NIEUWJAAR HET COMMUNISME EN DE MAATSCHAPPIJ. TWEE OPMERKINGEN Voor God, Koningin en Vaderland. Prijs uitsluitend per week f 0.30 16, N° 28. Zaterdag 30 Dec. 1944 Administratie: Dubbelpoort 7, Hulst fl fl-^ I I Bk I Directeur J. A H. M. van Schijndel Uitgave „De Stem" Wordt op last van fl J& fl J k f I fl J I fl Hoofdredacteur J. J. H A B"jna bet Militair Gezag gedrukt op de persen Mmmdi K/ JL B JL W ÜL R^act. voor het gewest A. J. v. d. Meer van Drukkerij G de Mul. Sas van Gent Redactie Oostkade 1 6, Sas van Gent. EDITIE VOOR ZEELAND De eerste dag van het burgerlijk jaar opent 'n nieuw tijdperk in 's menschen kortstondig leven. En evenals bij elke mijlpaal, die bereikt wordt, als vanzelf onze gedachten voor- en achteruit gaan, zoo is ook deze dag bij uitstek geschikt, om zoowel aan het verleden als aan de toekomst ons te doen denken. 't Is vandaag, dat de monden en harten zich openen, om dankbaarheid te bewijzen, of om blijken te geven van liefde op de meest harte lijke wijze. Zoo geheel en al voelen zich allen een groote familie: vriendschapsbanden worden nauwer toegehaald, twist en oneenigheid bij gelegd. onaangenaamheden in huiselijken kring of in de omgang met anderen vergeven en ver geten: en al die goede gevoelens komen tot uiting in de juist-gekozen, algemeenen en wel- gemeenden wensch van een ..Zalig Nieuwjaar". Zalig is dat jaar, als God ons den vrede schenkt, rampen en ongelukken afweert, onze arbeid zegent, onze ondernemingen met de ge- wenschte uitslag bekroont, in veiligheid en rust ons de vruchten van onze arbeid doet genieten, in onze gezinnen eensgezindheid en kalme vrede doet heerschen en ons goede gezondheid geeft. Het voorbije jaar bracht ons niet het ver hoopte geluk en de verlangde vrede. Zorger- lijker dan ooit ging het voorbij: sorrfberder dan ooit sluiten we de laatste jaardag af. Jaren lang moesten we onze Oudejaars-overpeinzin- gen in mineur-toon houden, in de stille ver wachting, dat nu toch eindelijk het nieuwe jaar ons geluk en vrede zou brengen. We voelen ons als spelers, voor wie de goede kans van het spel maar niet wil keeren. Als bedrukte Emmaus-gangers gaan we weer geslagen langs den weg. omdat de dingen, die we hoopten, niet geschied zijn. Een jaar is slechts 'n kort tijdstip, maar 'och van allesbeslissende beteekenis voor velen, die dit jaar het tijdelijke met het eeuwige hebben verwisseld; en dat geeft ons stof tot ernstige gedachten: wie en hoevelen zullen het zijn, die hun laatste Nieuwjaar vieren? Een ieder houde zich gewaarschuwd; en geve voor zich zelf het antwoord op de vraag of hij zich voor Gods rechterstoel volledig kan verantwoorden. Er gaat door de menschheid 'n drang naar 'n nieuwe maatschappij, naar 'n andere betere wereld, die zich denkt als 'n ark van stoffelijke welvaart en materieel geluk. De ideeën zijn nog 'n heksenketel van verwarring, om welks rossigen walm de geesten van opstand spoken. Voor ons, Katholieken, kan er geen andere wereld komen dan die, waarvan het aanschijn der aarde moet herschapen worden door den H. Geest, die onze harten hernieuwt. We moe ten beter mensch en beter christen worden. Dan eerst zal de zegewensch Zalig Nieuw jaar", die we elkander toespreken, geen ijdel woord zijn, maar 'n oprecht christelijke wensch, die, door onze eigen wederzijdsche goede wil en gezamelijke deugdbetrachting, door onder linge. hulp bij 't overwinnen van de moeilijk heden, die onvermijdbaar weer zullen volgen, en door daadwerkelijke onderlinge liefde, rijke vruchten ons zal brengen; zelfs al zou ook dit jaar de vrede nog niet komen; hetgeen echter niet belet, dat we rijkhelzend en met groot ver trouwen in 1945 'n duurzame en rechtvaardige vrede verhopen en allen toewenschen. Het communisme wil komen tot een betere inrichting van de samenleving. Het gaat hier bij uit van drie stellingen die absoluut vast staan. Wij zouden zeggen dogma's. 1. Het evolutionistisch materialisme. Geesten of geestelijke krachten zijn er niet. Alles is stof; en in de stof zijn krachten die deze steeds verder ontwikkelen. Ook de sociale en maat schappelijke verhoudingen hangen af van die stof: zijn slechts stoffelijke krachten, of toe standen die zich daaruit hebben ontwikkeld. Toen de vader van het Communisme, Karl Marx 1818-1883 leefde, zag 't er in de wereld niet zoo rooskleurig uit. De industrie begon zich te ontwikkelen er kwamen veel fabrie ken en daardoor veel fabrieksarbeiders. Het leven van die menschen was ellendig. De fa brieken werden geleid door directeuren die liberaal waren, in de slechte beteekenis van het woord. Het was hun alleen maar te doen om veel geld te verdienen, en alles wat daartoe geschikt was. was goed. De arbeiders waren niet meer waard dan de machines. Eigenlijk nog minder. Als de machines versleten waren, moesten zij nieuwe koopen; als de arbeiders versleten waren, stonden er genoeg andere klaar om de eersten te vervangen. Het loon was zoo laag, dat geen mensch er fatsoenlijk van kon leven, laat staan een gezin onderhou den. De veiligheid en voorzorgen voor de ge zondheid in de fabrieken, waren treurig. Recht op pensioen bestond niet. Een arbeider had bijna geen rechten. Maar er was een kleine groep van rijke en machtige menschen, die er goed van leefden en alles te zeggen hadden. Ook deze verhouding tusschen rijken en ar men, machtigen en loonslaven, was, volgens Marx. een gevolg van het stoffelijke en de stoffelijke krachten anders is er immers niets. 2e. Zoo komt Marx, en daarmee het Com munisme, tot de stelling, dat heel de geschie denis der menschheid bepaald en geregeld wordt door de sociaal-economische verhouding gen. Welvaart, rijkdom en macht beheerschen alle levensuitingen. Dus. als er grootere stof felijke vooruitgang komt, zal het leven van de menschen. gemakkelijker, beter en aangenamer worden. Bovendien leeren de menschen steeds beter de natuur kennen, met al haar wetten en verborgen krachten; de menschen zullen met allerlei uitvindingen steeds meer en betere dingen kunnen maken; de macht van de mensch over de stof zal groeien tot niet te vermoeden hoogte. Dan zullen de menschen gelukkig zijn. want zij zullen weinig moeten werken, genoeg eten hebben en voldoende geld en vrije tijd voor allerlei genot en pleizier. De sociaal- economische verhoudingen brengen de redding. 3e. En de verbetering van de maatschappij gaat niet geleidelijk, volgens vaste wetten, maar met sprongen. Als deze toestand, waarin de menschen nu leven, maar verdwijnt, komt er zeker een nieuwe die beter zal zijn. Daarom is het Communisme in wezen re volutionair. Het moet revolutie maken; want het tegenwoordige en het oude moeten weg. Dat is altijd goed. Dan immers kan de maat3" schappij zi'ch verder ontwikkelen en verbeteren. Als menschen die ontwikkeling probeeren te gen te houden of te remmen doen zij verkeerd, plegen zij een misdaad! Zij mogen dus niet vasthouden aan bestaande wetten of gewoon ten; alle traditie houdt de ontwikkeling tegen. Het beste wat we kunnen doen is de bestaande orde omver werpen, het oude vernietigen. Dat is het hoogste zedelijke goed; dat is de voor naamste plicht van aile menschen. Deze drie stellingen zijn geheel in tegen stelling met onze katholieke beginselen. Onze godsdienst leert ons immers rekening te hou den met de eeuwige wetten van God, die ons leven moeten bepalen en regelen. Wij willen leven zooals God het wil. Wij willen naar God toe. De samenleving moet geregeld worden vol- yens Gods scheppingsplan, en dient om den mensch tot zijn Schepper terug te voeren. Wij leven niet voor de aarde, om van het aardsche zooveel mogelijk te genieten. Er komt geen aardsch paradijs meer. Ons geluk ligt in de eeuwigheid. Een Anep-Aneta-correspondent bracht een bezoek aan Walcheren en twee dingen vallen in zijn uitvoerige correspondentie op. Ten eerste, dat de sombere radioberichten over een algeheel verdwijnen van'het eiland onjuist zijn. De hoofdingenieur ven den Rijkswaterstaat te Middelburg antwoordde op de desbetreffende vraag kort en krachtig: „Neen". Als de ge allieerden baggermachines en perszuigers ver schaffen, dan kan het eiland binnen een jaar droog zijn. Vermoedelijk kan dan binnen vijf jaar de bodem weer ontzilt zijn. Het blijft dus inderdaad een ernstige ramp voor het eiland, maar waarom moest die nu eerst als onherstel baar worden afgeschilderd? Op de tweede plaats treft het relaas omtrent de geestelijken en de doctoren, die zich hier ware helden too- nen, die in kano's en wrakke roeibooten er bij nacht en ontij op uittrekken om hulp voor li chaam en ziel te brengen. Er zijn van die klei ne booten op landmijnen gestooten en de in zittenden zijn' nimmer weergezien, maar toch aarzelt niemand om te helpen waar hij maar helpen kan. Zie, dat zijn van die verschijnselen, welke meer dan wet anders moed geven voor de toekomst van ons volk. Het ware helden dom is nog niet uitgestorven!

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1944 | | pagina 1