Ons anker: CHRISTENDOM
Voor God, Koningin en Vaderland
EDITIE VOOR ZEELAND
DE VERKENNERS PARAAT
Prijs uitsluitend per week f 0.30
No 3. Woensdag 29 Nov. 1944
DE STEM
Redactie t Oostkade 16,
Sas van Gent
Administratie
Dubbelpoort 7, Hulst
Uitgave„De Stem"
Drukker
G. de Mul, Sas van Gent
Directeur t
J. A. H. M. v. Schijndel
Hoofdredacteur
J. J. H. A. Bruna
Redact, voor het gewest
A. J. v. d. Meer
Wij volgen verder 's Pausen rede van den
eersten September jl.:
„De wijzers op de klok der historie
staan nu op een uur, even ernstig als be
slissend voor het menschdom"
Er moet gestalte gegeven worden aan een
nieuwe samenleving. Z. H. Paus Pius XII is
het zich volkomen bewust. Vandaar, dat on
middellijk op deze woorden volgt:
„Een oude wereld ligt aan stukken.
Zoo vlug mogelijk uit deze ruïnes een
nieuwe wereld te zien opstaan, gezonder,
juridisch beter georganiseerd, meer in
overeenstemming met de menschelijke
natuur, zulks is de wensch van de ge
folterde menschheid"
De oude wereld ligt aan stukken. En in
haar geheel wenschen wij die volstrekt niet
terug. Niet dat er in Nederland niets goeds
was. Integendeel, wij mochten ons gerust met
anderen vergelijken. Maar toch is ook hier
volledig van gelding: het moet „gezonder"
zijn, inniger en levenskrachtiger. Niet een
„vadertje Staat" die er slechts is om als
lastige moeial „ontdoken" te worden, maar
een gemeenschap op nationaal en internatio
naal gebied, waar we echt „bijhooren" en
waar we wat voor voelen. Die gemeenschap
zal ook juridisch beter georganiseerd moeten
zijn. Daarover zou het de moeite waard zijn
een en ander uit „Quadragesimo Anno" aan
te halen. Maar daaromtrent blijkt beter nog
wel meer uit 's Pausen rede zelf. Dat houden
we dus in petto. Zeker is, dat we geen oud
bakken individualisme van het zuiverste
eigenbelang, geen onbetoomde „vrijheid meer
gebruiken kunnen en nog veel minder een dic
tatoriaal eepheidsgedoe zooals het nazidom
ons dat voorschotelde, een zoogenaamde „ge
meenschap", die alles en nog wat opslokte,
den vrijen mensch allereerst. De menschelijke
natuur is die van een zelfstandig persoon die
in gemeenschap leeft. Persoon èn gemeenschap
zullen dus tot hun recht moeten komen, „in
overeenstemming met de eischen van de
menschelijke natuur".
Reeds hoor ik de verzuchting: dan zal er
nog veel water door den Rijn moeten, wie
zal dat in orde brengen? De Paus zegt het
zoo wantrouwend niet, maar waarschuwt toch
tegen overdreven optimisme, zonder daarbij
den moed of de hoop te verliezen:
„Wie moeten de architecten zijn, wie
zullen de essentiëele plannen maken voor
de nieuwe wereld? Op de treurige en
fatale fouten van het verleden zullen er
misschien andere, niet minder jammerlijke
volgen. (Wie denkt daar aan sommige
teekenen in België? Red.)
Zal de wereld onzeker slingeren tus-
schen het eene uiterste en het andere?
Of zal de slinger tot rust komen, dank zij
het werk van verstandige regeerders, met
richtlijnen en oplossingen, welke niet in-
druischen tegen Gods wet en geen be-
leediging vormen voor het menschelijk en
bovenal het Christelijk geweten?
Van het antwoord op deze vragen
hangt de toekomst der Christelijke be
schaving in Europa en in de wereld af.
Van een beschaving die in het geheel
geen bezwaar vormt voor eigen nationale
en gevarieerde vormen, waarin het bij
zonder karakter van ieder volk naar voren
komt, of die daar vooroordeelen tegen zou
hebben. Integendeel, zij is vol open be
grip, die Christelijke beschaving, en zij
vormt die nationale instellingen met de
hoogste zedelijke beginselen, zooals daar
zijn: de zedenwe.t, door den Schepper in
de harten der menschen gegrift, een na
tuurwet van God afkomstig, de funda-
menteele rechten en onschendbare waar
digheid van den menschelijken persoon.
Opdat 's menschen wil zich richte naar
de nakoming van deze beginselen is
juist de Christelijke beschaving noodig, die
de afzonderlijke mensch, de heele mensch
heid en de internationale verhoudingen
hoogere krachten verleent die anders door
geen enkele zuiver menschelijke macht
kunnen gegeven worden. Die krachten,
voortkomend uit het Christendom, zullen
als natuurkrachten hen vrijwaren voor de
pijnlijke kiemen, die de zedelijke orde
bedreigen".
Kwamen wij in ons vorig artikel dus tot de
conclusie, dat inniger en hechter samenwerking
in den lande noodiger zijn dan ooit, thans
plaatsen wij met den H. Vader heel deze sa
menwerking op Christelijke basis. Want
zooals we toen reeds zeiden: Christus is de
hoeksteen, die de bouwlieden niet verwerpen
mogen. En met den Paus herhalen wij: dit
laat alle ruimte over voor een eigen nationale
oplossing van het opbouwprobleem. Daarbij
komt nog, zoooals in de rede wordt opge
merkt, dat het Christendom juist het hechtste
cement voor zulk een gebouw zal vormen, on
vervangbaar door een zuiver menschelijk sur
rogaat. Het Christendom is bovendien een
waarborg tegen ondermijnende krachten.
Sluit dit alles samenwerking uit met hen, die
niet tot de „Christelijken" gerekend worden?
's Pausen oplossing op deze vraag zal in een
volgend artikel besproken worden.
F. B.
Toen in 1940 de ontzettende ramp van den
oorlog over ons land kwam, hebben de ver
kenners getrouw aan hun devies: Weest
paraat klaar gestaan om te helpen, overal,
waar ze konden. Toen de vijand onze steden
bombardeerde en ons land overrompelde, heb
ben ze ambulancediensten verricht en hielpen
ze bij EHBO. Ze brachten familieberichten
over van 't eene einde van het land naar het
andere en verrichten zco vredeswerk toen het
volop oorlog was. Toen de bezetter ook onze
mooie verkennersbeweging verbood, verdween
het bekende welpen- en verkennersunïform
van de straat. Men zag ze niet meer op vrije
dagen naar hun bijeenkomsten gaan
meestal op 'n drafje en menigeen zal ge
meend hebben, dat de zoo geliefde beweging
dan ook was verdwenen, evenals trouwens
alle andere jeugdbewegingen. Maar ziet!
nauwelijks zijn we bevrijd, nadat in de afge-
loopen dagen het oorlogsgeweld over ons heen
ging, of we zagen weer de verkenners in onze
straten. Wel was de uniform niet meer zoo
volledig wellicht en is ze niet meegegroeid
met dengene, die ze droeg en nu weer draagt,
maarde geest bleef leven en bleef paraat
en dus is ook de verkennersbeweging na jaren
van onderdrukking niet gestorven!
Even hebben zij instructies afgewacht van
hun diocesane leiding alvorens openlijk op te
treden. Nu zijn ze er weer, mede tot genoegen
van geallieerde officieren en manschappen, die
zelf Boy Scouts waren en zijn.
En weer zien we ze helpen; weer zien we
ze dienen en we voelen daarmee iets her
leven wat ons dierbaar was.
F. B.
Vlak na de bevrijding van Eindhoven werd
opgericht het Nederlandsche Strijdersfonds,
dat gelden wilde bijeenbrengen voor steun aan
de nagelaten betrekkingen van de tijdens de
bezettingsdagen gevallen strijders en marte
laren. De Koningin heeft dadelijk haar buiten
gewone sympathie voor dit plan tot uiting
gebracht, niet alleen met het woord, maar ook
met een gift van f 500.000.
Allerwege zijn comités, eerst ondergronds,
in veel plaatsen nu ook openlijk, aan het werk
getogen om de stakende spoorwegarbeiders
met een flinke gift te steunen. Men houdt de
rammelende collectebussen iederen vader
lander voor. Ons gewest Zeeuwsch-Vlaande
ren heeft geen N.S., maar toch zeker een va-
deflandsch hart. Kan niemand van ons de kat
de bel aanbinden? Een mooie taak voor de
menschen van Mechelen^-Terneuzen!