Hebt owe ouders Hef.
Uit Leger en Vloot.
Uit onze SVloppontrommol.
13"E3 SOIiOai'BWCOÜRANT vail Donderdag 3. 7 J^Tei 19 A
3
Een der steden aan het Westfront, die door de Franschen zeer bedreigd
word1; is wel Laon, noordelijk 'van Keiins, waar het offensief krachtig wordt
volgehouden. Laon is een oude Fransche stad, die zeer vele mooie gebouwen bevat,-
vele daarvan zullen nu wel zwaar geteisterd worden door de projectielen der 1 ranscheu
zelf'. Wij geven hier een kiekje in Laon.
Th. v. A. Troepen in Zeeland. Waarschijn
lijk 'hebt ge liet bedrag niet aan het juiste
adres verzondenoverigens moet ge maar af
wachten, wat er geschieden zal of nadere in
lichtingen verzoeken aan de autori fceit, aan
wie het geld moest worden opgezonden.
J. H. v. d. V. Rijsbergen. Als ge uit hoofde
ivan uw dienst van uw rijwiel gebruik moet
maken, hebt ge reobt op de toelage, bedoeld
in L. O. '15 Deel B no. 82. Deze toelage be
draagt, wanneer gemiddeld per week 60120
K.M. moet worden afgelegd, f 0.10, bij 120
ISO K.M. f 0.15 en bij 180 K.M. of meer
f 0.20 per dag.
C. J, O. Sleeuwijk. Zoo ge geen ingezetene
des Rijks of geen Nederlander zijt, bent ge
hier re lande niet militiepfliüolitig. Waar go
evenwel reeds bent ingelijfd, behoeft ge aan
uwe militiepldchtigheid niet te twijfelen.
H. L„ Veldleger. Als gij niet van verlof bent
aohtergebleven wegens eigen ziekte, hadt gij
slechts de eerste vier dagen van uw afwezig
heid (te rekenon van af den eersten dag van
het u aanvankelijk verloende verlof) recht op
menagegeld.
J. Kr., Assen. Indien gij dienst doet als
vaste kok en uit de menage mede eet, hebt gij
recht op een vergoeding ad f 0.35 per dag en
op niets meer. Eet gij niet uit de menage mede,
dan hebt ge aanspraak op 0.70 vergoeding
per dag.
M. P. W. v. H., Zundert. Zie ons antwoord
aan A. M. N., Werkendam, in dit blad.
A. L„ Oldebroek. Men kan n zeer zeker met
timmormanswerkzaamheden belasten; toelagen
wordt alleen toegekend aan hen, die de plaats
vervullen van een werkman, die volgens de
organisatie bij het onderdeel moet zijn inge
deeld, en aan diens hulpen.
J. H., Harderwijk. De reden van afwijzing
van uw verzoek moet gij niet aan ons vragen,
maar aaa de autoriteit, die het afgewezen
heeft.
H. P. H., Baarle-Nassau, Grens. Waar reeds
driemaal uw verzoek terzake door de daartoe
bevoegde autoriteit is afgewezen, kunt ge elke
verdere poging daartoe wel nalaten, want men
zal elk verzoek blijven afwijzen. Gij kunt
echter zooveel verzoeken indienen als gij wilt,
niemand zal^u dat beletten. Van recht hebben
is hier geen sprake.
A. M. N., Werkendam. Volgens het schrij
ven van den Opperbevelhebber van L. en Zee
macht d.d. 13 Novemebr 1914, Beh. Land
macht no. 2640, R/9070 en dat van 26 Novem
ber 1914 Beh. Landm. no. 2111/9867, mag over
het algemeen niet met inhouding van periodiek
verlof wórden gestraft; echter wordt wol, wan
neer men onwettig van zijn korps afwezig is
geweest, het aantal te veel genoten dagen van
afwezigheid pp de eerstvolgende verlof beurt (en)
gekort. Vermeent gij evenwel, dat ten onrechte
uw verlof is ingehouden, wendt u tot uw
compies-commt. met uwe bezwaren.
A. A., Veldleger. Waar als algemeene regel'
volgens L. O. '16 Deel B. no. 131 geldt, dat
bij overigens gelijke aanspraken voor bijzonder
verlof in de eerste plaats in aanmerking komen
zij, die het langst onder de wapenen hebben
vertoefd, hebt gij in deze niet veel te recia-
meeren. Mocbt gij echter van meening zijn,
dat u meerdere aanspraken op verlof hebt,
xlan anderen, wendt u dan tot den na^sthooge-
ren chef van uw oommandant.
J. M., Troepen in Zeeland. Indien u werke
lijk verlof verleend was en gij slechts alleen
niet in *t bezit van een verlofpas waart, kan
men u niet beschouwen als iemand, die na
onwettige afwezigheid naar zijn korps terug
gebracht 1 wordt. Gij waart bovendien nog niet
vermist, dus van onwettige afwezigheid was
geenszins sprake. Mocht men derhalve het
reisgeld van uwe geleiders van u inhouden,
richt dan langs den hiërarchïeken weg een
verzoek tot den M. v. O. om het door u be
taalde bedrag terug te mogen ontvangen.
J. D., te Zeist. Ongeschikt.
W. M. Purmerend. Ten opzichte van het
periodiek verlof worden do militairen verdeeld
in ploegen, die volgens een aan te leggen roos
ter beurtelings op een verschillenden dag der
week zne-f? verlof gaan, in dier voege verschui
vende, dat voor iedere ploeg op hare beurt een
Zondag in het verlof valt. Voort§. wordt het
verlo.' éénmaal per maand verleend. Op de
Zondagen, dat merf geen verlof heeft, kan aan
hen, die zich door dienstijver eif goed gedrag
(Van sergfc. P. DE JONG).
Lusteloos, den linkerelleboog steunend op
tafel, de hand onder 't hoofd, de rechter om
vattend do pen, zat lik its op zijn kantoor.
Met wijdgeopende oogen en toch niets ziende,
staarde hij op de tafel, waarop nog zooveel
onafgedaan werk lag. Eén diepe zucht ont
snapte aan zijn borst. Plotseling schudde hij
zichzelf met kracht wakker, doopte voor de
zooveelste maai zijn pen in den inkt en be
gon te schrijven. Aan één stuk werkte hij
door, als om te trachten het verlorene weer
in te halenzwijgend, niet lettend op hot ge
babbel van zijn kameraads, niet medelachend
om de kwinkslagen an Dolf, Dolf aan wien
hij zoo gehecht was, die altijd lief en leed met
hem had gedeeld.
Eindelijk klonken vijf dreunende slagen van
da groot© torenklok Boeken werden dichtge-
ila gen, papieren opgeborgen, pennen afge
veegd en met veel godruisch stoelen aan kant
gezet. Allen waren gereed te vertrekken, de
dagtaak was afgelcopen.
Ook Frits had opgehouden met schrijven,
doch hij bleef zitten, de eeno hand onder 't
hoofd, in de andere ae pen, met weer diezelfde
starende oogen, Hij merkte niet eens dat zijn
kameraads het kantoor verlieten, ook niet dat
Dolf, zijn goede vroolijke Dolf, achter hem
bleef staan. Plotseling voelde hij een paar
handen op zijn schouders en hoorde hij een
vragend teod're stem zoggen: Frits?" Lang
zaam draaido hij het hoofd naar rechts en
blikte in do bruino kijkers 'van Dolf, die hem
aoo treurig aankeken.
„Wat heb je toch, jongen?" sprak Dolf, ter
wijl bij vlak voor hem op tafel ginjg zitten, „al
een paar dagen ben je zoo stil en bodroefd, jo
hebt geen frek in je werk, je eet niet, wat
onderscheiden, z.g. bewegingsvrijheid worden
verleend, nadat ter voorziening in wacht- en
andere noodzakelijke diensten, maar ook ter
verzekering van de veiligheid en voor gevallen
van brand, oproer en andere buitengewone om
standigheden voldoende manschappen zijn
achtergehouden. Voorts mogen onder lien, die
bewegingsvrijheid wordt toegestaan, zich tel
kenmale ton hoogste zoovelen bevinden, die
per spoor reizen, als 20 der totale presente
sterkte der comp. bedraagt.
A. Ji., Gennep. Ge moet zooveel langer na
dienen, als ge door desertie en straf aan den
dienst onttrokken bent geweest-
W. BI., Uosterliout. Gij zult eventueel met
de mil. lichting 1913 met onbepaald verlof ver
trekken; indien gij gegronde redenen bebt,
heeft een verzoek aan den M. v. om tege
lijk vgjt de mil. lichting 1912 te mogen vertrek
ken A^.4'1 kans van 6lagen.
Jfre'l., Veldleger. V oor de soldijverhcoging
ad 0.03 per dag, moet gij 8£ maand onaf
gebroken hebben gediend.
W. F. S., fort de Klop. Als gij tijdig er ken
nis van geeft, niet van den middagmaaltijd ge
bruik te zullen maken, hebt gij ingevolge het
gestelde in de punten 7 en 8b sub A van L. O.
'16 Deel B no. 18 en op grond van het bepaal
de in art. 49 van bet „R-. v. A. 1916" zeer
zeker recht op menagegeld voor dien dag.
Richt zoo noodig langs den hiërarchicken weg
een verzoek tot den M. v. O.
M., Roosendaal. Het verzoek moet worden
gericht tot den Inspecteur van den Geneeskun
digen dienst der landmacht en ingediend bij
uw compagnies-commandant.
„Bob", Troepen in Zeeland. Verstoken zijn
van gunsten is geen straf en behoort dus niet
tot de disciplinaire straffen.
L. L„ Veldleger. Slapen is dan niet ge
oorloofd.
„Try", Veldleger. I. Geniet vrijen overtocht
voor hem en het gezin.
II. Neen, om de Kaap de Goede Hoop is de
route.
lil. Is zelfs niet door de Maatsehij thans
mede te deelen.
IV en V'. De soldij bedraagt f 1.23 per dag,
zonde* aftrek inleg-menage ad pl.m. f 0.35
per dag.
VI. j Beter in Holland te koopen; in elke
gemeente van eenige grootte van beteekenis is
in diverse winkels voor lianen goederen, enz.
te verkrijgen.
VII. Zie vr.
VHI. Wordt betaald.
K. D., Gouda. Indien gij niet ingekwartierd
zijfc met voeding en tijdig te voren er kennis
van hebt gegeven, niet aan een middagmaal
tijd te zullen deelnemen, hebt ge over al de
dagen, dat ge soldij genoten bebt en aan geen
middagmaaltijd bebt deelgenomen, recht óp
menagegeld. Bij inkwartiering met voeding
hebt ge alleen recht op menagegeld over de
officieele verlofdagen met uitzondering van
den laatsten dag.
Tj. d. J., Den Haag. Zoo de kleedingstuk-
ken zoek blijven, moeten ze ten behoeve van u
opnieuw worden ontvangen; naar onze mee
ning behoeft niet gij de veroorzaakte schade te
vergoeden doch hij, die met de bewaring der
goederen was. belast, toen gij in de ziekenin-
riehting verblijf hieldt.U wordt alleen nieuwe
kleeding verstrekt, als de comp. comm. het
noodig vindt.
Th. M., Utrecht. Omtrent het vertrek met
onbepaald verlof der bereden korpsen der mili
tie-lichtingen 1912 cn 1913 Is nog niets offi
cieels bepaald.
G. A. v. d. B., Roosendaal. I. Gij hebt geen
recht meaer op 50 tegemoetkoming, enz.
n. Indien gij niet militiepUclitig zijt, kunt
ge den dienst verlaten ge zijt wel landstorm-
plichtïg dan, cfocli behoeft voor werkelijken
dienst bij den landstorm voorloopig niet or.der
de wapenen te blijven. Zijt ge miütieplichtig,
dan moet ge onder de wapenen blijven, totdat
ge in het genot, vban onbepaald verlof gesteld
wordt.
III. Dat zal men u wel mededeelen; van een
reorganisatie is ons niets peltend. Zie voor toe
lagen, art. 15 bis ,,R. b. o. m."
H. L., Den Helder. Zie ons antwoord aan
A. M. N. Werkendam in dit blad.
H. A., Utrecht?. De burgemeester bepaalt
het bedrag in verband o.a. met tczake gegeven
bevelen van den M. v. O., plaatselijke duurte,
grootte en financieele draagkracht van het ge
zin, enz Zijt gij van meening, dat uw ver
goeding to weinig is cn do betrokken burge
meester heeft op uw verzoek om verhooging,
reeds afwijzend beschikt, richt dan een be
zwaarschrift tot de commissie van voorlichting,
inzak o bezwaarschriften wegens vergoeding
aan kostwinners voor uwe provincie. Hot bo-
zwaarschrift to richten aan den heer Voorzit
ter der commissie in do hoofdplaats van do
provincie.
B. V., Veldleger. Gij zult u eerst als vrijwil
liger bij het wapen der infanterie behooren te
verbindendaarna kunt gij langs den hicrar-
ehieken weg een verzoek tot den cbef van don
Generalcn Staf richten om ter opleiding tot
vliegenier bij de luchtvaart-afdeeling te mo
gen worden gedetacheerd. Ge lcur.t u ook ver
binden voor minstens vijf jaar bij heb reserve-
personeel der landmacht, met bestemming
voor den dienst als vliegenier. Zie voorts L.
O. 16 Deoel A nrs. 40 en 41. Uwe jaarwedde
blijft dezelfdealleen voor toelage verwijzen
we u naar artikel löbis van het boekwerkje
„R. b. o. m.".
A. J. van 'tV., Olst. Indien gij niet afge
keurd bont voor gebreken in en door tien
dienst ontstaan, hebt ge geen recht op eeuige
vergoeding; wellicht, zal u evenwel een kleiijo
gratificatie (pl.m. f 30) worden toegekend.
Adres gevraagd.
Adres gevraagd van den 2don Luit. der In
fanterie G. D. Bokhout, Troepen in Zeekind,
door D. Bijl, mil. korp. 2-II-3 R. I. Hl Div.
Veldleger.
Adres vakblad banketbakkerij gevraagd,
Gevraagd een goed adres van een vakblad
voor de banketbakkerij, door
H. HERMANS
mil. sergt.
4e Comp. Res. Bat. B.
De Legerdag.
Men schrijft -ons
De Nederlandsche Vereeniging ,,Ons
Leger" gaat onverpoosd voort op den weg,
dien zij zich heeft afgebakend.
Getrouw aan het doel, dat zij zich in de
statuten heeft gesteld, zoekt zij onvermoeid
naar middelen de Nederlandsche Staatsbur
gers te bereiken en hen te doordringen van
de waarheid, dat Nederland noodig heeft
een sterk en goed geoefend leger, voorzien
van alle hulpmiddelen.
Sterk in het besef van haar goed recht,
grijpt de vereeniging elke gelegenheid aan,
voor hare overtuiging medestanders te vin-.,
den en bindt zij den. strijd aan tegen on
kunde en onwetendheid.
Een der meest werkzame middelen, die
zij toepast is de Lec/crdaq.
Door op groote schaal aan velen de gele
genheid te schenken iets te zien van hetgeen
ons leger kan prestoeren, wordt bereikt,
dat de toeschouwers medestanders worden,
ook al is hetgeen te zien wordt gegeven,
slechte de aangename zijde en blijft de oor-
logstaak thans buiten beschouwing.
Natuurlijk is het Stadiouterrein uit mili
tair oogpunt geen ideaal terrein om een
juist donkbeeld aa?i den leek to geven van
hetinnige verband tusschen vechtsoldaat
en bodemgesteldheid.
Het terrein Iaat geen -wijziging toe-door
graven. Noch mag daarop het grasdek door"
wielen van voertuigen of vuurmonden, of
door paardenhoevei worden beschadigd.
De verschillende verrichtingen met paar
den, vuurmonden en voertuigen moeten be
perkt. worden tot de voor dat doel bestemde
ringbaan rondom het middenterrein, waar
door verschillende verrichtingen een zeer
gewrongen karakter krijgen.
Het stadion eigent zich evenwel door de
inrichting der tribunes buitengewoon goed
lot het zien van wat op middenterrein ev c-p
de aarden haan voorvalt, waardoor op alle
plaatsen zonder moeite het geheole program
ma kan worden gevolgd.
En dit zal veel verscheidenheid aanbie
den zoodat men vrijwel van elk wapen en
allo dealen van het groote, ingewikkelde
vechtlichaam, dat leger heet, een kijkje
Irij-t. J
Officieren en onderofficieren van het
vlotte ruiterwapen zullen laten zien, wat de i
-■jicHgheid van het paard, geleid door de
rijkunst van eea berijder, befceekenfc reen
weet, dat de sportieve ontwikkeling vau de
Ncirlerlandsche cavalcade ook in het buiten
land herhaaldelijk de bewondering opwek;f j
Een vpor het AmsteTdamsche publiek zeer
sympathiek nummer zal ongetwijfeld ge- 1
vennd worden door de oefeningen van onze I
Vrijwillige Landstonners van het Land- I
stormkorps „Stelling van Amsterdam",
welk korps onlangs in ditzelfde stadion uit
de handen van Amsterdam's burgerij als
blijk van waardeering een vaandel mocht
ontvangen.
In de pauze zal gelegenheid bestaan een
tentoonstelling te bezichtigen van legervoer
tuigen, vuurmonden, zceklichtinsoallaties,
draadlooze telegraphie enz. Vliegtuigen zul
len zorgen voor de ncodige „luchtactie",
te-rwijl het gebruik van helmen en schilden
zal worden gedemonstreerd.
Een schoone gelegenheid heeft hier nu
„Ons Leger" om ons volk eens te laten
soheelfc er toch aan? Zeg het mij gerust, kerel,
jouw smart is do mijne?"
Nog eren staarde Frits in de trouwe oogen
van zijn kameraad en dan, in snikkeu uit
brekend, gaf hij hem een brief. „Lees",
zeido hij.
Dolf nam den brief aan en. begon te lezen,
't Was een brief van Frits' ouders. Ze schreven
hem gehoord te hebben, dat hij sinds lang
omgang had met een meisje uit een dorpje in
do huurt van zijn 'geboorteplaats. Met strenge
berispende woorden schreven ze, dat het geen
partij voor hom was. Bovendien, er gingen
zulke leelijke pi-aatjes van haar familie, dat
ze nooit zouden dulden, dat hun zoon zich ver
gooide aan zoo'n meid.
Dolf had den brief uitgelezen en zag teen
neer op zijn makker, die nog steeds snikkend,
zijn hoofd op tafel leunend, voor hem zat. Hij
wist niet wat hij moest zeggen. Eindelijk legde
hij zijn hand op de krullokken van zijn kame
raad en zei: ,,'k "Wist niet, dat jo omgang
hadt niet een meisje. Je hebt er me nooit iets
van gezegd, Frits 1"
Deze hief liet hoofd omhoog en riep snik
kend„Ik kon het je niet zeggen, niemand
wist het, dan Tine en ik samen." ,,0 zoo
lang had ik al naar haar gekeken, mijn liefde
voor dat eenvoudige meisje groeide met den
dag en 'toch durfde ik het haar niet zeggen,
alleen omdat ik reeds toen baDg was, dat mijn
ouders er togen zouden zijn. Ik vermeed Tine
daaróm zooveel ik kou en verborg mijn liefde
voor haar in 't diepste van mijn hart. Wan
neer ik haar een enkelen keer ontmoptte, kon
ik duidelijk zien, dat ook zij moeilo had haar
genegenheid voor mij te verbergen."
,,'fc Is nu ongeveer een half jaar geleden,
dat ik haar toevallig bij kennissen ontmoette.'
's Avonds gingen vvo samen weg, omdat we
elkaar een heel eind gezelschap konden hou
den. 't -Was een heerlijk schoone zomeravond.
De ma.au overgoot met. haar zilverlicht den
langen, stillen, weg, dien we moesten volgen
en duizenden sterren flikkerden en 'flonkerden
j boven ons, zoo helder, zoo mooi...
Eerst spraken we over alledaagsche dingen,
maa-r weldra werd ons gesprek intiemer. I
j Toen voelde ik weer omhoog komen die lang
verkropte liefde en als ik haar in de oogen
blikte, las ik daaruit een smeekend verlan-
gen...
Plotseling, als bij ingeving, bicven we bei- j
den staan en onder 't fluisteren van „Tine,
j Frits" nam ik beide hour handjes in de mijne
I en vonden onze lippen elkaar in den eersten I
reinen liefdekus. O, Dolf, nooit zal ik dat
gelukkige o ogenblik vergeten, 'k "Voelde me j
j toen zoo verlicht, »oo wonderblij to moede."
,,'k Bracht Tins aan haar huis toe en
scheidde met de belofte haar spoedig weer te
ontmoeten.
I „Vanaf dat oogenblik waren steeds mijn
gedachten bij haar, maar niet zooals vroeger.
I 'k Was opgeruimd en vroolijk en blij verricht
te ik mijn werkzaamheden. Een enkelen keer
dacht ik wel eens: „Wat zullen je ouders er-
van zeggen?", maar die gedachte schudde ik
1 van me af. Dat zou heusch wel meevallen en
bovendien, ze w-sten er immers nog niets
van. Tine en ik. we ontmoetten elkaar eens
per week op Zaterdagavond, als ze bood
schappen deed.
Toen ik haar zoo'n avond vergezelde, zei
ze plotseling„Frits, maak net uit tussdüèn
ons, 't is voor ons beider geluk. Doe het
nu, want straks wordt onze liefdeband daar
voor te sterk. Jongen, ik zou je dit niet
zeggen, maar ik weet, dat bet niet kan voort- 1
duren, Als het straks geen geheim meer tus
schen ons is,, dan loopt het mis. O, vent, ik
weet, ik voel het duidelijk klaar, dat je straks
door mij in onmin met jo ouders zult leven,
en daarvoor moet ik waken, 'k Weet het, ze
zullen net doen als andere mensehen én over
mij denken als over mijn zuster, die tot mijn
vroeger niet onberwWnk biw#fc
Oj Frits, maak het uit, fk kan het niet doen."
zien, dat ook de Nederlandsche soldaat vol
komen vertrou wd is met de nieuwste onder-
doelen van de krijgsuitrusting van don mo
dernen strijder; gasmasker, helm, periscoop,
enz.
Natuurlijk zal onze kranige veldartillerie
niet op het appel ontbreken. Terecht mag
verwacht worden, dat het bestuur van do
Vereeniging „Ons Leger", dat het initia
tief heelt genomen tot dezen „Legerdag",
van de zijde van de burgerij van do hoofd
stad voor haar streven waardeoring zal vin
den, zich uitende in een opgaan in massa
naar ons sportterrein. Hier heeft de bevol
king nu eens gelegenheid haar weermacht
als net ware een stevigen handdruk te gaven
als uiting van vertrouwen en toezegging van
wederzijdschen .steun.
Zoo terecht toch wordt het gezegd in een
der brochures, door „Ons Leger" uitgego-
ven:
„De belangstelling der burgerij prikkelt
tot groot© daden, tot meerderen ijver naas de
vcreischte plichtsbetrachting. De belangstel
lende houding van de personen buiten het
leger verhoogt het zelfbewustzijn van den
soldaat, weerhoudt hem van valsche schaam
te en geeft een ruggesteun aan allen aan
drang tot verbeteringen, welke door het
leger worden gewenscht. Wanneer de uooden
en behoeften van het leger gemeen goed van
alle burgera worden, zal het der regeering
een lichte taak zijn de gewensckt-e verbete
ringen tot stand te brengen."
De Legerdag wordt Zaterdag a.st. in
het Stadion te Amsterdam gehouden en
vangt des namiddags te half twee aan.
Bevorderingen, mutaties enz.
Bevorderd tot milicien-korporaal op 12 Mei
de volgende miliciensBax, L eenders,
Toeriüg, Jansen, Willems en
Klösters, allen behoorende tot heb 4e
Esk. Ie Regiment Huzaren.
Koninklijk .Nationaal Steuncomité.
Lijst van bijdragen in de week van 29
April t/m o Mei 1917: Staf 3 R I. 16.2-5;
Brigade Kon. Marechaussee, Apeldoorn 6.45;
officieren a/b Hr. Ms. „Koningin Emma" 13.
Uit Hollcvoetsluis,
Men schrijft ons uit Hellevoetsluis:
Vrfjdag 11, en Zaterdag 12 Mei in cle Marine-
can bine alhier een uitvoering gc-geven door
bet Cabaret Ensemble, bestaande uit: xnej.
Kervers, de heeren Doeselaar, Soto, Embrengts
en den pianist den heer Filipse.
De verschillende nummers liepen allen vlug
van stapel en werden goed vertolkt, zoodat bet
ensemble met genoegen naar deze dagen terug
mag zien.
We hopen, dat bet niet de laatste maal zal
zijn, dat wij ze zagen, maar dat we nog dik
wijls eenige genoeglijke avondjes met dit ge
zelschap in ons midden mogen doorbrengen.
Uit de Legerplaats bij Willigen.
Onze medewerker schrijft ons uit Milligen:
Heb ik de laatste malen moeten schrijven
over toonèel-voorst#llingen, thans hadden we
twee variété-avonden en wel op 10 en 11 Mei.
Deze werden gegeven door het gezelschap Lou
Bandy.
Directie: Lou Bandy. Artistiek leider: Jef
vmi Dam.
Op 10 Mei werd gespeeld voor een uitver
kochte zaal. zoodat pl.m. 1000' personen aanwe
zig waren. Mej. Alice Delmente, met haar solo-
dans Lente-wals" oogstte veel bijval. Ook den j
heer Williams, die ons steppen, etc. deed zien,
viel een spontaan applaus ten deel. Eveneens
de door The two Williams, WhitG en Black,
uitgevoerde stepps waren goed.
Ook de heer Lou Bandy, hier zoo goed be
kend zij een woord van dank gebracht. Daarna
het optreden van den heer Jef van Dam, Holl.
humorist die enkele heel aardige nummers ten
beste gaf.
Op 11 Mei werd ook voor een goed bezette
zaal gespeeld. Een woord van dank aan het
gekeele gezelschap en hopen we. dat ze spoedig
nog eens voor het 12e zullen optreden.
Dankbetuiging,
Bij deze betuigt ondergeteekende zijn har-
telijbén dank voor de vele blijken van belang
stelling, bij zijn huwelijk ondervonden van
H.H. officieren, onderofficieren en manschap
pen van de 4e en 5e compagnie 4 R. V. A.
TH. 'sGRAYEMADE
en Echtgenoote.
Ondergetcekenden betuigen hunnen liarte-
lijken dank aan de officieren, onderofficieren,
korpersals en manschappen van de 3e Ccmp.
II Bat. 16 Reg-, voor het prachtige cadeau
bij hun huwelijk geschonken en dat zeer in
hun smaak viel.
Daarom zullen zij ten alle tijden donken aan
de goede kameraadschap, dis zij tijdens de
mobilisatie ondervonden hebben.
B. TROMP
en Echtgenoote.
Pandoeren.
Oplossing van het pandoerpraatje der pan
doerclub: „De 4- Nopgoosers" in no. 429 van
de „Soïdatencourant".
1 R. 10, 2. R. A„ 3. R, 7, 4. R. 9.
4. KI. A., 1. KI. 9, 2. H. 10, 3. KL V.
4. KL K., 1. KI. 8, 2. H. 9. 3. H. K.
4. KI. B.. 1. KI. 7. 2. H, B„ 3. R. S.
3 Sch, V„ 4. Se'n.'B.. 1. Sch. 8, 2. R. V.
2 rich. K., 3. H. 8, 4. H. A., 1. Sch. 9.
2. Sell. A., 3. It. B.; 4. H. Y., 1. Sch.7
Ze stond daar voor me en tranen rolden uit
heur blauwe, trouwe kijkers, Er schoot mij
een prop voor den keel en snikkend riep ik
uit..Tine, lieveling, liever zóu ik ruston
onder de groene kerkhofzoden dan dat te
doen."
Vanaf dien stond Dolf, was onze liefde nog
grooter, sterker geworden.
Twee maanden bobben we hier nu gewerkt,
Dolf, en in dien tijd heb ik haar slechts drie
maal gesproken, maar trouw schreven we
elkaar brieven.
Eergisteren ontving ik dan dezen: 't Is
mijn ouders ter oor© gokomen en je bobt ge
lezen, hoe ze erover denken. Morgen heb ik
mijn vrijen dag, maar wat zal die geven?
„Hebt uw ouders lief" staat er geschreven,
maar als ze nu morgen van me eischen, dat ik
zal breken met Tine, wat dan?
„Zo zijn zoo goed voor me geweest, mijn
oudersze hebben veel, heel veel voor me op-
ceofferd maar wat moet er dan van haar wor-
'den O, Dolf.- ik kan niet zonder haar, 'k houd
zoo zielsveel van Tine!"
„Was die dag van morgen maar voorhij
Weer barstte Frits in snikken los en Dolf,
zijn goede beste kameraad zag hem treurig
nan.
„Konj kerel, den kop omhoog", sprak hij.
,,Je ouders willen je geluk, maai* ze weten niet.
dat het zóó staat tusschen jullie. Zeg het hun
morgen, dan komt liet wel terecht. Kom jon
gen laten we een eindje gaan wandelen, dat
frricht wat op."
Langzaam stond Frits op, stak Dolf met een
dankje" ziin hand toe en gearmd verlieten
dn vrienden het kantoor.
Den volgenden dag ging Frits met -een be
zwaard gemoed op reis. Hij zag er tegen, op
zijn ouders te ontmoeten. Zijn zuster stond aan
't station. De begroeting was hartelijk zooals
vroeger. Ook thuis viel het erg mee. Yador
en moeder waven net als altijd. Geen woord
werd er over Tine gesproken, zelfs werd er niet
Te zwaar beloond.
„Wat is er van den man geworden, dien ik
hier verleden jaar gezien hot», en dio 29 mo-
dailies liad voor het redden van dronkebn-
&on
,,Ja, meneer, ziet u, kort nadat hij zijn der
tigste medaille had gekregen, ia hij zelf in 't
water gevallen cu door do zwaarte dadelijk
gezonken 1"
Weldoener.
Voorzitter van do rechtbank: „C hebt ge
tuig© zoodanig verwond, dat hij wol blijvend
ongeschikt voor den dierst zal zijn."
Beschuldigde: „Wol, meneer, dat doet me
pleizier! Én dat zal hfcm-zclf óók genoegen
doen, denk ik. Want nu ijeoft hij recht op pen
sioen. Kn hij voordo toch al niet graag wat
uit, ziot ul"
Bodenkel ij k.
Auto-bezitter: U liebt al Tier
patroons gehad, zegt u. Hebt u ook getuig-
ichrifcen van die bc-c-ren?
Chauffeur: Néfe, meneer, wel van de
nagelaten betrekkingen.
Goede bedooling.
Zeg eens, kellncr, hier 6taat als totaal
veertien gulden, maar als je goed telt, krijg
jo maar dertien. Tel zelf uiaar over.
Nu ja, ziet u, dat is wel zoo, maar dat
doen we altijd, omdat er zooveel bijgeloovige
gasten zijn, die bang zijn voor het ongeluks
getal 13.
Niet g o m a k k c 1 ij k.
Een provinciaal bezoekt de hoofdstad, maakt
gebruik van de electrwhe tram cn vraagt bt-
langf.tellend aan den (ondu'tcar„Zog 's,
conducteur, is 't gevaarlijk, al» ik met ia (ju
voet do rails aanraak?"
Conducteur na cenig nadeukca
„Welnee man, volst»okt niet, tenzij jc met
den anderen voet den draad aanraakt!"
H ij wou 't graag go I o o v e n.
Een kaalhoofdige bespotte ccn ander, die
een pruik droeg.
„Zie eens, hoo kaal ik ben!' epnüc hy
„maar 't komt niet bij me op om een pruik "te
dragen."
„Dat wil 'k graag gclooven," zei de nnd--
„een leogo schuur heeft geen dak noodig!"
Nogal natuurl ij kl
Een zuinigo jonge echtgenoot zeide tot z
vrouwtje:
-- Heb je toch dien hood van twintig gv.M-
gekocht? Ik vond db-n van 15 veel mooier.
Maar ventjelief, antwoordde zij op lief-
taliigen toon, je begrijpt toch, dat ik dien ook
gekocht heb. Ik wou jou ook pleizier doen.
Geen nood!
Buit-nman (moppertjv Buiten is 't al net
zoo erg als in dc stad inct den dienst bode u-
nöod.
Zijn buurman. Maar amice, hoo kun je dat
zeggen? Wij hebben ieder© weak een ander
meisje.
3. H. 6, 4. Kl. 10, 1. H. 7, 2. Sok. 10.
Hangt.dus -op den achtsten &lag op harten 7.
Namens de pandoerclub:
„De Vier Kaneelduikers",
P. J. SOETEMAN,
18-3-14 Veldleger.
Van Imt praatje der club: ,,D© vier Nep-
goosers" ontvangen we nog oplossingen van
da pandoerclub ,,'t Sprotje", 23 Res. Rog. XI
Res. Bat., 3e Comp., Veldlegervan d© pan-
do&rolub „Knokolio", Detachement Torpedis-
ten Veldpost VII; en van J. A. en S. V., to
Oosterhout.
Van het praatje der club „Nooit Bedruet"
zond de pandoerciub ,,'t Sprotje" ons nog een
oplossing.
Brief van een Landstormer an zl&n moeder.
(Van kroon-sergeant „Mars").
Lieve moeder, 'k laat oe weten,
Det ik hier hin an-eland,
'k Diene now, zooas ze 't nuinen,
Veur ons liev© vaderland.
'k Mos derekt an 't eerpels jassen,
Of, hoe of det hieten mag,
Een met d'hand an 't heufd eslagen,
Zeggen z' hier mekaar gedag.
's Mergens kan ik now uutslaopen,
Umdet 'k hier niet melken mut,
!k Heb hier now een heerelèven,
Goed, det vaoder miep-niet zut.
'k Word hier vet as modder, moeder,
Eu ik doe an gimlestiek,
'k Kan al as een ape drêjen,
Aj 'i ziet, lach ïej oe ziekl
De serzant, die kump van Zwolle,
En liiej nuumt rniej now al Dark,
Hie mos de name van oe weten,
Van vaoder ook, wa'k dee veur wark.
Hie hëf twee mooje golden strepen,
En woi'd deuran dan ook ekend,
Een heertien naost rniej zej nog gister,
Serzant, die was zoo'n dure vent!
Met de kipraol kan ik 't best vinden,
Hie liens mien zeepe en mien dek.
En 'k beb 'm ook wat mè-egeuven,
Van het mien toe-estuurde spek.
Hie gef rniej meest een flinke portie,
Ik ète miej hier .altied zat,
Vanwèke vroeg-e nao o© allen.
En of 'k nog flinke zusters had.
Maar moeder, 'k mut een ende maken,
't Is vief minuten veur 't appèl.
En later krieg iej weer een briclien
Want nijs in dienst hèj' altied wel.
Zek alle koeien en de varkens,
Van Dark oew zeune goeiendag
En deurbiej vaoder niet vergeten
Holt oe maar goed, tut Zaoi-erdag
MARS.
Nutteloos verzet.
(Van landstormpl. v. Daalen).
Mijn meisje jaagde ik
Laatst dartel na, i
Ik had haar nauwelijks,
Ze ontsnapte dra.
Ik had tot kussen
Bijna geen tijd,
Zoo snel ontvlood me
Die schalksche meid.
Slechts kort, toen bleef zö
Voor 'n roosje staan,
En keek me droef,
Verwijtend aan.
Haar handje drukte
Het bloempje zacht,
Heb bloempje treurde,
Boog 't kopje zacht.
Haar vingeren lieten
Het roosje los,
Verdwenen was toen
De frissche blos.
Haar liefde bracht zoo
Der roze smart:
Zij zag 't-, en sprak met
Dc- hand op 't hart
„Zoo wil uwe Liefde
Ook drukken mij
Als 't roosje zoudt ge
Do3n kwijnen mij.
In uw omarming
op gezinspeeld. Ze dachten,,Frits -zal die
dwaze sril wel uit zijn hoofd zetten nu hij
weet. waar 't op staat." De arme jongen durf
de er zelf ook niet over beginnen te spreken.
's Middags toen moeder en zus het werk af
maakten en vader zijn middagdutje deed, ging
Frits een eindje wandelen.
Lang had hij nog niet geloopen, toen bij
Karei, den eenigea broer van Tine, snel per fiets
zag naderen.
Zcodra ze elkaar genaderd waren, sprong hij
sriel van z:;n wiel en sprak gehaast: „Frits
Vermeer, door je brieven ziin we er achter ge
komen, dat je sinds lang met mijn zuster
traaf."
„Kom zoo spoedig mogelijk bij ons, want
Tine lirt met hooge koorts te bed en ze roept
telkens om jou.
..Kom je spoedig?
Frits schrok en verbleekte. Een ondeelbaar
oogenblik dacht hij aan zijn ouders, maar dan,
vastberaden, sprak hij
„Geef mij je wiel, dan ga ik direct." Hij
greep de fiets, sprong er op en reed weg in
razende vaart.
Even later stond hij voor de ouders van Tine.
Zwiigeud gaf hij ze een hand.
..Hoe is 't met haar?"
„Ze ligt nu heel stil met de oogen gesloten,"
sprak de vader.
Langzaam ging Frits de kamer binnen.
Daar lag ze, zijn meisje, in 't ledikant, de
gordijnen bijna gesloten om 't zonlicht te weren
Lang staarde Frits op Ji bleek© kopje, omlijst-
dcor 't kroeze haar, diep weggezonken in 'c
witte kussen. De gesloten oogen r-n de snelle,
onzeker© ademhaling bewezc-n, dat het meisje
afgemat was van 't woelen. Drio dagen had ze
geknor met hoog© koorts en nog was 'z gevaar
niet gewekeu. Telkens In haar droomen had ze
geroepen om haar jongen, om haar Frits, die
maar niet kwam.
Nu stond hij aan haar bed en noemde zacht-
kens heur naam „Tin©"»
Buig 't hpofd ik neor.
Die druk bedwelmt me,
Uw kus nog meer.
ATs uw woord klinkt me
Geen woord zoo zoet,
Een stemme zegt me,
Dat is niet goed.
Want drukt g© vast mo
Tegen u aan,
Dan voel 'k voor u slechts
't Harte slaan.
En zie ik lang u
In 't donker oog.
'k Vergeet dan cl les,
Op aard, omhoog.
En zie. nu. liefste,
Dat mag niet zijn
Snel sprong ze tot me,
„Deed ik u pijn??
Och, houd die woorden
Voor niet gezegd!
Zie 'k heb mijn hoofd aan
Uw borst gelegd.
Uw donkre oogen,
Zoek ik reeds lang,
Een kus is al wat
Ik nu verlang."
Landst.pl. J v. DAALKN,
R. B. E. 2 Cie.
D© Nacht.
(Van mil. Kijwsijr)'.
Daar alles slaapt, daar diepe stilte heerscht
Op 't wijde veld, in 't ganscho dorp:
Daar alles zwijgt, uit eerbied voor den nacht
Daar waakt, daar peinst mijn geest.
Ik ben alleen, en hoor het fijn geruisch,
Waarmee de luchtstroom vloeit,
Mijn hart is droef, mijn oogen zijn omfloerst
Ik zie naar 'd' avondster.
Ik hoor van ver den vogel van den nacht
Hij klaagt zijn treurig lied,
In 't eenzaam bosch, op 't oud bemost geboomt
En 'd echo klaagt hem na
Mij snijdt die toon, hij schijnt een rouwmuziek,
Op 'd overleden dag.
Die dag is dood voor altijd voor mij heen
Hoe voel ik dat verlies.
Het grijpt- mij aan, maakt mij weemoedig
Dan hoor 't een andere stem:
Waarom betreurt gij hein, waarom is hij zoo
[dierbaar
Om 't leed dat hij u brengt?
Ziet gij dan niet-, hoe 't menschdom lijdt?
Vooral op 't wreede slagveld..
Waar elke stap u nader brengt, bij
't Stille graf den dood....
Waar moederszoon den zoon der moeder doodt.
Geliefd... eu liefde kennend
Waar 't bloed vercenigt zich en samenvloeit,
Dat nooit een band gekend heeft..
O mensch, verheug u in den nacht I
Verheug u dat hij dekt
Uw werk, waar gij u niet voor schaamt,
Waar gij niet over weent1
Daar, naakt de dageraad, een nieuwe dag i3
[daar I
En mensch en dier verheugt zich
Men wenscht geen eeuwgen, duisteren nacht
Maar licht en zonneschijn..
Treurc gij niet om den langen oorlogsnacht
Niet door een ster verlicht?
Helpt met uw beste krachten hem verdrijven,
Voer !t heerlijk licht-, voor zonneschijn, voor
[blijheid
KUWSUK.
't Is niet pluis.
(Van sold, kok C. B-)
In 't leger hoort men iedere oogenblik,
Ja, zelfs lederen kiokketik:
Wanneer is de ellende toch afgeloonen?
Wanneer kunnen we weer vrij verkoopen?
En met „Buk" en olie gaan varen,
Zonder gas of kolen te sparen.
Waarom gaan we nog niet naar huis?
Omdat men zegt: 't is niet pluis.
D'eene loert naar den Westerkanc
D'ander© loert naar 't geheele land,
Doch met al hun vliegen- eu duikbeotnukken
Zal 't hun toch niet gelukken;
De ziek© opende de oogen en zag zco vreemd
in 't roud. maar dan bleef ze Frits aankijken
en een heerlijk-:, gelukkige glimlach verhclcicr-
■u haar gezicht.
,,'k Wist dat je zou komen!" fluisterde zij.
Hii boos: zich over haar teero kopj© en drukte
een kus op 't- bleeke voorhoofd. Lang bleven,
ze elkaar aanzien tot eindelijk heur oogen
dichtvielen en ze met ccn glimlach op 't gelaat
insliep.
Even hierna kwam de dokter. Na de zieke
te hebben eezien in hanr rustigen slaap sprak
hij .,'t gevaar is geweken, ze zal nu spoedig
opknappen."
Toen Frits dat hoorde durfd© hij gerust te
vertrekken, na beloofd te hebben nog eens te
komen zien voor hij weer naar zijn betrekking
•srinv.
Thuis zaten vader en moeder op hem te wach
ten.
„Waar heb je zoolang gezeten, jongen?"
„Bij Tine, moeder, «e was ziek erg
Jliek." Hij zei dit met nokkende stom.
„Frits", vroeg moeder, „denk je niet meer
aan dien brief?"
Aarzelend kwam het er uitze wist, dat ze
heur geliefden jongen pijn deed.
Hij crtelde nu heel de geschiedenis^ zijn
hoep en verlangen, zijn bange wees, zijn. kort
geluk en 't groote verdriet. „Vader, moeder",
riep hij, „doe met me, wat ge wilt. stuur me
weg. maar ik- kan niet anders!" Snikkend ver
borg hij 't hoofd in zijn handen.
Vader en moeder keken elkaar aan. geroerd.
Moeder stond op. nam 't hoofd van haar jon
gen tusschen beid© heur handen en hem bik
kend in de betraande oogen. sprak ze: „Frits
mijn kind, we -wisten niet, dat je 'fc zóó meende
en daarom, wees gelukkig met haar." Twee
groote tranen rolden over haar wangen, toen z©
haar jongen een kus drukte op 'b voorhoofd.
En Frits wierp zich snikkend aan moeders
borst en fluisterde: „Hebt uw oad^rs liflf,
Goddamkdat het zód mag zjjg^
-