Vaticaan.
De invloed van het
Voor God, Koningin en Vaderland.
pT "j ^J|| j/tk No 83. Dinsdag 6 Maart 1945
S"^l la fl f 1 Directeur J. A. H. M. van Schijndel
S Air ra Q Ik V wk M B ^nm ba Hoofdredacteur J. J. H. A. Bruna
nJgl-ïa^jSP^ J^L^.Aat«£Lb JIL^a^V w» Jft» Redact, voor het gewest A. J. v. d. Meer
Redactie Oostkade 1 6, Sas van Gent
EDITIE VOOR ZEELAND
Prijs uitsluitend per week f 0.30
Administratie Dubbelpoort 7, Hulst
Uitgave „De Stem" Wordt op last van
het Militair Gezag gedrukt op de persen
van Drukkerij G. de Mul, Sas van Gent
BELACHELIJKE VREES
Geen machtiger tegenstander heeft het Nazi
dom gekend dan de Katholieke Kerk. In het
arsenaal harer eeuwige beginselen kon men de
sterkste wapenen vinden tegen een brute ras
senleer, tegen de onderdrukking der mensche-
lijke waardigheid, tegen het plaatsen van den
Staat buiten de wetten der moraal.
Terwijl velen bogen en zich gewillig bij de
feiten neerlegden, verhieven de Duitsche Bis
schoppen onvermoeid hun stem en klaagden
alle overtredingen aan, zooals eens de profeten
stonden tegenover de goddelooze koningen van
Israël. Toen de oorlogsmachine van het na-
tionaal-socialisme het grootste deel van Europa
had overweldigd, kreeg het ondergrondsch ver
zet in tal van landen de krachtigste impuls en
het machtigste houvast van de Kerk, die niet
wilde zwijgen, doch telkens haar stem liet hoo-
ren, als liefde en gerechtigheid in het gedrang
kwamen.
Er is ongetwijfeld dan ook bij menig anti-
clerikaal gezinde een kentering gekomen in zijn
opvattingen. Hij had zich vastgebeten in de
opvatting, dat de Kerk een dienares van re
actie en tyrannie was, de democratie een slecht
hart toedroeg en in haar opportunisme alle
machthebbers in het gevlei wilde komen. Tenzij
hij totaal verblind was, moest hij deze opvat
ting nu wel laten vallen en erkennen, dat de
Kerk een veilig lichtbaken was in de donkere
tijden van verdrukking en haat.
Toch zou de Kerk de Kerk niet zijn, als ze
geen vijanden bleef behouden, als niet het eene
misverstand omtrent haar wezen en streving
door het andere zou worden opgevolgd. En
zoo zien we dan nu ook weer meeningen en
stroomingen, welke optornen tegen de Kerk,
welke bevreesd zijn voor het veldwinnen van
haar invloed.
Een teekenend symptoom is wat de Was-
hingtonsche correspondent van de „News
Chronicle" meldt. Hij vertelt van de beroering,
in de Vereenigde Staten gewekt door het feit,
dat een Federatieve Raad van Protestantsche
Kerken in Amerika, vertegenwoordigend 26
millioen leden, een resolutie heeft aangenomen
tegen het aanknoopen van diplomatieke be
trekkingen tusschen de Vereenigde Staten en
het Vaticaan. En 1600 godsdienstige leiders van
verschillende kleur hebben aan President Roose
velt een rekest gestuurd, waarin ze zeggen:
„Wij zijn niet van meening, dat de trouw van
de soldaten der Vereenigde Volkeren, die het
katholieke geloof belijden, moet worden ge
kocht door eenige politieke overeenkomst met
het Vaticaan". De Aartsbisschop van New-
York, Mgr. Spellman is tegen dit adres in het
krijt getreden. Hij noemt het een -on-Christe-
lijk document, dat 25 millioen Amerikanen (die
het katholieke geloof belijden) beleedigt.
Wij hier, die naast elkaar hebben gestaan
in den grooten strijd tegen den verdrukker, die
elkaar hebben leeren waardeeren om de eerlijk
heid onzer overtuiging, kunnen ons zulk een
twist in de huidige omstandigheden nauwelijks
indenken.
Ernstiger is wat gisteren gemeld werd om
trent de aanvallen, op den Heiligen Stoel ge
richt door de Russische bladen en ook door de
leiders der Orthodoxe Kerk, die bij de gratie
van de Sowjets mogen blijven „leiden". Zij
beweren, dat de H. Vader toegeeflijkheid je
gens de oorlogsmisdadigers heeft gepredikt, dat
hij het Nazi-regime aan de gerechte straf wil
onttrukken.
Wat echter heeft de Paus betoogd?
Aan den eenen kant: Het zal onvermijdelijk
zijn de volken, aan wie met hun regeeringen
de verantwoordelijkheid voor het uitbreken van
den oorlog wordt togeschreven, den last van
speciale veiligheidsmaatregelen te doen torsen,
totdat het wederzijdsch vertrouwen is hersteld:
niemand denkt er aan, om dé rechtvaardigheid
aan banden te leggen ten opzichte van hen, die
den oorlogstoestand hebben misbruikt om mis
daden te begaan tegen het algemeen recht.
Aan den anderen kant: Niet mag worden toe
gestaan, dat eenig volk, hetzij overwinnaar,
overwonnene of neutrale, in zijn rechten wordt
beknopt, aan niemand mag een zwaardere last
worden opgelegd dan alleen tijdelijk als oorlogs
schatting te rechtvaardigen is; ook aan de over
wonnen volken moet de gegronde hoop worden
gelaten, dat zij in de mate, waarop zij 't werk
van den wederopbouw steunen, met de anderen
op gelijke voet en met gelijke rechten tot een
Statenbond zullen worden toegelaten.
Men ziet hier dus weer het zuiver tegen el
kaar afwegen van de beide groote eischen, wel
ke aan elk menschelijk handelen moeten worden
gesteld: gerechtigheid en liefde, de eischen, wel
ke ook doorklonken in de boodschappen, welke
de Kerken van Nederland tot den tyran Seyss
Inquart richtten, welke altijd en overal als
lichtende sterren de menschheid den weg moe
ten wijzen.
En de Groote Drie, hebben die in de Con
ferentie van Jalta ook niet duidelijk laten mer
ken, dat ze een onderscheid wenschten gemaakt
te zien tusschen de behandeling van 't Nazisme
en het militarisme en die van het Duitsche
volk? „Het is niet onze bedoeling", aldus hun
verklaring, „het volk van Duitschland te ver
nietigen, maar slechts als Naziisme en mili
tairisme zijn uitgeroeid, zal er hoop zijn op een
behoorlijk leven voor de Duitschers en een
plaats voor hen in het gezelschap der volkeren"
Precies dezelfde gedachtenganq dus als bij den
H. Vader.
Vanwaar dan die woeste aanvallen, dat ge
joel rondom de Pauselijke woorden? Kan men
het niet verkroppen, dat Rome richtlijnen geeft,
welke ieder verstandig en humaan denkend
mensch moet onderschrijven? Vreest men, dat
aan den invloed van de eigen doctrine die van
onverzoenlijkheid en klassenhaat daardoor de
weg wordt versperd? We vragen slechts.
De Katholieke Verkenners.
De Verkennersbeweging, die direct na de
bevrijding in vrijwel alle steden spontaan in
het openbaar verscheen en vele hulpdiensten
organiseerde, heeft thans weer op volle kracht
haar werk, dat door de maatregelen van den
bezetter grootendeels was onderbroken, hervat.
Daarbij wordt gestreefd naar een nauwe sa
menwerking met de Katholieke Actie in de ver
schillende bisdommen en zal een doorwerken
der Katholieke Actie-gedachte in het spel van
VERKENNEN zelf sterk worden bevorderd.
Op het oogenblik is de vereeniging „De Ka
tholieke Verkenners" de EENIGE katholieke
jeugdbeweging, die over het geheele bevrijde
gebied haar werkzaamheden in vollen omvang
hervat en uitbreidt. Zij mag zich daarbij ver
heugen in de instemming van de Bisschoppen
van het bevrijde gebied, die ter vervanging
van de in het bezette gebied verblijvende func
tionarissen een tijdelijke landelijke leiding
voor „De Katholieke Verkenners" hebben be
noemd. Dit tijdelijk bestuur (Hoofdkwartier) is
als volgt samengesteld:
Mr. J. M. L. Th. Cals, wnd. Hoofdcommis
saris, voorzitter, Nijmegen.
Jos. Plasschaert, wnd. Hoofdaalmoezenier,
Breda.
Mej. M. de Poorter, wnd. Hoofdkwartier
commissaris voor Welpen, Breda.
A. P. van der Mey, wnd. Hoofdkwartier
commissaris voor Verkenners, tijdelijk te Nij
megen.
Prof. Dr. J. E. de Quay, Hoofdkwatiercom-
missaris voor voortrekkers, Tilburg.
G. Bannenberg, Tilburg.
J. Ruygers, secretaris, Breda.
Van den beginne af aan werd door de her
rezen Katholieke Verkennersbeweging nauw
contact gehouden met haar zusterorganisatie
„De Nederlandsche Padvinders". Deze samen
werking, die reeds vóór den oorlog geleid had
tot de vorming van den Nationalen Padvinders-
raad, Waarin beide organisaties waren ver
tegenwoordigd, werd thans nog verstevigd,
doordat de K. V. en de N.P.V. haar Hoofd
kwartieren vestigden in éénzelfde gebouw.
Deze beide hoofdkwartieren, die evenals
vroeger volledig hun zelfstandigheid behouden,
vormen tezamen het Nationaal Hoofdkwartier,
dat tevens de zetel is van den Nationalen Pad-
vindersraad. Deze Raad is voor het bevrijde
gebied als volgt samengesteld;
Berschermvrouwe: Hare Majesteit Koningin
Wilhelmina.
Koninklijk Commissaris: Z. K. H. Prins
Bernhard der Nederlanden.
A. Oosterlee, Hoofdcommissaris van de N.
P. V., Voorzitter.
Mr. J. M. L. Th. Cals, wnd. Hoofdcommis
saris van de K. V„ onder-voorzitter.
Prof. Dr. J. E. de Quay, H. K. C. voor
Voortrekkers der K.V.
Jos. Plasschaert, wnd. Hoofdaalmoezenier
der K.V.