Je SolriatencQuranf behouden.
434
Vrijdag 25 Mq\ 1917
Orgaan Leger en Vloot.
Kameraden!
Oorlogsnieuws.
Onder redactie van D, MANASSEN.
Da plaatsvervanger.
Lendstorm tOQO en Militie !1
DERDE JAARGANG.
DE SOLDATENCOURANT
GÏÏE
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.KWARTAAL
Voor Adverteutiën wende men zich tot onze Administratie, Valcritrcstraat 1W)
Amsterdam. Prtfs der Ad verte r.t Rn j or regel 80 cent. Voor Ingezonden jjede-
déeh'ncèn op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. Bij abosmemoc
reductie.
Dö vloten hebben, den blokkadedienst uitgezonderd, in dezen oorlog betrekkelijk
weinig te doen, en voor dien blokkadedienst worden voornamelijk de snellere en
lichtere vaartuigen als snelvarende kruisers, torpedobootenen vooral onderzeeërs gebruikt.
Toch treden ook hier en daar de slagschepen en slagkruisers op en hierboven zien
we een flottielje van deze zware gepantserde schepen, die uitzien naar een mogelijken
vijand. Een trotsch gezicht levert zoo'n eskader van groote schepen steeds op.
Dringend verzoek.
Dringend verzoeken wij bij correspondentie
rrtef or.s of bij toezending van postwissels,
steeds duidelijk het volledige militaire adres
van den afzender te willen vermelden.
Een woord van hulde voor den
oud-Minister van Oorlog.
De heer Staal wijdde in de Eerste
Kamer een woord van afscheid aan den af
getreden Minister van Oorlog. Spr. zooi er
nooit zijn jnedewerking toe hebben verleend
de regeering te dwingen tot het doen of
nalaten van een militairen maatregel, daar
cle Kamer niet het recht boeit tot mede-
regeeren.
Minister Bosboom heeft in moeilijk©
lijden gearbeid. Hij had tijdens d© mobili
satie te maken met allerlei economische ©n
andere belangen, waarvoor hij in tijd van
oorlog geen oog behoefde t© (hebben. Minis
ter Bosboom heeft zich met volle kracht
van zijn taak gekweten. Een woord van
ll.ulde komt hem daarvoor toe. (Teeko
non van instemming).
Minister Bosboom verdedigd.
In de Tweede Kamer, bij de behandeling der
interpellatie-Marchant, zeide de Minister van
Marine Rambonnet, Minister van Oorlog ad
interim, jl. Dinsdag het volgende
Minister Bosboom heeft elk billijk oordeel
duidelijk gemaakt,- dat het vervroegen der op
roeping van de lichting 1918 niet mogelijk
was. Maar al ware zo mogelijk geweest, dan
zou spreker het niet gedaan hebben. Waarom
niet? vraagt men. Omdat het de schuld der
Kamer is dat zeer vele ongeoefenden in het
leger zijn gekomen en het dus noodig is te zor
gen, dat do geoefendheid wordt, opgevoerd. Dat'
kan gemakkelijker met eene kleine lichting
landstormers dan met een groote lichting van
jongelieden.
De heer de Montó ver Loren wees bij de
Vorige gelegenheid op het kadervraagstuk.
[Maar het ging toen niet om het oproepen van
een lichting, maar om het oproepen van de
eerste ploeg van een jaarklasse landstorm.
Een verkeerde weg wordt bewandeld door
heb stopzetten van-de oproeping van den land
storm. De Kamer heeft in 1915 van de land
stormwet een aflossingswet gemaakt.
Daardoor heeft de Regeering de bevoegd
heid gekregen om aille mannen die nog geen 30
jaren waren onder de wapenen te roepen als
de omstandigheden dit noodzakelijk maakten-.
De oproepng van tussehen' de 30- en 40-jarigen
zon nader door de wet moeten worden gere
geld.
Ten slotte nog een enkel woord over de groo
te moeilijkheden waarvoor de Minister van
Oorlog stond. Deze had te maken met sociale-,
economische- en militaire eischen. Wat de so
ciale eischen betreft, er is steeds naar gestreefd
om daaraan zooveel mogelijk te gemoet te ko
men. En nu kan spreker den heer Merchant
Onze oude grootmoeder leerde ons al vroeg
een wijze spreuk: „Kinderen", zeide zij, ,,lcei/
maar niet al te veel; als je veel kent, moot je
ook veel doen, terwijl van een domkop niets
Verlangd wordt".
Zij was een verstandig© vrouwmaar tegen
het noodlot kan niemand jp vrijwaren.
Wie mij op den 15eü December 's morgens
voospeld had, dat ik de onmuzikaalste
mensch onder de zon dien avond in het or
kest van de Koninklijke Opera te K. de ba
zuin zou blazen, dien zou ik schouderophalend
voor krankzinnig verklaard hebben.
En toch begaf ik mij op dien avond naar het
operagebouw om een instrument te bespelen,
dat ik van te voren zelfs nooit opmerkzaam had
hekeken. Dat kw,am zoo:
Ik zit 's middags bij mijn kop koffie wat te
doezelen, toen mijn vriend Wolfram, bazuin
blazer bij het orkest mot zóó'n haast kwam
binnenstormen, dat ik er iets van opschrik.
„Hé, bedaar wat!" zeg ik een beetje ver-
Wijtend.
„Maar kerel!...." schreeuwt hij en schudt
me zoo, dat hoeren en zien me vergaat (dat
schreeuwen heeft hij zich zeker rloor dat vele
blazen op zijn ba-znin aangewend 1) „ik hen
gelukkig! ik hem zalig! Maar jij kunt me tot
den nllergelukkigsten mensoh van dc wereld
maken!"
,.Ik vraag ilc, terwijl ik uit leuter verba-
hiipa mijn, sigarenetojnpje iftsl.ik.
antwoorden dat van de landweer die nu in
haar geheel is afgelost, twee derden van de
sterkte is afgelost door den landstorm. Er is
echter ook afgelost door militie en daardoor
werd de gemiddelde leeftijd verkleind. Deze
aflossing is gegaan met telkens grooter snel
heid en de Minister van Oorlog is tot het uiter
ste gegaan dat vereenigbaax was met de waar
de van het leger.
Wanneer nog onverhoopt iets gebeurt en het
leger onvoldoende geoofend blijktzal men een
onmeedoogend vonnis vellen over'den Minister
van Oorlog, En het zal diens vonnis niet ver
lichten als hij zich op een wensch dei- Kamer
beroept.
Na het vonnis zal evenwel de geschiedenis
een oordeel uitspreken en dan zullen alle moei
lijkheden waarmede de Minister te maken had
in de schaal worden gelegd. Dan zal het oor
deel milder zijn. Voor den Minister moet gel
den, dat hij weet te hébben gedaan wat hij kon
doen om te hebben geluisterd naar de stem van
het Eeuwige, dat recht zal doen over zijn ge-
heele optreden.
Spreker hoopt, zoolang hij op deze plaats
staat, aa,v die voorwaarden te voldoen.'!
Bij de interpellatie-Marchant, jl. Dinsdag
in de Tweede Kamer gehouden stelde d!e intcr-
pellant de volgende vragen:
lo. Wat is de reden waarom de Regeering
ecn voorloopige oplossing gegeven heeft aan do
crisis zonder rekening te houden met het her
haalde votum van do Tweede Kamer en dat
terwijl de tijdelijke voorzitter van den Minis
terraad noch op 4, noch op 10 Mei in de ver
gadering van de Kamer van zijn gevoelen deed
blijken
2e. Had de Regeering de zekerheid dat de
crisis niet zou zijn opgelost voordat de Land
stormklasse 1908 moest opkomen en liet het
landsbelang niet toe daarmee te wachten totdat
de crisis definitief zou zijn opgelost? en zoo
neen, waarom niet?
3e. Welke zijn de gronden waarop do oproe
ping van de landstormkiasse werd gehandhaafd
door den (Minister van Oorlog ad interim?
4e. Hoeveel landstormers zijn er volgens de
wet van 31 Juli 1915 ondor de wapenen? Hoe
veel landweermannen zijn door hen afgelost?
Hoeveel landweermannen zijn er nog af te
lossen
Do MINISTER VAN BINNENLANDSCHE
ZAKEN, de heer CORT VAN DER LINDEN,
kan zich met de motieven van den interpeï-
lant wel vereenigon en hegrijpen, dat hij zich
tot spr. richtte. Voor de beslissing door den
Minister van Oorlog a.i. heeft het geheelo" ka
binet de verantwoordelijkheid aanvaard.
De eerste vraag bevat eigenlijk drie vragen:
le. waarom is aan de crisis een tijdelijke en
geen definitieve oplossing gegeven? Een defi
nitieve oplossing eisclrt overweging van vra
gen van politieken en militairen aard, die in
korten tijd niet tot een einde konden worden
gebracht. Waarom heeft spr. op 4 cn 10 Mol
niet van zijn gevoelen doen blijken P Op 4 Mei
is niet gebleken van zoodanig verschil van ge
voelen tussehen minister Bosboom en de Ka
mer, dat daarvan aftreding het gevolg moest
zijn. Dit was roods hierom niet aan te
,,Ja!.,. jij, beste, edelste, gezegendste aller
vriendenantwoordde hij, terwijl hij -en wa
ren roffel op mijn rug trommelde.
„Luister Wolfram!" zeg ik, nadat ik een
weinig bekomen ben, „kom, gedraag je nou
toch als een verstandig mensch, anders zeg ik
dadelijk neen; hoeveel heb je noodig?"
Maar toen kwam hij met zijn verzoek voor
den dag. Geld had hij niet bedoeld; maar hij
zou en moest absoluut met den volgenden trein
vertrekken, naar het heette voor een jubileum
van een erfoom natuurlijk begreep ik wel
dat er een liefdeshistorie achter zat! om kort
te gaan, Wolfram wilde in elk geval vertrek
ken al zou zijn leven er mee gemoeid zijn!
Maar do orkest-directeur gaf zoo kort vóór
de voorstelling nooit verlof, en daar Wolfram
eerst sedert drio weken lid van het orkest en
in de stad nog geheel onbekend was, wist hij
niemand die hem zou kunnen vervangen. Daar
om kwam hij' nu bij mij... Ik, die nog nooit
iets anders dan warme soep of koffie geblazen
had, moest nu in zijn plaats op de bazuin
blazen!
„Maar Wolfram, lioe verzin je het?... Ik
die op zijn best weet hoe zoo'n ding er uit
ziet!"
„Je hebt er mij toch nl een .paar maal op
zien spelen, nietwaar?.... Nou je gaat eenvou
dig op mijn plaats zitten, en neemt de bazuin
in jé handen.... verder heb je niets anders te
doen, dan nauwkeurig op te letten, wat je
buurman, de andere bazuinblazer doet. Je moet
dan precies dezelfde bewegingen, die bii maakt
nadoen, natuurlijk zonder to blazen. In dat
groote orkest is het onmogelijk te hooren, of er
één J—-ee bftziunen .geblazen„warden. H
omdat de Regeering had mogen verwachten,
dat de Kamer eerder van haar mecning had
moeten doen blijken. Op 10 Mei kon de Kamer
niet in twijfel zijn wat de gevolgen van de
aanneming der tweede motie hadden moeten
zijn. Voor het stellen der kabinetsquacstie om
dén Minister van Oorlog te dekken, was geen
reden. Dat zou niet in het belang van het
land geweest zijn. Dat is een zaak van pro
portie. Tegenover do groote taak die het Mi
nisterie heeft te vervullen is de oproeping van
den Landstorm van ondergeschikte beteekenïs.
De Minister van Oorlog voelde dab zijn gezag
ondermijnd werd. Alleen een votum der Kamer,
zijn eigen beleid betreffende, kon do toestand
ophelderen, zijn gezag herstellen. De crisis had
reeds lang een latent bestaan. Die kon alleen
worden opgelost door een votum van vertrou
wen of een van wantrouwen.
Een mededëeling omtrent do oproeping van
den Landstorm achtte de Regeering overbodig.
Zulk een maatregel wordt niet door den Minis
ter van Oorlog alleen genomen. Had men de
vraag gesteld, dan zou spr. geantwoord hebben,
dat cle Min. v. Oorlog de toestemming er vdor
had van den Ministerraad. Als men aan den
Minister zou hebben gevraagd vóér de stemming
wat zijn gedragslijn zou zijn geweest na de
stemming, dat zou geweest zijn gebrek aan
deferentie voor de Kamer. Do Reg. heeft dan
ook na het votum der Kamer overwogenN of
's lands belang toeliet met het votum der
Kamer rekening te houden. Dat bewijst het
officieuse communiqué in de dagbladen, dat de
Landstormers moesten worden gewaarschuwd,
doch dat slechts een negatieve beteekenis had.
Toen overwoog de Regeering dus nog of zij-met
het gevoelen der Kamer rekening
kon houden,
geen rekening
Waarom heeft de Regeer mg geen rekening
gehouden met den herhaaldelijk uitgesproken
wensch der Kamer? Omdat 's land3 belang
niet toeliet overeenkomstig den wensch der
Kamer te handelen. De motieven die daartoe
geleid hebben zijn van technischen «m mili
tairen aard en zullen door den Min. van Ma
rine namens de Regeering worden uiteengezet.
De heer SCHAPER„Nu weet hij wel wat!"
Do MINISTER: „Het spreekt vanzelf dat do
Regeering rekening heeft te houden met den
uitgesproken wensch der Kamer. Maar dit
houdt volstrekt niet in, dat de Regeering zich
steeds naar zulk een uitspraak heeft te gedra
gen. Deed zij dit tegen haar overtuiging in,
dan zou zij ophouden regecring te zijn.
(Juist! Volkomen juist!) Meent zij
dit niet te doen, dan is het aan de Kamer of
het onderdeel waar het om gaat van groot
gewicht genoeg is om de Regeering haar ver
trouwen te onthouden.
Spreker komt nu tob de tweede vraag van
den heer Marchant. Om technische reden
kan de oproeping niet worden afgelost.
De interimaire oplosing der crisis kon hier
in geen verandering brengen. Wie ook be
noemd wordt, de nieuwe Minister zal zich
hebben te schikken naar het ir.zicL.i- der
regeering. De termijn was voorts veel te
kort. Was de Landstorm opgeroepen vóór het
optreden van den nieuwen Minister, dan was
do zaak van geen belang. Do landstormers
moeten weten waaT het om ging en aan de
onzekerheid moet dus een einde worden ge
maakt.
De MINISTER VAN MARINE, Minister
van Oorlog a. i„ de heer RAMBONNET heeft
zich oprecht verheugd over deze interpellatie
Spr. houdt van klaarheid, wil niets liever
don de Kamer overtuigen. Spr. wist na
zijn optreden a. i., dat hij bezwaarlijk
uitvoering kon geven aan het ten tweede male
gevallen votum. Dat votum hield geen reke
ning met de waarheid, dat dienstplicht ge
makkelijker wordt gedragen, naarmate deze
felijkmatig wordt verdeeld. Het hield geen re-
en'ing met den aan den Minister van Oorlog
gestelaen eiseh, dat hij zeker.moet zijn onder
alle omstandigheden gehoorzaamd te worden.
Den volgenden ochtend vroeg spr. aan den tij-
del ij ken voorzitter van den1 Ministerraad, of on
voorwaardelijke gehoorzaamheid plicht was.
Toen hij een ontkennend antwoord kreeg, had
spr. geen bezwaar tegen een optreden ad in
terim, Hangende het K. B., waailbij spr. werd
belast met de waarneming van het departe
ment van Oorlog, kon spr. geen beslissing ne
men. Spr. zet dan de bezwaren tegen het niet
opkomen van de jaarklasse 1908 uiteen. Het
onvermijdelijke gevolg zou zijn geweest, dat de
aflossing van de ondor de wapenen zijnde zou
worden vertraagd. Het leger, dat onder de
wapenen staat, moet dekken de tweede mobi
lisatie, en de ondervinding leert, dat men niet
alleen heel jonge mannen in het vuur kan
bréngen, maar dat men het vooral hebben moet
van mannen van omstreeks 30 jaar.
De heer DTJYMAER VAN TWIST: Die
oudere mannen krijgt u hij de tweede mobili
satie.
De MINISTER: Dan heeft u mijn opmerking
niet begrepen. Reeds meer dan 95,000 man die
ouder dan deze mannen zijn, hebben reeds ja
ren onder de wapenen gestaan. Kan men het
met het gevoel van rechtvaardigheid overeen
brengen, de oproeping van deze mannen, die
„Och onzin! geen maren. Lehmaun, de andere
bazuinspeler heeft ook al eens een ander
gestuurd en geen sterveling heeft er iets van
gemerkt. We hebben er toen wat een pret over
gehad.... en gelachen dat we hebben, later!..."
daarbij sloeg hij mij met zooveel kracht op mijn
schouder, dat ik bijna omviel.
„Dus, je doet het, hé?...."
Én hoe ik mij ook verzette en weigerde, niets
hielp. Hij ratelde zóó, dat ik er ..duizelig van
werdhij smeekte en dreigde mein één
woordik beloofde alles alléén maar óm hem
kwijt te raken.
Öm zee uur liep ik met een zwaar hart en
gebogen hoofd naar het theaterover de groote
'affiches zag ik smalle, roede strokjes aange
plakt, zeker iets veranderd... enfin, dat ging
mij. die toch niet zou blazen, nitts aan.
Vijf minuten later zat ik, ongelukkige, in
stemme wanhoop op Wolfram's plaats.... Het
opvolgen van grootmoeder's raad had mij in
dit geval toch niet geholpen!
Vóór en... achter mij worden de plaatsen
door de orkestleden ingenomen do muziek-
stukken op de lessenaars geplaatst de in
strumenten gestemd; daarbij ontstaan zulke
snerpende jammertonen, dab ik telkens in el
kaar krimp, meenende dat .een hond op zijn
staart wordt getrapt.... Dan hoor ik het op
en neerklappen van de parketstoelen, het slui
ten van de- lögedexirtjes de zaal wordt al
lengs voller.
Ik kijk van tijd tot tijd schuw or>daar staat
nog leeg en dreigend de zetel en lessenaar van
den kapelmeester. Dan komt. mijn „beter ik,"
dc tweede bazuinblazer. Dat is dus die meneer
LehmannWat kijkt hij mij aan! Dio mer,kt na
tuurlijk 'de grap. - .Hij, snuift ,g|s, een $'aJÊa?-.èix
Wij kunnen U de gelukkige tijding brengen, dat „De Soldaten-
courant" blijft voortbestaan. Vrienden van U, die begrepen hebben wai
Leger en Vloot met de verdwijning van ons blad zouden missen, hebber
zich er voor gespannen en zullen voortaan de groote tekorten dekken
nu de subsidie uit 's Rijks schatkist moest ophouden.
Wij zijn overtuigd uit naam van Leger en Vloot te spreken, wanneet
wij dezen vrienden wier namen wij nog niet gerechtigd zijn te noemen
hartelijk dank en huide brengen voor hun schitterende, kameraadschap
pelijke en echt vaderlandslievende daad
U, Kameraden, wenschen wij geluk met het behoud van „De Soldaten-
courant".
En thans aiien weer Voorwaarts!
Spoedig zulien verschillende zakelijk® mededeelingen volgen. Zorgt
intusschen voor regelmatige verspreiding, en voor inning der gelden van
de verkochte exemplaren met verantwoording aan onze administratie.
er maanden op hebben kunnen rekenen, plotse
ling te staken? Al was vervroegde oproeping
van de lichting 1918 mogelijk geweest, dan
zou spr. dit nog niet hebben gedaan. Men zou
daarmee klem loopen. Er zijn al zooveel onge
oefenden in het leger, en nu is liet gemakke
lijker een kleine landstormjaarklasse daarbij te
voegen, dan een groote militielichting. De Ka
mer heeft van de wet van 31 Juli 1915 een af
lossingswet gemaakt. Eerst wanneer over de
mannon tussehen 30 en 40 jaar moest worden
beschikt, zou dit bij het lang duren van den
ooi-log bij de wet worden geregeld. Wat de
sociale 'belangen betreft, is getracht de lang
onder de wapenen zijnde-n zoo spoedig mogelijk
af te .lossenEr was anderhalf maal zooveel
landweer onder de wapenen als er landstorm
geoefgnd kon worden. Onder den druk der
Kamer is de oplossing vernield, en de Minister
van Oorlog is tot liet ui tors te gegaan. Wan
neer er onverhoept iets gebeurt en het blijkt,
dat het leger onvoldoende is geoefend, dan
zou een meedoogenloos oordeel geveld worden
over den Minister en een beroep op de Kamer
zou hem niets geven. Maar na dit vonnis zal
er een tweede geveld worden, dat der geschie
denis op voorwaarde, dat hij zijn plicht ge
daan heeft en dat hij geluisterd heeft naar do
stean van het eeuwige dat recht zal doen.
Woensdag zou de verdere behandeling wor
den voortgezet.
■ui in den reuzenstrijd.
Do geallieerden 'hebben op het Westfront
weer eeniga successen behaald, dc Engelsóhcn
in de streek van Atreoht, aan de Scarpe, de
Franschen ten Oosten van Reims bij Moron-
villers. Do vorderingen der laatsten moeten
belangrijker zijn dan die der Engelschen, al
zijn het geen van beide groote overwinningen.
Doch dat de Franschen in de genoemde streek
vooruitkwamen, is te opmerkelijker en van
te grooter belang, omdat in de laatste da
gen de DuilSohers hier zeer hardnekkig en
met groote kracht aanvielenhet leek er een
oogenblik zelfs op, alsof zij het iniatief tot een
groot© aanvallende beweging zouden nemen.
Het ig wel eigenaardig, dat de Dudtsohers daar
blijkbaar niet goed meer toe in staat zijnzij
verslappen niet in den strijd, hun tegenaan
vallen zijn dik-wijls hevig, maar niet alleen
weten zij weinig of geen succes te behalen,
maar worden zij bij een nieuwe krachtige
poging der vijanden verder teruggeslagen.
T zooals we reeds zeiden, bijzon
der groot is de winst niet, die gemaakt is. Het
behaalde voordeel der Engelschen loopt over
een breedte van maar enSele kilometers ten
zuiden van het .riviertje de Scarpe, die voorbij
Atrecht stroomt; hoe diep de vorderingen zijn,
wordt niet vermeld, maar wel, dat er vooral
snuit dan zijn neus mot zóó'n krachtdat ik
onwillekeurig ook naar mijn zakdoek grijp!
O neendat behoef ik nog niet te doen
Nu klimt de kapelmeester op zijn beogen
zetel. Hij is in het bezit van een vollen haar
dos, dien hij geniaal schudt, en kijkt rond met
een blik..., De hemel geve, dat hij dien niet te
vaak óp mij moge richten!
Een kort teelten diepe stilte cn dan
harst de muziek met volle kracht los.
Ili kijk van ter zijde, bijna smeekend naar
Lehmanu. Als die mij maar niet juist zoo strak
aankeek! Die doorgrondt iemand zeker onmid
dellijk hij is een geboren detective! Hoe is
het liem mogelijk om, bij al wat te doen heeft,
nog zóó veel tijd over te hebben om naar mij te
kijken! En dan die rust en zekerheid van dien
kerel hij merkt natuurlijk dat ik geen geluid
geef....
Ik heb het wel gevreesdO Wolfram!!...
Wat hen ik begonnen!
De kapelmeester heeft ook al een paar maal
naar onzen kant uitgekeken!.... Nu weer
En nu wenkt hij naar den anderen kant....
Goddank! Nu komt er weer zoo'n'rumoerig ge
deelte, dat niemand op mij let...
Een oogenblik van diepe stilte.
De kapelmeester keert zijn „zwaar gelokt,
koninklijk hoofd" den maatstok opheffend...
,naar ons toe!
Lehman kijkt mij ik kijk hem aanwij zijn
heiden verbaasd over den kapelmeester, die wel
een soort van Iudianendons op zijn zetel schijnt
uit te voeren als liij maar niet zco voortdu
rend met zijn dirigeerstok naar ons wees!....
Hemelsohe goedheid! Moeten wij misschien
blazenMaar..■waarom 'bUresfc flie 'Lëkmahn
da»
hevig gevochten is ten noordoosten van Bulle-
i court en dat een groote Duitsche munitie-be
waarplaats is vernield. Evenmin is precies
duidelijk uit de telegrammen op te maken,
hoever de Franschen vooruitgekomen zijn, al
lijkt hun winst van meer belang. Ten oosten
van Reims en "bij Aubc-rive is blijkbaar zeer
hardnekkig en verwoed gestreden door do
vijanden in een boschrijk en heuvelachtig
terrein en de Franschen hebben hier cenigu
hoogten bezet. De Dnitschers heefcen niet ge
weldige verliezen teruggeslagen en er zijn een
duizendtal gevangenen gemaakt. De Duitsche
telegrammen ge-ren dit center met toe, zij
spreken op hun beurt van afgeslagen aanval
len zoowel der Franschen als der Engelschen,
en van krijgsgevangenen, die gemaakt z r,.
al is hun aantal niet groot: op de Engelschen
90, op de Franschen loO gevangenen.
Wat echter de behaalde voordeden der ge
allieerden en het afslaan der Duitsche aan
vallen zoo belangrijk maakt, is het feit, dat
de Duitsohers, zelfs nu zij aan 't Russische
front betrekkelijk weinig to doen hebben, c-n
zij vandaar groote strijdmachten konden
terugtrekken on naar 't Westen overbrengen,
toch daar de minderen blijken van de tegen
standers. In zooverre althans de minderen,
dat zij geen successen behalen en alleen kun
nen verhinderen, dat de vijanden ecnigszins
snol oprukken in de richting der Duitsche
grenzen. En daarin juichen de Engelschen cn
Franschenzij durven nu weer hopen dat het
offensief van 1917 toch nog een groot succes
zal zijn, wanneer werkelijk de Russen hun
belofte gestand doen en den oorlog met groo
ter kracht hervatten. Za! dit echter wel ge
beuren? Het is de vraag. Doch als het goh euro,
zullen de Duitschers, en ook de Oostenrijkers,
die de handen vol hebben aan 't Italiaanscho
front hun krachten over de verschillende
fronten moeten verdoelen, en dan kon het wel
eens een harde kamp voor hen worden.
Aan het ItaUaansehe front is nu de strik
in vollen gang. Want was er daar een Itali-
aanseh offc-nsief, er is thans ook een Oostenrijk-
sche aanvallende beweging, dio voornamelijk
begonnen is aan de noordgrens Tan Italic:,
aan de grens van Tirol dus waar vroegc-r, in
Mei van 't vorige jaar ook de Oostenrijkers
aanvielen en voordeden behaalden. Dsar zou nu
weer het groote Oostenrijbscho offensief ingezet
worden en we lezen, dat dit vastgesteld was
op 20 Md. Doch de Italianen voorkwamen hun
vijanden en openden den aanval over een groote
linie aan de Isonzo. Daar hebben zij, zooals we
weten, de vorige week eenige voordeden be
haald en den Monte Oucco bezet. Sedert zijn
de vorderingen niet groot; de Italianen heb
ben versterkingen moeten zenden naar de
grens van Tirol en Karinthië en al hebben zij
een helling van San Marco, bij Görz, bezen,
de strijd om den Monte Santo is nog steeds
onbeslist gebleven. Doch ook de Oostenrijkers
hebben, ondanks feilen strijd van weerskanten,
nog weinig of geen winst behaald, en do ge
weldige strijd op dit geheele bergachtige
front brengt wel aan beide kanten groote
verliezen, doch geeft nog geen hoop op een
j spoedige beslissing. En op het oogenblik lijkt
j er reeds weer een pauze te zijn ingetreden,
zooals in al de verschillende offensieven in
dozen krijg steeds gebeurt.
Van Mesopotamië en Sinaï cn van Macedo
nië valt niets bijzonders to vertellen. Op de
oorlogsterreinen is dus over 't geheel de toe
stand zoo, dat voorshands oen beslissing niet
te verwachten valt én een bevochten vrede
nog hcöl iang op zich lean laten vrachten. Of
echter niet spoedig uit andere oorzaken do
vrede nader zai komen? Er is gisting en woe
ling in vele landen, niet alleen in Rusland.
I In dit laatste land heet de toestand weer vrij
donker: er dreigt hongersnood en de voedsel-
voorziening van het leger geraakt reeds in do
i warDe voorloopige regeering, het cooliüe-
kabinet, heeft dus een b:jna bovenmenschclijke
1 taak te vervullen. Dat het daarom naar vrede
s-trcefc, is geen wonder, maar het moet peen
afzonderlijke vrede zijn met Duttsdhkmd
die zou niet alieen de democratie in Rusland
bedreigen, doch bovendien is Rusland te «seer l
financieel afhankelijk van zijn bor.dgenooten, 1
van Amerika ook. om daartoe te kunnen over
gaan, tenzij alles in het land in de var
loopt. Hot is nog steeds duister wat ons van
Rusland wacht, maar dat do vredesstemming
daar het sterkst blijft, is zeker, en oj> den duur
moet dat, wij zeiden het in een vorig overzicht
reeds, invloed hebben op de ander© gedüi-
ëerden.
Doch 'i is niet alleen in Rusland, dat er
een crisis is of een crisis dreigt. In den Dnit-
schen Rijksdag hoeft reeds de'anders zeer be
zonnen leider der sociaal-democraten Scheide-
mann het spook eener komende revolutie opge
roepen, en de houding der regeering, die mgfc
haar democratische hervormingsplannen weinig
of geen voortgangmaakt, werkt niet geruste
stellend, ■.coral nu de oorlog steeds heftiger
voortduurt. In Oostenrr.-Hongarije insge
lijks is de toestand verwarrend. De Rijksraad
zal weer 'bijeenkomen en men zal daarin heel
wat te hooren krijgen. De regeering to Weenen
is daarvan ook overtuigd en houdt besprekin
gen mor. de partijleiders. Intusschen is in Hon
garije het ministerie-Tisza afgetreden; de crisis
is een gevolg van d© kiesrechrvcorstellen van
't kabinet.
Ook :n Engeland en Frankrijk gaat het niet
heelemaa! rustig tce. Do Fransch© Kamer
heeft besloten de discusses over do interpella
ties inzake het jongste offensief uit te stellen;
de regeering scheen daarop bijzonder prijs te
«stellen. In Engeland heeft riien de IcRche
quaest:e, die dringend is, en dio de regoering
nu wijselijk overlaat aan het lersche volk tself,
maar daarmee is zij haar oplossing nog lang
niet nabij. Alle partijen in Ierland zullen mo-
gen meewerken aan een beslissing, zelfs de
Sin Feinors, de revolutionairen. Zullen die al
len, de nationalisten, de mannen van Ulster enz.
't ooit ©ens kunnen worden? Daarbij komt nog
voor Engeland de beweging onder de arbeiders.
Geheel is die nog niet bedwongen door de re-
Van mijn achterbuurman krijg ik een stoot
in mijn ribben: „De bazuinsolo!... gauw dan
toch!.... U 6laapt toch niet?"....
Daar heb je de poppen aan het dansen..
Wacht maar, Wolfram! Als ik jou weer eens
te pakken krijg!
Wat mankeert toch dien Lehmaun? Uit wan
hoop hef ik mijn bazuin op. Goddank! dat
schijnt hem aan zijn plicht te herinneren.... hij
heft de zijne ook op. Ik blaas quasi, wat ik kan
hij doet hetzelfde... Maar het blijft even dood
stil. Ik blaas mijn wangen zoo stijf op, dat
mijn oogea bijna uit mijn hoofd springen....
Lehmann blaast even zoo hevig! Hemel wat
ziet hij er uit, met die uitpuilende oogen
I Maar stil blijft het als te voren...... Akelig
i
Het p - k in het parket begint heimelijk
te lachert. Een paar handen in een loge begin
nen te kiappen: van een hcogeren rang roept
iemand
..Een onverbeterlijk pianissimo! Bravo!''
De kapelmeester klopt met zijn dirigeerstok
en bruisend vallen trompetten, horens, violen,
luiten en hoe die rommel meer mag heeten in
een wild-onstuimige stroom van tonen be
graaft onze nederlaag.
Daarop klinkt de electrische schel, het scherm
rolt langzaam omhoog en het stuk begint.
Ik tracht weg te sluipen, maar daar staat
reeds een knecht in blauw lïverei vóór mij, en
wenkt ook Lehmann om hem te volgen.
„Mijne heeren, wilt u asjeblieft daar in de
garderobe, wachten? De kapelmeester wenscht
u te spreken".
Ik staar verschrikt Lelimann aan... hij staart
xn{\ aan.... En ik geloof waarBïk dab die ellen»
/delihÊMmüvuitlaóht: -bóodat-rik -driftig^cteba-rst
geering.
telegran
officieelo
■'.fs nies met den sterken arm. Een
gens
berichten nog aitijd
telegram uis Kopenhagen meldt, dat volgens
Waarom hebt u die solo niet geblazen me
neer?"
..Waarom hebt u haar niet geblazen, waarde
heer?"
„Omdat ik een ezel ben.... omdat ik zoo
gek ben geweest te bedoven mijn vriend Wolfram
ie vervangen, terwijl ik nooit van mijn leven
een bazuin in de hand gehad heb! Ik moest
maar al uwe bewegingen nadoen!"
„Ja, ziet u... ik zal u wat zeggen... dat
moest ik precies óók doen!klinkt 't uit
Lehmann's mond.
,.W a a a t?!"
„Ik ben niet Lehmannweet u?"
Lehmann, die goede kerel, ligt in zijn bed...
hij had een beetje te veel op!... Toen smeekte
zijn aardig vrouwtje mij om in zijn plaats in
het orkest te gaan zitten. Dat had ik nog ééns
voor hem waargenomentoen was het best gé-
gaan en ik deed precies na wat de andere mij
voordeed ;maar wanneer u, mijn waarde heer,
mij niets voordoet, dan kan ik met d©n besten
wil van de wereld ook niets nadoen ,ziet u?„.
beerriipt u
Tableau
Tweo ezels! En dan een bazuinsolo!
Van de scène, die de kapelmeester ons
maakte, zal ik maar zwiigen. Do „echte'*
Wolfram en Lehmann zullen het geval ook
niet spoedig vergeten Het «heelde weinig
of zij waren beiden ontslagen geworden.
Of ik ten slotte mi.jn vriend Wolfram door
mijn plaatsvervangerschap werkelijk een dienst
heb bewezen, durf ik piet beoordeelen, want
het gevolg van zi.in geheimzinnig uitetapj©
was: dai hij gerouwd is!
1