De groote strijd om Walcheren Van Normandië tot aan de Zanddijkstelling Het le Canadeesche Leger De strijd om Zeeuwsch- V laanderen Woensdrecht en Z.-Beveland Waar itioof Dick Mafvery EERSTE EPISODE: ii. Tkie strijd zou worden aangebonden door het le Canadeesche Le ger, hetwelk, onder bevel van lui tenant-generaal H. D. G. Crerar, in een breed front langs de kust, op de linker-flank van het 2e Britsche Leger, was opgerukt. De samenstel ling van dit onderdeel kan hier achterwege blijven. Een droge op somming van eenheden en sterkten is hier niet ter zake en bovendien zijn de gegevens door de schaarsch- te der bronnen, meestal onvolledig en onbetrouwbaar. Volstaan we dienaangaande met enkele opmer kingen, welke voor den loop van ons verhaal noodzakelijk zijn. De hiervoor genoemde luitenant- generaal G. G. Simonds, comman dant van 2 Canadian Corps, werd met de daadwerkelijke leiding dei- operaties tegen de Schelde-mon- ding,belast. Aan deze acties hebben or-'er meer deelgenomen de orga niek tot het le Canadeesche Leger behoorende 2e en ,3e Canadeesche Infanteriedivisie en de 4e Canadee sche Pantserdivisie, waarvan we de verrichtingen nog nader zullen lee- ren kennen. Doch ook niet organieke, tijdelijk ingedeelde, onderdeelen zijn bij de "gevechten betrokken geweest Zonder anderen iets te kort te doen, mogen hiervan met eere worden genoemd de le Poolsche Pantserdivisie, de 52nd Lowland Infantry Division en de ,.4th Commando Brigade", waar van beide laatstgenoemde onder deelen voornamelijk aan den strijd om Walcheren hebben deelgeno men. Over de „52nd Lowland Divi sion" daarom nog iets meer. Deze werd in Augustus 1939 in het Zui den van Schotland gemobiliseerd, ging in Juni 1940 naar Frankrijk, doch keerde neg dezelfde maand, in verband met de toenmalige on gunstige ontwikkeling der gebeur tenissen. over Cherbourg naar En geland teru^. In 1942 kreeg de divisie opdracht, bij de training rekening te honden met een mogelijk optreden in berg achtig, met sneeuw bedekt, terrein. Waarschijnlijk is hierbij aan een optreden in Noorwegen gedacht. Doch toen in 1944 van een operatie aldaar werd afgezien, moest de be stemming van de divisie worden veranderd. Zij werd thans aangewe zen om, door middel van luchtlan dingen, te worden ingezet op het continent, waarbij een optreden Noord van Arnhem niet uitgesloten mocht worden geacht. Aangezien de luchtlandingsopera. tie tegen de brug te Arnhem mis lukte. was haar optreden aldaar niet meer noodig en daar de ko mende maarden geen luchtlandin gen meer zouden worden uitge voerd, werd de opdracht voor de divisie nogmaals gewijzigd. In Oc tober 1944 werd zij naar Ostende overgezet en bij het le Canadeesche Leger ingedeeld. Zoo wilde het lot, dat zij, onder de bezielende leiding van haar commandant ger.eraal-majoor E. Hakewell Smith, op Zeeuwschen bodem een eervolle bladzijde aan de krijgsgeschiedenis kon toevoe gen. T\e eerste actie had tot doel de ver- overing van den Zuidelijken Schelde-oever, Zeeüwsch-Vlaande- ren, welk gebied door een Inham van de Wester-Schelde, de Braak man, In tweeën wordt verdeeld. Le zers die deze streken reeds bezoch ten, zal het zeker zijn opgevallen, hoe Oost Zeeuwsch-Vlaanderen na genoeg niet, het ten Westen van de Braakman gelegen gebied daaren tegen zwaar door de oorlogshande lingen is getroffen. Dit vraagt een verklaring. De Oostelijke helft was vrij spoe dig in handen der hier optredende Poolsche troepen, welke wel tot de reeds genoemde le Poolsche Pantser divisie zullen hebben behoord. Of de sterkte der hier aanwezige Duit- sche troepen aanmerkelijk minder, dan wel hun wil tot het bieden van weerstand hier geringer is geweest dan ten Westen van de Braakman, val' nog moeilijk ui^ te maken. Wellicht is er ook verschil geweest in optreden van de in beide gebie den aanvallende troepen. Ook gaat het verhaal, dat de Polen bij hun strijd om de bewoonde oorden, am deze te sparen, zoo min mogelijk van artillerie hebben gebruik ge-, maakt en veel met de bajonet „heb ben afgehandeld". Hoe het ook zij. Oost Zeeuwsch- Vlaanderen kwam er betrekkelijk snel en vrijwel onbeschadigd af en do Polen zullen bij de bevolking dezer streek in dankbare herinne- blijven. Hei, gebied ten Westen van de Braakman werd, zooals vermeld, zwaai' getroffen. De forceering van het Leopoldkanaal verliep betrekke, lijk snel, Aardenburg kon vrij spoe dig worden bevrijd, doch daarna liep de aanval mogelijk van de 4e Canadeesche Pantserdivisie tegen de inundaties van de Passa- geule vast. Deze linie, welke reeds meermalen in onze krijgsgeschiede nis een belangrijke rol had ge speeld, bleek ook thans zóó sterk, dat de voorgenomen hoofdaanval op West Zeeuwsch-Vlaanderen. varn het Zuiden uit, weinig succes en zware verliezen beloofde. Op andere wijzen diende dus de vijand te wor den aangegrepen. Daartoe werden, omstreeks 14 October, door de 3e Canadeesche Infanterie-divisie een tweetal landingen uitgevoerd, een van Ter Neuzen uit over de Schelde naar Hoofdplaat, een over de Braakman naai' Biervliet. Hierdoor kwam men in den rug der Duitschers en kon langzaam naar het Westen worden opgerukt, waarbij nagenoeg om ieder dorp, iedere boerderij hardnekkig werd gestreden. Groot waren de verlie zen aan Canadeesche zijde, groot ook de verliezen der burgerbevol king. Zwaar werden de vriendelijke dorpjes dezer streek gehavend, van enkele restten na afloop der ge vechtshandelingen nog slechts puin- hoopen. Breskens, belangrijk als uit gangspunt voor de operatie tegen. Walcheren, werd 21 October bereikt. Daarna volgde nog een taaie strijd met wisselend geluk gevoerd, om het, West van de stad gelegen, voor. malige fort „Frederlk Hendrik". Retranchement en het zwaar be schadigde Sluis, de twee laatste plaatsen welke de Duitschers uit eindelijk nog In West Zeeuwsch- Vlaanderen bezet hielden, werden op den laatsten dag dei- maand Oc tober bevrijd. Nadat op 2 November de laatste tegenstand bi) de Belgische plaatsjes Knocke en De Zoute was gebroken, was de geheele Zuidelijke Schelde-oever in geallieerde han den. Toen was reeds November aange broken en met den aanvang dei- operaties tegen den Noordelijken oever had men met het opruimen van den laatsten Duitschen tegen stand bezuiden de rivier uiteraard niet mogen wachten. Daarvoor was dc opening der Antwerpsche haven een dringende eisch en ook uit zui ver .militaire overwegingen zou op een dergelijke handelwijze wel wat aan te merken zijn. Ook daar was dus de strijd reeds aangevangen en waren sdccessen inmiddels behaald. Beschouwen we deze krijgsver richtingen thans en wenden wij ons daartoe in de eerste plaats naar den Brabantschen wal. Teder die zich van Zuid-Beveland over den Kreekrakdam naar den Brabantschen wal begeeft, zal de heuvelrug bemerken, waarop de dorpen Ossendrecht, Hoogerheide en Woensdrecht zijn gelegen, en onmiddellijk opvallen hoe deze heuvelrug den toegang tot den Kreekrakdam volkomen beheerscht. En het zal duidelijk zijn, dat zoo lang de Duitschers deze hoogten bezet hielden, de verbinding meten de aanvoer voor de op Zuid-Beve land en Walcheren aanwezige Duit- sche troepen was verzekerd. Was de heuvelrug echter in Canadeesche har.den. dan zaten de Duitschers op Beveland en Walcheren volkomen in de val en was hun aanvoer na genoeg afgesneden. Het was der halve voor beide partijen van zeer groot belang, dezen heuvelrug res pectievelijk te behouden of te ver overen. Vandaar dat ook hier aan belde zijden met groote verbittering en hardnekkigheid is gestreden en de naam van het dorpje Woens- dracht het wordt vermeld in het officleele rapport van Generaal 'D. D. Eisenhower geen onttekende ln de krijgsgeschiedenis -meer zal zijn. De opmarsch van het bevrijde Antwerpen uit naar het Noorden liet eenigen tijd op zich wachten. Ook voor den uitersten Zuidwest hoek van Brabant volgde op „Dolle Dinsdag" teleurstelling en ontgoo cheling. De Duitschers zagen kans achter het, Noord vaSt Antwerpen ln de Schelde uitkomende, Albert- kanaal nog eenigen tijd weerstand te bieden en eerst op 5 October kon uit een. Inmiddels Noord van dit kanaal gevormd Canadeesch. brug genhoofd, naar Putte worden op gerukt. Den volgenden dag werd Ossen drecht bereikt. Op 7 October dron gen de Canadeezen ln Hoogerheide door, tot nabij den Woens- drechtscheweg en de Duinstraat. Doch, aangezien aan Duitsche zijde ondertusschen belangrijke verster kingen waren aangetrokken, kwam de opmarsch hier voorloopig tot staan. De strijd golfde ter plaatse langen tijd heen en weer, waarbij Woensdrecht en Hoogerheide zoomede het iets Oostelijker liggen de Huybergen ln ieder opzicht zwaar werden getroffen. De details van dezen strijd, door de Canadee zen terecht een tweede „Caen" ge noemd, moeten hier buiten be schouwing blijven. Den. belangstellenden lezer aj hiervoor verwezen naar de dien aangaande reeds in dit blad ver schenen artikelen. 2) Eerst op 20 October drongen de eerste Canadeesche tanks Huyber gen binnen, den volgerden dag for. ceerde men een doorbraak in de richting van den dam. Op 23 Octo ber slaagde de definitieve door braak in de richting van Bergen op Zoom, den volgenden dag ving de 2e Canadeesche Infarterie-divlsie zijn opmarsch over den Krgfkrak- dam op Zuid-Beveland aan. De belangrijkste tegenstand op Z. Beveland tegen een uit het Oosten komenden indringer kan worden geboden in de zoogenaamde Zand dijkstelling, welke van Hansweert in Noordoostelijke richting naar Ierseke loopt. Er vóór kan een flinke Inundatie worden gesteld, er achter ligt het kanaal door Zuid- Beveland Tegenstand van eenigen duur kan derhalve in dit verdedi- gingsstelsel wel worden geboden. Ook in Mei 1940 heeft deze stel ling een rol gespeeld. Toén stondên de Duitschers er voor en lagen ona troepen achter den Zanddijk, als mede onze Fransche bondgenooten achter het kanaal. Thans stonden de Canadeezen er voor en zaten de Duitschers er achter, 't Kan ver- keeren. Met een krachtigen Duitsche» tegenstand in de ZanddijksteUmi was door de geallieerden bij hun opmarsch op Zuid-Beveland reke ning gehouden en plannen waren reeds beraamd, ten. zoo spoedig mogelijk te breken. Daartoe landde in den vroegen morgen van !6 Oc tober de 156e Infanterie-brigade van de „52nd Lowland Division van Ternenzen uit op twee punten, naby Hoedekenskerke (Baarland), op de Znid-Bevelandsche kost. wel dra gevolgd door de 157e Infanterie brigade der divisie. De Duitschers in de Zanddijkstei lir.g werd en thans van twee kantel bedreigd. Eenlge dagen van hardei strijd volgden, den 29en kregen dt „Schotten" met de uit het Oostei aanvallende „Canadeezen" con tact en gezamenlijk werd naar dei Sloedam opgerukt. Den 30en mocht geheel Zuid-Beveland bevrijd wor den geacht en een Canadeesch bi- tal jon had reeds kans gezien, over den Sloedam, voet aan wal op Wal- cherschen bodem te zetten. De laat. ste episode van den strijd om de Schelde-monding. de bevrijding val Walcheren, kon een aar.vang ne men. Doch daarover een volgenden keer. 2) „De Stem" van IS en 23 Oct. 19tt. OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO^OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO -OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOcXiOOOOOOOOOOCrC-OÓ J. 8. FLETCHER Het vertrek dat Blake zag van uit zijn verborgen observatiepost was een rechthoekige, laaggezolder de kamer waar men de tabaks rook wel snijden kon. De tabaks lucht, vermengd met de geuren van bier en spiritualiën drong door de gaatjes wan het glas, waiar Eriscoe over gesproken had. Er was daar weinig comfort: een steenen vloer, ruwe vurenhouten tafels, een bank of twee tegen de muren, hier en daar een zware stoel een walmende, 'schommelen de lamp, de ingelijste reclames van verschillende brouwerijen en dis tilleerderijen deze vormden de achtergrond tegen welke drie of vier mannen ln de nonchalante kleeding van zeelui zaten, luierden of stonden. Blake had er geen moeite mee, Judah Clent er uit te pikken. Hfj zat aan de tafel in liet midden van de kamer, waar door het lamplicht zijn gebruind gezicht met ruige ongekamde ha ren en baard helder bescheen, een kerel van een denker type, groot en mager wiens tanden even sterk glinsterden &ls de goucen ringet jes in de ooren. Als hij een zee manskiel uit vroeger tüden en een roode muts had gedragen zou hij een prachttype zijn geweest van een piraat of e?n boekaffer; deze mannen waren echter met e:ni ge waardigheid gekleed in pak ken van dik blauw serge waarvan de jas met revers een gouden uit monstering had. In zfjn eene hand hield Clent een glas met een don- këïfe drank, in de andere een si gaar, En toen Blake nafcr hem keek was hij juist zijn m«gezellen aan het toespreken op de bazige manier van iemand die zichzelf beschouwt ais opperste krijgsheer en opperhoofd van alles in zijn onmiddellijke omgeving. „Als dat zoo is", zei hy links en rechts dreigende blikken wer pend, „als 't waar is dat dat fatje weer dezen kant uit gekomen is, laat-ie dan oppassen, dat-ie my niet voor de voeten komt! Dat zeg ik jullie." ,,'t Komt me voor", merkte een oudere man op, die in een hoekje by de bar zat, achter welke Briscoe zyn plaats had ingenomen, ,,'t komt me voor, .Clent, dat Je 't op een punt mis hebt. Volgens dat biljet Is mynheer Richard nu niet hier. Wat er staat is, dat hy in Fetruari terugkwam en sedertdien niet meer gezien is. En dan krijg je honderd Pond zooals op dit biljet staat, als je kan vertellen wat er van hem terecht is geko men." „Ja, zoo Is 't." stemden de an deren in. „Dat staat er duideiyk gedrukt." „Dus hy kwam.... en is nooit meer ergens gezien", ziei een an dere men. „Dat lees ik toch dui- delük." Clent zette z'n glas met een slag op dc tafel. „En wie zegt, dat hy nu niet hier is?" vroeg hy heftig. „Jij zei: ais-ie deze kant uit ge komen is", merkte de man in de hoek. ,,'t Gaat hier niet om „als". Hy k»amen nou is-ie er niét." „Zoo en waarom zou-ie nou niet hier zijn?" vroeg Clent. „Hoe weet een van jullie dat-le nou, op dit moment, niet hier is? Wat belet hem zich te verstoppen in dat ouwe, door de wormen opge vreten rattenhol aan den over kant van den inham? Zeg me dat eens, dikkoppige landrotten? Zou den d'r in die ouwe kast van een huis niet honderd kerels verstopt kunnen zitten?" De andere mannen keken elkaar zwygend aan; dat gezichtspunt was nog niet bij hen opgekomen En Clent sloeg herhaaldeiyk op de tafel, terwijl hy dreigende blik ken op zijn omgeving wierp. „Ik verzeker jullie dat-ie op moet passen fcy me uit de buurt te blijven!" gromde hy. „Als ik 'm te pakken kryg laat ik geen been van 'm heel!" „Je brengt nou jezelf in moel- lykhtden Judah Clent als je zoo blijft dóórgaan" zei de waard. „Er bestaat 'n wet tegen bedreigingen weet je en jehoudt je tong niet in bedwang. 6 jaar geleden heb je er heel wat in dien geest uitgesla gen en als je daar nou weer mee begint „Er bestaat niet zoo'n vervloek te wet die 'n mensch verbiedt te zeggen wat-ie denkt", zei Clent. „Ik mag net zoo harec-p denken als ik wil. Of niet soms?" „Niet a.ls Je er menschenlevens mee bedreigt", zti Briscoe. „En ik zal je eens wat vertellen. D'r is niet vergeten wat JÜ over myn heer Richard vroeger hebt gezegd. En els hij Februam van dit jaar terugkwam en plotseling verdween dan zullen er zeker lui zijn die wel eens willen weten of jy daar niks mee te doen hebt gehad. „Ja, ja, daar zit wat in, zei er een uit het gezelschap. „D'r zyn menschen die een goed geheugen hebben voor dat soort dingen. Een paar nikszeggende woorden van iemand worden tegen hem uitge speeld op een moment, dateie er het minst op verdacht is." Clent nam een slok uit zyn glas en zette het weer met een slag op tafel. „Als-ie Februari van dit jaar of op welken anderen tUd van dtt jaar my voor de voeten had ge- loopen zou ik er de sporen van op z'n gezicht hebben achtergela ten", gromde hy. „Maar niemand! kan 'een woord tegen me inbren gen over Februari of Maart. Want in Februari zat ik ver weg. Van midden Februari tot zeker eind Maart zat ik in de Levant." Blake knoopte dat in z'n ooren. Als dat waar was, had Judah Clent zeker niets uit te staan met 06 verdwyning van Dick Malvery. En het was een feit dat zeker gemak kelijk kon worden nagegaan. „We staken in d'e haven van Shilhampton van wal op tien Fe bruari en we vielen weer binnen cn den c'ert'gsten Maart", zei Clent. „Dus als-ie, zooals je uit dat papier kur.t opmaken, leelijk aa.tt zyn end kwam op weg naar huis, dan was dat niet door de handen van Judah Clent Jammer ge noeg!" De andere mannen knikten stil— zwygend. De stilte duurde enkele oogenblikken voort; toen sprak óe man die in den hoek by de tal zat en hy keerde daarby zyn ver weerd gezicht naar den waard. En Blake zag plotseling den waard zyn gezicht keeren naar het roede gordyn alsof hij byzonder de aan dacht wilde trekken van den on- gezienen luisteraar. „t Komt me voor", zei d« man in den hoek ..t komt we erg vreemd voor, dat de jonge mijnbeer Richard hier in de buurt kon komen, waar iedereen hem evengoed kent als den toren van Brychester, en dat niemanc 'm herkende. Da's nogal gek niet?" Dc waard, die ta de richtin! van het roode gordyn keek, knipte met één ooglid. Bin Blake, die viug van begrip was trok d? conclusie, dat de man in den hoek een van die twee was, die Blake bedoelde toen hy het had over de gasten In „Anchor's Weighed" op tien avond: toen dé vreemdeling binnengekomen. „Dat is zoo", zei Briscoe, terw hy na ar den man in den hoek kt» „jy hebt 'm zeker niet he?". t „Ik wou dat het waar was. antwoordde de man, „dan zou "j <üe honderd Pond gauw op hebben," „Kun je je niet herinneren W je iemand zag die ham misschien geweest kon zyn?" vroeg Brisct* „Een vreemdeling byvoorbecld', „Nee, ik heb niemand gezien antwoordde dé man, „Niemand en nergens!" Judah Clent snoof verachte rui e spottend. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1946 | | pagina 6