mmisfoiV. J. aunrrus E. VERBUEO, Uitgeven. ABONNEMENT8-PRUS. Voor IJ ja»r2,00. Voor eon jaarit5o. Voor sea maandenj>qqi Voor drie maanden0,50.' Alles volstrekt in vooruitbetaling. 3de JAARG. NO. 13. MOTTO: De taal, die zalige ouders spraken. Zal die een deugdzaam kind verzaken? Neen, Broeders Landgenooten neen Reeds snoeren ons de hechtste banden. Leest slechts de taal der Nederlanden, En niets rukt ooit dien band van een Verschijnt eenmaal per week. PRIJS DER ADVERTENTIEX. Voor een jaar, niet boven de 5 regels - 5.00. Boven 8 lot 16 regels, voor de eerste plaatsing - 1.00. Voor 8 regels of minder, dito- 0,50. Voor elke volgende plaatsing- 0,25. Brieven en ingezonden stukken franco. DINGSDAG, 23 MAART 1852. NO. 117. (Ernig orgaan ber bTcberlanbcra in ÜCoorb Amerika, aan Ijel nieuws, ben toestanb en be belangen can l)et ©nbc en Xientoe i)aberlanb getoijb. Sa bronnen, vijanden en vrachten der verdraagzaamheid. Er zijn deugden, wier algemeen belang geene ontkenning duldt, omdat hare betrachting in iede re betrekking z genrijke gevolgen heeft. Onder deze bekleedt de verdraagzaamheid eene voorna me plaats. Veelvuldig is de toepassing van dit woord, doch deszeifs beleekenis kan naauwkeurig genoeg worden omschreven. Men spreekt van stunt kundige, van godsdienstige, van maatschap pelijke verdraagzaamheid. Doch deze onderschei ding bepaalt zich tot het gebied,waarop verdraag zaamheid gevorderd wordt, terwijl deze deugd in hare hoedanigheid dezelfde blijft. Verdraagzaam heid is niets anders dan eene regtmatige eer biediging der vrijheid van gedachte in onzen naas te. Zij is dus niet uitsluitend ten Christelijke, maar een algemeentncnschelijke pligt Hare beoefening echter is niet zoo algemeen, als men uil den schijn zou opmaken. Dan alleen mag zij met regt haren naam dragen, als zij door denken de en zelfstandige menschen wordt betracht. Wie toch zal den gedachteloozen dwaas, die onverschil lig naar de overtuiging van anderen luistert zon der ze te bestrijden,verdraagzaam noemen? Wie zal dezen naam geven aan den ligtzinnige, die geene eig'-ne overtuiging heeft,of, indien hij al ten oogenblik eene bezit, haar laat glippen voor de overtuiging van anderen? Neen, wanneer mannen van genoegzame ontwikkeling en vaste beginselen, die hunne begrippen gaarne en on- verbloemd aan den dag leggen omdat zij naar waarheid zoeken, dc strijdige begrippen van ande ren met kalmte hooron ontvouwen, niet aandacht tiagaan en met liefde dulden, dan mogen wij hen met regt verdraagzaam noemen. Tegen over de ze eenvoudige en gestrenge deugd staat de onver draagzaamheid in haar afschuwelijk gewaad, met haar heilloos gevolg. Met hc-lschen glimlach blaast haar mond het twistvuur aan.cn haar adem voedt de vlam des oproers onder de burgers van den staat. Met gretigheid dooft hare dorre hand de vonken desgeloofs en der liefde in de gemeen te van Christus, en juichend vertrapt zij met ijze ren voet den vrede dor maatschappi], zoodat de weergalm lot in den boezem der huisgezinnen Wordt gehoord. Waar zij de vorsten prikkelt verheugt zij zich in de verwoesting van veelbelo vende velden,in den rook van uitgeplunderde en tot puin vervallene steden, in stapels lijken op liet bloedige slagveld. W:ar zij dweepzieke voor standers van ecnig godsd:enstig geloof met haren boozen geest bezielt, daar beft vervolgingsijver den dreigenden dolk omhoog,danr graaft dcgeloofs- reglbnnk in oiideraarikchc holen een vrcesselijk graf voor duizenden,daar stijgt met de vlam des brandstapels In t geschrei der martelaren ten hemel. In den akker der gezellige zamenleving werpt zij het zaad der kwaadsprekend beid, dat welig ontkiemt, opwast en in onrust, verdeeldheid en broedei haat wrange Vluchten oplevert. On verdraagzaamheid is een monster in ons hart, ei n gruwel in ons huis, een schandvlek voor onze verlichte maatschappij. Wij streven naar een edel doel indien wij haar 7.00 veel mogelijk uit ons midden zoeken te verbanm-n. Niets zal ons hier toe krachtiger aansporen dan de regie waardering der verdraagzaamheid. Wij zullen u de bronnen, de vijanden en de vruchten van deze, in vlugiige trekken zot-ken voor te stellen. Onder de bronnen der verdraagzaamheid,reke nt n w ij iu de eerste plaats een juist begrip der reqten van omen naaste als mensek. Zeer ver schillend zijn de omstandigheden, waarin de ster velingen zich bevinden,hoogst onderscheiden de vermogens, waarmede zij zijn toegerusi.de be trekkingen, die z'j bt-kleeden, de gaven, die zij be zitten. Er zijn er, die zich door een uitnemenden aanh-g verre boven hunne tijdgi-nooten verheffen, die door eene gestadige ontwikkeling des gees- tes aller bewondering wekken. Er zijn nnderen, die schitteren door een' luister, welke maar al te dikwijls ontleend is aan de hooge bedieningen, welke hun zijn toevertrouwd,bedieningen, die wel eens gemakkelijker ten deel vielen aan den bezitter van een' oud-adellijken naam, dan aan de minbekende zonen der verdiensten. Nog ande ren zijn er, die in liet veelvermogend goud, den nfgod onzer eeuw, alles mrenen te bezitten, wat \«»or ziel cn ligchnam wenscht Ijk is. Al die gun stelingen der fortuin zouden zich voorzeker moei- jelijk iu een' anderen toestand kunnen schikken. Het zou hun grieven tot de eenvoudigen, tot den- zoogennamden minderen stand of tot de behoefti- gen te behooren. Zij zien op deze al spoedig uit de hoogte neder, en wanen zich uit eene betere klei gekneed, of bestemd om over anderen te ge bieden. Laten zij zich verlusügen in dien waan, die evenzeer den Schepper van onregtvanrdigheul beschuldigt als van hunne verregaande dwaas heid getuigt. Vreesselijk echter is het, dat zij hierdoor zoo verre afdwalen van den weg der ver draagzaamheid. Wat weet de geringe burger man van staalkundige instellingen zoo zegt de gene, die zich veel lunt voorstaan op zijne uitge breide kennis, zoodra die burgerman op den goe den grond zijner ervaring een ander gevoelen aankleeft, dan hij. Het vaderland gaat te gronde, zoo klinkt de aristocratische kreet, wanneer dc regering de gewigtigstc en winslgcvendste amb ten prijs geeft aan menschen zonder weidscheni ti tel, zonder prachtigen naam, zonder roemrijke roorvaderen, aan menschen, die geene achting hebben voor onzen stand. En de man van geld schudt met verachting het hoofd wanneer een man zonder geld eene andere mcening durft be lijden dar. hij. Het is onverdragelijk, zoo denken zij, dat lieden van zooveel minderen rang iets dur ven zeggen, voorstaan en bevorderen, wat met hunne begrippen, en vooral, wat met hunne be langen in strijd is. Wij mogen vooronderstellen, dat die slaven der onverdraagzaamheid weinig hebben nagedacht over de regten van hunne naasten. Des men schen waai de is niet gelegen in dc toevallige ge luksgoederen, die hij soms heden de zijne ma" noemen en morgen niet meer,zij is niet gelegen in den roem van voorvaderen, die reeds lang be graven zijn,maar in de gezindheden van zijn hart. Des menschen regt is niet gegrond op de meer dere of mindere ontwikkeling van zijn verstand, op den grootoren of kleineren omvang van kennis, maar op zijn' persoon als mensch. Als mensch is hij vrij. Alle menschen zijn met de zelfde vrijheid begiftigd. Ieder kan dus ontzag vorderen voor zijne vrijheid en is tevens verpligt die van anderen te eerbiedigen. Die vrijheid strekt zich in de eerste plaats uit tot zijne gedach ten, tot zijne meening en overtuiging. Deze is den burger gewaarborgd in den constitutionelen staat. Willen wij dus zelve bepaalde beginselen voorstaan, bepaalde gevoelens omhelzen,dan moe ten wij ook zonder weerzin die van nnderen dul den en verdragen. Dulden en verdragen? Neen, wij moeten ze eerbiedigen als uitvloeisels van een regt, dat aan iederen mensch, dat aan den gering- sten burger toebehoort. Wy mogen verkeerde stellingen In hare onwaarde doen kennen en dwaalbegrippen bestrijden,maar het is onverstan dig, ja, onregtvaardig, vijandige gezindheden te koesieren jegens den persoon, die het regt heeft, om ze als de vruchten zijner overtuiging te doen gelden. Alle onverdraagzaamheid in het staat kundige is derhalve een vergrijp jegens de regten van den mensch. Eene andere bron der verdraagzaamheid is onzc-s inziens het juiste begrip van onzen Chris telijken pligt jegens onzen naaste. Nergens heeft de onverdraagzaamheid zoozeer haren invloed doen gelden als op het kerkelijk gebied. De geschie denis der vervlogene eeuwen levert duizende be wijzen voorde waarheid dezer verzekering;ziet, hoe de Joden met de diepste verachting op de dienaars dt*r afgoden nederzagen, in wier midden wijsgeeren opstonden zoo als er vruchteloos on der de voorstanders der Mozaische cercdienst wor den gezocht. Ziet, en boe 2ij de Christenen ver volgden, en hoe op hunne beurt de Romeinsehe afgodendienaars Christenen c-n Joden beiden de zwaarste verdrukkingen deden ondervinden. Ziet, hoe de Christelijke kerk na hare vestiging in on derscheidene afdce-lingen werd gesplitst,hoe de voorstanders van verschillende gevoelens elkander zochten te verdelgen, en in den zegepraal hunner zaak het heil zagen der menschheid. Vestigt uw oog op bet breede tafereel der kerkelijke geschie denis, en gij zult met schrik vernemen hoeveel rampen de godsdienstige onverdraagzaamheid heeft gewrocht Wij zien op het bloedig veld der door Christenen vcrsïngene heidenen het Evange lie verkondigd,hier de Stadingers uitgeroeid, daar de Waldensen vermoord. Wij zien voor oude instellingen of jeugdige hervormingen, voor kerkelijk gezag of Christelijke vrijheid bloedige oorlogen gevoerd, duizenden door beulshanden omgebragt,bier de Bartolomeus-nacht, daar de herroeping van het edict van Nantes. Wij zien maar neen, wij willen onze b'.ikken af wenden van de dagen der barbaarscbheid, toen het natuurregt door het regt van den sterkste werd vergruisd. Mogen er zijn, die meenen, dat deze gruwelen geschied zijn ten voordeele der goede zaak, tot uitbreiding of bevestiging van het Christendom op aarde,wij beweren, dat hij, die zijne hand uitsteekt om zijnen naaste een' onnoodigen dwang op te leggen of geweld aan te doen, de leer en het voorbeeld van den verhevenen grondlegger van het Christendom verloochent, en alzoo ophoudt een Christen tc zijn. Waar het hoofdgebod lief de is,liefde, niet alleen jegens God,—niet alleen jegens den naaste, maar zelfs jegens vijanden, je gens haters en vervolgers, daar mogc-n wij eiken overlast, anderen wegens bunne denkwijze nnnge- daan, elke liefdeloosheid jegens hen, die volgens bun geweten God op eene audere wijze dienen, onchristelijk noemen. Wie dus een waardig vol geling van den Heiland wezen wil moet alle ha telijkheid, alle onverdraagzaamheid uit zijnen boe zem verbannen. Wij roemen in de verlichting en beschaving onzer eeuw, en zij is nog naauwclijks in staat ge weest om alle vervolgingen ter zake des geloofs te verhinderen,—zij heeft nog geene magt om ee ne zegenrijke verbroedering onder de aanhangers der verschillende Christelijke kerkgenootschap pen tot stand te brengen. Te weinig heeft men de nooit genoeg geroemde uitspraak van den wij zen Gamaliel ter harte genomen"indien eemge nieuwe leer goed en waar, en derhalve goddelijk is, zal geen geweld van menschen haar kunnen vernietigen,en indien zij eene dwaalleer is zal zij van zelve verdwijnen!" Helaas, ook nog in onzen tijd ziet men de pen nen der partijen gescherpt en in venijn gedoopt om kwetsende uitdrukkingen neder te schrijven, •het penseel met de donkerste kleuren verza digd om de gevoelens van andersdenkenden voor te stellen,en duizend middelen aangewend om de klove te verwijden, den muur te verhoogen.die Christenen van Christenen scheidt. O, indien de zoodanigen bedachten, dat zij door verguizing van het gebod der liefde ongetrouw worden aan hunnen Christelijken pligt, dan zouden zij zich niet zoo ras door booze hartslogten tot onver draagzaamheid laten vervoeren,dan zouden zij de gewetensvrijheid, die zij voor zich zelve hand haven, ook in anderen eerbiedigen. Eene derde bron van verdraagzaamheid is ein delijk een juist begrip van ome eigene feilbaarheid. Het past den mensch, dat hij tot de kennis komc van al wat hem omgeeft,-dat hij bier over oordee- le,dat hij als denkend wezen naar vaste begin selen zoeke, van wier geldigheid hij overtuigd is, van welke hij in woorden en daden nimmer af wijkt. Eerst als hij dit gedaan heeft is hij tot zelfstandigheid gekomen,eerst dan is hij meer derjarig naar den geest, en hij mag zich zonder voogden vrijelijk bewegen. Indien wij opregt en waarheidlievend zijn, zullen wij die beginselen nooit verloochenen,zullen wij er nooit schikkin gen mede aangaan ten behoeve van tijdelijk be- Inng, zelfs niet ten behoeve van onze beste vrien den, of van ons eigen leven. Maar wij mogen niet eischen, dat alle menschen dezelfde begin selen hebben als wij. Anderen zijn vaak langs geheel andere wegen, onder den invloed van an dere omstandigheden, tot geheel andere inzigten gekomen. Zij ijveren ter goeder trouw voor denkbeelden, die wij als hersenschimmig of als strijdig met de waarheid verwerpen. Maar wij moeten geen begrip hebben van 's menschen kortzigtigheid, ofvunde bekrompenheid van zijn verstand, indien wij ons boven elke dwaling ver heven waanden. De groote massa zelfs heeft niet altoos de waarheid aan hare zijde. De ver volgers van Galilei meenden, dat zij dien geleer de teregt van heiligschennis beschuldigden, toen hy de wisseling van dag en nacht, uit de bewe ging van onzen aardbol verklaarde, en toch heb ben de ontdekkingen der volgende eeuwen, hel stelsel van dien natuurkundige gestaafd. Man nen van grooten naam en van veelomvattende geleerdheid heeft men vaak met hevigheid zien twisten, over eene beuzelingover eene letter of een woord. Schoon zij erkenden, dat slechts een hunner het gelijk aan zijne zijde had, toch twijfelden zij geen oogeoblik aan hunne eigene onfeilbaarheid. Elk van hen had gronden voor zijne zaak,bewijzeD voor zijne stelling, maar door hartstogt vervoerd bedachten zij te schaars, dat die gronden en bewijzen doorgaans den toets der waarheid niet kondou verduren. Willen wij verdraagzaam wezen, dan moeten wij diep ge voelen hoe weinig wij weten, hoe zelden wij met zekerheid kunnen beslissen. Op de gebeurtenis sen van lang veivbgt-n tijd rust het stof der eeu wen, dat door de bekrompene geschiedschrijvers doorgaans slechts aan eene zijde wordt weggeuo- men.Wat ons van elders ter ooreukomt.is door de menschelijke zucht tot opsiering, dikwijls ver- valscht of verminkt. Voorvallen, die wij zeiven bijwonen, kunnen wij alleen opmerken,door vaak misleidende zintuigen. En welk een' verbazen- den in\ locd heeft opvoeding en ontwikkeling, in borst en gemoedsgesteldheid op ons oordeel ;wat anderen verwerpen wordt soms door ons voor gestaan,wat nnderen voorstaan door ons ver worpen. En, iuderdaad, dit is heilzaam in eene maatschappij waar uit de wrijving der denkbeel den, de vuurstraal der waarheid te voorschijn schiet. Maar wij moeten ons niet ergeren aan onze naasten, wanneer die vuurstraal eene vlam wordt, die bet prachtig stelsel-gevaarte, door ons opgebouwd, in een oogenblik aanuist tn verteert! Neen, wij moeten juichen bij het ineenzinken van den wansialtigen waan. al is deze ook door ons zeiven gekoesterd. Tot betere inzigten gekomen, moeten wij met nieuwen ijver een beter gebouw optrekken, dat de waarheid zelve totschutsvrouw beeft. Zonder wrevel zullen wij het gedurig ge heel of gedeeltelijk vernietigd zien, w anneer wij slechts van hel gevoel ouzer feilbaarheid door drongen zijn. Wanneer wij zelve weten, dat wij kunnen falen, zullen wij ook aan anderen niet euvel duiden, dat zij naar ons inzien een dwaal spoor bewandelen. Dan zullen wij met kalmte naar hen hooren,—met bedaardheid hunne denk beelden bestrijden, en hen gaarne verdrogen, als wij hen niet tot onze overtuiging kunnen over halen, dewijl geene hoogere regtbank, dan die van dwaalzieke menschen, hier over gelijk of on- Ziet daar de «uivere bronnen der verdraag zaamheid Wie de regten van zijne naasten er kent, zijn' christelijken pligt beseft en zijne feil baarheid gevoelt, zal zijne natuurgenooten niet hard vallen, wegens verschil van denkbeelden. Maar de verdraagzaamheid heeft ook vreeselijke vijanden, die haar gedurig met den dood bedrei gen, die als in eene hinderlaag gelegerd, slechts een gunstig oogenblik afwachten, om haar te overrompelen en te vernietigen. Een dier vij anden heet onkunde. Hoe zal men de eerbiedi ging der regten van anderen, de betrachting van christelijke pligten van dengene vorderen, die naauwlijks eenig denkbeeld van regt of pligt ont vangen heeft,—vun hem, die nooit over zich zei ven nadenkt, en zich om geen christendom be kreunt Hoe zullen wij ontzag vergen voor de waarheid van hem, die in den nacht der onkun- de,blindelings om zich heen grijpt? Zoo zijn er, die zich in een' onderaardschen kelder bij het lamplicht verheugen, en weigeren te ge- Iooven dat de zon is opgegaan, omdat zij zelve aarzelen hun verblijf te verlaten, en niemand de zon in hun hol kan brengen. Men weet niet of men zich bedroeven moet over hunne halsstarrig heid, of medelijden hebben met hunne verstands verbijstering. Ja, er zijn er, die het zoo ver drij ven, dat zij even buiten zien, en terugkeerende zeggen, "ja, 't is mogelijk dat de zon schijnt,maar onze lamp brandt toch ook Onkunde is geene schande, waar zij vergezeld gaat van de begeerte om baar af te leggen. Maar zij is heilloos als de dwaze mensch baar tot een' afgod maakt, dien hij op het voetstuk plaatst der verworpene waarheid. Hare lichtschuwe aan bidders, van haren geest doordrongen, zijn tevens de grootste vijanden der verdraagzaamheid. Zij huldigen en handhaven een bekrompen stelsel, dat de vrienden der betere gevoelens, meedoo- genloos veroordeelt en buiten sluit. Immers hun ne onkunde staat veel hooger, dan de hoogste kennis van anderen. Zij verwaardigen zich niet om bewijzen aan te voeren, zulk een woorden praal rekenen zij zwakheid, zij beroepen zich op hunne aloude regten. En inderdaad, indien on wetendheid een regt was, wij zouden hun gelijk geven. Vooruitgang, hervorming, vernieuwing zijn woorden, die bij hen geene bcteekenis heb ben. Hadden zij er mngt toe, zij zouden den tijd doen stilstaanneen, doen achteruitgaan, om al- het ideaal van onkunde te bereiken, zij zou den beletten dat de bloesem der plant verdort om vruchten te dragen, zij zouden verhinderen dat het koren in den akker verrotte, om aan nieuwe halmen het leven te schenken. Zulk eene verregaande onkunde is gelukkig zeldzaam in onzen tijd, doch waar zij heerscht behoeft de voorstander van verlichting en beschaving, op geene verdraagzaamheid te rekenen. De kreet om wraak gaat op jegens hem, die hunne gelief koosde vooroordeelen, de speelpoppen hunner kortzigtigheid, met een' vinger durft aan te ra ken. Onkunde is eene alleenheerscheres uit de middeleeuwen, die zich door kluisters en folter- werktuigen, door magtspreuken en geweldenarij, meent staande te kunnen houden op een gebied, dat dagelijks kleiner wordt In woede ontvlamd, vloek t zij dc verdraagzaamheid, die de vrienden der wetenschap tegen haar vereenigt Ge stadig stookt zij hare onderdanen op, om die schoone deugd te bestrijden. Een andere vijand der verdraagzaamheid is onbezon- nene drift. Alleen het onbeneveld oog is geschikt tot do aanschouwing der waarheid. Vooroordeelen on drif ten zijn even zoo vele gekleurde glazen, die een' val- schon gloed geven aan de voorwerpen, waarop wij den blik vestigen. Teregt verzekerde dus een wijsgeer der oudheid, dat het oog der ziet moet gereinigd worden. Het kost vele moeite zich van alle dwalingen te ont- slann, a] zijne neigingen te beheerschen, en zich tot de hoogte dor onpartijdigheid to verhellen. Er zijn weini gen die dezon berg beklimmen. De meesten vertoeven in het dal en vliegen op in toorn.wanncer men verzekert, dat de rallei aan de andere zijde nog schooner en vrucht baarder is. Harts to gtelijke lieden hebben geen geduld voor een behoorlijk onderzoek. Zij zijn de ongelukkige slaven hunner drift. Waar deze zich verheft, daar moet de verdraagzaamheid wijken. De driftige is builen staat om hel goede in anderen te zien. Met gesloten oogen werpt hij alles van rich af, wat in strijd is met zijne denkbeelden. Hij waant dal door hel verpletteren zijner tegenstanders ook hunne stelsels te vernietigen zijn. In voorbarigen ijver vergeet hij de regten van zijne naasten, —vlammende van dweepzieke woede, verloochent hij zijne Christelijke pligten, en inheiHooze verblinding durft hij alios dwaling te noemen, wat niet strookt met zijne begrippen. Aan die rampzaligo drift is do onverdraag zaamheid hare gruwelen verschuldigd. Zullen wij de schimmen oproepen van Egmond en Hoome, van 01- denbanereld eu do gebroeders de Wilt, run Gruis, Willem I en Lodtwijk XVJ, tan Batlhyaui on zijne dappere strijdgenooten, om dit getuigenis te staven? In onbezonne drift is do uitlegging to vinden van duizend oumenschelijk© daden, die de bladzijden der geschiedenis bevlekken. De mensch, door hartstogt opgewonden en weggesleept is geen mensch meer, maar een werktuig. Hij mist het kenmerk van zijnen hoogen rang, namelijk de vrijheid. Hij verkeert in eenen toestand van redcloo- zo razernij. Wie zal hier eeuige verdraagzaamheid ver wachten? En zouden wij "eindelijk onder de vijanden der ver draagzaamheid niet allezins den hoogmoed rekenen? De ze is het vooral, die in het dagehjksch leveu, in het ge zellig verkeer den eeu van den andere afkeerig maakt De hoogmoed heeft eenen stoet van hovelingen om zich heen, die tevens do dienst van spionnen waarnomen. Wij zullen er slechts enksle in uw geheugen terug reo pen. Ze lijn naijver, ligtgeraaktheid, wangunst waan wijsheid, die hunnen vorst nu eena door vleijende woor den hemelhoog verheffen, en dan weder door geheim zinnig gemompel kwade vermoedens bij hem opwekken. Wie aan dezen gast den toegang vergunt verbindt zich met eenen vijand van allo verdraagzaamheid. Waar hij tegenspraak ondervindt waar anderen met beter overleg grootere welvaart erlangen, waar de wijsheid van ande ren met regtmatigen roem wordt gekroond, daar is de hoogmoed gekwetst. De hoogmoed kan het rijzen van anderen niet dulden, daarom is de hoogmoedige onver draagzaam. Hij rekent dat de voorspoed, die anderen te beurt valt aan hem alleen toekomt. Ai heeft hij er niets te minder om, toch kan hij niet verdragen dat een ander meer heeft dan hij. Alleen dan kunt gij me' hem omgaan, wanneer gij stilzwijgend toont, dat gij hem ver boven u verheven acht. l'it de hoogte ziet hij ne der op allen, die anders denken dan hij, terwijl hij meent dat degenen, die even zoo denken hunne denk beelden van hem ontvangen hebben. Hij beschouwt zich zeiven als het verheven middelpunt van den kring, waarin hij zich verwaardigd heeft te verschijnen, als de schitterende zon, die licht geeft aan de planeten. Wanneer de hoogmoed zoo verre gaat, grenst zij aan verstandsverbijstering. Deze vloeit er doorgaans uit voort De krenken van den hoogmoed zijn de bevolken der gestichten van krankzinnigen. Gij zijt met mij over tuigd, dat die ondeugd eene der grootste vijanden is van de verdraagzaamheid. Bij de vruchten der verdraagzaamheid zullen wij niet lang stilstaan. Zij zijn veelvuldig eu heerlijk en loopen van zelve in het oog. Op bet gebied der staatkunde geeft zij een' aangenamen vrede. Deze is de kweek ster van dia eendragt, die volgens de spreuk der vade ren magt maakt. Hoeveel heeft Nederland, van oud» de wijkplaats van allen, die elders door doa geest der onverdraagzaamheid werden gebannen, niet door de een dragt der burgers volvoerd 1 En nog, terwijl hel on gelukkige Frankrijk door de onverdraagzaamheid der onderscheidene partijen in gestadige spanning verkeert, en, weifelend tusschen eeneu Bonaparte en een' nieu wen burgerkrijg, naauwclijks den vrede door kracht van wapenen bewaren kan, gaan wij hier rustig voort op den weg eener veelbelovende hervorming. Die vrede, eene kostbare vrucht, aan den boom der verdraagzaamheid gewassen, bevordert de voltooijing van belnugrijke on dernemingen, steunt handel en nijverheid en doet ons de achting der naburen verwerven. Moge die vrede be waarheid blijven in ons midden, want wij zeggen met don dichter Potoieter: Blaauw is nw Hemel en stormig uw strand, Granuw zijn de duinen en effen uw velden, U schiep natuur met een stiefmoederahand. Toch heb ik innig u liet; o mijn land Al wat gij zijt is der vaderen werk. Dit een moeras achiep de vlijt van die helden. Beide, de zeo en den dwingeland te sterk. Vrijheid een tempelen godsvrucht een kerk'. Blijft wat ge waart toen ge blonkt als een bloem. Zorg, dat Europaden zetel derordo. Dat de verdrukte zijn wijkplaats u noem. Land mijner vaad'ren,mijn lusten mijn roem. Wat dan de donkere toekomst bewaart. Wat uit haar zwangere wolken ook worde, Lauwren behooren aan 't vleklooze zwaar I, Vaderland 1 eeuoiaa] bet vrijste der aard Eene andere vrucht der verdraagzaamheid is do aan - kir eeking can Christelijken zin. Zouden wij onzon naas te haten, omdat hij, zoo wol als wij. God naar zijn ge weten dient, en andere gevoelens aankleeft dan do on ze? Do ware verdraagzaamheid zegt. neen. Ziet, op dat woord storten de scheidsmuren in, de afstand wordt miader, wij leeren elkander kennen, wij gevoelen dat ieder kerkgeuootschap allezins zijne goedo zijdo heeft, en wij bereiden ons allengskens voorop dien dag, waar op de partijnamen, door menschen uitgevonden, voor deu goddelijken adem der waarheid zullen verdwijnen. Algeoieeue verbrooderiug der geheeie menschheid ligt in de verhevene bedoelingen van het Christendom. Onderlinge verdraagzaamheid is hiertoe de eerste schrede. Wij zeggen: Schande over elk die der vaderen moed. Die hunne leus heeft verguisd en vergelen. Vrijheid van godsdienst, geloof en geweten Hebben dio braven gekocht met hun bloed. Schande over elk, die aan andron ontzegt. Wat eens die vaadren door't slagzwaard verwierven, 't Regt, waar weleer onie man laars voor stierven. Blijft ook voor iederen stenling een regt. Schinde over elk, wiens zelfzuchtige loor Gierig begeert wat bestemt is voor allen. Stelsels verdwijnen en vormen vervallen. Vrijheid en liefde is de geest van den Heer! De verdraagzaamheid draagt eindelijk in den ge:el- ligen omgang de zoete vrucht der ueheillendheid en der liefde. Wij hebben allen onze gebreken, wij zijn feil baar en vaak blind voor de waarheid. Wij hebtan du» inschikkelijkheid noodig van anderen, en zijn evenzeer verpligt om ze jegens onze naasteu te betooncn. Eu waar wij de denkbeelden van ouzen reisgenoot op den levensweg niet bedaardheid verdragen, ofschoon re van de onzen afwijken, daar zullen wij hein ouze welwillend heid niet onthouden. En de goedhcid.dio wij jegens hem aan den dag leggen kan op den duur van zijue zijde niet onbeantwoord blijven. Liefde kweekt liefde. Zoo zul len wij ons in het dagelijkse!» verkeer duurzame vreug de bereiden. De welwillendheid, die uit de zuivere bron der verdraagzaamheid voortvloeit, is een kostbaar zaad, hetwelk nutteloos verteert, indieu het gesloten blijft in ons hart, maar duizeudvoudige vruchten oplevert, zoo dra het wordt uitgestrooid. Zijt dan verdraagzaam jegens allen, die ter goeder trouw dwalen of met u in gevoelens verschillen. Maar zijl nooit verdraagzaam jegens opzettelijke misleiding of boosaardig bedrog.jegons irolschheid en zelfzucht, jegens ouregt on misdaad,—en het allerminst jegens uwe eige ne zwakheden en gebreken. Uwe verdraagzaamheid ontaarde nooit iu eeue onverschilligheid, die den naaste op iederen weg Iaat voortgaan, zelf) op dien des vore derfs,—noch in eene wankelmoedigheid, die met Bil partijen heult. Neen. zij blijve eene deugd,—de vrucht van regtvaaidigheid, pligtbesef eu zelfkennis. Zij om hullen uwe vaste beginselen met den adem der belang stellende liefde, want: Waar liefde woont gebiedt de lieer den zegon Daar woont hij zelv', daar wordt zijn heil verkregen, Ea 'lieven tot in eeuwigheid'.

Krantenbank Zeeland

Sheboygan Nieuwsbode | 1852 | | pagina 1