DE STEM
Obstakels voor het economisch hersteL
Prijs uitsluitend per week f 0.30
Administratie Dubbelpoort 7, Hulst
Uitgave „De Stem" Wordt op last van
het Militair Gezag gedrukt op de persen
van Drukkerij G. de Mul, Sas van Gent
Voor God, Koningin en Vaderland.
EDITIE VOOR ZEELAND
No 66. Woensdag 14 Febr. 1945
Directeur J. A. H. M. van Schijndel
Hoofdredacteur J. J. H. A. Bruna
Redact, voor het gewest A. J. v. d. Meer
Redactie Oostkade 16, Sas van Gent
In vele opzichten is liet een vreemde tijd
waarin wij leven. De gang der dingen heeft
ons een wereld geschapen, waarin wij voor
problemen zijn gesteld, die, wat hun aard be
treft, in de geschiedenis waarschijnlijk nog
niet voorgekomen zijn. Immers, het merkwaar
dige feit doet zich voor, dat wij in bevrijd Ne
derland als mensch uit de 20ste eeuw en ge
wend om op moderne wijze te werken en te
denken, plotseling moeten trachten een berg
problemen op te lossen met middelen en onder
omstandigheden, die meer bij de Middeleeuwen
zouden passen. Geen electriciteit of stoom, geen
communicatiemiddelen; het zijn toestanden die
inderdaad doen denken aan het leven een paar
eeuwen geleden, met dit kardinale verschil ech
ter, dat toentertijd de geheele samenleving
daarop was ingesteld en thans zulks aller
minst gezegd kan worden.
Dit laatste vormt feitelijk het kernprobleem
in dezen tijd. De mechanisatie en centralisatie
van de productie hebben op de moderne sa
menleving dusdanig hun stempel gedrukt, dat,
wanneer men hun de middelen, waarmede han
del en industrie plachten te werken ontneemt,
het geheel tamelijk sterk ontwricht wordt.
Om het verschil tissclien vroeger en nu
duidelijk uiteen te zetten; een paar eeuwen ge
leden kon elk dorp of elke stad in zeer be
langrijke mate in zijn eigen behoeften voorzien;
er waren kleine producenten in elke plaats, die
vrijwel in de geheele behoefte van de burgerij
aldaar konden voorzien en die hun goederen
met gebruikmaking van zeer weinig hulpmid
delen konden produceeren. Daartegenover
staat de moderne samenleving waar-de produc
tie van welhaast alle goederen is samengetrok
ken op slechts enkele plaatsen in binnen- of
buitenland, daar waar de omstandigheden het
gunstigst zijn voor die speciale tak van bedrijf.
De technische ontwikkeling zelf tenslotte,
maakt gebruik van tallooze grondstoffen die
in het land zelf niet aangetroffen worden, dus
ook van buiten de grenzen moeten worden
aangevoerd.
Dit is dus ongeveer het beeld: een middel-
eeuwsche toestand in een moderne wereld.
Op het oogenblik leven wij voor een be
langrijk deel van hetgeen de Geallieerden aan
voeren voor civiel gebruik en wat wij zelf kun
nen produceeren. Doch willen wij op den duur
weer in ons eigen onderhoud kunnen voorzien,
dan zal er tegenover dezen import ook weer
een uitvoer van Nederlandsche producten die
nen te staan en dat is het vraagstuk, dat op
het oogenblik, naast de vele andere problemen,
zeer veel hoofdbrekens kost.
V'an internationaal handelsverkeer in den
voor-oorlogschen zin van het woord kan op
het oogenblik nauwelijks gesproken worden.
Vrijwel de eenige partner, die wij op het oogen-
hier bij hebben is België, en het is derhalve
met dit land, dat in den laatsten tijd de
nauwste betrekkingen worden onderhouden.
Men zie de monetaire overeenkomst, het
douane-verdrag en de vele andere betrekkingen,
die worden aangeknoopt. Echter ook België
zelf heeft met moeilijkheden te kampen en
waar onze handel voor den oorlog bovendien
de geheele wereld bestreek, is het duidelijk, dat
het uitermate beperkte internationale handels
verkeer van het oogenblik allerminst voldoen
de is om de basis voor een spoedig economisch
herstel te leggen. Daarbij komt, dat ten gevolge
van de oorlogsomstandigheden een deel van
het productie-apparaat is vernield.
De vraag is dus nu, op welke wijze de zaak
weer op gang kan worden gebracht. Wanneer
men de mogelijkheden daartoe nagaat, komt
men tot de conclusie, dat er een zekere weder-
keerigheid tusschen de verschillende belemme
rende factoren bestaat. Door gebrek' aan trans
port is in vele plaatsen gebrek aan kolen, ter
wijl elders voorraden steenkool aangelegd moe
ten worden; door gebrek aan kolen draaien
voedselindustrie en andere industrieën niet en
de matige voeding werkt weer ongunstig op de
arbeidsprestaties in deze drie takken van be
drijf. Zoo zijn er meer van dergelijke wissel
werkingen te constatceren en de vraag is nu,
op welk punt men dezen cirkelgang van be
lemmerende invloeden moeten aangrijpen om
uit de impasse te geraken.
Wil men de productie van voedingsmidde
len stimuleeren dan zullen, behalve levens
middelen zelf, ook zaaizaad, kunstmest, land
bouwmachines, kalksteen (voor de suikerfa
brieken) en meer van dergelijke producten
moeten worden ingevoerd. Wil men den vi-
cieuzen cirkel bij het transport verbreken, dan
zal daarvoor noodig zijn invoer van vracht
wagens en benzine. Kortom een primaire voor
waarde voor het op gang brengen van ons
economisch leven is inspuiting met grondstof
fen producten.
Doch daarnaast is het verrichten van vol
doende arbeidsprestaties even noodzakelijk als
het invoeren van goederen. Het een zonder het
ander zal niet kunnen leiden tot het gewenschte
herstel en dit is dan ook de belangrijkste con
clusie, die men uit de beschouwing van den
huidigen uiterst verwikkelden toestand kan
trekken n.l., dat Nederland op het oogenblik en
zelfs wellicht voor meerdere jaren zich te
vreden zal moeten stellen met een uiterst so
bere levenswijze en tegelijkertijd een maximum
van arbeidsprestatie zal dienen op te brengen.
In dit verband moge er nog op worden ge
wezen, dat, wanneer straks Noord-Nederland
bevrijd is, de behoefte aldaar aan invoer van
producten nog vele malen grooter zal zijn dan
die van het thans bevrijde gebied en dat het,
dientengevolge de taak van het Zuiden is,
mede te trachten zooveel mogelijk hierin te
voorzien.
Rusland stond na de revolutie voor derge
lijke problemen. Weliswaar beschikte men al
daar over vele grondstoffen, doch ook daar
heeft men jaren lang zich alle luxe moeten ont
zeggen en het uiterste aan inspanning van de
geheele bevolking moeten vergen. Zonder deze
politiek zou Rusland nooit de overstelpende
hoeveelheid oorlogsmateriaal hebben kunnen
opbrengen, waarmede thans de overwinning op
onzen gemeenschappelijken vijand wordt be
vochten. Engeland en Amerika hebben ge
toond, wat in korten tijd kan worden bereikt
door een totale inschakeling van alle beschik
bare arbeidskrachten. Wat voor de oorlog
voering bereikt is kunnen worden, moet ook
voor het vredeswerk mogelijk zijn. Ook in
Nederland.
Niet gehonoreerde bonnen.
Het komt wel eens voor, dat er bonnen aan
gewezen worden, zonder dat men er goederen
op kan krijgen. Gebeurt dit, dan hoort men de
klacht: Ónder de Duitschers was het toch
maar heel wat beter!"
Het euvel is te wijten aan het feit, dat de
magazijnen onder de Duitsche bezetting steeds
een z.g. buffer-voorraad in reserve hadden.
Dit was een voorraad, voldoende om de be
volking nog 6 a 8 weken van goederen te
voorzien. Op het oogenblik is de toestand ech
ter zoo, dat de distributiekantoren hoogstens
over een voorraad van 2 a 3 dagen beschikken.
Dit verklaart het feit, dat het soms voorkomt,
dat de aangewezen bonnen niet onmiddellijk
gehonoreerd kunnen worden. Na 1 of 2 weken
zal men dan echter de verlangde goederen wel
kunnen krijgen.
Inmiddels zullen alle krachten ingespannen
worden, om te geraken tot een grooter buffer
voorraad.
KORTE BERICHTEN.
De heer G. W. Boissevain, gevolmachtigd
Minister, treedt op als tijdelijk zaakgelastigde
der Nederlanden te Parijs. (Anep-Aneta).
„DE HENRI DUNAND" NAAR BEZET
NEDERLAND VERTROKKEN.
Radio Parijs meldt, dat een Zwitsersch schip
van het Roode Kruis Lissabon met bestemming
bezet Nederland heeft verlaten. Het heeft een
lading aan boord van 4.850 ton levensmiddelen,
door Zwitserland aangeboden.
Het schip, dat ettelijke weken vertraging
heeft, zal om Groot-Brittanië moeten heen
varen. Het zal aanleggen te Götheborg in
Zweden, in afwachting dat het toestemming
krijgt den steven te wenden naar Delfzijl.
Anep-Aneta)
De Duitsche legerleiding zou besloten heb
ben, de bevoorrading van de garnizoenen die
aan de kust van de Atlantische Oceaan om
singeld zijn, geheel stop te zetten, aangezien
de voor dit doel gebruikte vliegtuigen thans
dringend aan het Oost-front noodig zijn.
(Anep-Aneta)
Volgens te Stockholm ontvangen berichten,
wordt het aantal personen, dat bij den lucht
aanval van 2 Febr. op Berlijn werd gedood, op
ongeveer 20.000 geschat. Velen van de slacht
offers waren vluchtelingen uit Oost-Duitsch-
land. 48 uren na den aanval woedden er nog
steeds felle branden in de Rijkshoofdstad.
(Anep-Aneta)