en zeiden we, dat we een taxi niet voor zo'n prijsje konden krijgen. Maar in feite, was het dan toch maar zo, dat die hele bus voor ons genoegen tip pelde. We willen maar dit zeggen: men moet bij de exploitatie van de bussen rekening houden met de eco nomische mogelijkheden. Dat wil weer niet zeggen, dat nu alleen maar die lijnen geëxploiteerd moeten worden, die renderen, dus al leen de drukke lijnen. Ook de min der drukke trajecten hebben recht op vervoersmogelijkheden, en zelfs op redelijke vervoersmogelijkheden, maar men kan moeilijk eisen, dat bepaalde plaatsjes, van waaruit het vervoer uiterst minimaal is, een even frequen te verbinding hebben als de grotere bevolkingscentra. ER VALT WEL IETS TE WENSEN VTztuurlUk, er blijven wensen. Er blijkt zo bt. de wenselijkheid van een snelle, rechtstreekse ver binding tussen Oost en West, ofwel tussen Hulst en Oostburg. Er blij ven wensen wat de prijzen betreft: het hoge minimumtarief en het misschien te hoge kilometertarief, Er blijft de wens t.a.v. de moge lijkheid tot het invoeren van abon nementen: en het invoeren van re tourkaartjes lijkt ons al evenzeer 'n aanzienlijke vergemakkejjking en een mogelijkheid tot geldbesparing voor de reizigers toe. Er blijft ook nog de wens om tot een snelle ver binding te komen tussen Z. Vlaan deren en de grote steden op de eilanden. We beluisterden in dit verband de vraag, of het niet mogelijk zou zijn een regelmatig rijdende uurdienst te ontwerpen langs de grote plaatsen Middelburg - Vlissingen - Breskens - Terneuzen - Perkpolder - Goes, een cirkeldienst, die niets anders deed dan dit traject te berijden bij voor keur zelfs twee tegen elkaar in rij dende diensten waardoor het mo gelijk was de eilanden dichter bij Z. Vlaanderen en omgekeerd te brengen. Het zou - zo beluisterden we - dan niet eens nodig zijn deze bussen op de ponten te doen oversteken, als deze dienst althans dusdanig werd opgezet, dat alles tot op seconden klopte. Het zou een aanzienlijke tijdsbesparing kunnen betekenen, want hoeveel tijd kost het nu niet om van Z. Vlaande ren bv. naar Middelburg - centrum van het provinciaal bestuur - te gaan? Er blijven tenslotte natuurlijk voor talloze plaatjes nog individuele wen sen, die vaak niet onredelijk schijnen, maar die we hier niet allen zullen gaan opsommen. Zodat er uiteindelijk toch nogal wat te wensen valt. Maar wat zou het leven zijn, zon der, dat er wat te wensen viel? VROUWE, ZE BENNE NIET THUIS (Van een bijzondere verslaggever) TTET roken is zo oud ais de wereld, hebben geschiedschrijvers vast- gesteld. Daarbij moet dan niet gedacht worden aan het roken van tabak want de tabaksplant is nog niet zo heel lang geleden pas ontdekt maar aan het roken van geurige kruiden. Zo spreekt bijvoorbeeld Herodotus van roken, waarmee hij bedoelt het zich be dwelmen met hennepzaad, dat men uitstrooide op gloeiende stenen. ün ondanks klachten en grieven, we moeten zeggen, dat we vaak ge noten hebben onderweg. Want de bussen worden bestuurd door een kos telijk corps van chauffeurs, die te midden van vaak allermoeilijkste om standigheden hun goed humeur be waren en die blijkbaar iedereen en alles in de streek kennen. Stelt u bet zich maar eens voor: de bus stopt ergens heel ver buitenaf tussen Zuidzande en Nieuwvliet Er stapt een vrouwtje uit, dat zoekend rondkijkt. „Zeg, vrouwe", roept de chauffeur, je moet toch niet naar die en die, want die zijn niet thuis hoor!" piR zijn er zelfs die beweren, dat 't roken teruggaat tot de tijd van Noë en daarvoor beroepen ze zich op oude volksverhalen. De pijp blijkt van jongere datum te zijn. De Engelsen, die in 1585 in Vir- ginië op ontdekkingstocht waren, stuitten daar op Indianenstammen, die tabakspijpen gebruikten. Vroeger nam men echter algemeen aan, dat de Nederlanders de stenen tabakspijp hadden uitgevonden en wel dat vooral de Goudse pottenbakkers de eer konden opeisen in de 17e eeuw een instrument ontworpen te hebben dat het roken tot een waar genot maakte. Historici betwisten echter deze uit spraak en stellen vast, dat de stenen pijp van veel vroeger datum is. Men leidt dit o.a. af uit een gedicht uit de zestiende eeuw: „Bij mij is noch een greep bedocht, Of buiten af in 't hoofd gebrocht, Hoe dat ick sal van aerd en kley Bevormen, uit de stoffen bey, Verscheyden pyp, langh reght en hol Op 't eynde groff, 'smal, broos en bol Gelyck men aen de stucken merekt Die vondigh nieuw syn uitgewerekt. Men kan daar mee in stilheit oock Een Soopje doen van heete smoock" Men acht het ook niet onwaarschijn lijk, dat de tabakspijp al lang in Azië bestond en door de Engelsen in Eu ropa werd geimporteerd. De Hollan ders zouden hem nagemaakt hebben. In éen oorspronkelijk Frans werk uit de zestiende eeuw leest men, dat men toentertijd tabak rookte „deur middel van eenich fatsoen van hoor- ne". Het Cruydt Boeck van Dodonaeus (1608) tekent aan, dat men de droge tabaksbladeren gebruikte „om te branden, mist de selve in een horen ken oft pijpken aen d'een eyndt ont stekende, ende den damp oft roock door het ander eyndt in den mont ontfangende". Dat het gebruik van pijpen alge meen was, behoeft evenwel niet aan genomen te worden, want in hetzelf de werk wordt verder gezegd: „Som migen leggen de gedroochde bladers op heete colen, ende ontfangen den roock door eenen trechter in den mont, thooft wel gedeckt synde". IN OUDE GRAFHEUVELS TN Europa heeft men evenwel oud- Heidense grafheuvels blootgelegd waarin naast urnen en wapentuig ook kleine pijpjes lagen. Men kan daaruit afleiden, dat men reeds in de grijze oudheid rookte en dat de pijp in Europa geen Amerikaans import artikel is geweest. In Nederland zijn er in de grachten van Loevestein, in Friese terpen en op Rottum pijpjes gevonden, die da teren uit de eerste dagen van onze jaartelling. In een Romeins soldatengraf te Trier ontdekte men een klein pijpje dat kan aantonen dat ook de Romein se soldaten hun „Cadi-rantsoeneil' door de pijp joegen. De in Engeland aan de oevers van de Liffey ontdekte rookpijpjes lagen tussen mensenbeenderen in. Deze wa ren wellicht afkomstig van Noorman nen, die hier indertijd waren geland. De in Amerikaanse graven gevon den tabakspijpen waren van talkaar de. Sommige hiervan hadden de zon derlingste vormen, andere waren uit onderscheidene grondstoffen vervaar digd. Eén tabakspijp had zelfs de vorm van een afgodsbeeld. Zo staat het dus niet geheel vast, wie het pijp-roken uiteindelijk heeft uitgevonden, maar een feit is het, dat men veilig kan aannemen, dat de vroegste mens al naar middelen heeft gezocht om zich met behulp van nar cotica in bepaalde stemmingen te brengen. TT'ent u de „Tastevin-or- de"? Het is een broe derschap in Frankrijk, be staande uit wijn-fijnproe vers, die er prat op gaan, bij de eerste slok niet al leen de soort van de wijn te kunnen vaststellen, maar ook te kunnen proe ven, van welk jaar zij is. Van tijd tot tijd namen zij, met een ceremonie die plaats vindt in de beroem de kloosterherberg van Beaune, in Bourgondië, enige ereleden in hun ge lederen op. Dit jaar viel o.a. deze eer te beurt aan generaal Vanier, de Cana dese ambassadeur in Frankrijk. Hij moest de eed afleggen op de insig nes van de orde: de hou ten hamer van een kuiper, een fles en een zg. „taste- vin'. Wat dat is, een taste- vin? Het is een tinnen steekhevel die eerder breed dan diep is, om de proevers in staat te stel len, de geur van de wijn zo diep mogelijk te kun» nen opsnuiven. Het ruiken van de drank is namelijk het eerste stadium van de proef-plechtigheid De tweede bestaat hierin: dat de specialist de vloeistof laat spiegelen, om de kleur goed te kunnen waarnemen. En dan neemt hij een slok, die met kau- t wende bewegingen wordt verwerkt, teneinde de nek tar gelegenheid te geven, in elk hoekje van de mond door te dringen. Na deze derde phase wordt de wijnnee niet inge slikt, maar uitgespuwd. Hoe immers zou een wijn proever anders zijn scher pe oordeel kunnen behou den? De proeverij vereist tóch al genoeg geest kracht en zij wordt slechts door technici toe gepast. Waarmee we maar willen zeggen, dat men op een wijnfeest in Frankrijk geen kans krijgt de spe cialisten aan het werk te zien. Tip /"Vver Franse geestkracht gesproken: Léon Goz- lan was 'n Franse littera tor uit de 19e eeuw, die om zijn amusante bundel herinneringen „Balzac op pantoffels" beroemd is ge worden. Hij had in zijn jeugd nogal wat avontu ren beleefd en zijn naam kon men in de kranten meer dan eens aantreffen. Eens las Gozlan over zichzelf, dat hij zeeman was geweest, op een goe de dag muiterij had ont ketend en de kapitein had vermoord. Hij nam zijn pen en schreef de hoofdredacteur van het betreffende blad: „Mijnheer, U zegt, dat ik zeeman geweest ben en dat is waar. Drie maanden heb ik op een schip geleefd, temidden van naakte kaf* fers, waar ik dikwijle met heimwee aan terug denk, nu ik weer in be schaafde kringen ver toef. Uu verklaart ook dat ik aan boord een opstand heb verwekt En ook daar in hebt U gelijk. Maar U hebt een interessant dé tail vergeten: nadat ik de kapitein gedood had, heb ik hem opgegeten.* Hoogachtend, Léon Gozlan" OOOOOOOOOOOOO&QQOO&xy&OOOOOOOOOOQOOOOOOOOOQQQQ&W (Speciale correspondentie) Vos, noch een Springer, noch de Belg Vaessen na 1928 gelukte, zal thans, zeer waarschijnlijk, werke lijkheid worden. Immers, de kansen van Nederlands kampioen, P. Roo- zenburg, om voor het eerst sedert 20 jaren de hoogste damtitel in Ne derlandse handen te spelen, zijn gunstiger dan ooit. Er zal, mense lijkerwijze gesproken, een wonder moeten gebeuren, wil aan dat dam- genie, de tengere 24-jarige groot meester uit de Maasstad, thans de titel nog ontglippen. Zes punten voorsprong op zijn naaste concurrenten Keiler en Verpoest met nog slechts 7 ronden voor de boeg, doet denken aan „op fluweel zitten" van de jongste deelnemer aan dit grote en grootse tournooi; het eerste dat tot stand gekomen is na de op richting van de Fédération Internatio nale du Jeu de Dames. Laat ons echter de toch al „vliegen de tijd" niet trachten vooruit te lopen en een terugblik werpen op de twee afgelopen weken. Gedurende die pe- TIES zomert wordt er aan sport ge daan, gewandeld en gezwommen, en we voelen allemaal dat dat een weldaad voor om corpus is. Maar in de winter zitten velen achter de ka chel, lezen een beetje, vervelen zich misschien en voelen, dat door ge brek aan lichaamsbeweging hun li chamelijke conditie hollend achter uit gaat... tenminste, als ze niet zorg vuldig weigeren te constateren, dat 't gebrek aan lichaamsbeweging ver keerd is. Er zou heel wat minder aan win- terkwalen geleden worden, wanneer we niet vergaten, dat ook in de win ter ons lichaam beweging nodig heeft, en liefst beweging in de open lucht. Verkoudheden, hardlijvigheid, stijfheid, slaperigheid zijn voor een TAE Enkhuizer moord is een zeer precair geval. We hebben de berichtgeving dan ook buiten de sensatiesfeer trachten te houden. We gaven de uitvoerige gegevens van het A.N.P. slechts summier en legden vooral de nadruk op de waar schuwing, welke erin is gelegen. Een enkele lezer vindt, dat we er toch nog te veel regels aan be steed hebben. We zullen er niet over gaan twisten. Doch in ieder geval hebben we getracht de ern stige fout te vermijden van bladen, die er een groot brok sensatiekopij van maakten ja soms zelfs hun pagina's ermee openden. Vooral van katholieke bla den hadden we beter verwacht. Er is door de veel vuldige kennismaking met de Engelse „populaire" pers blijkbaar iets aan het afstompen in het smaak- gevoel van ons Journalisten. We zagen trouwens ook dezer dagen met grote koppen in enkele bladen een roddelverhaal, over het voormalige Italiaanse ko ningspaar, waarmee geen enkele krant eer kan in- Tfeggen, al zal een zeker deel der lezers ervan smul len. Er is reden om het sein „Weest op uw hoede" te hijsen. TJEELD VERHALEN en hoorspelen zijn naar aanleiding van de Enkhuizer moord weer volop in de aandacht komen te staan. Het is natuurlijk nodig hier te onderscheiden. Er zijn beeld feuilletons, die gezellig amuseren. Ook het iedere dag lezen van een klein stukje avontuur zal niet zo gemakkelijk het verbeeldingsleven vergiftigen. Doch het verslinden van de in sensatie gedrenkte strips in een koortsachtig tempo moet funest werken. Hoor spelen zijn er ook van de zeer goede soort. Al dat ge fantaseer echter rondom eenzame huizen met gie rende stormen, hol-kllnkende stemmen, gillen van vermoorden, ontdékking van lijken en wat al lugubers niet meer moet als een volkskwaad worden uitge bannen. Men vergete overigens ook niet de prikke lende invloed van sensatiefilms vol valse romantiek. De keuring werkt hier met de grove zeef. Er is al tijd nog plaats voor de waarschuwing, dat jonge lie den zich hieraan gemakkelijk kunnen overeten. Zo zijn er tal van mogelijkheden om de sensatiezucht te voeden. „Enkhuizen" is een teken aan de wand. Dat men het begrijpe! groot deel een gevolg van onze lui heid, van onze angst voor een beetje kou of storm. Dat geldt voor haast alle categorieën van mensen: jongen en ouden, rijken en armen, boeren en burgers. Neem bijv. de boer, en ver- gelijk wat hij heeft uit te voeren in de winter met zijn werk in volle zomertijd. Zeker, zijn werk geeft hem nog wel beweging, lichamelijke inspanning, maar in vergelijking tot de zomer zit hij eigenlijk te luieren. De stedeling die in de zomer fiets tochten of wandelingen maakt, brengt het in de winter niet verder dan een straatje om, en tientallen stedelingen die in de zomer te voet of per fiets naar hun werk gaan, nemen nu een trammetje omdat het waait of regent, of erg koud is. Ga bij uzelve maar na en u zult zien, dat haast steeds de winter het seizoen is van te weinig lichaams beweging, en vooral van te weinig buitenlucht. En toch hebben we in de winter méér buitenlucht nodig om de doodeenvoudige reden, dat we vanwege de kou de vensters van ons huis zorgvuldig gesloten houden. Be weging in de buitenlucht, in heftig heid en hevigheid aangepast aan de leeftijd en lichamelijke conditie is het middel om de winter goed door te komen. En als u graag naar voet- balmatches gaat kijken, bedenk dan eens, dat deze artisten met de bal u eigenlijk beschuldigen van nalatig heid in het gebruik van uw lichaam. Het zou voor menige voetbalenthou siast beter zijn om zelf een stuntelig partijtje te voetballen met „jongens van zijn leeftijd" (al zijn die dan ook boven de vijftig), dan om Zondag in, Zondag uit, te staan blauwbekken langs het lijntje. KEES DE RUYTER NAAR SOEST- DIJK Kees de Ruyter, als jongste biljarter, ontving van de Niwin de vererende uitnodiging om te Soestdijk in de so ciëteit, waarvan Prins Bernhard voor zitter is, te komen spelen t.b.v. de Niwin. riode trok de „karavaan" na vier speeldagen in de Amsterdamse Artis, naar de Haagse dierentuin-zonder- dieren om vervolgens een week lang de gast te zijn van de Limburgse Dambond en het Heerlense Gemeente bestuur. Thans Is Dordrecht, de oude Merwestad het toneel van de strijd. Want dat er „gevochten" wordt, kan lk u verzekeren. De 11 deelnemers, plus de nodige bondsofficials en een sectie journalisten, zjjn inderdaad vrienden geworden in de eetzaal, op excursies, e.d. Maar, niet zodra slaat het klokje van vier en klinkt het ge biedende woord van de wedstrijdlei der „Stilte", dan is de vriendenclub opeens in diepgepeins verzonken, en wordt geen poging achterwege gela ten om zijn tegenstander, mogelijk wel zijn tafelbuurman, „in de luren te leggen". Alle geraffineerdheid van zijn bekwame tegenstanders ten spijt is tot op heden dat aan de „kopman" Roozenburg het beste gelukt. Doch, ook mag een extra vermelding aan 't adres van de deelnemers Keiler en Verpoest niet achterwege blijven. Wie Keiler is en zijn kracht, ach, iedere deelnemer, ieder Nederlandse dammer en vele niet-dammers, weten dat. Maar wie had dat gedacht van de be- scheidene, bijna bedeesde 25 „winters" tellende, tournooi-ervaring-arme Sin- joor Verpoest? Hij is de relevatie van dit tournooi! Hij is de eerste Belg in de damgeschiedenis die zich staand* houdt tussen de gerenommeerde „gro ten". Zjjn landgenoot Demesmaecker, die tevens de oudste deelnemer is (66 „lentes"), heeft blijkbaar artistenbloed door zijn aderen vloeien, hetwelk hem echter op het dambord in bijna iedere partij op een „halve bril" komt te staan. De gedistingueerde, immer druk ge sticulerende Parijzenaar Chiland, zijn stadgenoot Pérot, die met zijn pijp vergroeid blijkt te zijn, en de char mante, vrolijke officier van de Franse luchtmacht, Post. zijn, naast de titel houder Ghestem, die tussen de zwaar gewicht boksers ook geen slecht fi guur zou slaan, de vertegenwoordigers van de Franse, klassieke school. De slagen van Ghestem zijn niet meer zo krachtig als verwacht was; zelfs de „vlieggewichten" bezwijken (nog) niet. De rustige Helvetiaan Rostan heeft een gezonde spelopvatting, mist even wel de routine. De jonge Hollanders, van der Staay en Laros, de vertegenwoordigers van de „neo-romantische" school, blijven, tot op heden, beneden de maat. Van hen was meer verwacht. Zal hun eind spurt nog wat vergoeden? Met spanning volgt de damwereld, zelfs tot ver buiten ons werelddeel, het verdere verloop af. Over records gesproken. Roêzenburg bezit het record voor de meeste achtereenvolgende overwinningen. 8. in een tournooi of match om de wereld titel, terwijl Oscar Verpoest een zeer goede tweede is met 6 ononderbroken zeges. Zelfs een Springer of een Weics waren hiertoe niet in staat. Je wilt me toch niet vertellen, dat W1i na al onze toebereidselen nog ?ul!en moeten terugkeren of b°schut- 'wg in de haven van Lamoma zuilen Moeten zoeken? Haar gemaakte veronf.vaaiüiging to verde een glimlach op het gelaat van naar metgezel. Net een mahoniehouten tafel, die vrolijk wordt, was de beschrijving van Find van dit verschijnsel U komt in deze tijd van het jaar met geen andere boot dan de „Daisy' zo auw op de rots juffrouw Enid, zei de schipper. Het wordt tijd dat we weggaan, maar juffrouw Constance komt maar liet met de dekens, ging hij voort. Ben. hoe kun je dat nu zeggen, ze moet helemaal naar huis. zelfs als ze hard liep Nu. daar is ze al, maar hard lopen doet ze niet Ze heeft een jongeman opgepikt. Is er wel een mededeling, die 'n meis je van negentien nieuwsgieriger maakt dan een dergelijke? Enid Treviilion rekte haar hals uit om aan de aankomende te kijken. Ach het is Jack, riep zij een beet je teleurgesteld, maar ze wuifde hem toch vrolijk toe. De toekijkende baliekluivers hadden zich omgekeerd om naar de jongelui te kijken, die door Enid zo opgewekt werden begroet-, ftonstance Brand was een opvallend knap meisje. Ze was wat groter dan Enid en ze had het bruine haar en de grijze ogen van haar vader. Ook de ongedwongen ietwat trotse —houding van het hoofd had ze met haar vader gemeen en ze had zijn fijne, sprekende gelaatstrekken. Haar figuur was lenig en gracieus. Ze was vrijwel net gekleed als haar pleegzuster. Ze stapte vlug aan, met een elegance en een ongedwongen heid, zoals men die eerder in Frank- rij'. dan in Engeland zou verwachten. Ook haar gezichtje waarop door het harde lopen en misschien ook nog wel door wat anders een rode blos lag. deed meer aan dat van een Fran Caise dan aan een Engelse denken. De man, die naast haar liep John Percival Stanhope, luitenant bij de Koninklijke Marine was te bekend in Penzance, dan dat hij een onder werp van gesprek voor de leeglopers bij de haven zou kunnen vormen. Hij zag er stevig uit alsof hij In de oor- log en in de liefde wel zou weten te zorgen dat het ging zoals hij het wou Als alle goede zeelui had hij de kracht van een reus en het hart van een kleine jongen. De vraag lag voor de hand wat een officier en een van goede familie in het gezelschap van de dochter van een vuurtorenwachter en haar aangenomen zuster deed. Er waren dan ook genoeg mensen, die zich dit afvroegen en er was een persoon, die bij herhaling aan John Adv. 630-oo Percival Stanhope zelf vroeg, waar om hij op zulk een familiairen voet met deze meisjes omging en dat was de trotse deftige moeder van luite nant Stanhope. Maar daar zelfs mevrouw Stanhope op deze vraag geen antwoord kreeg, hoeft het niemand te verbazen, dat de leeglopers bij de haver, van alle inlichtingen op dit punt verstoken bleven. Dat i6 wat moois, riep hij, nader bij gekomen. Met veel moeite krijg ik drie dagen verlof en als ik dan hier kom hoor lk dat Jij en Constan ce vandaag naar de vuurtoren gaan. Ik vind het niet aardig van je, Enid. Waarom ga je dan niet mee? Hoe durfde zij! Ja, stemde hij dadelijk toe, dat zou aardig zijn. Maar dan moeten Jul lie even wachten, tot lk een briefje aan mijn moeder geschreven heb, lk... Er komt niets van In, Jack, viel het meisje aan zijn zij hem rustig in de rede. Je weet heel goed, dat je moeder het niet prettig zou vinden. En wat meer is: vader zou boos zijn. Ze gaat vanmiddag toch uit, pro testeerde hij. En verwacht, dat jij meegaat Jack we moeten niet dadelijk nadat we el kaar weerzien alweer ruzie maken. Morgen zien wij je weer. Hij hielp haar de gladde stenen tre den af. Enid, zei hij. Connie en jij moe ten mij beloven morgen met me naar Morvan te gaan. Ik kom jullie om 11 uur halen. Wat i® het jammer, dat je nu niet met ons mee kan gaan, zuchtte Enid. Ze keek hem zo echt teleurgesteld aan, dat Stanhope begon te lachen. Vader zal toch al boos zijn, zei Connie. Als zoenoffer hebben we vruchten meegenomen. Zullen jullie kunnen landen? Dat kun Je van te voren nooit zeg gen; hangt helemaal van de zee af. We kunnen in elk geval wat met hem praten en ze kunnen de vruchten met hun mandje ophalen. (Wordt vervolgd) WOENSDAG 1 DECEMBER HILVERSUM II 415 m: 7 Nws., 7.15 Te Deum Laudamus, 7.45 Woord v. d. dag, 8 Nws., 8.15 En nu aan het werk 9 Zieken, 9.30 W.st., 9.35 Elgar en Bax, 10.30 Morgend., 11 Viool en piano 11.15 Het wuivende koren, 12 Harmo- nie-muz., 12.30 Weerpr., 12.33 Ancora trio, 13 Nws., 13.15 Orgel, 13.45 Dvo rak, 14.30 Minder bekende kamerplan ten: Herwig, 15 Beethoven, 18.15 Jon gens en meisjes, 17.30 Carillonconc., 17.45 Reg.uitz., 18 Ned. koren en korp sen, 18.30 De Raaff-Schutte, 18.50 Gr., 19 Nws. en weerpr., 19.15 Reg.uitz., 19.30 Actueel geluid, 19.45 Eng. gevor derden, 20 Nws., 20.05 Progr. proloog, 20.15 NCRV koor, 20.45 Intermezzo, 21 Ons Christelijk geloof, 21.25 Philh. ork., 22.45 Avondoverd., 23 Nws., 23.15 Selecties, 23.45 Tsj. volksliedjes. HILVERSUM II 301 m: 7 Nws., 7.15 Gymn., 7.30 Muz. bij het ontbijt, 8 Nws., 8.18 Lichte morgenkl., 8.50 Huis vrouw, 9 Brahms, 10 Morgenw., 10.20 Onze keuken, P. Kers, 10.30 Als de stofzuiger zwijgt, 11 Pop. non stop, 12 Accordeola, 12.30 Weerpr., 12.33 Platte land, 12.38 Kilima Hawaiians, 13 Nws. 13.15 Kalender, 13.20 Licht conc., 14 Prof. Lorentz, 14.15 Jeugdconc., 15 Kermis der ijdelheid, 15.30 Regen boog, 16 Roodborstjes, 16.15 Het stond in de krant, 16.45 Vragen staat vrij, 17.15 Emilio Livi en Gita Ranelli zin gen, 17.40 Corduwener, 18 Nws., 18.15 Varia, 18.20 Selectie ,18.30 Ned. str.- kr., 19 Socialisatie en werkloosheid. 19,15 Joop de Leur en Tonny Schif- ferstein, 19.30 VPRO, 19.40 Jeugd, 19.45 Bijbel, 20 Nws., 20.05 Dingen v. d. dag 20.15 Soc. nws., 20.20 Sonc.geb.ork., 21.15 Wat heb ik er mee te maken, hoorspel, 22.05 Malando, 22.45 In de tuin der poëzie, 23 Nws., 23.15 Bruse Lowe zingt, 23.35 Harry Parry en sex tet. BRUSSEL VLAAMS 321 m: 12.32 Cow-boy liedjes, 13 Nws., 13.15 Casino 19 Nws., 19.30 Pop. zang, 19.50 Feuil leton, 20 Omr.ork., 21 Actualiteiten, 21.15 Nieuwe pi., 22 Uws., 22.15 Gevar. muz., 22.50 Nws., 22.55 Gr.

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1948 | | pagina 5