HANDEL IN BELGISCH T7 Cfc r i 1 7 fik M No 40. Maandag 15 Jan. 1945 Voor God, Koningin en Vac. - Hl ril §1 ^"""l S B Directeur J. A. H. M. van Schijndel O A b) 11 n J H i;j Hoofdredacteur J. J. H. A. Bruna _fl?. nftr -f* «a^isacaz£j A_ Taf Redact, voor het gewekt A. J. v. d. Meer Redactie Oostkade 1 6, Sas van Gent. Prijs uitsluitend per week f 0.30 Administratie Dubbelpoort 7, Hulst Uitgave „De Stem" Wordt op last van het Militair Gezag gedrukt op de persen van Drukkerij G. de Mul, Sas van Gent EDITIE VOOR ZEELAND De Afdeeling Voorlichting van het Militair Commissariaat in Zeeuwsch-Vlaanderen zond ons het volgende artikel: Het is begrijpelijkerwijs voor vele Neder landers, die wel eens (al of niet clandestien) in België komen, een genoegen om daar veel al in de winkels dingen te koop geboden te zien, die voor hen zelf langzamerhand tot het rijk der legenden zijn gaan behooren. Als zij dan bovendien enkele Van die schoone zaken kunnen koopen met Belgisch geld, dat zij van Geallieerde militairen voor verrichte diensten ontvangen hebben (of op andere wijze hebben bemachtigd), dan lijkt het of zij daarbij voor hun land nog iets nuttigs doen, door het aan roerende goederen te vergrooten zonder daar voor Nederlandsch geld naar het buitenland te brengen. Toch schuilt er in deze redeneering een fout en beteekent een dergelijke handel wijze een ernstig gevaar voor ons economisch leven. De regeering heeft, in een tweetal besluiten, alle in- cn uitvoer van buitenlandsche waarde papieren verboden, evenals alle handel in en met deze buitenlandsche deviezen, tevens de verplichting gesteld om al deze deviezen te laten registreeren. Als eenmaal bekend is hoe veel buitenlandsch, bijv. Belgisch geld aan wezig is kan de Regeering dit tegen de offi- cieele prijzen opkoopen cn daarvoor op groote schaal die materialen aankoopen, die voor de herbouw van ons lend noodzakelijk zijn. Hoe pleizierig het ook is om van zijn Belgische francs voor zich zelf iets, misschien zelfs zeer noodzakelijks, te koopen, is het uit een oog punt van Vaderlandsliefde toch heel wat beter om niet het eigen maar het nationaal belanci in het oog te houden en te zorgen, dat vele kleintjes één groote kunnen maken! Zoo be schouwd zal ieder, die zich door aankoop in België zelf bevoordeelt, zijn land schade be rokkenen. Fr is aan de kwestie van het handelen MET en het handelen IN Belgische geld nog een an dere zijde, minstens even bedenkelijk als de eerstgenoemde. Het schijnt, dat vele zwart handelaren hun luguber spel nog willen voort zetten. Konden zij daar voorheen nog eenig vaderlandslievend motief bij suggereeren, nu is hun eenig oogmerk geld te verd:cnen en het zoo mogelijk ook veilig te stellen. Daartoe pro- beeren zij hun zwartverdiende geld in Belgische waarden om te zetten. Door de schrikbarende prijzen, die zij voor Belgische francs over heb ben, doen zij de waarde van ons eigen geld aanzienlijk zakken: dit is devaluatie, het spook beeld, dat wij met alle middelen moeten trach ten te verjagen! En zij trekken Belgisch geld in veel grooter dan normale mate naar ons land, waarmee een Belgisch economische penetratie in de hand wordt gewerkt (het komt hier en daar al voor, dat de schaarsche artikeleq slechts tegen francs te krijgen zijn in plaats van tegen guldens). Hoe graag wij ook goed met de Belgen willen samenleven en hoe zeer wij een nauw economisch contact met hen principieel op prijs stellen en op het oogen- blik voor ons eigen herstel noodig hebben, toch moet ernstig gewaarschuwd worden tegen een eenzijdig en ongecontroleerd binnendrin gen van vreemde munt Op economische pene tratie volgt politieke; hierbij hoeven wij de lezers nauwelijks te herinneren aan de wijze, waarop Zeeuwsch-Vlaanderen gereageerd heeft op het Belgisch annexionistische streven in 1919! Wie zich zelf bovenmatig bevoordeelt, zal daardoor altijd anderen benadeelen, maar wie zich zelf nu door manipulaties met Belgisch geld probeert te verrijken, doet afgezien van het overtreden van verordeningen iets wat ons geheele land ontzaglijke schade kan berokkenen cn wat ons als Zeeuwsch-Vlamin- gen wel bijzonder tegen de borst moet stuiten. Er moet schot in komen! Er is groote geestdrift gewekt onder jonge mcnschen van allen stand cn levenskring, toen er gelegenheid werd geopend voor de aan melding als oorlogsvrijwilliger. In de jaren der bezetting was reeds gebleken, hoe er onder het jongere geslacht een geest van verbeten man haftigheid vaardig was geworden, welke wel scherp afstak tegen de stemming van spot en minachting voor alles wat op leger en vloot betrekking had, waardoor een bepaald tijd perk. tusschen de twee wereldoorlogen in werd gekenmerkt. Na de bevrijding was het dan odk het psychologische moment, om die geheel ver anderde mentaliteit op te vangen en te laten uitstroomen in mogelijkheden Van deelname aan den strijd tegen den nog steeds doorvech- renden vijand. Honderden en duizenden hebben zich aangemeld, niet achtend de bezwaren, niet tellend de gevaren. Jong Nederland wil zich dezen tijd van bloed en staal waardig toonen, wenscht te bewijzen, dat 't zich ook gegrepen voelt door de vaart der wereldhistorie op een keerpunt der tijden. Van „ouderen" kant hebben we al wel bezwaren hooren uiten bij zoo veel geestdrift. Men duchtte, dat er een brok valsche roman tiek in kon zitten. Men dacht aan den rustigen, gestagen arbeid, welken het vaderland toch ook noodig zal hebben. En zeker is het goed, dat daaraan ook zeer ernstig gedacht wordt. Doch wie zuiver voelt, dat het vaderland hem roept, mag en zal niet aarzelen, omdat de nog wachtende oorlogstaak zoo geweldig is. Het ziet er intusschen naar uit, dat de be trokken autoriteiten eigenlijk min of meer over rompeld zijn door den grootcn toevloed van liefhebbers. Men registreert op de aanmeldings- bureaux, maar wat gebeurt er verder!We hebben al verscheidene jongelieden gesproken, die zich zeer teleurgesteld toonden, omdat ze na de aanmelding nog maar steeds niets hoor den. Er waren er ook, die in de bureaux in Brussel gingen informeeren en daar degelijk kennis maakten met de Firma „Kastje en Muur". De Minister van Oorlog, Jhr. Lidth de Jeude heeft van de week verteld, dat men een centraal bureau voor oorlogsvrijwilligers gaat oprichten. De huidige organisatie voldeed der halve niet. Verder verzekerde hij, dat uit rusting fn bewapening „ons grootste probleem" vormen. Maar wat drommel! Dat had men toch lang van te voren kunnen voorzien: Als men soldaten wil hebben, dan moet men ze be wapenen en uitrusten ook. Had men te dezen opzichte niet vroeger voorzieningen kunnen treffen, vóór de gedeeltelijke bevrijding van ons land, vóór de invasie zelfs? Hef is jammer, dat de gloed van vaderlands liefde, blijkend uit de spontaniteit der aan meldingen, nu wordt getemperd en zelfs kan dooven door dit wachten als gevolg van een gebrekkige organisatie. Het is van het hoogste belang, dat er nu spoedig schot in komt. De Generaal wilde erbij zijn. Na anderhalf jaar van huis geweest te zijn, keerde generaal Maxwell Taylor, commandant van de 101ste Amerikaansche luchtlandings divisie voor den duur van drie weken met ver lof terug. Daarom was er feest in den familie kring in Arlington, Virginia, dubbel feest want ook Kerstmis stond voor de deur en de kerst boom prijkte reeds in de huiskamer. Hoe er gefeest wefd, vertelde de 14-jarige Jack Tay lor later: Vader zat in zijn geliefkoosden leunstoel cn wachtte, terwijl de familie den Kerstboom ver sierde. Natuurlijk wisten wij, dat de Duitschers in België een aanval hadden ingezet, maar veder was niet ongerust over zijn divisie. Die wint zeker, zei hij. Midden onder het Kerst diner kreeg hij echter een telefoontje en vijf minuten later ging hij. Waarheen? Eerst later hoorden wij het. Verslaggevers vertelden ons, dat vader naar het front was teruggevlogen en door de Duitsche linies naar zijn in Bastogne ingesloten divisie was geslipt. Hij had zijn mannen, die bijna zonder ammunitie, maar met een hoog moreel onder commando', van kolonel A. C. Mc. Cauliffe waren blijven doorvechten, niet alleen v/lllen laten Een andere generaal volgde hem spoedig, inpr-" deze bracht een bevrijdingsleger mee. Van deze 101ste luchtlandingsdivisie kwam op een sommatie tot capitulatie slechts dit woord ten antwoord: stik. AMBTSJUBILEUM De heer H. M. Vermeet, adjunct-commies der dir. bel.,' inv. en ace. te Sas van Gent hoopt Dinsdag 16 Januari 1945 den dag te herdenken waarop hij voor 40 jaren bij de be lastingadministratie in dienst trad. Den jubi laris, die gedurende zijn geheelen ambtelijken loopbaan op het belastingkantoor te Sas van Gent is werkzaam geweest en in zijn woon plaats om zijn behulpzaamheid zeer oewaar- deerd wordt, zal het op dien dag stellig niet

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1945 | | pagina 1