Hebt owe ouders Hef. Uit Leger en Vloot. Uit onze SVloppontrommol. 13"E3 SOIiOai'BWCOÜRANT vail Donderdag 3. 7 J^Tei 19 A 3 Een der steden aan het Westfront, die door de Franschen zeer bedreigd word1; is wel Laon, noordelijk 'van Keiins, waar het offensief krachtig wordt volgehouden. Laon is een oude Fransche stad, die zeer vele mooie gebouwen bevat,- vele daarvan zullen nu wel zwaar geteisterd worden door de projectielen der 1 ranscheu zelf'. Wij geven hier een kiekje in Laon. Th. v. A. Troepen in Zeeland. Waarschijn lijk 'hebt ge liet bedrag niet aan het juiste adres verzondenoverigens moet ge maar af wachten, wat er geschieden zal of nadere in lichtingen verzoeken aan de autori fceit, aan wie het geld moest worden opgezonden. J. H. v. d. V. Rijsbergen. Als ge uit hoofde ivan uw dienst van uw rijwiel gebruik moet maken, hebt ge reobt op de toelage, bedoeld in L. O. '15 Deel B no. 82. Deze toelage be draagt, wanneer gemiddeld per week 60120 K.M. moet worden afgelegd, f 0.10, bij 120 ISO K.M. f 0.15 en bij 180 K.M. of meer f 0.20 per dag. C. J, O. Sleeuwijk. Zoo ge geen ingezetene des Rijks of geen Nederlander zijt, bent ge hier re lande niet militiepfliüolitig. Waar go evenwel reeds bent ingelijfd, behoeft ge aan uwe militiepldchtigheid niet te twijfelen. H. L„ Veldleger. Als gij niet van verlof bent aohtergebleven wegens eigen ziekte, hadt gij slechts de eerste vier dagen van uw afwezig heid (te rekenon van af den eersten dag van het u aanvankelijk verloende verlof) recht op menagegeld. J. Kr., Assen. Indien gij dienst doet als vaste kok en uit de menage mede eet, hebt gij recht op een vergoeding ad f 0.35 per dag en op niets meer. Eet gij niet uit de menage mede, dan hebt ge aanspraak op 0.70 vergoeding per dag. M. P. W. v. H., Zundert. Zie ons antwoord aan A. M. N., Werkendam, in dit blad. A. L„ Oldebroek. Men kan n zeer zeker met timmormanswerkzaamheden belasten; toelagen wordt alleen toegekend aan hen, die de plaats vervullen van een werkman, die volgens de organisatie bij het onderdeel moet zijn inge deeld, en aan diens hulpen. J. H., Harderwijk. De reden van afwijzing van uw verzoek moet gij niet aan ons vragen, maar aaa de autoriteit, die het afgewezen heeft. H. P. H., Baarle-Nassau, Grens. Waar reeds driemaal uw verzoek terzake door de daartoe bevoegde autoriteit is afgewezen, kunt ge elke verdere poging daartoe wel nalaten, want men zal elk verzoek blijven afwijzen. Gij kunt echter zooveel verzoeken indienen als gij wilt, niemand zal^u dat beletten. Van recht hebben is hier geen sprake. A. M. N., Werkendam. Volgens het schrij ven van den Opperbevelhebber van L. en Zee macht d.d. 13 Novemebr 1914, Beh. Land macht no. 2640, R/9070 en dat van 26 Novem ber 1914 Beh. Landm. no. 2111/9867, mag over het algemeen niet met inhouding van periodiek verlof wórden gestraft; echter wordt wol, wan neer men onwettig van zijn korps afwezig is geweest, het aantal te veel genoten dagen van afwezigheid pp de eerstvolgende verlof beurt (en) gekort. Vermeent gij evenwel, dat ten onrechte uw verlof is ingehouden, wendt u tot uw compies-commt. met uwe bezwaren. A. A., Veldleger. Waar als algemeene regel' volgens L. O. '16 Deel B. no. 131 geldt, dat bij overigens gelijke aanspraken voor bijzonder verlof in de eerste plaats in aanmerking komen zij, die het langst onder de wapenen hebben vertoefd, hebt gij in deze niet veel te recia- meeren. Mocbt gij echter van meening zijn, dat u meerdere aanspraken op verlof hebt, xlan anderen, wendt u dan tot den na^sthooge- ren chef van uw oommandant. J. M., Troepen in Zeeland. Indien u werke lijk verlof verleend was en gij slechts alleen niet in *t bezit van een verlofpas waart, kan men u niet beschouwen als iemand, die na onwettige afwezigheid naar zijn korps terug gebracht 1 wordt. Gij waart bovendien nog niet vermist, dus van onwettige afwezigheid was geenszins sprake. Mocht men derhalve het reisgeld van uwe geleiders van u inhouden, richt dan langs den hiërarchïeken weg een verzoek tot den M. v. O. om het door u be taalde bedrag terug te mogen ontvangen. J. D., te Zeist. Ongeschikt. W. M. Purmerend. Ten opzichte van het periodiek verlof worden do militairen verdeeld in ploegen, die volgens een aan te leggen roos ter beurtelings op een verschillenden dag der week zne-f? verlof gaan, in dier voege verschui vende, dat voor iedere ploeg op hare beurt een Zondag in het verlof valt. Voort§. wordt het verlo.' éénmaal per maand verleend. Op de Zondagen, dat merf geen verlof heeft, kan aan hen, die zich door dienstijver eif goed gedrag (Van sergfc. P. DE JONG). Lusteloos, den linkerelleboog steunend op tafel, de hand onder 't hoofd, de rechter om vattend do pen, zat lik its op zijn kantoor. Met wijdgeopende oogen en toch niets ziende, staarde hij op de tafel, waarop nog zooveel onafgedaan werk lag. Eén diepe zucht ont snapte aan zijn borst. Plotseling schudde hij zichzelf met kracht wakker, doopte voor de zooveelste maai zijn pen in den inkt en be gon te schrijven. Aan één stuk werkte hij door, als om te trachten het verlorene weer in te halenzwijgend, niet lettend op hot ge babbel van zijn kameraads, niet medelachend om de kwinkslagen an Dolf, Dolf aan wien hij zoo gehecht was, die altijd lief en leed met hem had gedeeld. Eindelijk klonken vijf dreunende slagen van da groot© torenklok Boeken werden dichtge- ila gen, papieren opgeborgen, pennen afge veegd en met veel godruisch stoelen aan kant gezet. Allen waren gereed te vertrekken, de dagtaak was afgelcopen. Ook Frits had opgehouden met schrijven, doch hij bleef zitten, de eeno hand onder 't hoofd, in de andere ae pen, met weer diezelfde starende oogen, Hij merkte niet eens dat zijn kameraads het kantoor verlieten, ook niet dat Dolf, zijn goede vroolijke Dolf, achter hem bleef staan. Plotseling voelde hij een paar handen op zijn schouders en hoorde hij een vragend teod're stem zoggen: Frits?" Lang zaam draaido hij het hoofd naar rechts en blikte in do bruino kijkers 'van Dolf, die hem aoo treurig aankeken. „Wat heb je toch, jongen?" sprak Dolf, ter wijl bij vlak voor hem op tafel ginjg zitten, „al een paar dagen ben je zoo stil en bodroefd, jo hebt geen frek in je werk, je eet niet, wat onderscheiden, z.g. bewegingsvrijheid worden verleend, nadat ter voorziening in wacht- en andere noodzakelijke diensten, maar ook ter verzekering van de veiligheid en voor gevallen van brand, oproer en andere buitengewone om standigheden voldoende manschappen zijn achtergehouden. Voorts mogen onder lien, die bewegingsvrijheid wordt toegestaan, zich tel kenmale ton hoogste zoovelen bevinden, die per spoor reizen, als 20 der totale presente sterkte der comp. bedraagt. A. Ji., Gennep. Ge moet zooveel langer na dienen, als ge door desertie en straf aan den dienst onttrokken bent geweest- W. BI., Uosterliout. Gij zult eventueel met de mil. lichting 1913 met onbepaald verlof ver trekken; indien gij gegronde redenen bebt, heeft een verzoek aan den M. v. om tege lijk vgjt de mil. lichting 1912 te mogen vertrek ken A^.4'1 kans van 6lagen. Jfre'l., Veldleger. V oor de soldijverhcoging ad 0.03 per dag, moet gij 8£ maand onaf gebroken hebben gediend. W. F. S., fort de Klop. Als gij tijdig er ken nis van geeft, niet van den middagmaaltijd ge bruik te zullen maken, hebt gij ingevolge het gestelde in de punten 7 en 8b sub A van L. O. '16 Deel B no. 18 en op grond van het bepaal de in art. 49 van bet „R-. v. A. 1916" zeer zeker recht op menagegeld voor dien dag. Richt zoo noodig langs den hiërarchicken weg een verzoek tot den M. v. O. M., Roosendaal. Het verzoek moet worden gericht tot den Inspecteur van den Geneeskun digen dienst der landmacht en ingediend bij uw compagnies-commandant. „Bob", Troepen in Zeeland. Verstoken zijn van gunsten is geen straf en behoort dus niet tot de disciplinaire straffen. L. L„ Veldleger. Slapen is dan niet ge oorloofd. „Try", Veldleger. I. Geniet vrijen overtocht voor hem en het gezin. II. Neen, om de Kaap de Goede Hoop is de route. lil. Is zelfs niet door de Maatsehij thans mede te deelen. IV en V'. De soldij bedraagt f 1.23 per dag, zonde* aftrek inleg-menage ad pl.m. f 0.35 per dag. VI. j Beter in Holland te koopen; in elke gemeente van eenige grootte van beteekenis is in diverse winkels voor lianen goederen, enz. te verkrijgen. VII. Zie vr. VHI. Wordt betaald. K. D., Gouda. Indien gij niet ingekwartierd zijfc met voeding en tijdig te voren er kennis van hebt gegeven, niet aan een middagmaal tijd te zullen deelnemen, hebt ge over al de dagen, dat ge soldij genoten bebt en aan geen middagmaaltijd bebt deelgenomen, recht óp menagegeld. Bij inkwartiering met voeding hebt ge alleen recht op menagegeld over de officieele verlofdagen met uitzondering van den laatsten dag. Tj. d. J., Den Haag. Zoo de kleedingstuk- ken zoek blijven, moeten ze ten behoeve van u opnieuw worden ontvangen; naar onze mee ning behoeft niet gij de veroorzaakte schade te vergoeden doch hij, die met de bewaring der goederen was. belast, toen gij in de ziekenin- riehting verblijf hieldt.U wordt alleen nieuwe kleeding verstrekt, als de comp. comm. het noodig vindt. Th. M., Utrecht. Omtrent het vertrek met onbepaald verlof der bereden korpsen der mili tie-lichtingen 1912 cn 1913 Is nog niets offi cieels bepaald. G. A. v. d. B., Roosendaal. I. Gij hebt geen recht meaer op 50 tegemoetkoming, enz. n. Indien gij niet militiepUclitig zijt, kunt ge den dienst verlaten ge zijt wel landstorm- plichtïg dan, cfocli behoeft voor werkelijken dienst bij den landstorm voorloopig niet or.der de wapenen te blijven. Zijt ge miütieplichtig, dan moet ge onder de wapenen blijven, totdat ge in het genot, vban onbepaald verlof gesteld wordt. III. Dat zal men u wel mededeelen; van een reorganisatie is ons niets peltend. Zie voor toe lagen, art. 15 bis ,,R. b. o. m." H. L., Den Helder. Zie ons antwoord aan A. M. N. Werkendam in dit blad. H. A., Utrecht?. De burgemeester bepaalt het bedrag in verband o.a. met tczake gegeven bevelen van den M. v. O., plaatselijke duurte, grootte en financieele draagkracht van het ge zin, enz Zijt gij van meening, dat uw ver goeding to weinig is cn do betrokken burge meester heeft op uw verzoek om verhooging, reeds afwijzend beschikt, richt dan een be zwaarschrift tot de commissie van voorlichting, inzak o bezwaarschriften wegens vergoeding aan kostwinners voor uwe provincie. Hot bo- zwaarschrift to richten aan den heer Voorzit ter der commissie in do hoofdplaats van do provincie. B. V., Veldleger. Gij zult u eerst als vrijwil liger bij het wapen der infanterie behooren te verbindendaarna kunt gij langs den hicrar- ehieken weg een verzoek tot den cbef van don Generalcn Staf richten om ter opleiding tot vliegenier bij de luchtvaart-afdeeling te mo gen worden gedetacheerd. Ge lcur.t u ook ver binden voor minstens vijf jaar bij heb reserve- personeel der landmacht, met bestemming voor den dienst als vliegenier. Zie voorts L. O. 16 Deoel A nrs. 40 en 41. Uwe jaarwedde blijft dezelfdealleen voor toelage verwijzen we u naar artikel löbis van het boekwerkje „R. b. o. m.". A. J. van 'tV., Olst. Indien gij niet afge keurd bont voor gebreken in en door tien dienst ontstaan, hebt ge geen recht op eeuige vergoeding; wellicht, zal u evenwel een kleiijo gratificatie (pl.m. f 30) worden toegekend. Adres gevraagd. Adres gevraagd van den 2don Luit. der In fanterie G. D. Bokhout, Troepen in Zeekind, door D. Bijl, mil. korp. 2-II-3 R. I. Hl Div. Veldleger. Adres vakblad banketbakkerij gevraagd, Gevraagd een goed adres van een vakblad voor de banketbakkerij, door H. HERMANS mil. sergt. 4e Comp. Res. Bat. B. De Legerdag. Men schrijft -ons De Nederlandsche Vereeniging ,,Ons Leger" gaat onverpoosd voort op den weg, dien zij zich heeft afgebakend. Getrouw aan het doel, dat zij zich in de statuten heeft gesteld, zoekt zij onvermoeid naar middelen de Nederlandsche Staatsbur gers te bereiken en hen te doordringen van de waarheid, dat Nederland noodig heeft een sterk en goed geoefend leger, voorzien van alle hulpmiddelen. Sterk in het besef van haar goed recht, grijpt de vereeniging elke gelegenheid aan, voor hare overtuiging medestanders te vin-., den en bindt zij den. strijd aan tegen on kunde en onwetendheid. Een der meest werkzame middelen, die zij toepast is de Lec/crdaq. Door op groote schaal aan velen de gele genheid te schenken iets te zien van hetgeen ons leger kan prestoeren, wordt bereikt, dat de toeschouwers medestanders worden, ook al is hetgeen te zien wordt gegeven, slechte de aangename zijde en blijft de oor- logstaak thans buiten beschouwing. Natuurlijk is het Stadiouterrein uit mili tair oogpunt geen ideaal terrein om een juist donkbeeld aa?i den leek to geven van hetinnige verband tusschen vechtsoldaat en bodemgesteldheid. Het terrein Iaat geen -wijziging toe-door graven. Noch mag daarop het grasdek door" wielen van voertuigen of vuurmonden, of door paardenhoevei worden beschadigd. De verschillende verrichtingen met paar den, vuurmonden en voertuigen moeten be perkt. worden tot de voor dat doel bestemde ringbaan rondom het middenterrein, waar door verschillende verrichtingen een zeer gewrongen karakter krijgen. Het stadion eigent zich evenwel door de inrichting der tribunes buitengewoon goed lot het zien van wat op middenterrein ev c-p de aarden haan voorvalt, waardoor op alle plaatsen zonder moeite het geheole program ma kan worden gevolgd. En dit zal veel verscheidenheid aanbie den zoodat men vrijwel van elk wapen en allo dealen van het groote, ingewikkelde vechtlichaam, dat leger heet, een kijkje Irij-t. J Officieren en onderofficieren van het vlotte ruiterwapen zullen laten zien, wat de i -■jicHgheid van het paard, geleid door de rijkunst van eea berijder, befceekenfc reen weet, dat de sportieve ontwikkeling vau de Ncirlerlandsche cavalcade ook in het buiten land herhaaldelijk de bewondering opwek;f j Een vpor het AmsteTdamsche publiek zeer sympathiek nummer zal ongetwijfeld ge- 1 vennd worden door de oefeningen van onze I Vrijwillige Landstonners van het Land- I stormkorps „Stelling van Amsterdam", welk korps onlangs in ditzelfde stadion uit de handen van Amsterdam's burgerij als blijk van waardeering een vaandel mocht ontvangen. In de pauze zal gelegenheid bestaan een tentoonstelling te bezichtigen van legervoer tuigen, vuurmonden, zceklichtinsoallaties, draadlooze telegraphie enz. Vliegtuigen zul len zorgen voor de ncodige „luchtactie", te-rwijl het gebruik van helmen en schilden zal worden gedemonstreerd. Een schoone gelegenheid heeft hier nu „Ons Leger" om ons volk eens te laten soheelfc er toch aan? Zeg het mij gerust, kerel, jouw smart is do mijne?" Nog eren staarde Frits in de trouwe oogen van zijn kameraad en dan, in snikkeu uit brekend, gaf hij hem een brief. „Lees", zeido hij. Dolf nam den brief aan en. begon te lezen, 't Was een brief van Frits' ouders. Ze schreven hem gehoord te hebben, dat hij sinds lang omgang had met een meisje uit een dorpje in do huurt van zijn 'geboorteplaats. Met strenge berispende woorden schreven ze, dat het geen partij voor hom was. Bovendien, er gingen zulke leelijke pi-aatjes van haar familie, dat ze nooit zouden dulden, dat hun zoon zich ver gooide aan zoo'n meid. Dolf had den brief uitgelezen en zag teen neer op zijn makker, die nog steeds snikkend, zijn hoofd op tafel leunend, voor hem zat. Hij wist niet wat hij moest zeggen. Eindelijk legde hij zijn hand op de krullokken van zijn kame raad en zei: ,,'k "Wist niet, dat jo omgang hadt niet een meisje. Je hebt er me nooit iets van gezegd, Frits 1" Deze hief liet hoofd omhoog en riep snik kend„Ik kon het je niet zeggen, niemand wist het, dan Tine en ik samen." ,,0 zoo lang had ik al naar haar gekeken, mijn liefde voor dat eenvoudige meisje groeide met den dag en 'toch durfde ik het haar niet zeggen, alleen omdat ik reeds toen baDg was, dat mijn ouders er togen zouden zijn. Ik vermeed Tine daaróm zooveel ik kou en verborg mijn liefde voor haar in 't diepste van mijn hart. Wan neer ik haar een enkelen keer ontmoptte, kon ik duidelijk zien, dat ook zij moeilo had haar genegenheid voor mij te verbergen." ,,'fc Is nu ongeveer een half jaar geleden, dat ik haar toevallig bij kennissen ontmoette.' 's Avonds gingen vvo samen weg, omdat we elkaar een heel eind gezelschap konden hou den. 't -Was een heerlijk schoone zomeravond. De ma.au overgoot met. haar zilverlicht den langen, stillen, weg, dien we moesten volgen en duizenden sterren flikkerden en 'flonkerden j boven ons, zoo helder, zoo mooi... Eerst spraken we over alledaagsche dingen, maa-r weldra werd ons gesprek intiemer. I j Toen voelde ik weer omhoog komen die lang verkropte liefde en als ik haar in de oogen blikte, las ik daaruit een smeekend verlan- gen... Plotseling, als bij ingeving, bicven we bei- j den staan en onder 't fluisteren van „Tine, j Frits" nam ik beide hour handjes in de mijne I en vonden onze lippen elkaar in den eersten I reinen liefdekus. O, Dolf, nooit zal ik dat gelukkige o ogenblik vergeten, 'k "Voelde me j j toen zoo verlicht, »oo wonderblij to moede." ,,'k Bracht Tins aan haar huis toe en scheidde met de belofte haar spoedig weer te ontmoeten. I „Vanaf dat oogenblik waren steeds mijn gedachten bij haar, maar niet zooals vroeger. I 'k Was opgeruimd en vroolijk en blij verricht te ik mijn werkzaamheden. Een enkelen keer dacht ik wel eens: „Wat zullen je ouders er- van zeggen?", maar die gedachte schudde ik 1 van me af. Dat zou heusch wel meevallen en bovendien, ze w-sten er immers nog niets van. Tine en ik. we ontmoetten elkaar eens per week op Zaterdagavond, als ze bood schappen deed. Toen ik haar zoo'n avond vergezelde, zei ze plotseling„Frits, maak net uit tussdüèn ons, 't is voor ons beider geluk. Doe het nu, want straks wordt onze liefdeband daar voor te sterk. Jongen, ik zou je dit niet zeggen, maar ik weet, dat bet niet kan voort- 1 duren, Als het straks geen geheim meer tus schen ons is,, dan loopt het mis. O, vent, ik weet, ik voel het duidelijk klaar, dat je straks door mij in onmin met jo ouders zult leven, en daarvoor moet ik waken, 'k Weet het, ze zullen net doen als andere mensehen én over mij denken als over mijn zuster, die tot mijn vroeger niet onberwWnk biw#fc Oj Frits, maak het uit, fk kan het niet doen." zien, dat ook de Nederlandsche soldaat vol komen vertrou wd is met de nieuwste onder- doelen van de krijgsuitrusting van don mo dernen strijder; gasmasker, helm, periscoop, enz. Natuurlijk zal onze kranige veldartillerie niet op het appel ontbreken. Terecht mag verwacht worden, dat het bestuur van do Vereeniging „Ons Leger", dat het initia tief heelt genomen tot dezen „Legerdag", van de zijde van de burgerij van do hoofd stad voor haar streven waardeoring zal vin den, zich uitende in een opgaan in massa naar ons sportterrein. Hier heeft de bevol king nu eens gelegenheid haar weermacht als net ware een stevigen handdruk te gaven als uiting van vertrouwen en toezegging van wederzijdschen .steun. Zoo terecht toch wordt het gezegd in een der brochures, door „Ons Leger" uitgego- ven: „De belangstelling der burgerij prikkelt tot groot© daden, tot meerderen ijver naas de vcreischte plichtsbetrachting. De belangstel lende houding van de personen buiten het leger verhoogt het zelfbewustzijn van den soldaat, weerhoudt hem van valsche schaam te en geeft een ruggesteun aan allen aan drang tot verbeteringen, welke door het leger worden gewenscht. Wanneer de uooden en behoeften van het leger gemeen goed van alle burgera worden, zal het der regeering een lichte taak zijn de gewensckt-e verbete ringen tot stand te brengen." De Legerdag wordt Zaterdag a.st. in het Stadion te Amsterdam gehouden en vangt des namiddags te half twee aan. Bevorderingen, mutaties enz. Bevorderd tot milicien-korporaal op 12 Mei de volgende miliciensBax, L eenders, Toeriüg, Jansen, Willems en Klösters, allen behoorende tot heb 4e Esk. Ie Regiment Huzaren. Koninklijk .Nationaal Steuncomité. Lijst van bijdragen in de week van 29 April t/m o Mei 1917: Staf 3 R I. 16.2-5; Brigade Kon. Marechaussee, Apeldoorn 6.45; officieren a/b Hr. Ms. „Koningin Emma" 13. Uit Hollcvoetsluis, Men schrijft ons uit Hellevoetsluis: Vrfjdag 11, en Zaterdag 12 Mei in cle Marine- can bine alhier een uitvoering gc-geven door bet Cabaret Ensemble, bestaande uit: xnej. Kervers, de heeren Doeselaar, Soto, Embrengts en den pianist den heer Filipse. De verschillende nummers liepen allen vlug van stapel en werden goed vertolkt, zoodat bet ensemble met genoegen naar deze dagen terug mag zien. We hopen, dat bet niet de laatste maal zal zijn, dat wij ze zagen, maar dat we nog dik wijls eenige genoeglijke avondjes met dit ge zelschap in ons midden mogen doorbrengen. Uit de Legerplaats bij Willigen. Onze medewerker schrijft ons uit Milligen: Heb ik de laatste malen moeten schrijven over toonèel-voorst#llingen, thans hadden we twee variété-avonden en wel op 10 en 11 Mei. Deze werden gegeven door het gezelschap Lou Bandy. Directie: Lou Bandy. Artistiek leider: Jef vmi Dam. Op 10 Mei werd gespeeld voor een uitver kochte zaal. zoodat pl.m. 1000' personen aanwe zig waren. Mej. Alice Delmente, met haar solo- dans Lente-wals" oogstte veel bijval. Ook den j heer Williams, die ons steppen, etc. deed zien, viel een spontaan applaus ten deel. Eveneens de door The two Williams, WhitG en Black, uitgevoerde stepps waren goed. Ook de heer Lou Bandy, hier zoo goed be kend zij een woord van dank gebracht. Daarna het optreden van den heer Jef van Dam, Holl. humorist die enkele heel aardige nummers ten beste gaf. Op 11 Mei werd ook voor een goed bezette zaal gespeeld. Een woord van dank aan het gekeele gezelschap en hopen we. dat ze spoedig nog eens voor het 12e zullen optreden. Dankbetuiging, Bij deze betuigt ondergeteekende zijn har- telijbén dank voor de vele blijken van belang stelling, bij zijn huwelijk ondervonden van H.H. officieren, onderofficieren en manschap pen van de 4e en 5e compagnie 4 R. V. A. TH. 'sGRAYEMADE en Echtgenoote. Ondergetcekenden betuigen hunnen liarte- lijken dank aan de officieren, onderofficieren, korpersals en manschappen van de 3e Ccmp. II Bat. 16 Reg-, voor het prachtige cadeau bij hun huwelijk geschonken en dat zeer in hun smaak viel. Daarom zullen zij ten alle tijden donken aan de goede kameraadschap, dis zij tijdens de mobilisatie ondervonden hebben. B. TROMP en Echtgenoote. Pandoeren. Oplossing van het pandoerpraatje der pan doerclub: „De 4- Nopgoosers" in no. 429 van de „Soïdatencourant". 1 R. 10, 2. R. A„ 3. R, 7, 4. R. 9. 4. KI. A., 1. KI. 9, 2. H. 10, 3. KL V. 4. KL K., 1. KI. 8, 2. H. 9. 3. H. K. 4. KI. B.. 1. KI. 7. 2. H, B„ 3. R. S. 3 Sch, V„ 4. Se'n.'B.. 1. Sch. 8, 2. R. V. 2 rich. K., 3. H. 8, 4. H. A., 1. Sch. 9. 2. Sell. A., 3. It. B.; 4. H. Y., 1. Sch.7 Ze stond daar voor me en tranen rolden uit heur blauwe, trouwe kijkers, Er schoot mij een prop voor den keel en snikkend riep ik uit..Tine, lieveling, liever zóu ik ruston onder de groene kerkhofzoden dan dat te doen." Vanaf dien stond Dolf, was onze liefde nog grooter, sterker geworden. Twee maanden bobben we hier nu gewerkt, Dolf, en in dien tijd heb ik haar slechts drie maal gesproken, maar trouw schreven we elkaar brieven. Eergisteren ontving ik dan dezen: 't Is mijn ouders ter oor© gokomen en je bobt ge lezen, hoe ze erover denken. Morgen heb ik mijn vrijen dag, maar wat zal die geven? „Hebt uw ouders lief" staat er geschreven, maar als ze nu morgen van me eischen, dat ik zal breken met Tine, wat dan? „Zo zijn zoo goed voor me geweest, mijn oudersze hebben veel, heel veel voor me op- ceofferd maar wat moet er dan van haar wor- 'den O, Dolf.- ik kan niet zonder haar, 'k houd zoo zielsveel van Tine!" „Was die dag van morgen maar voorhij Weer barstte Frits in snikken los en Dolf, zijn goede beste kameraad zag hem treurig nan. „Konj kerel, den kop omhoog", sprak hij. ,,Je ouders willen je geluk, maai* ze weten niet. dat het zóó staat tusschen jullie. Zeg het hun morgen, dan komt liet wel terecht. Kom jon gen laten we een eindje gaan wandelen, dat frricht wat op." Langzaam stond Frits op, stak Dolf met een dankje" ziin hand toe en gearmd verlieten dn vrienden het kantoor. Den volgenden dag ging Frits met -een be zwaard gemoed op reis. Hij zag er tegen, op zijn ouders te ontmoeten. Zijn zuster stond aan 't station. De begroeting was hartelijk zooals vroeger. Ook thuis viel het erg mee. Yador en moeder waven net als altijd. Geen woord werd er over Tine gesproken, zelfs werd er niet Te zwaar beloond. „Wat is er van den man geworden, dien ik hier verleden jaar gezien hot», en dio 29 mo- dailies liad voor het redden van dronkebn- &on ,,Ja, meneer, ziet u, kort nadat hij zijn der tigste medaille had gekregen, ia hij zelf in 't water gevallen cu door do zwaarte dadelijk gezonken 1" Weldoener. Voorzitter van do rechtbank: „C hebt ge tuig© zoodanig verwond, dat hij wol blijvend ongeschikt voor den dierst zal zijn." Beschuldigde: „Wol, meneer, dat doet me pleizier! Én dat zal hfcm-zclf óók genoegen doen, denk ik. Want nu ijeoft hij recht op pen sioen. Kn hij voordo toch al niet graag wat uit, ziot ul" Bodenkel ij k. Auto-bezitter: U liebt al Tier patroons gehad, zegt u. Hebt u ook getuig- ichrifcen van die bc-c-ren? Chauffeur: Néfe, meneer, wel van de nagelaten betrekkingen. Goede bedooling. Zeg eens, kellncr, hier 6taat als totaal veertien gulden, maar als je goed telt, krijg jo maar dertien. Tel zelf uiaar over. Nu ja, ziet u, dat is wel zoo, maar dat doen we altijd, omdat er zooveel bijgeloovige gasten zijn, die bang zijn voor het ongeluks getal 13. Niet g o m a k k c 1 ij k. Een provinciaal bezoekt de hoofdstad, maakt gebruik van de electrwhe tram cn vraagt bt- langf.tellend aan den (ondu'tcar„Zog 's, conducteur, is 't gevaarlijk, al» ik met ia (ju voet do rails aanraak?" Conducteur na cenig nadeukca „Welnee man, volst»okt niet, tenzij jc met den anderen voet den draad aanraakt!" H ij wou 't graag go I o o v e n. Een kaalhoofdige bespotte ccn ander, die een pruik droeg. „Zie eens, hoo kaal ik ben!' epnüc hy „maar 't komt niet bij me op om een pruik "te dragen." „Dat wil 'k graag gclooven," zei de nnd-- „een leogo schuur heeft geen dak noodig!" Nogal natuurl ij kl Een zuinigo jonge echtgenoot zeide tot z vrouwtje: -- Heb je toch dien hood van twintig gv.M- gekocht? Ik vond db-n van 15 veel mooier. Maar ventjelief, antwoordde zij op lief- taliigen toon, je begrijpt toch, dat ik dien ook gekocht heb. Ik wou jou ook pleizier doen. Geen nood! Buit-nman (moppertjv Buiten is 't al net zoo erg als in dc stad inct den dienst bode u- nöod. Zijn buurman. Maar amice, hoo kun je dat zeggen? Wij hebben ieder© weak een ander meisje. 3. H. 6, 4. Kl. 10, 1. H. 7, 2. Sok. 10. Hangt.dus -op den achtsten &lag op harten 7. Namens de pandoerclub: „De Vier Kaneelduikers", P. J. SOETEMAN, 18-3-14 Veldleger. Van Imt praatje der club: ,,D© vier Nep- goosers" ontvangen we nog oplossingen van da pandoerclub ,,'t Sprotje", 23 Res. Rog. XI Res. Bat., 3e Comp., Veldlegervan d© pan- do&rolub „Knokolio", Detachement Torpedis- ten Veldpost VII; en van J. A. en S. V., to Oosterhout. Van het praatje der club „Nooit Bedruet" zond de pandoerciub ,,'t Sprotje" ons nog een oplossing. Brief van een Landstormer an zl&n moeder. (Van kroon-sergeant „Mars"). Lieve moeder, 'k laat oe weten, Det ik hier hin an-eland, 'k Diene now, zooas ze 't nuinen, Veur ons liev© vaderland. 'k Mos derekt an 't eerpels jassen, Of, hoe of det hieten mag, Een met d'hand an 't heufd eslagen, Zeggen z' hier mekaar gedag. 's Mergens kan ik now uutslaopen, Umdet 'k hier niet melken mut, !k Heb hier now een heerelèven, Goed, det vaoder miep-niet zut. 'k Word hier vet as modder, moeder, Eu ik doe an gimlestiek, 'k Kan al as een ape drêjen, Aj 'i ziet, lach ïej oe ziekl De serzant, die kump van Zwolle, En liiej nuumt rniej now al Dark, Hie mos de name van oe weten, Van vaoder ook, wa'k dee veur wark. Hie hëf twee mooje golden strepen, En woi'd deuran dan ook ekend, Een heertien naost rniej zej nog gister, Serzant, die was zoo'n dure vent! Met de kipraol kan ik 't best vinden, Hie liens mien zeepe en mien dek. En 'k beb 'm ook wat mè-egeuven, Van het mien toe-estuurde spek. Hie gef rniej meest een flinke portie, Ik ète miej hier .altied zat, Vanwèke vroeg-e nao o© allen. En of 'k nog flinke zusters had. Maar moeder, 'k mut een ende maken, 't Is vief minuten veur 't appèl. En later krieg iej weer een briclien Want nijs in dienst hèj' altied wel. Zek alle koeien en de varkens, Van Dark oew zeune goeiendag En deurbiej vaoder niet vergeten Holt oe maar goed, tut Zaoi-erdag MARS. Nutteloos verzet. (Van landstormpl. v. Daalen). Mijn meisje jaagde ik Laatst dartel na, i Ik had haar nauwelijks, Ze ontsnapte dra. Ik had tot kussen Bijna geen tijd, Zoo snel ontvlood me Die schalksche meid. Slechts kort, toen bleef zö Voor 'n roosje staan, En keek me droef, Verwijtend aan. Haar handje drukte Het bloempje zacht, Heb bloempje treurde, Boog 't kopje zacht. Haar vingeren lieten Het roosje los, Verdwenen was toen De frissche blos. Haar liefde bracht zoo Der roze smart: Zij zag 't-, en sprak met Dc- hand op 't hart „Zoo wil uwe Liefde Ook drukken mij Als 't roosje zoudt ge Do3n kwijnen mij. In uw omarming op gezinspeeld. Ze dachten,,Frits -zal die dwaze sril wel uit zijn hoofd zetten nu hij weet. waar 't op staat." De arme jongen durf de er zelf ook niet over beginnen te spreken. 's Middags toen moeder en zus het werk af maakten en vader zijn middagdutje deed, ging Frits een eindje wandelen. Lang had hij nog niet geloopen, toen bij Karei, den eenigea broer van Tine, snel per fiets zag naderen. Zcodra ze elkaar genaderd waren, sprong hij sriel van z:;n wiel en sprak gehaast: „Frits Vermeer, door je brieven ziin we er achter ge komen, dat je sinds lang met mijn zuster traaf." „Kom zoo spoedig mogelijk bij ons, want Tine lirt met hooge koorts te bed en ze roept telkens om jou. ..Kom je spoedig? Frits schrok en verbleekte. Een ondeelbaar oogenblik dacht hij aan zijn ouders, maar dan, vastberaden, sprak hij „Geef mij je wiel, dan ga ik direct." Hij greep de fiets, sprong er op en reed weg in razende vaart. Even later stond hij voor de ouders van Tine. Zwiigeud gaf hij ze een hand. ..Hoe is 't met haar?" „Ze ligt nu heel stil met de oogen gesloten," sprak de vader. Langzaam ging Frits de kamer binnen. Daar lag ze, zijn meisje, in 't ledikant, de gordijnen bijna gesloten om 't zonlicht te weren Lang staarde Frits op Ji bleek© kopje, omlijst- dcor 't kroeze haar, diep weggezonken in 'c witte kussen. De gesloten oogen r-n de snelle, onzeker© ademhaling bewezc-n, dat het meisje afgemat was van 't woelen. Drio dagen had ze geknor met hoog© koorts en nog was 'z gevaar niet gewekeu. Telkens In haar droomen had ze geroepen om haar jongen, om haar Frits, die maar niet kwam. Nu stond hij aan haar bed en noemde zacht- kens heur naam „Tin©"» Buig 't hpofd ik neor. Die druk bedwelmt me, Uw kus nog meer. ATs uw woord klinkt me Geen woord zoo zoet, Een stemme zegt me, Dat is niet goed. Want drukt g© vast mo Tegen u aan, Dan voel 'k voor u slechts 't Harte slaan. En zie ik lang u In 't donker oog. 'k Vergeet dan cl les, Op aard, omhoog. En zie. nu. liefste, Dat mag niet zijn Snel sprong ze tot me, „Deed ik u pijn?? Och, houd die woorden Voor niet gezegd! Zie 'k heb mijn hoofd aan Uw borst gelegd. Uw donkre oogen, Zoek ik reeds lang, Een kus is al wat Ik nu verlang." Landst.pl. J v. DAALKN, R. B. E. 2 Cie. D© Nacht. (Van mil. Kijwsijr)'. Daar alles slaapt, daar diepe stilte heerscht Op 't wijde veld, in 't ganscho dorp: Daar alles zwijgt, uit eerbied voor den nacht Daar waakt, daar peinst mijn geest. Ik ben alleen, en hoor het fijn geruisch, Waarmee de luchtstroom vloeit, Mijn hart is droef, mijn oogen zijn omfloerst Ik zie naar 'd' avondster. Ik hoor van ver den vogel van den nacht Hij klaagt zijn treurig lied, In 't eenzaam bosch, op 't oud bemost geboomt En 'd echo klaagt hem na Mij snijdt die toon, hij schijnt een rouwmuziek, Op 'd overleden dag. Die dag is dood voor altijd voor mij heen Hoe voel ik dat verlies. Het grijpt- mij aan, maakt mij weemoedig Dan hoor 't een andere stem: Waarom betreurt gij hein, waarom is hij zoo [dierbaar Om 't leed dat hij u brengt? Ziet gij dan niet-, hoe 't menschdom lijdt? Vooral op 't wreede slagveld.. Waar elke stap u nader brengt, bij 't Stille graf den dood.... Waar moederszoon den zoon der moeder doodt. Geliefd... eu liefde kennend Waar 't bloed vercenigt zich en samenvloeit, Dat nooit een band gekend heeft.. O mensch, verheug u in den nacht I Verheug u dat hij dekt Uw werk, waar gij u niet voor schaamt, Waar gij niet over weent1 Daar, naakt de dageraad, een nieuwe dag i3 [daar I En mensch en dier verheugt zich Men wenscht geen eeuwgen, duisteren nacht Maar licht en zonneschijn.. Treurc gij niet om den langen oorlogsnacht Niet door een ster verlicht? Helpt met uw beste krachten hem verdrijven, Voer !t heerlijk licht-, voor zonneschijn, voor [blijheid KUWSUK. 't Is niet pluis. (Van sold, kok C. B-) In 't leger hoort men iedere oogenblik, Ja, zelfs lederen kiokketik: Wanneer is de ellende toch afgeloonen? Wanneer kunnen we weer vrij verkoopen? En met „Buk" en olie gaan varen, Zonder gas of kolen te sparen. Waarom gaan we nog niet naar huis? Omdat men zegt: 't is niet pluis. D'eene loert naar den Westerkanc D'ander© loert naar 't geheele land, Doch met al hun vliegen- eu duikbeotnukken Zal 't hun toch niet gelukken; De ziek© opende de oogen en zag zco vreemd in 't roud. maar dan bleef ze Frits aankijken en een heerlijk-:, gelukkige glimlach verhclcicr- ■u haar gezicht. ,,'k Wist dat je zou komen!" fluisterde zij. Hii boos: zich over haar teero kopj© en drukte een kus op 't- bleeke voorhoofd. Lang bleven, ze elkaar aanzien tot eindelijk heur oogen dichtvielen en ze met ccn glimlach op 't gelaat insliep. Even hierna kwam de dokter. Na de zieke te hebben eezien in hanr rustigen slaap sprak hij .,'t gevaar is geweken, ze zal nu spoedig opknappen." Toen Frits dat hoorde durfd© hij gerust te vertrekken, na beloofd te hebben nog eens te komen zien voor hij weer naar zijn betrekking •srinv. Thuis zaten vader en moeder op hem te wach ten. „Waar heb je zoolang gezeten, jongen?" „Bij Tine, moeder, «e was ziek erg Jliek." Hij zei dit met nokkende stom. „Frits", vroeg moeder, „denk je niet meer aan dien brief?" Aarzelend kwam het er uitze wist, dat ze heur geliefden jongen pijn deed. Hij crtelde nu heel de geschiedenis^ zijn hoep en verlangen, zijn bange wees, zijn. kort geluk en 't groote verdriet. „Vader, moeder", riep hij, „doe met me, wat ge wilt. stuur me weg. maar ik- kan niet anders!" Snikkend ver borg hij 't hoofd in zijn handen. Vader en moeder keken elkaar aan. geroerd. Moeder stond op. nam 't hoofd van haar jon gen tusschen beid© heur handen en hem bik kend in de betraande oogen. sprak ze: „Frits mijn kind, we -wisten niet, dat je 'fc zóó meende en daarom, wees gelukkig met haar." Twee groote tranen rolden over haar wangen, toen z© haar jongen een kus drukte op 'b voorhoofd. En Frits wierp zich snikkend aan moeders borst en fluisterde: „Hebt uw oad^rs liflf, Goddamkdat het zód mag zjjg^ -

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 3