HERINNERINGEN UIT DEN
BEZETTINGSTIJD
De tricotagefabrieken werken
Wat een Wonderlijke Wereld
De aanvoer van garens blijft beperkt
Hacflïo-
program
HoedeGoesche
W.A. 't „Oranje
boven" zong
Waar bloat
Dick Matvory
Zeeuwsch.Vlaamsche industrieën (II)
"IN HULST, in Clinge en St- Jansteen, in Nw -Namen en Terneu-
zen werken de tricotagefabrieken- ln 16 fabrieksruimten
worden pull-overs, kousen cn truien gemaakt- Tusschen de ra
telende machines in, staan echter andere apparaten werkeloos.
Doode vlekken zijn het, bedekt met hoezen en pakpapier, die
duidelijk te verstaan geven, dat de aanvoel nog gering is- De
fabrikanten kunnen slechts 30 pCt- der vooroorlogsche produc
tie halen-
positie van de kunstzijde in het
binnenland goed was, konden de
fabrieken blijven doorwerken,
terwijl ook celvezelgarens wer
den verwerkt.
De bevrijding kwam, doch de
lang verbeide opleving bleef uit-
Ir. het begin van dit jaar liet het
ich niet ongunstig aanzien, daar
groote kwantums ruwe grond
stoffen werden ingevoerd- Juist
zocals bij de weefindustrie, is
ook bij de breigoederenindustrie
het groote gebrek aan spincapa-
citeit in Nederland de sterkste
handicap. Waar eerstgenoemde
industrie zich echter kan behel
pen met eigen spinnerijen voor
strijkgarens, is dit voor de trico
tagefabrieken daarentegen een
totale onmogelf khcid.
De mogelijkheid wordt nu over
wogen de ruwe wol te laten
spinnen in West-Duitschland,
waarmee dan tevens een gedeel
te der Duitsche oorlogsschuld
aan ons land zou kunnen wor
den afgedaan-
Het groote gebrek aan gespon.
nen garens brengt mee, dat de
fabrieken nlfet op volle kracht
werken en naar ruwe schatting
slechts 30 pet- vaal de vooroor
logse(he productie bereiken.
Daarom ook Is de arbeiders-
bezetting beperkt. Worden de
toewijzingen van garens ver
hoogd, dan zal echter een tekort
aan personeel ontstaan dat ge
deeltelijk gedekt kan worden
door Belgische arbeiders.
Bovendien zal dan een sterke
propaganda worden gevoerd, om
de Z.-Vlaamsche arbeiders eft
arbeidsters naar deze mooie en
vrij loonende industrie te trek
ken.
Tve heer E. "Th- Lookefeer, één
der belangrijkste personen
uit deze tricotagefabrieken,
schetste ons de toestanden in
dezen industrietak- Vóór den
oorlog, gedwongen door den oon-
tingenteeringsmaatregelen van
1934, streken bal van Belgische
fabrieken neer in Oost-.-Vlaan-
deren, waar zij ziohontwikkel
den tot een vrij belangrijke in
dustrie- Uit den aard der zaak
waren het zeer vele Belgische
arbeiders, die in deze fabrieken
hun arbeid verrichtten.
Men verwerkte vooral wol,
waarbij men voor de kamgarens
bijna geheel op buitenlandisc'hen
Invoer was aangewezen. Toen, de
oorlog echter ook dit gebied in
zijn greep gekneld hield, viel
deze invoer van buitenlandsche
grondstoffen stil- Daar echter de
WOENSDAG 6 NOV.
HILVERSUM II 7 nieuws, 7.30
gram., 8 nieuws, 8.15 gram. 8.50
voor de huisvrouw, 9 orkest, 9.30
Mozart, 10 morge*vüding, 10.20 v.
d. vrouw, 10.35 reportage. 11 sopr.
en piano, 11.25 gram., 11,45 fam.-
ber. Indië. 12 gram.. 12.35 Joh.
Jong, 13 nieuws, 13.20 dansork. 13.45
voor de vrouw, 14.18 strijkkwartet.
15 voor de jeugd, 15.45 zieken, 16.15
voor de jeugd, 17.15 gram. 17.35
Acc. orkest. 18 nieuws, 18.16 gram.
18.30 Ned. strijdkrachten, 19 Car
lo Bnti. zang, 19,20 toespraak, 19.30
lezing. 20.08 act, 20.20 Ramblers,
20.50 hoorspel, 21.20 Joh. Jong, 21.35
zang 21.55 orkest, 22.30 lezing, 23,15
piano, 23.25 dansmuziek.
HILVERSUM II: 7 nieuws, 7.30
orgel, 7,45 woord van den dag. 8
nieuws, 8.15 Jo Vincent, 8.30 gram.
9 zieken, 9.50 orkest, 10.30 morgen
dienst, 11 trio, 11.45 piano. 12 cla-
vecimbel. 12.30 kamerkoor, 13
nieuws, 13.15 Cont. kwintet, 14 gr.,
14.30 causerie, 14.50 gram., 15 ka
merorkest, 15.35 piano, 16 orkest,
16.45 voor jongens en meisjes, 17.30
carillon, 17.45 Rijk Overzee, 18
Marinekapel, -9 nieuws, 19.30 Eng.
les, 20.05 dankdienst, 21.15 strijk
orkest. 21.30 orgel, 22 nieuws, 22.15
act., 22.30 Doorn22.45 overden
king, 23 zang, 23.30 Yehudi Menu-
hin.
den nagekomen, wordt algemeen
in 1947 een opleving verwacht.
Z. VI. industrie is goed
Qnze Z-Vlaamsche industrie
kan de vergelijking met die
in andere deelen des land glans
rijk doorstaan. De fabrikanten
staan overal goed bekend. Ruim
1000 arbeiders vinden in de tri
cotagefabrieken (waar hoofd
zakelijk bovenkleeding wordt
gemaakt) hun emplooi, terwijl
dit cijfer bij voldoende aanvoer
van grondstoffen kan worden
verhoogd tot ruim 2000.
De bestaande fabrieken be
schikken over moderne machi
nes, zoodat ook wat dit betreft
onze industrie „bij" is. Zelfs be
zit Z.-Vl. een fabriek, waar zij
den kousen worden gefabriceerd
Wel dient met de voortschrijden
de techniek ook de verdere mo-
demiseering der bedrijven niet
uit het. oog te worden verloren.
De meening, als zou dit gewest
door slechte ligging en de daar
uit, voortvloeiende verkeersmoei
lijkheden een minder goed ge-
Het juiste woord
■pen woord of "n, kor-
te zin op de juis
te plaats gesproken,
kan wonderen doen. In
Amerika is zelfs een
man die zijn fortuin
heeft gemaakt door 't
steeds op de juiste
plaats spreken van 't
juiste woord. Het is
Elmer Wheeler, uit
vinder en ..verkooper
van knetterende woor
den en zinnen.". „De
Zakenwereld" gaf en
kele staaltjes van
Wheelers talent:
Hotelgasten nemen
thans eerst de duur
dere kamers, nu de re-
ceptiebediende op
Wheeler's advies niet
meer zegt, als ze naar
den prijs van- de ka
mers vragen: „vanaf
3.50 dollar"., maar
6- dollar en min
der". Niemand wil
immers graag minder
zijn.
Ongewenschte gasten
worden van de deur
gehouden met den
„Wheeler"-zin: „Pas
op voor den- hongeri-
gen hond!" En een
bedelaar ontving twee
maal zoo veel toen hij
op zijn bord schreef
„Het is lente en ik
ben blind."
„Klapt zoo
lekker"
üen knaapje uit Lon-
den van een Jaar
of zes, zeven stapte 'n
drogisterij binnen en
vroeg om een half ons
„van dat spulletje dat
ze in atoombommen
doen." Een heel klein
beetje maai'; klapt zoo
lekker ziet u, veel har
der dan voetzoekers I
■diensten en uitvoerhaveife on
dervindt geen enkele der be
staande industrieën hiervan eeni
ge last.
Al met al blijkt overduidelijk,
dat de tricotage fabrieken van
Z.-Vlaanderen kunnen bloeien
en zeer zeker levensvatbaarheid
bied zijn ter vestiging van in- vertoonen, ja zelfs in de toe-
dustrieën, is volkomen onge-1 komst kunnen worden uitge-
gi'ond. Bij de bestaande veer- breid.
TN ONS viorig schetsje beloof-1 „bonzen" was er mee gemoeid
den wij reeds ook den minder I en telkens ging de tam-tam cip-
Vooruitzichten
De vooruitzichten stemmen
hoopvol. De Belgische en
Fransche spinfabrieken zijn niet
ongenegen te helpen. De valuta-
sterke landen trachten wel te
ooincurreeren, doch zijn niet in
staat deze goodwill voor ons
land te beïnvloeden.
Indien de gedane beloften wor
somberen kant van den bezet
tingstijd te laten zien. Het kost
bare bloempje van den humor,
u hieronder aangeboden, pluk
ten we in de Goesche gaarde.
Het verhak werd ons destijds
meegedeeld door den exploitant
van het Goesche Schuttershof,
den heer Brandenburg en we zul
len pnetoeeren het zoo goed mo
gelijk na te vertellen.
Zoo men weet is de animo van
de Zeeuwsche NSB-ers om voor
het snorkend ideaal van Mus-
sert en Co, de vestiging van het
Groot-Germaansche Rijk in Eu
ropa, de wiapens op te nemen,
bitter klein geweest. Hoe het
Voorhoeve, v. -Leeuwenberg en
Melchert Schuurman verging bij
hun inspanning om Zuid-Beve
landers te ronselen voor Rus
land, hebben we reeds eerder
gemeld en latere pogingen had
den al niet heel veel ruimer suc
ces.
Toch hield de Beweging nooit
op om op dit aambeeld met
kracht te hameren. De eer der
nieuw- Zoo waren in den winter
van 1943-1944 de kameraden we
derom in Schuttershof bij elkaar
getrommeld en niemand min
der dan de commandant der W-
A., de machtige Zondervan, zou
in een officieel onderonsje het
potje van frontdienst en
frontzorg nog weer eens te vuur
zetten. Om de stemming er in te
brengen was er zelfs „Iets onder
de kurk".
Bepaald om te voorkomen dat
ongewenschte bezoekers kwamen
neuzen, waren er in de vestibule
van Schuttershof eenige pootige
„zwarte soldaten", leden der
Goesche W-A. opgesteld.
Nu had de exploitant van.
Schuttershof opgemerkt, dat de
opperhoofden der Beweging, 'n
flink deel van him alcoholische
lekkernijen, als stille reserve,
verstoken hadden ln het kastje
van een hulpbuffetje in meerge
noemde vestibule, terwijl zij ook
wat frontpakketten in een mand
hadden opgeslagen.
Zoogenaamd bij toeval, ont
dekte hij op een gegeven mo
ment de fleurige flesschen en
natuurlijk juist op het tijdstip,
dat de W A.-edelwacht ook toe
keek- De begeerigheid was oogen
blikfcelijk gewekt en daar hun
gesuggereerd werd, dat aan 'n
boom zoo volgeladen één pruim
pje niet.gemist zou worden was
een van dé flesschen al vlug sol
daat gemaakt-
De rest volgde automatisch.
Het ééne borreltje'smaakte naar
meer; de volgende deden de dis
cipline al meer verzwakken en
nadat hun aandacht eveneens op
de frontzorg-pakketten was ge
vestigd. werden ook die geopend
Sigaretten en chocolade vulden
nu het Schiedamsch genot aan
en na een half uur was er in
de hal een pure bruilofssfeer.
Eenmaal zoover vergaten de W.
A -ers alle ingepompte principes
en kwamen betere vaderland-
sche gevoelens naar de opper
vlakte. Zoo kon 't gebeuren, dat
terwijl in de zaal over vlucht
naar vreemde vaandels werd ge
sproken, de vestibule, opeens
dreunde van het welbekende
„Oranje boven, leve de Konin
gin!"
Dat was voor nat. soc- ooren
als "n vloek in 'n Zondagsschool
en van woede rood, rukte de Ge
machtigde de zaal deur open,
om die verschrikkelijke Manken
te smoren, doch de zangers wa
ren ln een stadium, dat ze nog
niet voor den Leider, laat staan
voor diens Gemachtigde, op zij
gingen.
Waar macht niet meer hielp,
moest het zoete lijntje gebruikt
worden en daarmede kreeg msn
he uitbundige mannenkoor tot
zwijgen en eindelijk zelfs naar
huis, doch niet dan nadat een
der heeren met een emmer koel
water, waarin zijn hoofd gesto
ken werd, weer eeniger mate tot
zijn positieven was terugge
bracht.
't Venslag in de „Zeeuwsche
Stroom" over een geslaagden
avond, is uitgebleven!
OOOOOOOOOOOOOéKÓOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo
J. S. FLETCHER
„Nee. omdat er heetemaal nie
mand te zien was!"' riep hij uit.
„Dit heele zaakje is een soort
zwendel. Weet jullie wat ik ervan
clerk nou we 't over denken heb
ben? 't, Is er om te doen ons hier
allemaal te laten denken dat-ie
dood is. Zoo vast as 'n huis".
„En waarom moeten we dan al
lemaal denken, c.at-ie döod' is?"
vroeg een van de mannen.
„Omdat er dan iemand is, die in
zijn schoenen kan gaan slaan",
antwoordde Clent. „D'r is toch een
titel te temachtigen wanneer de
ouwe baas daas- ginder aan den
inham ei tusschenuit piept? Als
die kwajongen uit den weg zou
zijn, is er d e advocaat ginder in
Brychester, die de groote mijnheer
zou zijn. 't Ziet er naai' uit dat
die hier aan de touwtjes aan het
trekken is. Alle advocaten zijn
smeerlappen, dat zeg ik!"
„Waarom zouwen ze dan hon
derd Pond voor nieuws uitloven?"
vroeg een andere man. „Da's dan
je goeie geld wegsmijten".
„Alleen maar lokaas", zei Clent,
„Jullie kunt er van op aan, die
advocaa zit cr achter. Eli ik zeg
dat er geen bewijs of niks is, dat
die jonge Richard hier in de buurt
is gewest. Als er bewijzen waren,
waarom staan die eten niet, net
als de rest, duidelijk op dat biljet?
DY is eenvoudig geen mensch die
'm gezien heeft. En Brychester!
Brychester is Londen niet.! Je
moet mij vertellen, dat een'vent in
Erychester kan komen, zonder her
kend te worden vooral een kerel
dien iedereen kende, zooals hü!
Dat wil er by mij niet in, zeker
niet, als
Plotseling ging de buitendeur
open, waardoor een natte wind
vlaag door de gelagkamer woei en
bet licht van de slingerende lamp
uitblies. In de duisternis hoorde
Blake de deur weer dichtslaan; toen
wera achter de bar een lucifer aan
geschrapt en in het spaarzame licht
ervan zag Blake, dat een vrouw
binnen gekomen was. Hij kreeg
maar een glimp van haar te zien
voor ook het licht van de lucifer
werd gedoofd, maar in dat oogen-
blik kreeg hij een indruk van iets
duister-geheimzinnigs en
schoons. Het was, of hij plotseling
uit een massale duisternis iets
vreemd-bloeierds had zien opglan
zen en onmiddellijk weer zien' ver
dwijnen.
Hij hoorde naast zich een deur
opengaan; toen, dicht bij z'n elle
boog. fluisterde de stem van Bris
coe- „Gillian Clent!"
Toen zat ook Blake in de duis
ternis. Briscoe had de lamp, die in
cle kleine kamer op tafel stond,
opgenomen en was er mee r aar de
bar gegaan. „Kan een van jullie die
lamp even voor me ops-teken?" zei
hij. „Jij, Clent, jij bent de groot
ste."
Maar Clent staalde zijn zuster
aan. Ook de andere mannen staar
den haar aan. En Blake staarde
van achter zijn rood gordijn en
terwijl hij staarde, herinnerde hü
zich wat Rachel Malvery had ge
zegd over deze vrouw uit de hut
van den eenzamen inham. Hij keek
naar Gillian met buitengewone be
langstelling. Een vrouw, grootsch
van gestalte, schitterend van fi
guur. knap van gezicht en donker
als de man naar wien ze keek, bo
vendien lichamelijk even forsch en
sterk als hij. En terwijl Blake haar
opnam, sprak zij; hij was verrast te
hooren hoe haar stem, hoewel vast,
toch zacht en vloeiend was. Op dat
oogenblik zag hij, hoe gevaarlijk
deze vrouw moest zijn geweest voor
een jongen als Dick Malvery in zijn
zorgelooze en wilde jeugd.
„Kom mee. Judah", zei ze. „er is
iets waarbij je noodig bent."
De groote zeeman staarde een
oogenblik naar zijn zuster, alsof hij
aarzelde tusschen verweer en ge
hoorzaamheid. En Gillian lachte, 'n
lage, soepele lach. En nadat ze haar
broer was genaderd, fluisterde ze
hem iets in het oor. Judah deed ver.
baasd en stond op; zijn glas, nog
half vol. bleef onaangeroerd, hij
keek eens naar de tafel. Zonder
een woord te spreken, verliet hü
de gelagkamer en zijn zuster volg
de hem.
Een van de mannen lachte, zon
der zin. Een andere klom op een
stoel en stak de slingerende lamp
aan. En Briscoe keerde terug naar
de kleine cdnversatiekamer, waar
hij het licht dat hij meegenomen
had, weer op tafel zette. Hij wenk
te Blake.
„Haar gezien?" fluisterde hij. „Een
die 'n heeie zaal vult, hè?"
„Ik zag haar", antwoordde
Biake. „Een indrukwekkende
vrouw."
„Een indrukwekkend stel, alle
bei", zei de waard met een grijns.
„En de moeder die is van dezelf
de makelij. Een vreemd stel. Ik zou
er wat voor over hebben te weten,
wat Gillian van Judah wilde. Na
tuurlijk iets heel bijzonders. Ze
heeft 'm nog maar ééns van hier
weggehaald en dat was toen de
ouwe baas daar dood gevonden
werd in het moeras. D'r is daar
wat aan de hand, meneer."
Blake waagde zich in deze kwestie
niet aan veronderstellingen. De
verschijning van Gillian Clent had
hem gebracht tot een beschouwing
van verschillende zaken, even ver
ward als vormloos; hij zette zijn
overpeinzingen voort toen hij, na
dat de regen was opgehouden, zijn
wandeling van 10 km met fikscheh
pas begon. Den heelen weg naar
Brychester liep hij te prakkizeeren
en voor hy'den stadsrand had be
reikt, waren zijn gedachten in één
vraag gekristalliseerd; Veranderde
dien nacht Dick Malvery van ge
dachte en begaf hij zich op weg
naar Shilhampton, ln plaats van
naai' Malvery Hold te gaan? En
zoo ja, waarom dan?
Na het diner ging hü uitrusten
in zijn privé-vertrek.
Toen stapte Atherton binnen.
„Een nieuwe verwikkeling, Blake",
zei hij. „Herinner je Je nog wat ik
zei over Hester Prynne, de juf
frouw van gezelschap van mevrouw
Malvery? Ze is verdwenen!"
TERUG IN HET VERLEDEN
TJlaké, die zorgeloos op een divan
luierde en het avondblad in
z'n hand hield, stond zwijgend op.
Hij zocht een kistje sigaren en
schoof het naar zijn bezoeker. Zelf
stak hü ook eën sigaar aan en blies
een paar wolken voor zich uit, voor
hü het woord nam.
„Laat eens zien", zei hü tenslotte
terwül hü ging zitten aan de tafel,
bij welke Atherton had plaats geno
men. „Ik begrüp, dat de zaken een
ernstiger wending hebben aangeno
men, dan ik had voorzien en dat er
heel wat meer bü betrokken is dan
alleen maar de verdwüning van
Dick Malvery. Het komt me voor,
dat we moeten terugwerken naar
eet> bepaald punt, misschien zelfs
meerdere punten, vóór dat Dick
Malvery zes jaar geleden deze
streek verliet. En om te beginnen,
zie jü verband tusschen de ver
dwijning van Hester Prynr.e en
datgene, wat je je gisterenavoièd in
haar tegenwoordigheid liet ontval
len?"
„Tja, het ziet er wel vreemd
uit, hè?" antwoordde Atherton.
„Natuurlük weet ik alleen maar,
wat Boyce Malvery me zoo juist
heeft verteld Ik heb jou over die
flauwte gesproken. Juffrouw
Prynne heeft daar geen verklaring
van gegeven, tenzfj dan dat ze zich
gisteren den heelen dag al niet erg
lekker gevoelde en dat de warmte
van de kamer haar plotseling be
nauwde. Vanmorgen scheen ze
weer heelemaal gezond en helder
als anders en kort na het ontbijt
ging ze, als naar gewoonte, de stad
in om wat boodschappen te doen.
We hebben uitgevischt dat ze, zoo
als ze lederen dag deed, bü den
slager en den groeritenboer is ge
weest en sedertdien, laat ons zeg
gen elf uur, heeft niemand meer
iets van haar gezien. Ook is aan 7
station geen spoor meer van haar te
ontdekken, noch op de twee of drie
plaatsen waar ze een vervoermid
del kon krügen ze moet een
voudig te voet de stad hebben ver
laten."
(Wordt vervolgd'