DE STEM Groote en kleine mogendheden r. Prijs uitsluitend per week f 0.30 Administratie: Dubbelpoort 7, Hulst Uitgave „De Stem" Wordt op last van het Militair Gezag gedrukt op de persen van Drukkerij G. de Mul, Sas van Gent Voor God, Koningin en Vaderland. EDITIE VOOR ZEELAND No 90. Woensdag 14 Maart 1945 Directeur J. A. H. M. van Schijndel Hoofdredacteur J. J. H. A. Bruna Redact, voor hot gewest A. J. V. d. Meer Redactie Oostkade 16, Sas van Gent nog iuwe de Iwo- ge- zich sol- idt er U ls. vij it) ra- Iw DE VREDESORGANISATIE Volop is het nog oorlog, maar toch is reeds de tijd gekomen om aan vredesorganisatie te denken. Het vorig jaar zijn in Dumbarton Oaks reeds de hoofdlijnen vastgesteld van een nieuw plan tot wereldsamenwerking, dat den gebrek- kigen en overleefden Geneefschen Bond moet vervangen. Er is in opzet en werkwijze veel ontleend aan den ouden Volkenbond doch het voor naamste verschil is wel, dat men nu ook een effectief internationaal machtsapparaat in het leven wil roepen. Een Militaire Stafcommissie, samengesteld uit vertegenwoordigers van de Staven der staten met permanente zetels in den Veiligheidsraad zal daarvoor voortdurend bijeen zijn en ter beschikking van de interna tionale organisatie staan. Die staten met permanente zetels zijn de vijf groote mogendheden: Groot Brittannië, de Vereenigde Staten, Rusland, Frankrijk en Chi na. Bij alle beraadslagingen in Dumbarton Oaks is men steeds van de gedachte uitgegaan, dat de samenwerking en eensgezindheid van de vijf grooten van het allerhoogste belang is voor het handhaven van den vrede. Toch wordt in het daar opgestelde plan ook gezegd, dat het gebaseerd is op de soüvereine gelijkheid van alle vredelievende staten. Zijn daarmee spe ciale voorrechten voor de groote mogendheden wel te rijmen? In een nota, welke de Nederland- sche Regeering naar aanleiding van het Dum- barton-Qaksplan heeft opgesteld, -wordt deze vraag onderzocht en vastgesteld, dat er van theoretisch-democratisch standpunt inderdaad bezwaren tegen moeten worden geopperd. Ech ter geeft ze toe, dat er bij den huidigen staat van de internationale samenleving wel niet an ders op zal zitten dan dat er 'n bevoorrechte plaats aan de groote mogendheden wordt inge ruimd bij de inrichting van het vredeshuis. De kleine mogendheden hebben echter dan ook het recht van de grooten te verlangen, dat zij zich in de practijk bewust blijken van de bi- zondere plichten en verantwoordelijkheden, welke deze speciale positie hun oplegt. Er mag geen sprake van zijn, dat de groote mogend heden aldus boven de internationale wet komen te staan. Dit laatste is van bizonder belang, als het systeem van stemmen in den Veiligheidsraad aan de orde komt. In Dumbarton Oaks had men daarvoor nog geen oplossing gevonden. In Jalta schijnen de Groote Drie nu tot over eenstemming te zijn gekomen over de volgende aan de Conferentie van San Francisco voor te leggen methode: De Veiligheidsraad bestaat uit 11 leden, waarvan 5 permanente vertegenwoordigers der groote mogendheden. Voor een beslissing in alle kwesties is nu minstens een 7-tegen-4- meerderheid noodig. Geldt het belangrijke vraagstukken (zooals bijvoorbeeld het optreden tegen een staat-aanvaller, dan moeten in die meerderheid de stemmen van de vijf groote mogendheden opgenomen zijn. Hetgeen dus in de practijk beteekent, dat er nooit sprake kan zijn van het optreden tegen een van die vijf. Ieder van hen bezit dus feitelijk een recht van veto. Toen de Nederlandsche regeering haar nota neerschreef, was dit voorstel nog niet bekend. Doch hetgeen ze over de wijze van stemmen zegt, is eigenlijk al bij voorbaat een veroor deeling ervan: Allereerst pleit de Nota ervoor, dat voor het aannemen van een voorstel acht voorstemmers vereischt zullen worden. Naast de groote mogendheden zou dus ook nog de helft van de in den Raad vertegenwoordigde kleinere staten het jawoord moeten geven. Als er maar een eenvoudige meerderheid vereischt wérd, dan zou slechts één kleinere staat met de groote mogendheden behoeven mee te stem men, om zulk een meerderheid te verkrijgen. En onze regeering vreest, dat in de harde prac tijk van de internationale betrekkingen zulk een meerderheid altijd wel te maken zou zijn. Jalta wil aan dit bezwaar tegemoet komen door de stem van minstens twee kleine staten te eischen. Het is wat minder dan onze re geering verlangt, doch daar zou, gelooven we, wel overeen te komen zijn. Moeilijker staat de kwestie ten aanzien van het recht van veto. De Nederlandsche regee ring zou wel deze concessie kunnen aanvaar den, dat er een recht van veto zou kunnen worden gegeven ingeval het gaat om het ge bruik van militairen dwang tegenover een der de, en dan alleen aan de groote mogendheden, wien het direct aanbelangt. Ernstige bezwaren ontwikkelt de Nota ech ter tegen het als het ware buiten de wet stellen van de groote mogendheden. „Als aan de groo te mogendheden het recht van veto wordt toe gekend in gevallen, dat ze zelf partij zijn", zoo lezen we, „dan zou het Dumbarton-Oaks-plan alleen van nut zijn voor de vreedzame regeling van internationale geschillen tusschen kleinere staten. Ingeval van geschillen tusschen de groo te mogendheden of tusschen een groote mogend heid en een kleineren staat, zou het Plan geen bescherming bieden". De nota zegt dan ook onbewimpeld: f „Het is moeilijk in te zien, welk voordeel of welke aantrekkelijkheid het plan voor Neder land zou hebben, als een recht van veto werd toegekend aan de groote mogendheden in hun eigen zaak". Het motief, dat van anderen kant voor dit voorstel wordt aangehaald, luidt: Als de groote mogendheden het onder elkaar oneens zijn, is de vrede toch kapot. Men moet nu maar ge looven in hun volstrekte vredelievendheid. Maar is er meer reden om aan de vredelievend heid der kleine staten te twijfelen, zoodat men voor hen wel 'n dwangsysteem moet klaar houden? Op de Conferentie van San Francisco zal dit punt wel een der allermoeilijkste blijken te zijn. En we zien nog niet in, hoe het verschil van opvatting overbrugd kan worden. ZIJN WIJ IN OORLOG? Dertien jaar geleden ontvluchtte William Morland, Amerikaansch burger, de beschaafde wereld, omdat hij de narigheden ervan niet langer aankon. Hij trok zich terug in de scha duwen der uitgestrekte wouden van Idaho. Gisteren keerde hij echter terug. Na dertien jaar lang de ongemakken van het woudleven te hebben verdragen, was hij murw gebeukt door de pijn, die een van zijn kiezen hem op leverde. Hij wandelde naar den tandarts. Hij kwam van den regen in den drup. De militaire politie arresteerde hem, omdat hij ver zuimd had zich in de militieregisters te laten inschrijven. Hij was stom verbaasd. U wilt toch niet be weren, dat wij in oorlog zijn, merkte hij op! Hoe zijn we daarin verzeild geraakt? (Daily Mirror). De tocht van Churchill in het Westen. Hij vuurde zelf een kanon af. Het driedaagsche bezoek van Churchill aan het Westelijk front zoo kort na het einde van de Driemogenhedenconferentie op de Krim, waar generaal Eisenhouwer niet aanwezig kon zijn, wijst erop, dat hij thans met de militaire leiders belangrijke besprekingen heeft gevoerd. Churchill, die vergezeld was van zijn vrouw, arriveerde op een vliegveld in België, -waar hij de lunch met luchtmaarschalk Coningham gebruikte. Daarna vloog hij naar Nederland, waar hij een bezoek bracht aan het hoofd kwartier van Montgomery. Churchill bezocht vervolgens de fronten van het le Canadeesche, het 2e Britsche en het 9e Amerikaansche leger. Behalve aan 's-Herto- genbosch, bracht hij een bezoek aan Jülich en Aken. Een belangrijk gedeelte van de tocht ging over Duitsch grondgebied. In Jülich gebruikte Churchill de lunch in de vier eeuwen oude citadel. Daarna wilde hij de tocht voortzetten in de richting van Düsseldorf. Toen hem dit ontraden werd, omdat het te gevaarlijk zou zijn, daar de gevechten in dit gebied nog aan den gang waren, antwoordde hij: „Het kan me niet schelen. Als er in de buurt wordt geschoten, stop me dan maar in een tank. Er zal met mij niets gebeuren". Churchill stak de Roer over en Montgomery vertelde hem, hoe de rivier stormenderhand was genomen. Voor de poort van de beroemde citadel had Churchill een ontmoeting met den commandant van de troepen, die Jülich hebben veroverd. Zich een weg zoekende door het puin, waarin de verdedigingswerken waren herschapen, beklom Churchill de 18 meter hooge muren en neerkijkende op de omringen de forten, informeerde hij hoe de verovering van de stad door de Amerikanen in haar werk was gegaan. Een kwartier lang zat Churchill op een stuk graniet en keek met een ernstige blik naar het met den grond gelijk gemaakte Jülich en het

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1945 | | pagina 1