bericht. No. 430 Woensdag 16 Mes 1017 Orgaan wo©r Leger en Viloot. Onder redactie van D. MANASSEN. Minister Bosboom. Ons Oorlogsdagboek. BE TWEE ZUSTERS, Onze Soüdatencourant DERDE JAARGANG, DE SOLDATENCOURAN REDACTIE, EN ADMINISTRATIE VALERIUSSTIL. 109, AMSTERDAM. DIT j BLAD "VERSCHIJNT- DRIEMAAL PER WEEK. LÓSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOORBURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT BETALING VOOil:MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS1.50P.KWARTAAL Voor AdverteutiCn wend® men zich tot onzo Administratie, ValcriuMtraut 109 Amsterdam. Prü» der Advertentien per regel 80 cent. Voor In gezonde a Med» deelingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. f3jj abomiemont reductie. Onze plaat stelt voor hoog bèzoek aan het Franache front. Verschillende hooge officieren inspecteoren een gedeelte van dit front met den vroegeren minister van oorlog Lyautey, die in 't midden, staat in zijn lichte jas met den stok in de hand. De officier, waarmee hij spreekt, is generaal Mangit:, aan den anderen kant staat gene raal Chazel, eenigszins daarachter generaal Nivelle, de opperbevelhebber aan 't West front en geheel rechts zien we generaal Guillemin, directeur-generaal der vliegers- af deeling. Wiet hei oog op den Hemel vaartsdag zal Mo. 431 van „De Soidaiencourani1' een dag eerder dan gewoonlijk worden verzonden. Ma de expeditie van Mo. 430 voSgl de ver zending van Mo. 431, dus reeds den volgenden dag. Geen audiëntie. Blijkens bericht in de „Staatscourant" wordt Donderdag a.s. door den Minister van Oorlog geen audiëntie verleend. In ons vorig nummer hebben wij medege deeld, dat de Minister van Oorlog, Gene- raad-Majoor Bosboom, zijn aanvrage om ontslag bij H. M. de Koningin heeft inge diend. Zelden zal een Minister van Oorlog ons land zulke goede en gewichtige diensten hebben bewezen als Minister Bosboom heeft gedaan, die in zijn bijna vierjarige ambts vervulling de geheede mobilisatie-periode heeft medegemaakt. Van den eersten dag der mobilisatie af heeft hijhet aan zijn lei ding en verantwoordelijkheid toevertrouwde departement volkomen beheerschende, met energie en lust en met verbluffende onver moeidheid de gewichtige zaken van Oorlog geleid en in hert goede spoor gehouden. Wat dit beteekent bij een gemobiliseerde weer macht, gelijk Nederland thans op de been houdt. in. vergelijking met den vredestoe stand, is duidelijk voor ieder, die niet wil lens en weten de gansch bijzondere ar beidsprestatie van Minister Bosboom wil .verkleinen. Eerst medewerkend aan het zoo schitte rend verloop van onze mobilisatie, zorgend voor de uitbreiding van ons leger, tot ver hooging onzer veiligheid en va.n de leans om buiten het ergste van alles den oorlog te blijven, is Minister Bosboom zorg en aandacht blijven schenken aan de vele noo- den en behoeften, op materieel en geestelijk gebied, die van zelfsprekend opkomen bij een zoo langdurig paraat gehouden weer- 145e> week. Van 7 tot 14 Mei. 7 Mei. Op con voorstad van Londen worden bommen geworpen, 8 De algemeens verkiezingen in Australia brengen in beide Huizen eon nationalistische coalitie,. President Wilson krijgt be voegdheid de uitvoeren naar be paalde landen te verbieden. 9 De diplomatioke betrekk: .gen tusschen Liberia en Duitschland zijn afgebroken. Hot ^Amcrikaanscho departe ment van oorlog heeft besloten hot leger geheel te neorganiseoren op grond van de voorstellen van veldmaarschalk Joi'fre. De voorloopige regeering in Rusland heeft een verklaring af- gelegd ten gunste van een coa litie-ministerie. 10 M De voorloopige regeering van Rusland vaardigt e«n proclamatie uit ctm te wijzen op het toene mend gevaar voor anarchie en binnenlandsche desorganisatie. Bij Monastir zijn hevige po vechten san den gang. Het Lagerhuis houdt een ge heime zitting. 11 M Joffre verklaart te New-York, dat goon vrede mogelijk is, zoo lang Elzas Lotharingen niet aan jFrankriik is teruggegeven, ja. M .r jSkobelef, lid, *yan 'hot uitvoerend macht. Wat op dit stuk is bereikt, werd gelijk da Opperbevelhebber nog herin nerde bij de opening van den Centrale Huis- vlijttentoonstclling,verkregen door de on bekrompen wijze, waarop Minister Bosboom medewerkte en gelden beschikbaar stelde. Wat ,,De Soldatoncourant'voor leger en vloot kon zijn, dankt men toch in de eerste plaats aan den Minister, die het plan tot de uitgave ervan op slag hartelijk steunde en met de toegezegde subsidie ons blad in hot leven riep. De breede, besluitvaardige manier, daarop Minister Bosboom ook weer in deze in het belang van onzo Weer macht medewerkte, mogen wij nimmer ver geten en het leger brengt hem er ongetwij feld zijn stille hulde voor, evenals voor alles vrat Zijne Excellentie als stoer, onvermoeid en bekwaam werker gedaan heeft voor land en volk in een tijd, zoo belangrijk maar ook zoo gevaarvol ?)- uimmer te voren. De Nieuwe Courant schrijft naai; aanlei ding van het heengaan van Minister Bos boom het volgende over Zijne Excellentie „Toen hij a's opvolger van minister Colijn aan het bewind kwam, werd hij geroepen tot uitvoering van diens reorganisatieplannen, welke hij tevoren in geschrifte met kracht en bekwaamheid had bestreden. Hij was het, di9 toen voelde, wat nu meer algemeen wordt er kend, dat de wijze, waarop Colijn het wapen der infanterie organiseerde, wel berekend was op promotieverbetering, doch tevens een slagboom opwierp voor elke rationeel© uitbreiding van dat wapen, welke toch onvermijdelijk was. Tegen over de volledige encadreering met hoofdofficie ren en kapiteins door beroepsofficieren, stelde bij het verdubbelingsstelsel, dat zooveel meer gelegenheid gaf tot vermeerdering van het aan tal eenheden en bij de bereden artillerie, zij het ook paar do omstandigheden gewijzigd, met suc ces is toegepast. ,,Nu strekt het minister Bosboom tot eer, dat hij de plannen van zijn voorganger loyaal heeft uitgevoerd, zich neerleggende bij liet eenmaal door de Rogeering en Volksvertegenwoordiging genomen besluit. To betreuren is het, dat hi] niet do kracht heeft bozeten om in ministerraad en Kamers door to zetten de plannen tot aan schaffing van modern vesting-geschut, ook al zou dit hoogstwaarschijnlijk wel niet voor het uitbreken van den oorlog zijn afgeleverd. >>V? wereldoorlog kwam en voor ons land de mobilisatie. Het is onwedersprekelijk, dat de toen tijdig, zonder aarzelen en met' beleid ge nomen maatregelen niet hebben nagelaten in liet land en wat niet minder belangrijk is in het buitenland algemeen vertrouwen te wek ken. Al ware liet alleen om wat hot departement van Oorlog in dio critieke dagen heeft gepres teerd, zou hij den dank der natie hebben ver diend. „Maar ook tijdens de niet eindigende mobili- comiba van 'dien Raad van arbei ders- en soldaten-afgevaardigden verklaart, dat heb geheel© Russi sche proletariaat met verontw»nr- diging de gedachte aan een af zonderlijken vrede verwerpt. 13 De commandant van heb garni zoen van Pet.rograd neemt zijn ontslag, omdat hij zich niet wenscht te onderwerpen aan de eischen van den Raad van afge vaardigden van arbeiders on sol daten. Op het It.^liaanscho front sterk, verhoogde artillerie-actie. naar het Engelsch van EDWARD BRANTHWAYT. (3 (Slot.) Ongeveer een week later, zat Leckmere in zijne schilderkamer to 'mijmeren over zijne noodlottige liefde. Hij hoorde Mokken twaalf, één,' twee uur slaan; en nog zót hij daar. Waarom naar 'bed -gegaan, als er toch geen slaap in zijne oogen kwam Plotseling dood zich in dezen stillen nacht het geroep van brand! hooren Hij wierp de vensters open, en zag niet ver van zijn huis dichte rookkolommen opstijgen, en to raidden daarvan een hel roode gloed, waarschijnlijk de weerkaatsing van vlammen beneden in huis. Nu en dan zag men ook tongen vuur boven het dak uitkomen. Het is in de Peels trant, dacht Lechmere, verliet gejaagd zijn huis en ijldo naar de plaats. Zijn angstig voorgevoel bevestigde zich '-de brand was in hot huis der. Ansteys. satie, onder de zoo bezwaarlijke omstandighe den, welke een gevolg zijn van de aanwezigheid onder de wapenen van een gemobiliseerd leger, dat niet behoeft te vechten en ook niet naar huis toe mag, heeft Bosboom belangrijken ar beid verricht. „Het is tocb thans van algemeeno bekend heid, hoe het gemobiliseerde leger een aan zienlijk tekort had aan aanvoerders zoo wel officieren als onderofficieren en hoe de munitievoorraden voor infanterie en artil lerie te eenenmalle onvoldoende waren. Met groote kracht heeft hij hierin verbetering ge bracht. Bij duizenden zijn de verlofs-aanvoer- ders opgeleid, terwijl al het mogelijke is ge daan om dio opleiding zoo goed mogelijk te doen zijn. Bij 'honderdduizenden zijn de artil lerie-projectielen aangemaakt en bij roillïoenen de geweerpatronen, zoodat wij ook ten deze in een geheel anderen toestand verkceren dan bij het uitbreken van den oorlog. „Maar bovendien moest op nagenoeg elk gebied do technische uitrusting van het -leger worden aangevuld niet alleen, doch op tal van punten geheel nieuw opgebouwd, over eenkomstig de eischen, welke de oorlogserva ring der strijdende mogendheden ons leerde. En dit met een industrie, welke hierop aller minst was voorbereid en met vaak haperen- den aanvoer van grondstoffen. „Inmiddels werd met do hoog noodigeJeger- uitbreiding begonnen en moest behalve in de inlijving en opleiding worden voorzien in uit rusting en bewapening, terwijl tegelijkertijd de kleeding van het leger zoodanige slijtage, begon te vertoonon, dat op zeer groote schaal vernieuwing noodig werd. „Toen de mobilisatie langer en langer duurde, begon de dringende behoefte aan aflossing der oudere lichtingen zich steeds meer te gevoelen en ontwierp minister Bosboom een stelsel van aflossing dat zelfs moeste linkscbe partijen in heb land en in do Kamer voldeed-. Dat hier door het leger als zoodanig leed, en do ge- vecht-swaardo er niet op vooruitging, behoeft geen betoogdit is echter niet aan den ver antwoordelijken bewindsman te wijten, maar veeleer een logisch gevolg van de omstandig heden. „Wat eindelijk met waardeeiing herdacht mag worden, is do wijze waarop de afgetreden minister tegenover de volksvertegenwoordiging steeds de algeheele verantwoordelijkheid op zich heeft genomen, voor alle daden en handelingen van den Opperbevelhebber, zonder ooit ook maar in het geringste te trachten een deel daar van af te schuiven op hem, die wel do hoogste verantwoordelijkheid draagt tegenover Volk en Kroon, maar daarvan geen openbare rekenschap verschuldigd is. Toch kunnen tusschen de beide mannen, die naast elkander in een niet nauwkeurig gedof meerde noch te definieer en verhouding, zoo belangrijke taken hebben te verrullen, raeeningsverscliillen, zelfs van betce- kenis, niet uitgebleven zijn. Eet strekt den Minister tot eere, dat hiervan nimmer iets naar'' buiten bleek, en hij alles deed om het onmis bare vertrouwen van volk en leger in den Opperbevelhebber ongeschokt te handhaven. „Uit" het bovenstaande blijkt voor ieder, die niefc uilsluitend wil wijzen op datgene wat niet is geschied of wat anders bad kunnen geschie den, dat vele en belangrijke zaken door den minister Bosboom zijn tob sband gebracht-, waarvoor het volle hem dank is verschuldigd en waarop hij meb voldoening zal kunnen terug zien. „Het Vaderland" gaat het verloop na van de actie in de Kamer tegen het oproepen van de landstormjaarklasse 1908, en wijst er dan op, dat aldus de heer Marchant heeft getriumfeerd na een stelselmatige afmattingscampagne tegen den minister, een campngno, dio-reeds twee jaar duurde, en die begonnen is naar aanleiding van bet feit, dat de heer Bosbcom misschien had onzo minister van oorlog toen nog gewich tiger quaesties aan het hoofd niet genoeg deferentie had betoond voor de... Legercom- missie. En andermaal veroorzaakte het duo Mar chantDuymaer van Twist een crisis aan oor log waarvan men in de eerste plaats betreuren moet, dat heb in een tijd geschiedde, waarin heel Europa zeer nauwkeurig toeziet op onzo binnenlandsche aangelegenheden; men zal elders toch helaas vermoeden, dat er heel wat achter zit, daar men ons niet de oneer zal aandoen van het onderstellen der mogelijkheid, dat wij in deze tijden een minister van oorlog het aan blijven onmogelijk zouden maken, omdat liij een landstormjaarklasse ietwat te vroeg opriep.' De aanneming der motie is eindelijk daarom zoo te betreuren, omdat ze den opvolger van Bosboom geen enkel houvast geeft. Noch om trent het beleid, dot hij zal hebben te voeren, noch omtrent wezenlijke of vermeende gebreken van onze wecrinacht, noch omtrent alles wat de minister van oorlog in do eerste plaats zal hebben te doen; ze zou hem alleen kunnen Zijn zij gered? vroeg hij schielijk aan een politiedienaar, die met eenige sterke mannen de deur trachtte te openen. Neen mijnheer,was 't antwoord. Zij zijn in 't geheel nog niet te voorschijn gekomen. Ik heb den brand slechts drie minuten geléden ontdekt. Het is meer achter in huis, maar nooit zag ik er een zoo schielijk opkomen; hij scheen gelijktijdig aan alle kanten te ontstaan. Op dit oogenblik werd een raam hoog opge schoven, en hoorde men roepenis daar een brandspuit Nog niet, antwoordde de politiedienaar. Ik heb ei- om gezonden. Ik ben beneden. Karei, riep Lechmere: is Margaretha wakker? Iic ging dadelijk in hare kemer toen ik op stond, maar zij was or niet. Zij moet de trap pen af zijn gegaan, maar deze* staan nu in brand, zoodat ik niet beueden kon komen. Bind uw lakens aan elkander en bevestig deze stevig aan het ledikant, riep Leclimerè weder. Gij hebt geen tijd te verliezen. Dicht bij hem lag ecnig timmergereedschap en hierop wijzende zcide hijKomt, vrienden! heft dien boom op, ik zal u helpen, de deur moet open. Een stoot en een krak. en de grendels sprongen los. Hij stoof naar binnen, en twee of drie volgden. Eerst kwamen zij in ecne zijkamer, daarna in een vertrek met twee ledikanten, in een van welke eeno vrouw lag to slapen, waarin hij de waakster kende. Hij schudde haar, maar zij liet sléchts eenig gekreun hooren. Zij is dronken, zeide hijdraag haar naar buiten, terwijl ik beproeven zal de trappen op te komen. Karei kwam juist "bijtijds om deze woorden te hooren. En waar is Ellen? vroeg hij angstig. Bij deze woorden trof een afschuwelijk dui- velsch gelach, dat uit cene bovenkamer scheen te komen, hun. oor. Lechmere en-Karei wisselden een blik. Bei nopen den oproep van den landstorm 1908 weer ongedaan te maken, en dat is juist het eenige wat hem niet mogelijk zal wezen. Bosboom gaat heen, en na wat wij in ons artikel van Dinsdag 1.1. over hem schreven, zullen wij niet andermaal uiteen zetten, waarom wij dit ernstig betreuren; hij was een man die zich niet dood keek op het leger maar de defen- siobelangen zag in verband met de andere volksbelangen. Maar waar een zoo ongekende lange mobilisatie als thans, voor een volk ondraaglijke last is, en ons volk toch al maar al to geneigd is om do defensiebelangen gering te achten, zal zijn heengaan door dat volk niet worden betreurd; dat moet nu eenmaal zijn zondebok hebben. Het Algem. Handelsblad sohrijft: „Wat do zakelijke gevolgen van dezen poli- tieken sluipmoordaanslag betreft, vertoont het gebeurde, evenals indertijd dat met den mi nister Cool, zijn belachelijken kant. Minister Cool werd eveneens op zulk een a-chterbakscho wijze ten val gebracht.En ook toen greep men een cjuaestie aan do lieer Duymaer deed des tijds het karweitje zelf waarvan men be sefte, dat zij politieke gevolgen kon hebben, doch die, materieel, weinig om 't lijf had. „Wat zal nu, indien do hoer Bosboom heen gaat en indien er een opvolger mocht zijn te vinden, die wel kans ziet om do lichting '18 tegen. Ihalf Juni op te roepen, het resultaat zijn van het Kamervotum? „Dat ongeveer 11,000 -mannen van 30 jaar (do Minister deelde mede dat de lichting 1918 zoowat 40,000 man sterk zal zijn maar dat er 15 a-an afkeuringen moet worden afgetrok ken, terwijl -we voorts to hooren kregen, dat de landstorm 1908 plus minus een derde van de sterkte dier onilitielichting heeft), menschen die al lang wisten dat zo nu zouden moeten opkomen, thuis zullen kunnen blijven... totdat zo weer zullen moeten opkomen! Want zij komen toch weer aan de 'beurt. Ten zij de oorlog intussdhen uit is. „Maar zelfs indien dit laatste zich mocht voordoen, was deze zaak dan een crisis aan Oorlog waard, en dat nog wel in dezen tijd? „Doch daarnaar vraagt een meerderheid niet, die een minister ten val wil brengen. Geen middel is haar daartoe to gering, noch te geniepig. „En zoo heeft, op 10 Mei 1917, de politiek, staande op den bodem van het Nederlandsche anti-militairisme, weer eens kans gezien om een der ministerieele ruiten in te gooien." Kameraden, Het is nu wel duidelijk, ook voor hen, die •Let nog ui?t wisten, jioesaer ons blad bij leger en vlöot in een behoefte voor ziet, hoe ncode men ons orgaan zou kunnen missen en hoe men algemeen opgeschrikt is bij de gedachte, dat men het straks zou moeten stellen zon der de geliefde Soldatencourant, die cj,ne* maal per week zoo'n welkome bode blijkt te zijn. Men 1-gze er de stukken in No. 428 van ons blad nog maar eens op na. Maar ook daarna kwamen nog tal van nieuwe be wijzen in ous bezit, die tc-onen hoe algemeen d9 daad van den heer Duymaer van Twist, om een c-inde te maken aan het subsidie van „De Soldatencourant, wordt betreurd. Enkele stemmen drukken wij hier nog af. Aan een schrijven van een ho-ofd-offic-ier ont- leeneu wij het volgende: Hooggeacht© Heer Manassen 1 De aanneming van de motie-Duymaer van Twist heeft mij 'bedroefd cn geërgerd. In. bezit de Soldatencourant van no .1 tot en met no. 428, en hoewel ik niet zoo meer in rechtstroelcschc aanraking kom met den eigenlijken dienst, blijft de Sol datencourant mij een welkome bode. In mijne cantine, waar ik kosteloos ontving Handelsblad, Telegraaf, Nieuws' van den Dag, Tijd, Amstclbode, Standaard, en 'i alzoo niet aan lectuur'ontbrak, was niet temin de Soldatencourant steeds zeer welkom. Tal van kameraden apprecieeren uw werk en hun Soldatencourant, genieten van do versjes van zichzelf en van anderen, heb ben nut van de officioele mededeelingen, vragen en antwoorden enz. Ik hoop zeer dat ze hun krant niet zul len behoeven -te missen. den zagen dezelfde vreeselijke verdenking op elkanders gelaat uitgedrukt. Zonder ecu woord te sproken ijlden zij naar den trap, maar rook" en vlammen dreven hen terug. Ik hoop dat gij de lakens goed stevig hebt vastgeknoopt, zeide Lechmere; want ik moet bij dezo opklimmen. Dit zeggende klauterde hij naar hoven en bereikte weldra Karei's kamer. Margaretha was daar niet. noch in de kamer daarnaast, die, naar de stoffeering te ©ordee- len, de hare moest zijn. Bijna wanhopend, zag hij langs de trap nar beneden waar de brand woedde. Door den dikken rook heen kreeg hij iets wits in 't oog, cft daar op den grond lag. In oen oogenblik lag zij in zijne armen zijne Margaretha! Zij was buiten kennis, maar, o, den hemel zij dank, de vlammen hadden haar niet be reikt. Ik heb haar gevonden, riep hij uit; is de brandspuit gekomen Nog niet, was t' antwoord. Er was geen tijd te verliezen. De rook drong do kamer binnen, zoodat hij nauwelijks meer kon ademhalen, en do vloer werd reeds heet. Ik moet op de lakens vertrouwen,mompelde Lechmere, ofschoon de (knoopen moeilijk dit gewicht zullen kunnen dragen. Een gordijn van 't ledikant trekkend, hond hij Margareta ste vig aan zich vast. om alzoo zijne handen vrij te hebben. Toen liet liij zich afzakken en het was hem, alsof zijne armen uit het gelid raak ten. Een schreeuw van ontzetting verhief zich ender do menigte en hij zag naar hoven. De krankzinnige vrouw stond aan het ven ster. dat hij zoo even verlaten had. Met vaste hand streek zij een lucifer af en stak de gor dijnen in brand. Toen viel,haarboog og kern en zijn dierbaren last, K Met':;een 'woeste vreugd©7 hield gij 'het Een Directeur van do Veldpost schrijft ons Waarde Hoer Manassen. „Een eventueel stopzetten van do uit gave zal onzo manschappen aan de gren zen en in do kampen, zelfs dio onder den rook van onzo residentie in een woestijn van ledigheid plaats cm." Een oud-medewerkor uit het leger schrijft ous Zoer geacht© Heer Manassen, Zoo juist lees ik in do S. O. no. 428, dat do motie van het lid der Tweede Kamer, don hoer Duymaer van Twist, be treffende de intrekking van de Rijkssub sidie voor dn S. O. is aangenomen. Als oud-medewerker moot het mij" van 't hart, dat die beslissing mij oprecht leed doet. Ik hoop van ganschcr harte, zoowel voor ii als voor do lezers van hun „vakblad", dat het u gelukken mag, middelen to vin den waardoor de 8. C. kan blijven be staan, kan het zijn zelfs nog meer in bloej moge toenemen. De jongens van de 3e Comp. Depot XI schrijven ons Mijnheer do Redacteur 1 We kunnen niet nalaten u om eenige ruimt© te verzoeken, opdat wij ons hart eens kunnen luchten. Met spanning volgden wo in de laatste dagen do Kamerverslagen omtrent do sub sidie van do Soldatencourant, ons vak blad, Tot ons aller ergernis en verdriet is nu besloten, dat die niet langer ver leend zal worden. Ik zou wol eens willen weten, wat dio Kamerleden er voor plei- zier in hebben kunnen, ons van ortze eenigsten troost te berooven. Jammer, dat zij niet c-ens een poosjo ons leven deelden, dan zouden zij beseffen, wat do „Solda tencourant" voor ons eigenlijk is. Het eenigst© betrouwbare nieuws omtrent oor log c-n wereldpolitiek putten wij daaruit, onze hoop en vrees wordt er door als door een barometer geloid. Ik hoop, dat ons vakblad evengoed zal blijven bestaan, al zou de prijs er ook desnoods door ver hoogd moeten worden. Zijn verdwijnen zou een bepaalde tegenslag voor het heel© le ger rijn. Wij zijn allen geen kapitalisten menigeen van on> moet het stellen uitslui tend met zijn uurloon .zijnde 23/21 cent, en daar kunnen we ons niet veel genoe gens voor verschaffen. Waar kunnen we anders voor 3 cent per week vinden allo nieuwstijdingen, zoowel van binnen- als buitenland, raadselen. humor. poëzie, pandoerpraatjes, enz. Waarin moeten nu al die heel- en half1 onbekende dichters, die ons leger herbergt, hun dichtlusfc koe len r Waaruit moeten na .1© beginnelin gen in dio edel© sporten hun kennis om trent kaarten en dammen o pil oen En waarin moeten we nu ons waschgoed pak ken, als we met verlof gaan? En ten slotte: wanneer men 4/5 gedeelte van den dag het leven bekijkt 64 voetstappen boven den beganen grond, en dan nog alléén door 3 vier-nans-dnlcramon, met 20 man te dee- len, wil men wel eon afleiding. Inplaats van ons'boeken te verschaffen, h.v. over Taderlajidsehe geschiedenis of andore nut tige onderworpen, ontneemt men ons alles. Denkt de Kamer misschien dat ons vak blad anti-militaristisch is? Het ligt bij ons nog wol officieel in de cantine! Maar ik wil niet langer Magen. M. d. R.. het helpt toch niet meer." Ik hoop] dat do ..Soldatencourant" evengoed zal blijven bestaan, bf... wo allen maar naar huis gaan Eenige manschappen van do 3e Comp., Depot XI. Eu ycor variatie ten slotte no? een uiting in poëzie Waards Heer Manassen, Ik kan in tranen van verdriet wel plassen, Hoe meer ik denk, hoe meer ik ween, Ach, onze geliefde Sold.-Courant gaat heen! Wie geeft, ons nu de berichten, V an wie leest men nu godiohten Zeker uit de Telegraaf van 5 cent. Ach kon ik ze betalen, ik arme vent Do Sold.-Courant onzer aller vriend, Heeft» onzer aller dank verdient. -daar nu te leven zonder courant Dat is te veel gevergd in onzen stand. Ach, lieve burgers hebt toch medelijden Met ons die in nood u zullen bevrijden. Weet toch dat wij in dit goede land Niet kunnen leven zonder Sold.-Courant. brandend hout aan de lakens. Snel gleed do koord door zijne handen en- een twintigtal armen beletten gelukkig hun nen val, juist op 't oogenblik toen het bran dend touw in hun midden viel. Recht daartegenover brandde een lamp met- rood en blauw schijnsel, en do huisjieer, een dokter, stond in zijne open deur. Daar bracht Lechmere haar, en legde haar op eene sopha in de kleine kamer achter den winkel. Hoe schoon zag zij er uitDe dikke vlechten vielen langs lyiren blanken hals haar half geslo- tene mond was tot een glimlach geplooid hare oogen waren gesloten, maar over hare wangen, iets bleeker dan gewoonlijk, hingen de lange zwarte wimpc-rs. Lechmere kon zich bijna verbeelden, dat zij den rustigen en gelukkigen slaap der jeugd en der onschuld sliep, zoo kalm cn beminnelijk zag zij er uit. Maar de dokter zeide mét eene onderdrukte stemZij heeft niet geleden, want de rook heeft haar bedwelmd maar 't leven is er voor- altijd uit. En Lechmere knielde bij 't lijk, kuste harts tochtelijk hare bleeke lippen, en voelde aan de buitengewone koude, dat deze vreeselijke woor den maar al te waar warenHij was alleen in de wereld. In een schilderzaal te Roino zat eene. groep Jlingelsche kunstenaars bijeen. Zij waren allen jong, met smaak gekleed en van gunstig voor komen met de zorgelooze vrijheid, hunne be trekking eigen, zaten zij zonder iets uit te voeren, met elkander te keuvelen. De* aan komst van nieuwe bezoekers, het ondernemen of afmaken van een nieuwe stuk, het wanbe drijf in de Emgelsche koloniën, en bovenal, de handelwijze van verschillende koopers, werden vroolijk en somtijds geestig besproken. Wien denkt gij dat ik zoo juist, bezocht^ t heb?_riep een man die zich nu bij 'ben voegde een oud vriend yap u,- Leycester 1 En n waarde Rcdactio, Ik hoöp dat u ook eon actio Op touw zet om to strijden Voor onze goliefdo Sold.Cpurant om dio te bevrijden D. VISSER, h'isp.-sold. Ilospitaal to Amersfoort. Wij 7-'jn> gesteund door do uitingen van waardcerin^ en sympathie uit oDe rangen .van leger en vloot, hard bezig om do Soldatencourant'* voor u to behouden. Spoedig hopen wij u me or te kun nen mededeolorr. Hob oenig noodigo, kame raden, is, dat ge ons allen trouw blijft en medewerkt om den leze rakring van ;,Dc Sol-' datencourant" uit te breiden I Amsterdam, 14 Mei 1917. D. MANASSEN, Uitgever on Hoofdredacteur van „Do Soldatencourant". Centrale Militaire Huisvlijt tentoonstelling. m. iSlot.-j Bij een rondgang over do tentoonstelling, met den catalogus in do hand, treft hot ons, hoe het geheel® leger der gcmdhiliseerdcn heeft mec-gewerkt om al het moois tot stand te brengen, moois, zeggen v.ij, want zoo het eene voorwerp w<it kunstwaarde en afwer king aangaat verro moge uitsteken boven hr-t andere, cjk stuk op zich zelf zouden wij aan trekkelijk^ vinden. Onder do vervaardigers treffen v.ij allo categorieën aanlandstormers en miliciens, korporaals, onderofficieren cn officieren, lar.d- en zeemacht. In hoeveelheid staat do marine zeker ten achter bij do land macht, de mannen van onzo vloot zijn veel minder in aantal dan dio van liet leger, maar in hoedanigheid van wat zij in Den Haag lieten zien, wijken zij voor do anderen geens zins. Opmerkelijk was in dit opzicht een be schouwing van de afdeeling van Stelling Den Helder, waarvan de inzenders hoofdzakelijk mannen van do vloot waren. Dit blijkt ook uit do bekroningen, daarvan komen er op deze afdeeling niet minder dan 18, dat is 11 meer dan eenige andere afdeeling ontving. To ver wonderen behoeft dit niet. Mc-n is op do vloot eerder, eigenlijk dadelijk bij den beginne der mobilisatie aangevangen met de beoefening der huisviijt in den goeden zin des woords on ouzo zeelieden houden veel van bezigheid der han den. Eigenaardig is, dat men hier vaak verrassend mooi werk vindt,-dat is gemaakt bij7. op kleine torpedobooton, in een nauwe ruimt:, onder de schommelende beweging van het vaartuig. Er ia bovendien bij dezo afdeeling werk van zeen bijzonderen aard, zooals een Hollandscho vespermijn van den serg.-torpedo maker J. A. Hartogb, dat achteraan kwam, dus niet meer in den catalogus kon worden opgenomen, maar dat een eereprijs en bijzon dere vermelding van do jury verwierf. Verder merkten wij hier op heel bijzonder werk van den serg.-torpedomaker Marinisso en van den mil. kustwachter J. Hofman, enz. Natuurlijk blijven onze zeelieden dikwijls bij hun eigen vak, al is het zeer eigenaardig, dat hier geen scheepsmodellen voorkwamen, en wel in de afdeeling Arnhem bijv. twee groote si-oom booten, de „Discovery" en de „Katwijk", en gaven zij barometers, dynamo's, heet©-, lucht- motoren, enz. Maar ook vonden wij in de afd. Stelling Den Helder heel eigenaardige nummers, bijv. een serio van 94 gedroogd© plan ten van mil. H. C. C. Nijts, die ook vlinders en insecten, inzend, en bovendien een aantal op gezette vogels. Daarnaast echter ook do ge wone voorwerpen, als in schier elke afdeeling voorkomen, o.a. twee schilderijen van den res. 1© luit. Y»ithaar, een bijzonder mooie, fijn be werkt© kapstok van korp. P. S. Dik, frank- foto's van den lsien luit. Van Oorschot, een zeor bijzonder kastje van den rcarimcr lo klasso W. Gingnagel. Ys'ij hebben bij dezo afdeeling wat langer stil gestaan, ook al, omdat wij daardoor een algemeen oenkbeeld kregen van hec geheel. V>at wij hier aantroffen, vonden wij over 'l geheel terug op de gèheele tentoonstelling, enkel© bijzonder© dingen natuurlijk uitgezon derd. Ook als bier blijken onze gcmobiliseerden een bijzondere voorkeur to hebben vpor hout snijwerk. Dit vindt men hij allo afdeelingcn tc-rug in den meest onderscheiden vorm, inge zonden door vakmannen en door liefhebbers, door instructeurs en door leerlingen, en niet altijd behoeft het werk der laatsten onder Hoe kan ik dat weten antwoordde de tor- gesprokene, een knap jongmensoh met don kere oogen. Gij" verveelt mij, Sinclair, met uwe raadselaehtigheid. Indien ik daai toch mor-:, raden, dan is 't Carry Minever. Haar den vrouwenhater eenszeide Sin clair lachend. Het was Lechmere, die gister avond hier aankwam. Hoe! de vroolijke Lechmere, gelukkige Henry, zooals wij hem plegen to n'oemen? Is hij nog zoo ontzaglijk vroolijk als vroeger? vroeg Leycestcr, zoo zeer opgewonden dat hij zijn sigaar uit den mond nam. Neen, hij is nu vrij neerslachtig. Het is eene vreeselijke geschiedenis, hernam Sinclair. Welke geschiedenis? vei lel ons die in Mie geval, ric-pen allen als in eenen adem uit. In weinig woorden deelde hij hun 't droevig ongeval mede. Arme jongen !zuchtte Leycestcr.Ik wil hem morgen gaan opzoeken: misschien zal hot zien van een oud vriend hem opvroolijkcn. Neem u dan in acht de wond voorzichtig aan te raken, want zij is nog zeer versch, zeide Sinclair. Gij zult schilderstukken 'hij liera vin den, wel de moeite waard om bekeken te wor den. Hij heeft verwonderlijk groote vorderin gen gemaakt sedert wij te zamen schilderden; een vriend is bij hem, nog een knaap, die, naar ik geloof, ons allen nog zal overtreffen. Deze vroolrjke jongelieden zagen weldra dat Henrv Lechmere, ondanks al hunne pogingen, niet op te vroolijken was. Hij vermeed alle gezel schap, uitgenomen dat van zijnen jeugdigen vriend, die in 't zelfde rouwkleed gehuld, die zelfde droevige uitdrukking had. Henry Lechmere en Karei Anstey stemden natuurlijk met elkander overeen, want 't geen hun lief was, rustte, in 't zelfde graf. Opvc-r- 8chillig voor 'al al rt/overige," wijdden zijyzich ",toe. can «hunne kunst, hunne vriendschap, en haxer

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1