Nederlandsche Zalige Wij verwachten Uw komst Kvnbcitdc'ö m De nieuwe industrieën achter den Oeral Amerikanen produceeren zeeplooze zeep Waar bieef A-, Dick Maivery - 11 Hot blijde loven en de goede offerdaad van Kaatje Dierkx van Osaendrocht /VSSENDRECHT Antwerpen - Tai-uien-fou, dat züft de drie staties van het leven van Zuster Marie-AdolphineGeboorte en Jeugd haar eerste kktosterjaren en de plaats waar zij de martel- palm won, aldus schrijft ons Pater Dl Anselmus Musters O.E.S.A. Als oudste dochter van Petrus Joannes Dierkx en Judoca Carolina Withaegs werd Catharina geboren op 3 Maart 1866. Haar zusje Elisa beth was vier jaar jonger. Behalve deze twee kinderen waren er nog vier uit het eerste huwelijk van haar moeder. Niet lang echter heeft deze voor haar kroost kunnen zor gen, want reeds in 1871 werd Zij ten grave gedragen. De kinderen werden door medelijdende men- schen van het dorp opgenomen. Ca tharina troftTiet 't best; haar pleeg ouders waren arme, doch zeer goe de en godsdienstige menschen. die Haar als kind des huizes behandel den. Zij was er inderdaad „Ons Kaat je Op school was Zij ijverig en vlug van begrip. Het eenige, waardoor Zij zich onderscheidde was haar bereidwillige goedheid en onverstoor bare. gulle blijmoedigheid. Deze drie trekken zijn Haai- altijd eigen gebleven en daardoor werd haar le ven een rustig, maar gestadig-be- wust opgaan naar God, een stijgend verlangen om voor Hem alleen te leven. Omdat Kaatje zich werkelijk „kind uit den huize" gevoelde, trachtte Ze zoo vroeg mogelijk iets te verdienen om de zorgen dei- pleegouders te verlichten. Zoo ging Zij in dienst, eerst in Ossendrecht zelf, later in Antwerpen. Op haar vrije dagen kwam Ze naar huis en dan was het feest voor de vriendin nen, feest, omdat Kaatje er was, doch ook omdat Kaatje tracteerde, want in Antwerpen was er veel koek en chocola enKaatje was gul! Haar eerste moederlijke ziele-zorg ging uit naar haar zus Betje. De invloed van Kaatje en haar aan houdend gebed brachten de jonge re zuster al gauw op den goeden weg, ja, zelfs in het klooster en in de Missie van Afrika. Toen Kaatje gerust was over het lot van haar zuster, bracht Zü haar lang gekoesterd verlangen ten uit voer en trad op 19 Maart 1893 in bij de Zusters Franciscanessen Mis. sionarissen van Maria in de Congo- straat te Antwerpen. Ze was toen 27 jaar. In het klooster bleef Zij dezelfde; ingetogen bij de geestelijke oefenin gen, bezorgd er., behulpzaam voor iedereen en altijd blij. Op 31 Juli 1893 werd Zü gekleed en ontving den naam van Zuster Marie-Adolphine. Op 4 Sept. 1895 legde Zij haar Eerste Geloften af en op 17 Nov. 1898 haar Eeuwige Ge loften. Kort daarna werd Zij uitverkoren om mee te gaan met de eerste zen ding van Zusters harer Congrega tie naar de Missie van China. Zoo ging haar schoonste droom nog schooner werkelijkheid worden. /VHINAMARTELDOOD! Er was wel reden om die twee woor den te verbinden., want nog pas te voren was Pater Victorinus daar wreedaardig vermoord. Hoe Zuster Adolphine er over dacht, blijkt wel uit een gesprek der laatste dagen. Men vroeg Haar of ze niet bang was ook in stukken gesneden te- worden. „O neen," zei ze, „want dan ga ik recht naar den hemel. Maar dan hom ik nog eens terug om hier in de gangen de ronde te doen, en zeg erbij: „Wees maar niet bang, ik ben het" en dan geef ik U allen een stuk''. Enkele zusters riepen Bit: „Wat voor een stuk?" „Wel, een stuk van mijn martelpalm", was het lachende antwoord. 12 Maart vertrokken onder leiding van Mgr. Fogolla, kwamen de Zus ters 15 April te Sjanghai aan, en na een reis van nog 9 dagen wa ren zij op de plaats van bestem ming; Tai-uien-fou. Ze kregen daar de zorg voor 200 weeskinderen, de volksapotheek en de verpelging der zieken. Het werk ging prachtig tot het. voorjaar van 1900. Toen werd de provincie Chansi, waarvan Tai- uien-fou de hoofdstad is, over stroomd door de Boksers. De ver volging brak los met al haar geraf fineerde gruweldaden. In het bloed der Martelaren zou het zaad der nieuwe Christenen gedijen. Bij de eerste slachtoffers behoor den Zuster Marie-Adolphine en haar zes Gezellinnen: haar jeugd was 'n zingende Opgang geweest, in Liefde, Goedheid en Vreugde. Met de Te Deum-zang op de lippen ging Zy nu den Marteldood tegemoet en kwam het Leven tegen TVat is nu 46 jaar geleden. In Ossendrecht, in dit uiterste hoekje van West-Brabant, zijn er nog ouden van dagen, wien de ont roering om de lippen beeft, wan neer zij spreken van Kaatje Dierkx, waarmee zü gespeeld hebben als kind en die nu tot de eer der al taren gaat verheven worden. Ja, tot de eer der altaren! Nederland, België en Frankrijk maken zich gereed om met Italië de Zaligverklaring mee te maken. Er worden plannen gemaakt om te ko. mén tot een gezamelijke bedevaart naar Rome, waar onze H. Vader Pius XII op 24 November a.s. Zus ter Marie-Adolphine en haar zes Gezellinnen plechtig zal zalig ver klaren. Dan zal de feestjubel, die op 9 Juli 1900 reeds in den hemel werd ingezet, ook hier beneden weerklinken en zinderen onder de weidsche gewelven van de Sint-Pie. ters-Basiliek te Rome om in de ge moederen der aanwezigen, die deze jubel zullen meedragen in hart en ziel en lied, en dezelfde geestdrift meedeelen aan gansch ons katho lieke volk, om. deze nieuwe Neder landsche Zalige, die ons niet enkel werd gegeven, als een glorie ter ver eering, maar méér nog en vooral als een stralend voorbeeld van Liefde en Verblijdende Goedheid, een Lich tend Leven dat onze schreden ge leidt! Duitsche machines in ijltempo naar Rusland P»EN BIJZONDERE correspon- dent van Reuter schrijft uit Berlijn: Volgens Duitsche krijgs gevangenen, die uit de Sowjet-Unie in Duitschlanö zijn teruggekeerd, zouden in het gebied achter het Oeral-gebergte, grootsche dingen geschieden waarover de wereld weinig verneemt. Deze krijgsgevan genen vertellen merkwaardige ver halen over industrieën, die naar zij beweren met Duitsche machine rieën zijn uitgerust en door Duit- schers en andere gevangenen op gebouwd. Ook zou het gebied als een verbanningsoord voor politieke verdachten, die door de Sowjet- Russen opnieuw opgevoed worden, worden gebruikt. Onder hen zouden zich een aantal officieren en sol daten uit het roode leger bevinden die uit Duitsche krijgsgevangen schap zijn bevrijd en ervan be schuldigd worden hun eed aan het vaderland gebroken te hebben om c.at zij niet tot hun dood gevoch ten hebben. Volgens Duitsche krijgsgevangenen, die in klampen in de buurt van Swerdlowsk ge zeten hebben was het leven al daar best uit te houden, het werk niet al te zwaar en het sterftecijfer practiscli normaal. Alle gevamge- en, Russische zoowel als andere, aldus de Duitsche krijgsgevange nen, werken aan den touw van enorme industrieën die het ge- heele gebied bestrijken. Duitsche machinerieën uit de Russische zone zouden in zoom snel tempo aan gevoerd worden, dat zelfs de ont zaglijke legers arbeiders het niet kunnen bijhouden. Doelmatiger dan vette zeep DEN VAN DE MEEST practische veelzijdig bruikbare artike len, welke in den oorlog zijn gecreëerd is een nieuwe soort „zeeplooze zeep" die van groote hulp zal zijn voor huisvrouwen bij haar dlagelijksch werk. Een aantal Amerikaansche chemische fabrie ken zal het nieuwe product aan de markt brengen. Oorspronkelijk is het een synthetische organische scheikundige stof die er uit ziet als zeep en als zoodanig cienst doet, doch veel grondiger en doel matiger. Normale zeep reinigt door het vormen van een emulsie met stof en vet. Deze maakt kleine deeltjes los en houdt deze vast, zoodat zij weggespoeld kunnen worden. Doch ongelukkigerwijze vermengt zeep zich ook met de talk of magnesium die in hard water worden gevon den, waardoor een onoplosbaar soort zout w-ordt gevormd, hetwelk als residu achterblijft of, populair gesproken, als de bekende donkere rand' in de badkuip en waschbak. „Zeeplooze zeep" daarentegen vermengt zich met diergelijke mi neralen tot een oplosbaar mengsel en laat derhalve geen rand achter. Het zeeplooze reinigingsmiddel komt hl c.en handel in poedervorm, vlokken vloeibare vorm of ver mengd in een stuk gewone zeep, om de reinigende werking te ver- hoogen. Het is werkzaam in zoet en zout water en zuuroplossingen, is krachtiger doch tezelfdertijd zoo zacht c-at het werd gebruikt voor het verwijderen van stookolie van de lichamen van zeelieden, die op zee waren getorpedeerd, zonder letsel te veroorzaken aan de huid of wonden. Bovendien dringt zeep looze zeep meer door in het weef sel en verspreidt zich makkelijker op niet-poreuze oppervlakten,,-een laagje achterlatend dat snel op droogt. Voor het vatenwasschen zijn geen droogdoeken noodig en veel huishoudelijk slavenwerk, zoo als het reinigen van kleeden, kleedingstukken, meubels en eer- gelijke zal yerücht worden door| de nieuwe zeep. Vrijwilligers in lndiè protesteeren Tegen de stakingen in de haven steden, protesten in de dagbladen, tegen leuzen en opschriften yORIGE WEEK PLAATSTEN wij een brief van een luitenant, die in Indië mefifln jongens den pacificeeringsarbeid verricht, welke noodig is om de bevolking de zoo vurig begeerde rust te her- geren en om daarna te beginnen aan den wederopbouw van dit geteisterde land. Wij ontvingen nadien een schrijven waaruit blijkt hoe de jongens denken over het geschrijf in sommige onzer bladen. Wij laten het hier volgen: In een dagblad in Nederland ver- schijnt het bericht, dat een de putatie van de Algemeene Vrouwen bond een petitionnement aanbiedt aan den Secretaris-generaal van werd in geprotesteerd tegen troe- het Departement van Oorlog. Er penuitzending naar Indonesië o.a. zouden deze menschen niet gemist kunnen worden bij den wederop bouw van het Vaderland. De na men van 40,000 vrouwen en moe ders stonden onder de petitie.... Ter kennisgeving werden na afloop ook nog telegrammen verzonden naar H. M. de Koningin en den Minister-President. 40.000 Neder landsche vrouwen protesteeren Zij protesteerden terwijl op het zelfde oogenblik ongeveer 30 000 landgenooten, ook meest vrouwen en kinderen in datzelfde Indone sië in gevangenkampen, zoo niet erger verblijven. Dit alles ruim een jaar na de Japansche capitu latie, waarin was vastgelegd dat met evacuatie terstond een aan vang zou worden gemaakt. Zegt het bovenstaande U niets? Of züt gü het eigen doorstane leed reeds vergeten? Nederlanderswordt wakker. De oorlog is voor U ten einde. lyTaar voor dit land? Dti land dat Nederland het Moederland noemde. Dit land dat U groot ma-akte en welvaart bracht. Is de oorlog teneinde voor hen, die of schoon niet blank van huidskleur, toch hun leven gaven voor het kleine landje aan de zee bij den Jappen-inval en tijdens de bezet ting een ander lot weigerden als hun blanke wapenbroeders. Of voor de velen die ook nu weer den bron zen leeuw op kepi of pet dragen en in de Hollandsche gelederen we derom zijde aan zijde staan met onze soldaten. Of voor hen, die reeds bevrijd of geëvacueerd zijn en in de door Nederland of Enge land bezette gebieden bezig zijn Nederlandsche Maatschappijen weer opnieuw op te richten? Neen voor dezen en nog vele anderen is de oorlog nog niet voorbij. En ook niet voor diezelfde jongens die gij in Mei 1945 zoo geestdriftig binnen haalde toen zij U met hun einde- looze voedseltransporten (door hen zelf gedeeltelijk ingezameld) het leven en even later de bevrijding brachten. In de eerste jaren van de bezetting onderbraken ze hun studies of werkkring om onder t® duiken, in 1944 waren ze weer pre- J. S. FLETCHER OOOOOOOOOOOOOOO0000000000000000000000000000000000000<XXXXy«X><X>000000 In de schemer, achter de stoel van mevrouw Maivery hoorde men plotseling een plof. Hester Prynne was dwars over het kaarttafeltje gevallen, terwijl ze het droeg. Alles wat er op stond lag op den vloer. Atherton deed een uitroep van ver rassing, vermengd met spijt, sprong op van zijn stoel, terwijl mevrouw Maivery uit de hare oprees. Zü wierp op hem een vluggen, betee- kenisvollen blik. „Flauw gevallen", zei ze rustig. „Ze was den laatsten tijd al niet erg goed. Boyce, neem commissaris Atherton mee en stuur iemand hier heen." Boyce Maivery, dien het onver schillig liet, wat er was gebeurd, wenkte den commissaris hem te volgen en ging hem voor in de eet kamer, waai- hij belde. „Ga naar mevrouw in de ont vangkamer", zei hij, nadat een kamermeisje onmiddellijk was ver schenen. „En brengt het keuken meisje mee. Juffrouw Prynne is flauw gevallen. Atherton", ging j voort toen het meisje \ms weg gegaan, „help jezelf aan een glas, er staat een en ander op het buf fet. Nu, ter zake, je begrijpt wel dat dit een ernstige zaak voor mü is?" ,De zaak lijkt nog veel ernsti ger voor je neef Richard", zei Atherton. Boyce schudde het hoofd. „Als Richard Maivery dien avond In Brychester was en sedert dien niet meer werd gezien", zei hij, „is het waarschijnlijk dat hij dood is, vermoord zooals je 't met me eens schijnt, te zijn. Dus is met hem de zaak afgedaan. Maar met mij niet. Ik ben er nu eenmaal en als hij dood is, volg ik op in den titel, niet?" „Nu", zei Atherton kort, „en wat zou daarmee?" (Wordt vervolgd) Een merkwaardige stilte viel in de rustige kamer. Gedurende een oogenblik verroerde zich niemand; men hoorde slechts het geknetter in den haard. Toen bukte Boyce Maivery zich, raapte de krant op en begon die regelmatig en nauwkeurig op te vouwen; het getik van zijn moeders breinaalden begon weer en ging voort met de regelmatigheid van een machine. En ergens op den achtergrond trok Hester Prynne de lade open, waarin de speelkaarten werden bewaard. Boyce ging weer zitten en legde zijn vingertoppen tegen elkaar, Hij keek naar Atherton zooals hij ge woon was te kijken naar 'n getuige. „Komaan, laat ons deze kwestie eens nader bekijken, Atherton", zei hij, een beetje gemelijk. „Ik ver onderstel dat je op het getuigenis van dien Blake afgaat, wanneer je meent dat Richard Februari van dit jaar in de stad was. Wie is die Blake?" „Een aardige, scherpzinnige, jonge kerel, die een flink fortuin te pakken schijnt gekregen te heb ben", antwoordde Atherton. „Daar om is hij naar Engeland gekomen. Hij kwam hier naar de stad m Richard Maivery te vinden en hij is vastbesloten hem te vinden of te weten te komen wat er van hem ge worden is en 't kan hem niet sche len wat het hem kost. Hij heeft me honderd Pond gegeven als een een voudige, voorioopige belooning voor dengene, die een inlichting kan ge ven. Dat zal morgen al vroeg in 't heele district worden aJr,geplakt." „Wat ik wel eens zou willen we ten," zei Boyce langzaam, „is dit; waarom denk je, dat Richard in 1 'e- bruari hier was?" „Omdat Blake in het bezit is van een telegram en twee prentbrief kaarten die Richard hem vanuit Brychester toestuurde", antwoordde Atherton. „Het telegram werd van ons postkantoor verzonden om 6 uur op 27 Februari; de kaarten weiden dienzelfden avond gepost. En die kaarten dragen Richard Malverys handschrift." „Goede- bewijsstukken", getuigde Boyce. „Heel goede bewijsstukken. Nu zei je verder, dat m'n neef twee duizend Pond mee naar huis bracht, dat is werkelijk wonderlijk nieuws! Veronderstel je, dat hij dat geld bij zich had?" „Volgens Blake deponeerde hij 't in de Canadian Bank of Commerce, in Calgary, om het te kunnen op nemen in hun bijkantoor in Lom bard-street", zei Atherton. „Morgen zullen we weten of hij het heeft opgenomen. Als hij het deed had hij het waarschijnlijk bij zich toen hij hier kwam." Boyce stak lui een sigaret aan en beduidde Atherton zichzelf e bedienen uit een doos die op de a- fel tusschen hen in stond. „Zooals ik hem mij herinner", zei hij op zijn langzamen, temerigen toon. „was Richard altijd volkomen gek wanneer het geld betrof. Het is waarschijnlijk dat. wanneer hij wer kelijk dat geld bij zich had, hij het liet zien, gevolgd werd toen hij - stad verliet envermoord werd" „Ja", zei Atherton, „dat is een mogelijkheidstheorie. Vermoord! En sent om U te helpen bevrijden in 1945 vertrokken ze naar Indië. En nog een jaar later voelen zü hun taak nog steeds niet beëindigd, want zij, oie ook een Moeder, vrouw of verloofde hebben, weten dat de Nacht voor Nederland nog niet om is. Zij weten dat het daagt, maar voor hen zal het pas Zonnedag zijn als alles wat Ne derland is, vrij zal zijn. Deze jon gens vinden niet altijd waardeering er wordt dikwijls geringschattend! over hen gesproken, de naam Oor logsvrywilliger staat by velen niet zoo heel erg hoog. Weet gij hoe ze hier leven? Weet gy dat ze dikwüls meer dan het dubbele van ancere bezetting» legers presteeren? Dat er van Ge allieerde zijde meer dan waardee rend over hen gesproken wordt? Dat zü ce vlag die gü bü de her denking van Uw bevrijding uit het venster steekt weer groot aan 't ma ken zijn. Dat züMaaT gij weet veel te weinig van hen. Gij weet alleen dat de meesten graag naar hiuis zouden gaan en daar staart gij U op blind. Of Is dat na al die jaren uit hun werkkring weg te zijn soms niet logisch? Maar dit verlangen belet h«n niet hun plicht te doen geestdriftig zelfs. Tjin in het moederland? In Hol- la-nd? Stakingen in de havensteden.... Protesten in de dagbladen Leuzen en opschriften: „Onze lanceren niet naar Indië" 40.000 Vrouwen dienen een pro test ill Maar dan is het ons goed recht ook te protesteeren, want wij zün ook Nederlanders. Welnu dan Wij Nederlandsche oorlogsvrijwilligers in Indië protesteeren. Wij protesteeren tegen deze en derg.elüke betoogingen die een smaad op onzen Hollandschen naam werpen. Die maken dat we onze oogen voor een goecwillenden kampong-bewoner, al is hü dan ook gekleed in een versleten zak, moeten neerslaan. Én als ge met Uw betoogingen succes mocht heb ben, weet dan dat ook ge geschie denis maakt. Niet de geschiedenis vam jonge handen, die een land weer opgebouwd hebben, maar een geschiedenis van jonge kerels zon der ruggegraat, van een lanc dat zyn kinderen in den steek liet en daardoor zijn oude grootheid liet verloren gaan. Weet gij wat wij van U verwach ten, wat iedere goedwillende Indo nesiër van U verwacht (en dat is veel .neer dan de helft?) Wat uiteindelijk de vrouwen en kinderen die daar in het binnen land gevangen zitten van U ver wachten? Zij verwachten Uw komst zelfs Uw spoedige komst. tr „Er was bij ons geen feest, of Rynbende's zeer oude,zeer goede, was present." „Bij duizenden is dat een traditie geworden sinds in 1793 Simon Rynbende zijn be- faamde Z.O.G. ging dis title eren." Straks kan iedereen die traditie weer hooghouden. Ryn* bende-gualiteil blijft superieur. ZEER OUDE GEN EVER' ANNO 1193 Adv. 4'IC-OO

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1946 | | pagina 6