Politie Sport Bond intelt z Manieren langs de lijn Wat een Wonderlijke Wereld Interland voetbalwedstrijden te Kopenhagen en Londen op stapel diCrePt I TvE KODDEBEIER van voorheen heeft plaats moeten maken voor de kreoige poii ieman zooals wij deze thans kennen, men scltclïjk, haljivaard-g cn correct. Dat de lichamelijke opvoeding cn sport belangrijk h?bben bijgedragen en dat nog eiken drg opnieuw doen lot het vormen van den modernen politieman, staat boven kijf. Daarom ook verdient de Ncderlandschc politie Sper'bond onze aandacht. waar ze willen zijn. Begin Januari vangt d.8 kampiceniccmpstitie van het Zuidelijk district aan. waarbij Bredla een gceden kans' op óen titel maakt. De vermoe a elijke te genstanders zijn: Eindhoven, Sit- tarü en de Miinpoli.ie, En dan volgt medio Maart de strijd cm den landstitel. Maar dat ligt in een te verschiet om er lang bij stil te staan. Bredasche Politie Sporiver- ecu trying werd voetbal kampioen. TVïze is de landelijke bond. waar In de plaatselijke polltle-sport veretnlg.r.gcn zijn ondergebracht. Organisatorisch is het lane in vier clstriclen onderverdeeld. Het Zn&Hjke district met Limburg, Er. iant ea Zeeland. Veer wat de belangrijke tak vcetbal betreft, is dit d-sirict in v.er afdochngen ge SPliiEt: A, B, c en D. Over be af- c'eeling A, bestrijkend het gebied OesteUjk van Tilburg tot aan de Zecuwsche lcus„, willen we enkele regels wijden cmdat hier dezer degen een bizondere gebeui'tenis plaats vond. Voor de eerste m:.al sinas haar oprichting ongeveer vijf.ien jaar geleden, is het voet:aleiftal der Bredasche pclitle-sporoVereeniging kampioen van haar afdsel.ng ge worden ncor, zocals wij reeds te- richt hebben ój Tiiburgsche con fraters in een beslissingswedstrijd met 3—1 te verslaan. Het verloop van de competitie T)= eerste we ós .rijn in cc com petitie was tegen 6e Ooster- hou.sche coiega's die met 60 de kous cP den kop kregen. In Tilburg werd ge x ijk «pel tje- haala (1—1). De Rcosendalers wcr ö.n niet 82 om zeep gebracht, acch te Ccsterhout werd daarna slcch.s een 20 overwinning uit het vuur gesleept. Vol van angsti gs verwachting klopten de har ten der supporters tik-ens 6e match tegen de favorieten der Rijkspolitie, doch na het slikken v:n een tittere pil kwam een 62 zege uit de bus. Te Roosendaal bleef ce strijd onbeslist (0—0) doch ln den voorlaa.sten wedstrijd tegen ce Rijkspolitie te Breda were cl t weer op daverende wijze (7-1) goedgemaakt. En zoo werd deze oompe.itfe, na den wedstrijd op 10 December tegen Tilburg ge sloten met onclerstaanden stand.' BREDA 8 6 2 0 14 TILBURG 7 5 1 1 11 ROOSENDAAL 6 2 13 6 RIJKSPOLITIE 7 2 0 5 4 OOSTERHOUT 6 0 0 6 0 B. OP ZOOM Masr nog zijn de kampioenen niet De ster van Goes. Dreda heeft een prima backspel in de spelers Broeders cn D e lemans die ook in het nstlonale politie te.m siaan maar ook Den Bosch heeft zijn in.ernationaal in Huybregts (rechtshalf) en de Mijn politie heeft Breemen uit Hoens- broek (linksbuiten). En dan is er nog ce befaamde de Munck uit Sittard (deelman), bijgenaamd „de Ster ven Gces" wiens naam nog steed's aan den voetbalhemel flonkert. Wc zien dus dan bij den NPSB geen sprake is van een Westelijke suprematie, aange zien niet minder dan vijf Zui delijke spelers zich practisch een veste plaats in het natio nale elftal hebben veroverd. De kracht van dit elftal werd reeds" duidelijk gedemonstreerd. Alle drie gespeelde wedstrijden w:r en gewonnen waarvan tweemaal cp het nntjonale militaire-elftal en eenmaal cp DOS. de Utrechtt sche eerste klasser. Het hoofdbestuur leidt thans besprekingen voor een lan- denwedstrijd tegen Denemar ken rond Nieuwjaar, terwijl be gin Januari te Londen een ontmoeting met het Britsche pclitie-clf ol plaats vindt. Ver moedelijk op 2en Kerstdag zal te Rotterdam een wedstrijd tegen een Rottcrdamsch team worden gespeeld. Een lustrum en een congres. ne Bredcsche Politiesportvereeni ging mag zich in grooten bloei verheugen en caarem zal dj vie ring van haar derde lustrum op 9 April 1947 samenvallen met het tweedaarsche Congres v;n den NPSB op 9 en 10 April te Breda waarbij ce plaatselijks vereeniging zich een charmante gas.vrouwe zal tconen. Esn 125-t~-l polit'-e- vereen: gingen zenden hun afge vaardigden. Tevens zal als uitvloeisel van de lus rumviering in Mei een voetbaltournooi om den „Vrijland Beker" worden geor ganiseerd waartoe de Bredasche Politie Sportverecniging een (ien tal politic-elftallen zal uitnoo- digen. Moeten we na het bovenstaande nog zeggen dat zoowel dj Eond als zijn talrijks vereen'gingen tin telend van leven en activiteit zijn? Het lijkt ons overbodig. Het voetbalelftal van de Bredasche Politie Sportverecniging dat beslag legde op den kampioenstitel van afdeeling A Zuidelijk district. Van links naar rechts staande: W. v. d. Vorst, M. Bekkers, C. de Boer, A. Bliek (aanvoerder): A. Bernaards, w. Trienen. Knielend: G. Warnier, M. Broe ders, J de Groot, J. Dielcmans, P. Laming Geflankeerd door de heeren J. van Tilburg, voorzitter en C. Mies, secretaris van de Bredasche Politie- 6portvercenlging. Op verzoek. /^EORGE Bernard Shaw zat onlangs met en kele vrienden ia een groot Londensch xestau rant. Vlak bij hem troonde het orkest, dat behalve harde. ook uitermate valsche mu ziek ten beste gaf. Shaw wendde z ch tot den maitre d'hotcj en vroeg hem, of de band speelde, wat de bezoe kers wcnschten. „Ja", zei de man, „prefereert U iets be paalds?'' Shaw knikte. „Vraag hem", zei hij „of ze een partijtje do mino willen spelen'. Cynisch. TT ALLO, ouwe jon- gen", riep een fuifnummer opgewekt te gen een reporter van de Daily Express, die zich naar huis spoedde door Londens nachtelijke stra ten, „echt XJNO-wcertje hé, mist zoover je kij ken kunt!" ....de zieken ver plegen. ■EVEN AANTAL VZOU- wen in het dorpje Wolmtr bij Pretoria (Z. Afrika) kunnen zich op het oogenblik de haren wel uit het hoofd trek ken, omdat zij hun deur gesloten hebben gehou den voor den 76-jarigen bedelaar George Schwai ger. Schwaiger woor.de in een hutje van acht vierkante meters en toen hij ziek werd ver zocht hij zijn buren hem te verplegen. Als beloo ning hiervoor zouden zij na zijn dood het geld krijgen dat hij had op gespaard. De een na de ander wees hem echter de deur. Enkele dagen geleden vond men hem dood. Naast hem lag zijn tes tament dat wettelijk ge heel correct was, doch waarin alleen r.og geen erfgenaam werd ge noemd. Onder het hoofd kussen van den ouden man vond men 000 gouden Souvereigns. De verkeerde. DNKELE Britsche vliO gers in Soedan (Afri ka) vonden eenigen tijd geleden een jong leeuw tje. Zij hielden het bij zich en het beestje, dat een beest w:rd, hechtte zich volkomen aan hen. Dezer dagen nu liep één der vliegers 's avor.ds over den weg bij het kamp, toen er plot seling een leeuw voor hem opdook. „Wel hierengunder". zei de RAF-man, „zul Jij eens maken dat Je naar huis komt". En hij gaf den robusten vier- vo:ter een stevigen klap onder zijn staart. In het kamp gekomen verwset hij zijn vrien den dat ze hun huisdier te laat los 1 eten rond- loopen. Het clubje keek ver- basd. „Te laat?" zeiden ze, „maar man hij ligt al vier uur vast!!" 3OOOOOOOOOGGOOOOOOOOGOG0OOGOOO0OOOOOOOOOOOOOO tTET MAG wel eens gezegd wor- dsn: het publiek langs de lijn heeft een aparte terminologie, waar in woorden voorkomen, welke aller minst in een salon behoorlijk klin ken. Dat is geen lokale kwestie. Men hoort het overal. Er zijn na tuurlijk nuances. Bij de Volewijc- kers bedient men zich van een an dere taal dan bij HVV. maar de bedoelingen loopeu niet ver uiteen. Op elk voetbalveld kunnen 25 personen tot grove taal verleiden: de 22 spelers, de grensrechters ende scheidsrechter. Zij zijn 90 minuten het voorwerp van critiek, harde, bittere, mede- doogenlooze, wr<ede critiek, waar bij armen, beenen. kop, nek en nie ren tot vernietiging worden ver- wenscht met een aplomb en een verzekerdheid, welke geen twijfel laten aan de oprechtheid des ge- moeds. Zelfs internationale spelers, die een slechten dag hebben, worden verguisd, gehoond, en tot nulliteit gebombardeerd. Hij ontvangt gejoel en gefluit en men zou niets liever willen zien dat hij stante pede zijn voetballoopbaan vaarwel zei. De vleugelspeler, die zijn hoek- scnop achter plaatst, is onmiddel lijk een prul; de midvoor. die de kans van den dag of van zijn leven mist, mossten ze inmaken, kielhalen, er uit trappen, naar het zesde elftal degradeeren, waarbij men zijn gedachten lardeert, met woorden, welke den meest-ouwer- wetschen sergeant-majoor zouden doen blozen. Zoogenaamde jongenstribunes, kunnen 'm ook 'n handje geven en het ware te wenschen dat die jeugd afdeelingen meer werden opgevoed in waardeering voor hst spsl der eigen club en voor dat van den tegenstander. Intusschen blijft het gewenscht dat die jongenstribunes blijven bestaan, omdat de jongelui gevrijwaard blijven voor invloeden der ouderen, waarvan ze weinig goeds kunnen leeren. Men kan het publiek bezwaarlijk opvoeden. Zij moet hst zelf doen. En het kan dat, zoo het zich be- heersching, begrip van het voetbal spel en zelfcritiek eigen maakt. Dat geldt niet alleen voor de dames en heeren op den eersten en tweeden rang, maar ook voor degenen, die tribune zitten, want ook daar kan het knetteren onder de kragen der bontjassen en de zijden shawls, waarmee bewezen Is dat de kleeren wel den man. maai- niet altijd den meneer maken. Elk rechtgeaard en beschaafd mensch ergert zich aan wangedra gingen van het publiek dat vaak en ten onrechte wordt vereen zelvigd met het elftal, waarvan het zich de supporters noemt. Wensch ik dat het publiek zich houdt als in een concertzaal? Neen! Integendeel. Enthousiasme, aanmoediging, waar deering voor vriend cn tegenstan der mogen gerust geuit worden. Maar men zondigt tegen de bescha ving en men ondergraaft het mo reel der spelers en den naam der club, wanneer men zich door woord en houding misdraagt. De voetbalsport is daarvoor te mooi en de tegenstanders dier sport zijn nog te velen. Vergeet dat niet en herzie uw vocabulaire, ook ln uw eigen be lang. oooooooooooooooooooooooooooooooooooooo<xxx>oooooooooooc oooooooooooooooooooooooo<xxxxxxxxx>oooooooooooooooooooooooooo „Niet?" zei Athert-on. „Niet?" „Nee, zeker niet!" antwoordde Blake. „Dit is een man met een glad gezicht, een jongen, zoo te voelen. En er zit esn gat in zijn slaap, waar je je duim in kunt ste ken!" Toen ademden ze alledrie diep, terwijl ze elkaar aankeken als man nen die plotseling tegenover een zwaar probleem staan en allen rondom hen om een oplossing vra gen. Als dit lichaam niet van Dick Malvery was, van wien was het dan wel en hoe kwam het hier? Strahan sprong naast Blake in de modder, en greep een van de schoppen, die Atherton had helpen dragen van het bijgebouw naar de gracht. ,.Wat, we nu moeten doen ls, het er uit te halen," zei hij. „Zeg, Atherton, zou jij niet lie ver naar Juffrouw Malvery gaan en haar zeggen dat we een lichaam venden, maar dat het niet van haar broer is? Ik weet, dat ze vreeselük in angst zit. Die oude man heeft haar ontze'tend zenuwachtig ge maakt met zijn voortdurend ge wauwel." „Laat ons precies vaststellen wie of wat er hier is," antwoordde Atherton. „Ik zal wel opletten, dat ze niet hier komt. Kan je het ge zicht niet schoonmaken, Blake?" Maar Blake was al vlug bezig, modder en zand weg te werken van het lichaam, dat op armsdiepte on der hen lag en met hulp van Stra han lichtte hij het tenslotte op den oever aan de voeten van Atherton Stil en met ernstige gezichten bo gen ze zich over de figuur van 'n jongen van naar schatting 19 A 20 jaar, een korte, forschgebouw- de jongen, gekleed in een matroos achtig costuum van blauw serge. En Strahan wees op een wonde, die over de rechterslaap door het blon de haar liep. een rijtwonde, klaar blijkelijk toegebracht met een of ander bot voorwerp. „Alsjeblieft!" zei hij zachtjes. „Dat heb Je gevoeld. Biake. deze arme jongen is neergeveld door Ti zwaren slag met een ijzeren staaf of zoo iets. Die wond toont aan dat hij op slag gedood is. Werk van den ouden Elphick, natuurlijk! Maar hoe kwam hij hier? Als hij maar iets meer had gezegd Een scherpe uitroep van Blake deed de twee anderen, opkijken. Toen zagen ze, wat zijn waakzaam oog al had waargenomen. Rachel Mal very, die niet in staat was geweest haar angst langer te bedwingen, was door het muurpoortje gekomen En toen ze de drie mannen, gebo gen over de levenlooze figuur aan den rand van de gracht zag, deed ze een star) voorwaarts, a'sof z" zich bi) hen wilde voegen. Maar Blake die er geen acht op sloeg of hij tot zijn middel in het troebele water stond, sprong onstuimig ln de gracht en waadde naar haar toe. ,,'t Is all right, all right!" zei hij, terwijl hij den tegenoverliggen den kant bereikte. „Het is Dick niet" „Heeft uietsgevonden?" hijgde ze, terwijl ze langs hem heen staarde. „Een lichaam?" „Een doode man, ja" antwoordde Blake. „Hij ziet er uit als een ma troos. Gaat u nu wsg alstublieft, gaat u weer naar binnen. Laat het aan ons over. Het is Dick niet, dat weet u nu vast". Ze wendde met klaarblijkelijke moeite haar oogen af van het groep je aan de overzijde van de gracht en keerde langzaam naar het huis terug. „Om het even", mompelde zij met een lange zucht van afgrijzen. „Om het even het moet toch met Dick verband houden. Laat u mij niet in onzekerheid wanneer u nog meer vindt. Komt u het mij ver tellen." „Onmiddellijk" zei Blake gerust stellend. Hij wachtte tot zij in de richting van het huis was verdwe nen en waadde toen terug naar de anderen. Zij zegt precies wat ik denk" merkte hij op. toen hij den oever op klom. „Al 's 't Dirk dan ook niet, het staat voor mij vast, dat die Jongen iets met hem te ma ken had. Laten we het lichaam naar een van die schuurtjes overbrengen en zien, wat er zich in de kleeren bevindt." Ze droegen het lichaam tusschen zich in over het bruggetje naar het dichtstbijzijnde schuurtje en legden het op een oude kist. Daar onder zochten ze het nauwkeuriger. On danks het zich vastzetten van mod der en zand konden ze onmiddellijk vaststellen, dat de kleeren goed en nieuw waren, toen hun dragjr werd neergeslagen; zij waren van dik, ste vig serge dat zeelieden aan wal ple gen te dragen. De schoenen waren nog sterker toen Blake, die de was best, uit alles viel op te ma ken dat het hier een jonge matroos op verlof was. En deze indruk werd nog stersterk toen Blake, die de strak toegeknoopte matrozenkiel los. maakte, een goed horloge met ket ting te voorschijn haalde en, de broek- en vestzakken onderzoekend, er wat gouden en zilveren muntstuk ken uit opdiepte. „Als de oude Jacob dezen armen jongen voor een landlooper hield, had hij het toch leeiyk mis," mom pelde Blake. Ik vraag me af, waar om hij er toe kwam hem neer te slaan, tenzij hij hem bü het huis onder verdachte omstandigheden aantrof. HU moet in de buurt van het huis zijn geweest, hij moet daar iets te doen hebben gehad en de oude man trof jiem in het duister aan. Hier heb ik een portefeuille uit zijn binnenzak, laat eens zien of daar iets in zit, dat ons op weg helnt". Hij trok uit het doorweekte jasje een dikke, ietwat versleten leeren portefeuille, dichtgebonden met een stukje touw en hy overhandigde haar aan Atherton. die haar begon los te maken. „Als daar papieren in zitten", merkte Atherton op, „dan moeten ze nog tamelijk droog zijn geble ven. Kyk. het goed van die jas ls zoo doorweekt is als we wel zoo doorweekt is als els we wel dachten. Kijk. hier zyn panieren en ze zijn maar vochtig. Prentbrief kaarten van Shilhamoton en van het lmdhoofd van Shilhamoton. Dat is iets. Het wijst er op waar die jongen van afkomstig is of waar hy is geweest. Een brief, geadres seerd aan Daniel Trethewen, paste restante, Shilhampton. We kunnen nu wel aannemen dat dit Daniel Trethewen is, klaarblykeiyk een jongen uit Cornwallis. En.... he melhier is een met potlood ge schreven briefje, nog leesbaar, ge adresseerd aan juffrouw Malvery! Dit kwam die jongen hier brengen. Kyk!" Hy toonde een rechthoekige en veloppe van het soort, dat men aan postkantoren kan koopen en waai de postzegel al opgedrukt is. Met Inktpotlood waren er. blükbaar in groote haast, de woorden „MeJ. Ra chel Malvery, Malvery Hold opge krabbeld. Nauweiyks had Blake het handschrift gezien, of hjj uitte een kreet. „Hemel! dat is Dick's hand schrift!" riep hij uit. „Ik begryp het! Nu begryp ik alles! Toen hij dien avond de Pykes verliet, ging hy niet dezen kant uit, hy ging naar Shilhampton. En daar schreef hy dit briefje en hy vond dezen jongen om het weg te brengen, laat op den avond. En de oude Jacob hield den Jongen voor een landloo per eno, het is alles zoo helder als glas. Atherton, we moeten on middellijk weten wat er in staat!" „Dan moeten we 't naar Juffrouw Malvery brengen." zei Atherton, „Het is van haar". Zonder verder een woord te spre ken legden ze 'n stuk licht paklinnen over het doode lichaam en alle drie begaven ze zich naar het hoofdge bouw, zich in stilte afvragend wat het toch wel voor een boodschap zou zyn, die daar al die maanden lang, even stil als de boodschapper zelf, had gelegen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1946 | | pagina 6