DE STEM TOESTANDEN IN „VUGHT" JEEP STAAT VOOR NIETS DE HEL VAN „VUGHT" Prijs uitsluitend per week f 0*30 Administratie: Dubbelpoort 7, Hulst Uitgave „De Stem" Wordt op last van het Militair Gezag gedrukt op de persen van Drukkerij G. de Mul, Sas van Gent Voor God, Koningin en Vaderland. EDITIE VOOR ZEELAND No 22. Donderdag 21 Dec. 1941 Directeur J. A. H. M. van Schijndel Hoofdredacteur: J. J. H. A. Bruna Redact, voor het gewest A. J. v. d. Meer Redactie Oostkade 1 6, Sas van Gent. Het appèl der doodcn. Gevangenen ingegraven. Een groot crematorium. De „Gazet van Antwerpen" had een ge sprek met mej. B., hoofdverpleegster van het Roode Kruis te Vught, die volkomen bekend is met de toestanden, welke aldaar in het con centratiekamp bestonden. Zij vertelde, dat het kamp, met welks bouw de Duitschers in 1942 begonnen, modern ingerichte gebouwen had. Er was onderdak voor 35.000 gevangenen: op sommige tijdstippen werd dit getal ook bereikt Ook zouden er ongeveer 17.000 Joden langs dat kamp gekomen zijn, doch of er ook zooveel het kamp verlieten durft men ten stelligste be twijfelen. In het kamp werden ook vrouwen en zelfs kleine kinderen ondergebracht. Zelfs werden er verscheidene kinderen geboren. Ook de kliniek was buitengewoon modern ingericht. En daarmee is alle goeds ervan ge zegd. De gevangenis midden in het kamp had cel len, waardoor men enkel wat lucht kon zien. Ook waren er, waar nooit het minste licht binnenkwam, bijvoorbeeld die waar het be kende drama met de 67 vrouwen voorviel. De gevangenis was omringd met een 5 m. hoogen muur en een diepe gracht. Het concentratiekamp zelf was volledig af gesloten met prikkeldraad, die onder hoogspan ning stond. Op korten afstand waren er torens opgetrokken van waar uit er onmiddellijk kon geschoten worden op hen die trachtten te ont snappen. De bewaking geschiedde door Hol- landsche SS-mannen en op het laatst door de Duitsche SS-mannen zelf. De eerste gevangenen, die in 't kamp aan kwamen, werden van hun kleederen beroofd en werden verplicht, in alle weder rond te loo- pen in het gevangenispak dat ze kregen en dat bestond uit een broek en een vest van licht weefsel. Des nachts sliepen zij op stroozakken zonder eenig dek. Het plaatselijk Roode Kruis, dat door om- kooping van den commandant verkregen had sommige diensten aan de gevangenen te mo gen bewijzen, stelde zich in verbinding met fa brikanten. Na korten tijd slaagde men er in met de hulp der giften het noodige ondergoed en dekens rond te deelen. Nochtans stierven er in sommige tijden gemiddeld 30 personen per dag, louter van ontbering, buikloop en andere kwalen. Wanneer er zich in het kamp sterfgevallen voordeden, dan werden de gevangenen, die in dezelfde barak sliepen, verplicht er voor te zorgen, dat de gestorvenen toch nog op het appèl verschenen. Dat was werkelijk een van de onmenschelijke vondsten dier beulen. 's Morgens vroeg moesten de dooden uit het bed genomen worden en meegedragen naar de waschzaal. Terwijl de anderen zich waschten, bleven de lijken naast hen op den grond liggen. Daarna moesten de dooden meegedragen wor- d—1, naar het appèl en naar het werk. En dat geschiedde zoo dagen lang. Nu en dan ver kreeg het Roode Kruis de toelating om pak ketten aan de geïnterneerden te bezorgen. Met Kerstmis gaven de Duitschers toestemming een bijzonder pakket aan de gevangenen te geven. Zij zelf waren zoo cynisch er een kaartje bij te voegen, waarop gedrukt stond: Vroolijk Kerstfeest Tijdens den dag werd een deel van de ge- interneerden aan het werk gezet in de keuken, een ander deel in de bakkerij. Deze bakkerij bakte, naast de bevoorrading voor het kamp, ook nog genoeg brood voor drie Duitsche di visies. Verder waren er 35 H.A. bouwgrond, waar groenten gewonnen werden voor de weer macht. Ook een drukkerij was er die al de propagandabrochures voor Nederland en te vens ook al de uitgaven voor de N.S.B. drukte. De meeste gevangenen echter werden aan het werk gesteld in een fabriek, die in het kamp was opgetrokken, en waar vliegtuigen werden gedemonteerd. In het kamp zelf was een klein station aangelegd, waar het noodige materiaal voor de fabriek aankwam. In het kamp werden er honderden tot aan den hals begraven. De Hollandsche* SS-man nen stampten met hun botten den grond goed aan, en ge kunt er op rekenen, dat er meer tegen het hoofd van den begravene gestampt werd dan elders. Als de ingegravenen geheel bewusteloos waren, werden ze weer uitgeg-a- ven en zoo maar op den koer gelegd tot ze weer bijkwamen. Meermalen waren ze zoo mishandeld, dat ze heelemaal niet meer bij kwamen en ter plaatse stierven. De terechtstellingen zelf geschiedden mees tendeels met machinegeweren. Om den dood te verzekeren, werd er gebruik gemaakt van dum-dum-kogels. Ook werden er anderen aan de galg opgeknoopt. Nooit werd er in het kamp eenige geeste lijke hulp toegelaten, zelfs niet voor hen. die terecht moesten gesteld worden. In heel het kamp kan men geen enkele be graafplaats vinden. In het eerste gebruikte men hiervoor een grooten kalkput waar de lijken naakt werden ingeworpen. Doch ook dit mid del leek den beulen nog te primitief. Hierop lieten de Duitschers een crema torium bouwen met twee groote ovens, waarin de terechtgestelden konden verbrand worden. In iederen oven was er een klein comparti- mentje ingebouwd, speciaal voor de verbran ding van kinderlijkjes. Toen de terechtstellin gen zoo in aantal stegen, dat de twee ovens het werk niet konden bijhouden, werd er bui ten nog een derde bijgebouwd. Alvorens de lijken te verbranden, werden eerst in een klein kamertje het hart en de ingewanden er uit gehaald, waarschijnlijk omdat deze deelen het minst snel verbranden. Toen de Duitschers Vught ontruimden, lieten ze de ovens gereed om te werken achter. Op de groote aschhoopen, die zich daar be vinden, vindt men nog gedeelten van ribben en andere beenderen, die niet eens heelemaal opgebrand zijn. In twee jaar tijds werden er 16.300 menschen afgemaakt. („De Stem", ed. v. W. B.) „De Zondagsvriend" vertelt iets over het ontstaan van de „Jeep", het militaire wagentje, dat nu al zoo'n populariteit bezit. De Ameri- kaansche commandant Howie kwam in 1939 op de gedachte een auto te vervaardigen, die voldeed aan de behoeften voor verkenning: stevig gebouwd, niet te groot, hoog van den grond en sterk bewapend. In Maart 1940 had hij een wagentje klaar, dat werd beproefd door twee ingenieurs van de Overland-fabrieken. 't Was een zware proef: 6000 k.m. afleggen zonder oponthoud behalve de tijd, die precies noodig was voor het bijvullen van benzine, 4500 k.m. onder dezelfde voorwaarden over zeer slecht terrein, 1500 k.m. in woestijnzand. Meer dan een der wagens klapte in elkaar, j Maar toen wist men in den zomer van 1941 in de Overlandfabrieken, hoe zoo'n wonderding gefabriceerd kon worden. Het is de duivelstoejager van het leger. Er wordt van achter een kastje op gebouwd en een veldtelefoon-station is geboren. Verwek kers van kunstmatigen rook worden aan gebracht en de Jeep trekt de noodige rook gordijnen. Men voorziet hem van een mitrail leur en hij is hervormd in de beste patrouille- auto. Op vliegvelden sleept hij vliegtuigen en voor het oversteken van een gewone rivier is een brug niet noodzakelijk. Alleen voor de z^e blijft hij staan, maar dan wordt hij als r i bakerkindje verpakt en klaar is Kees. Ook legervliegtuigen kunnen hem vervoeren. Hoe hij aan ziin naam komt? Walt Disney maakte eens een teekeüfilm, waarin een sprink haan voorkomt, die „Jeep" heette. En dat is onze Jeep, een sprinkhaan, die nergens voor staat. Een houten omraming als van 'n schommel. Maar in plaats van den schommel zelf een ijzeren oog, waardoor een touw met 'n lus kan worden getrokken. Op den grond onder het ijzeren oog en tusschen de „pooten" van de schommel-omraming twee houten bankjes. Zie daar het beeld, dat een foto den lezers van de Daily Express biedt van een galg in het be ruchte concentratiekamp te Vught.. „Bij dit soort galg, schreef luitenant G. W. Gibbs van de 51ste Hooglanders-divisie, „krijgt het slachtoffer den lus op de gewone wijze om Zijn hals en dan moet hij op de houten bankjes staan. Deze zijn zóó gemaakt, dat ze bij de minste beweging wankelen en dreigen om te vallen. Het slachtoffer kan niets gebeuren, wanneer het op de teenen staat en zich goed in even wicht houdt. Maar wanneer hij zich in het minst beweegt, wankelen de bankjes en wordt hij bijna geworgd. Het is mogelijk, het even wicht te herwinnen en dan gaat de marteling

Krantenbank Zeeland

de Stem | 1944 | | pagina 1