bericht.
No. 430
Woensdag 16 Mes 1017
Orgaan wo©r Leger en Viloot.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Minister Bosboom.
Ons Oorlogsdagboek.
BE TWEE ZUSTERS,
Onze Soüdatencourant
DERDE JAARGANG,
DE SOLDATENCOURAN
REDACTIE, EN ADMINISTRATIE VALERIUSSTIL. 109, AMSTERDAM. DIT j
BLAD "VERSCHIJNT- DRIEMAAL PER WEEK. LÓSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOORBURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT
BETALING VOOil:MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS1.50P.KWARTAAL
Voor AdverteutiCn wend® men zich tot onzo Administratie, ValcriuMtraut 109
Amsterdam. Prü» der Advertentien per regel 80 cent. Voor In gezonde a Med»
deelingen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. f3jj abomiemont
reductie.
Onze plaat stelt voor hoog bèzoek aan het Franache front. Verschillende hooge
officieren inspecteoren een gedeelte van dit front met den vroegeren minister van oorlog
Lyautey, die in 't midden, staat in zijn lichte jas met den stok in de hand. De
officier, waarmee hij spreekt, is generaal Mangit:, aan den anderen kant staat gene
raal Chazel, eenigszins daarachter generaal Nivelle, de opperbevelhebber aan 't West
front en geheel rechts zien we generaal Guillemin, directeur-generaal der vliegers-
af deeling.
Wiet hei oog op den Hemel
vaartsdag zal Mo. 431 van „De
Soidaiencourani1' een dag
eerder dan gewoonlijk worden
verzonden. Ma de expeditie
van Mo. 430 voSgl de ver
zending van Mo. 431, dus
reeds den volgenden dag.
Geen audiëntie.
Blijkens bericht in de „Staatscourant"
wordt Donderdag a.s. door den Minister van
Oorlog geen audiëntie verleend.
In ons vorig nummer hebben wij medege
deeld, dat de Minister van Oorlog, Gene-
raad-Majoor Bosboom, zijn aanvrage om
ontslag bij H. M. de Koningin heeft inge
diend.
Zelden zal een Minister van Oorlog ons
land zulke goede en gewichtige diensten
hebben bewezen als Minister Bosboom heeft
gedaan, die in zijn bijna vierjarige ambts
vervulling de geheede mobilisatie-periode
heeft medegemaakt. Van den eersten dag
der mobilisatie af heeft hijhet aan zijn lei
ding en verantwoordelijkheid toevertrouwde
departement volkomen beheerschende, met
energie en lust en met verbluffende onver
moeidheid de gewichtige zaken van Oorlog
geleid en in hert goede spoor gehouden. Wat
dit beteekent bij een gemobiliseerde weer
macht, gelijk Nederland thans op de been
houdt. in. vergelijking met den vredestoe
stand, is duidelijk voor ieder, die niet wil
lens en weten de gansch bijzondere ar
beidsprestatie van Minister Bosboom wil
.verkleinen.
Eerst medewerkend aan het zoo schitte
rend verloop van onze mobilisatie, zorgend
voor de uitbreiding van ons leger, tot ver
hooging onzer veiligheid en va.n de leans om
buiten het ergste van alles den oorlog
te blijven, is Minister Bosboom zorg en
aandacht blijven schenken aan de vele noo-
den en behoeften, op materieel en geestelijk
gebied, die van zelfsprekend opkomen bij
een zoo langdurig paraat gehouden weer-
145e> week.
Van 7 tot 14 Mei.
7 Mei. Op con voorstad van Londen
worden bommen geworpen,
8 De algemeens verkiezingen in
Australia brengen in beide Huizen
eon nationalistische coalitie,.
President Wilson krijgt be
voegdheid de uitvoeren naar be
paalde landen te verbieden.
9 De diplomatioke betrekk: .gen
tusschen Liberia en Duitschland
zijn afgebroken.
Hot ^Amcrikaanscho departe
ment van oorlog heeft besloten
hot leger geheel te neorganiseoren
op grond van de voorstellen van
veldmaarschalk Joi'fre.
De voorloopige regeering in
Rusland heeft een verklaring af-
gelegd ten gunste van een coa
litie-ministerie.
10 M De voorloopige regeering van
Rusland vaardigt e«n proclamatie
uit ctm te wijzen op het toene
mend gevaar voor anarchie en
binnenlandsche desorganisatie.
Bij Monastir zijn hevige po
vechten san den gang.
Het Lagerhuis houdt een ge
heime zitting.
11 M Joffre verklaart te New-York,
dat goon vrede mogelijk is, zoo
lang Elzas Lotharingen niet aan
jFrankriik is teruggegeven,
ja. M .r jSkobelef, lid, *yan 'hot uitvoerend
macht. Wat op dit stuk is bereikt, werd
gelijk da Opperbevelhebber nog herin
nerde bij de opening van den Centrale Huis-
vlijttentoonstclling,verkregen door de on
bekrompen wijze, waarop Minister Bosboom
medewerkte en gelden beschikbaar stelde.
Wat ,,De Soldatoncourant'voor leger en
vloot kon zijn, dankt men toch in de eerste
plaats aan den Minister, die het plan tot
de uitgave ervan op slag hartelijk steunde
en met de toegezegde subsidie ons blad in
hot leven riep. De breede, besluitvaardige
manier, daarop Minister Bosboom ook
weer in deze in het belang van onzo Weer
macht medewerkte, mogen wij nimmer ver
geten en het leger brengt hem er ongetwij
feld zijn stille hulde voor, evenals voor alles
vrat Zijne Excellentie als stoer, onvermoeid
en bekwaam werker gedaan heeft voor land
en volk in een tijd, zoo belangrijk maar ook
zoo gevaarvol ?)- uimmer te voren.
De Nieuwe Courant schrijft naai; aanlei
ding van het heengaan van Minister Bos
boom het volgende over Zijne Excellentie
„Toen hij a's opvolger van minister Colijn
aan het bewind kwam, werd hij geroepen tot
uitvoering van diens reorganisatieplannen,
welke hij tevoren in geschrifte met kracht en
bekwaamheid had bestreden. Hij was het, di9
toen voelde, wat nu meer algemeen wordt er
kend, dat de wijze, waarop Colijn het wapen der
infanterie organiseerde, wel berekend was op
promotieverbetering, doch tevens een slagboom
opwierp voor elke rationeel© uitbreiding van dat
wapen, welke toch onvermijdelijk was. Tegen
over de volledige encadreering met hoofdofficie
ren en kapiteins door beroepsofficieren, stelde
bij het verdubbelingsstelsel, dat zooveel meer
gelegenheid gaf tot vermeerdering van het aan
tal eenheden en bij de bereden artillerie, zij het
ook paar do omstandigheden gewijzigd, met suc
ces is toegepast.
,,Nu strekt het minister Bosboom tot eer, dat
hij de plannen van zijn voorganger loyaal heeft
uitgevoerd, zich neerleggende bij liet eenmaal
door de Rogeering en Volksvertegenwoordiging
genomen besluit. To betreuren is het, dat hi]
niet do kracht heeft bozeten om in ministerraad
en Kamers door to zetten de plannen tot aan
schaffing van modern vesting-geschut, ook al
zou dit hoogstwaarschijnlijk wel niet voor het
uitbreken van den oorlog zijn afgeleverd.
>>V? wereldoorlog kwam en voor ons land de
mobilisatie. Het is onwedersprekelijk, dat de
toen tijdig, zonder aarzelen en met' beleid ge
nomen maatregelen niet hebben nagelaten in
liet land en wat niet minder belangrijk is
in het buitenland algemeen vertrouwen te wek
ken. Al ware liet alleen om wat hot departement
van Oorlog in dio critieke dagen heeft gepres
teerd, zou hij den dank der natie hebben ver
diend.
„Maar ook tijdens de niet eindigende mobili-
comiba van 'dien Raad van arbei
ders- en soldaten-afgevaardigden
verklaart, dat heb geheel© Russi
sche proletariaat met verontw»nr-
diging de gedachte aan een af
zonderlijken vrede verwerpt.
13 De commandant van heb garni
zoen van Pet.rograd neemt zijn
ontslag, omdat hij zich niet
wenscht te onderwerpen aan de
eischen van den Raad van afge
vaardigden van arbeiders on sol
daten.
Op het It.^liaanscho front
sterk, verhoogde artillerie-actie.
naar het Engelsch van
EDWARD BRANTHWAYT.
(3
(Slot.)
Ongeveer een week later, zat Leckmere in
zijne schilderkamer to 'mijmeren over zijne
noodlottige liefde. Hij hoorde Mokken twaalf,
één,' twee uur slaan; en nog zót hij daar.
Waarom naar 'bed -gegaan, als er toch geen
slaap in zijne oogen kwam
Plotseling dood zich in dezen stillen nacht
het geroep van brand! hooren Hij wierp de
vensters open, en zag niet ver van zijn huis
dichte rookkolommen opstijgen, en to raidden
daarvan een hel roode gloed, waarschijnlijk
de weerkaatsing van vlammen beneden in
huis. Nu en dan zag men ook tongen vuur
boven het dak uitkomen.
Het is in de Peels trant, dacht Lechmere,
verliet gejaagd zijn huis en ijldo naar de
plaats. Zijn angstig voorgevoel bevestigde zich
'-de brand was in hot huis der. Ansteys.
satie, onder de zoo bezwaarlijke omstandighe
den, welke een gevolg zijn van de aanwezigheid
onder de wapenen van een gemobiliseerd leger,
dat niet behoeft te vechten en ook niet naar
huis toe mag, heeft Bosboom belangrijken ar
beid verricht.
„Het is tocb thans van algemeeno bekend
heid, hoe het gemobiliseerde leger een aan
zienlijk tekort had aan aanvoerders zoo
wel officieren als onderofficieren en hoe
de munitievoorraden voor infanterie en artil
lerie te eenenmalle onvoldoende waren. Met
groote kracht heeft hij hierin verbetering ge
bracht. Bij duizenden zijn de verlofs-aanvoer-
ders opgeleid, terwijl al het mogelijke is ge
daan om dio opleiding zoo goed mogelijk te
doen zijn. Bij 'honderdduizenden zijn de artil
lerie-projectielen aangemaakt en bij roillïoenen
de geweerpatronen, zoodat wij ook ten deze
in een geheel anderen toestand verkceren dan
bij het uitbreken van den oorlog.
„Maar bovendien moest op nagenoeg elk
gebied do technische uitrusting van het -leger
worden aangevuld niet alleen, doch op tal
van punten geheel nieuw opgebouwd, over
eenkomstig de eischen, welke de oorlogserva
ring der strijdende mogendheden ons leerde.
En dit met een industrie, welke hierop aller
minst was voorbereid en met vaak haperen-
den aanvoer van grondstoffen.
„Inmiddels werd met do hoog noodigeJeger-
uitbreiding begonnen en moest behalve in de
inlijving en opleiding worden voorzien in uit
rusting en bewapening, terwijl tegelijkertijd
de kleeding van het leger zoodanige slijtage,
begon te vertoonon, dat op zeer groote schaal
vernieuwing noodig werd.
„Toen de mobilisatie langer en langer duurde,
begon de dringende behoefte aan aflossing der
oudere lichtingen zich steeds meer te gevoelen
en ontwierp minister Bosboom een stelsel van
aflossing dat zelfs moeste linkscbe partijen in
heb land en in do Kamer voldeed-. Dat hier
door het leger als zoodanig leed, en do ge-
vecht-swaardo er niet op vooruitging, behoeft
geen betoogdit is echter niet aan den ver
antwoordelijken bewindsman te wijten, maar
veeleer een logisch gevolg van de omstandig
heden.
„Wat eindelijk met waardeeiing herdacht
mag worden, is do wijze waarop de afgetreden
minister tegenover de volksvertegenwoordiging
steeds de algeheele verantwoordelijkheid op zich
heeft genomen, voor alle daden en handelingen
van den Opperbevelhebber, zonder ooit ook
maar in het geringste te trachten een deel daar
van af te schuiven op hem, die wel do hoogste
verantwoordelijkheid draagt tegenover Volk en
Kroon, maar daarvan geen openbare rekenschap
verschuldigd is. Toch kunnen tusschen de
beide mannen, die naast elkander in een niet
nauwkeurig gedof meerde noch te definieer en
verhouding, zoo belangrijke taken hebben te
verrullen, raeeningsverscliillen, zelfs van betce-
kenis, niet uitgebleven zijn. Eet strekt den
Minister tot eere, dat hiervan nimmer iets naar''
buiten bleek, en hij alles deed om het onmis
bare vertrouwen van volk en leger in den
Opperbevelhebber ongeschokt te handhaven.
„Uit" het bovenstaande blijkt voor ieder, die
niefc uilsluitend wil wijzen op datgene wat niet
is geschied of wat anders bad kunnen geschie
den, dat vele en belangrijke zaken door den
minister Bosboom zijn tob sband gebracht-,
waarvoor het volle hem dank is verschuldigd en
waarop hij meb voldoening zal kunnen terug
zien.
„Het Vaderland" gaat het verloop na van de
actie in de Kamer tegen het oproepen van de
landstormjaarklasse 1908, en wijst er dan op,
dat aldus de heer Marchant heeft getriumfeerd
na een stelselmatige afmattingscampagne tegen
den minister, een campngno, dio-reeds twee
jaar duurde, en die begonnen is naar aanleiding
van bet feit, dat de heer Bosbcom misschien
had onzo minister van oorlog toen nog gewich
tiger quaesties aan het hoofd niet genoeg
deferentie had betoond voor de... Legercom-
missie.
En andermaal veroorzaakte het duo Mar
chantDuymaer van Twist een crisis aan oor
log waarvan men in de eerste plaats betreuren
moet, dat heb in een tijd geschiedde, waarin
heel Europa zeer nauwkeurig toeziet op onzo
binnenlandsche aangelegenheden; men zal elders
toch helaas vermoeden, dat er heel wat achter
zit, daar men ons niet de oneer zal aandoen
van het onderstellen der mogelijkheid, dat wij
in deze tijden een minister van oorlog het aan
blijven onmogelijk zouden maken, omdat liij
een landstormjaarklasse ietwat te vroeg opriep.'
De aanneming der motie is eindelijk daarom
zoo te betreuren, omdat ze den opvolger van
Bosboom geen enkel houvast geeft. Noch om
trent het beleid, dot hij zal hebben te voeren,
noch omtrent wezenlijke of vermeende gebreken
van onze wecrinacht, noch omtrent alles wat de
minister van oorlog in do eerste plaats zal
hebben te doen; ze zou hem alleen kunnen
Zijn zij gered? vroeg hij schielijk aan een
politiedienaar, die met eenige sterke mannen
de deur trachtte te openen.
Neen mijnheer,was 't antwoord. Zij zijn in
't geheel nog niet te voorschijn gekomen. Ik
heb den brand slechts drie minuten geléden
ontdekt. Het is meer achter in huis, maar
nooit zag ik er een zoo schielijk opkomen; hij
scheen gelijktijdig aan alle kanten te ontstaan.
Op dit oogenblik werd een raam hoog opge
schoven, en hoorde men roepenis daar een
brandspuit
Nog niet, antwoordde de politiedienaar. Ik
heb ei- om gezonden.
Ik ben beneden. Karei, riep Lechmere: is
Margaretha wakker?
Iic ging dadelijk in hare kemer toen ik op
stond, maar zij was or niet. Zij moet de trap
pen af zijn gegaan, maar deze* staan nu in
brand, zoodat ik niet beueden kon komen.
Bind uw lakens aan elkander en bevestig
deze stevig aan het ledikant, riep Leclimerè
weder. Gij hebt geen tijd te verliezen.
Dicht bij hem lag ecnig timmergereedschap
en hierop wijzende zcide hijKomt, vrienden!
heft dien boom op, ik zal u helpen, de deur
moet open.
Een stoot en een krak. en de grendels
sprongen los. Hij stoof naar binnen, en twee
of drie volgden.
Eerst kwamen zij in ecne zijkamer, daarna
in een vertrek met twee ledikanten, in een van
welke eeno vrouw lag to slapen, waarin hij de
waakster kende. Hij schudde haar, maar zij
liet sléchts eenig gekreun hooren.
Zij is dronken, zeide hijdraag haar naar
buiten, terwijl ik beproeven zal de trappen op
te komen.
Karei kwam juist "bijtijds om deze woorden
te hooren. En waar is Ellen? vroeg hij angstig.
Bij deze woorden trof een afschuwelijk dui-
velsch gelach, dat uit cene bovenkamer scheen
te komen, hun. oor.
Lechmere en-Karei wisselden een blik. Bei
nopen den oproep van den landstorm 1908 weer
ongedaan te maken, en dat is juist het eenige
wat hem niet mogelijk zal wezen.
Bosboom gaat heen, en na wat wij in ons
artikel van Dinsdag 1.1. over hem schreven,
zullen wij niet andermaal uiteen zetten, waarom
wij dit ernstig betreuren; hij was een man die
zich niet dood keek op het leger maar de defen-
siobelangen zag in verband met de andere
volksbelangen. Maar waar een zoo ongekende
lange mobilisatie als thans, voor een volk
ondraaglijke last is, en ons volk toch al maar
al to geneigd is om do defensiebelangen gering
te achten, zal zijn heengaan door dat volk niet
worden betreurd; dat moet nu eenmaal zijn
zondebok hebben.
Het Algem. Handelsblad sohrijft:
„Wat do zakelijke gevolgen van dezen poli-
tieken sluipmoordaanslag betreft, vertoont het
gebeurde, evenals indertijd dat met den mi
nister Cool, zijn belachelijken kant. Minister
Cool werd eveneens op zulk een a-chterbakscho
wijze ten val gebracht.En ook toen greep men
een cjuaestie aan do lieer Duymaer deed des
tijds het karweitje zelf waarvan men be
sefte, dat zij politieke gevolgen kon hebben,
doch die, materieel, weinig om 't lijf had.
„Wat zal nu, indien do hoer Bosboom heen
gaat en indien er een opvolger mocht zijn te
vinden, die wel kans ziet om do lichting '18
tegen. Ihalf Juni op te roepen, het resultaat
zijn van het Kamervotum?
„Dat ongeveer 11,000 -mannen van 30 jaar
(do Minister deelde mede dat de lichting 1918
zoowat 40,000 man sterk zal zijn maar dat er
15 a-an afkeuringen moet worden afgetrok
ken, terwijl -we voorts to hooren kregen, dat
de landstorm 1908 plus minus een derde van de
sterkte dier onilitielichting heeft), menschen
die al lang wisten dat zo nu zouden moeten
opkomen, thuis zullen kunnen blijven...
totdat zo weer zullen moeten opkomen!
Want zij komen toch weer aan de 'beurt. Ten
zij de oorlog intussdhen uit is.
„Maar zelfs indien dit laatste zich mocht
voordoen, was deze zaak dan een crisis aan
Oorlog waard, en dat nog wel in dezen tijd?
„Doch daarnaar vraagt een meerderheid
niet, die een minister ten val wil brengen.
Geen middel is haar daartoe to gering, noch
te geniepig.
„En zoo heeft, op 10 Mei 1917, de politiek,
staande op den bodem van het Nederlandsche
anti-militairisme, weer eens kans gezien om een
der ministerieele ruiten in te gooien."
Kameraden,
Het is nu wel duidelijk, ook voor hen, die
•Let nog ui?t wisten, jioesaer ons blad bij
leger en vlöot in een behoefte voor
ziet, hoe ncode men ons orgaan zou
kunnen missen en hoe men algemeen
opgeschrikt is bij de gedachte, dat
men het straks zou moeten stellen zon
der de geliefde Soldatencourant, die cj,ne*
maal per week zoo'n welkome bode blijkt te
zijn. Men 1-gze er de stukken in No. 428
van ons blad nog maar eens op na. Maar
ook daarna kwamen nog tal van nieuwe be
wijzen in ous bezit, die tc-onen hoe algemeen
d9 daad van den heer Duymaer van
Twist, om een c-inde te maken aan het
subsidie van „De Soldatencourant, wordt
betreurd.
Enkele stemmen drukken wij hier nog af.
Aan een schrijven van een ho-ofd-offic-ier ont-
leeneu wij het volgende:
Hooggeacht© Heer Manassen 1
De aanneming van de motie-Duymaer
van Twist heeft mij 'bedroefd cn geërgerd.
In. bezit de Soldatencourant van no .1
tot en met no. 428, en hoewel ik niet zoo
meer in rechtstroelcschc aanraking kom
met den eigenlijken dienst, blijft de Sol
datencourant mij een welkome bode. In
mijne cantine, waar ik kosteloos ontving
Handelsblad, Telegraaf, Nieuws' van den
Dag, Tijd, Amstclbode, Standaard, en 'i
alzoo niet aan lectuur'ontbrak, was niet
temin de Soldatencourant steeds zeer
welkom.
Tal van kameraden apprecieeren uw werk
en hun Soldatencourant, genieten van do
versjes van zichzelf en van anderen, heb
ben nut van de officioele mededeelingen,
vragen en antwoorden enz.
Ik hoop zeer dat ze hun krant niet zul
len behoeven -te missen.
den zagen dezelfde vreeselijke verdenking op
elkanders gelaat uitgedrukt.
Zonder ecu woord te sproken ijlden zij naar
den trap, maar rook" en vlammen dreven hen
terug.
Ik hoop dat gij de lakens goed stevig hebt
vastgeknoopt, zeide Lechmere; want ik moet
bij dezo opklimmen.
Dit zeggende klauterde hij naar hoven en
bereikte weldra Karei's kamer.
Margaretha was daar niet. noch in de kamer
daarnaast, die, naar de stoffeering te ©ordee-
len, de hare moest zijn. Bijna wanhopend, zag
hij langs de trap nar beneden waar de brand
woedde. Door den dikken rook heen kreeg hij
iets wits in 't oog, cft daar op den grond lag.
In oen oogenblik lag zij in zijne armen
zijne Margaretha!
Zij was buiten kennis, maar, o, den hemel
zij dank, de vlammen hadden haar niet be
reikt.
Ik heb haar gevonden, riep hij uit; is de
brandspuit gekomen
Nog niet, was t' antwoord.
Er was geen tijd te verliezen. De rook
drong do kamer binnen, zoodat hij nauwelijks
meer kon ademhalen, en do vloer werd reeds
heet.
Ik moet op de lakens vertrouwen,mompelde
Lechmere, ofschoon de (knoopen moeilijk dit
gewicht zullen kunnen dragen. Een gordijn van
't ledikant trekkend, hond hij Margareta ste
vig aan zich vast. om alzoo zijne handen vrij
te hebben. Toen liet liij zich afzakken en het
was hem, alsof zijne armen uit het gelid raak
ten.
Een schreeuw van ontzetting verhief zich
ender do menigte en hij zag naar hoven.
De krankzinnige vrouw stond aan het ven
ster. dat hij zoo even verlaten had. Met vaste
hand streek zij een lucifer af en stak de gor
dijnen in brand.
Toen viel,haarboog og kern en zijn dierbaren
last, K Met':;een 'woeste vreugd©7 hield gij 'het
Een Directeur van do Veldpost schrijft
ons
Waarde Hoer Manassen.
„Een eventueel stopzetten van do uit
gave zal onzo manschappen aan de gren
zen en in do kampen, zelfs dio onder den
rook van onzo residentie in een woestijn
van ledigheid plaats cm."
Een oud-medewerkor uit het leger schrijft
ous
Zoer geacht© Heer Manassen,
Zoo juist lees ik in do S. O. no. 428,
dat do motie van het lid der Tweede
Kamer, don hoer Duymaer van Twist, be
treffende de intrekking van de Rijkssub
sidie voor dn S. O. is aangenomen. Als
oud-medewerker moot het mij" van 't hart,
dat die beslissing mij oprecht leed doet.
Ik hoop van ganschcr harte, zoowel voor
ii als voor do lezers van hun „vakblad",
dat het u gelukken mag, middelen to vin
den waardoor de 8. C. kan blijven be
staan, kan het zijn zelfs nog meer in bloej
moge toenemen.
De jongens van de 3e Comp. Depot XI
schrijven ons
Mijnheer do Redacteur 1
We kunnen niet nalaten u om eenige
ruimt© te verzoeken, opdat wij ons hart
eens kunnen luchten.
Met spanning volgden wo in de laatste
dagen do Kamerverslagen omtrent do sub
sidie van do Soldatencourant, ons vak
blad, Tot ons aller ergernis en verdriet
is nu besloten, dat die niet langer ver
leend zal worden. Ik zou wol eens willen
weten, wat dio Kamerleden er voor plei-
zier in hebben kunnen, ons van ortze
eenigsten troost te berooven. Jammer, dat
zij niet c-ens een poosjo ons leven deelden,
dan zouden zij beseffen, wat do „Solda
tencourant" voor ons eigenlijk is. Het
eenigst© betrouwbare nieuws omtrent oor
log c-n wereldpolitiek putten wij daaruit,
onze hoop en vrees wordt er door als door
een barometer geloid. Ik hoop, dat ons
vakblad evengoed zal blijven bestaan, al
zou de prijs er ook desnoods door ver
hoogd moeten worden. Zijn verdwijnen zou
een bepaalde tegenslag voor het heel© le
ger rijn. Wij zijn allen geen kapitalisten
menigeen van on> moet het stellen uitslui
tend met zijn uurloon .zijnde 23/21 cent,
en daar kunnen we ons niet veel genoe
gens voor verschaffen. Waar kunnen we
anders voor 3 cent per week vinden allo
nieuwstijdingen, zoowel van binnen- als
buitenland, raadselen. humor. poëzie,
pandoerpraatjes, enz. Waarin moeten nu
al die heel- en half1 onbekende dichters,
die ons leger herbergt, hun dichtlusfc koe
len r Waaruit moeten na .1© beginnelin
gen in dio edel© sporten hun kennis om
trent kaarten en dammen o pil oen En
waarin moeten we nu ons waschgoed pak
ken, als we met verlof gaan? En ten slotte:
wanneer men 4/5 gedeelte van den dag het
leven bekijkt 64 voetstappen boven den
beganen grond, en dan nog alléén door
3 vier-nans-dnlcramon, met 20 man te dee-
len, wil men wel eon afleiding. Inplaats
van ons'boeken te verschaffen, h.v. over
Taderlajidsehe geschiedenis of andore nut
tige onderworpen, ontneemt men ons alles.
Denkt de Kamer misschien dat ons vak
blad anti-militaristisch is? Het ligt bij ons
nog wol officieel in de cantine!
Maar ik wil niet langer Magen. M. d.
R.. het helpt toch niet meer." Ik hoop]
dat do ..Soldatencourant" evengoed zal
blijven bestaan, bf... wo allen maar naar
huis gaan
Eenige manschappen van do
3e Comp., Depot XI.
Eu ycor variatie ten slotte no? een uiting
in poëzie
Waards Heer Manassen,
Ik kan in tranen van verdriet wel plassen,
Hoe meer ik denk, hoe meer ik ween,
Ach, onze geliefde Sold.-Courant gaat heen!
Wie geeft, ons nu de berichten,
V an wie leest men nu godiohten
Zeker uit de Telegraaf van 5 cent.
Ach kon ik ze betalen, ik arme vent
Do Sold.-Courant onzer aller vriend,
Heeft» onzer aller dank verdient.
-daar nu te leven zonder courant
Dat is te veel gevergd in onzen stand.
Ach, lieve burgers hebt toch medelijden
Met ons die in nood u zullen bevrijden.
Weet toch dat wij in dit goede land
Niet kunnen leven zonder Sold.-Courant.
brandend hout aan de lakens.
Snel gleed do koord door zijne handen en-
een twintigtal armen beletten gelukkig hun
nen val, juist op 't oogenblik toen het bran
dend touw in hun midden viel.
Recht daartegenover brandde een lamp met-
rood en blauw schijnsel, en do huisjieer, een
dokter, stond in zijne open deur. Daar bracht
Lechmere haar, en legde haar op eene sopha
in de kleine kamer achter den winkel. Hoe
schoon zag zij er uitDe dikke vlechten vielen
langs lyiren blanken hals haar half geslo-
tene mond was tot een glimlach geplooid
hare oogen waren gesloten, maar over hare
wangen, iets bleeker dan gewoonlijk, hingen
de lange zwarte wimpc-rs.
Lechmere kon zich bijna verbeelden, dat zij
den rustigen en gelukkigen slaap der jeugd en
der onschuld sliep, zoo kalm cn beminnelijk
zag zij er uit.
Maar de dokter zeide mét eene onderdrukte
stemZij heeft niet geleden, want de rook
heeft haar bedwelmd maar 't leven is er
voor- altijd uit.
En Lechmere knielde bij 't lijk, kuste harts
tochtelijk hare bleeke lippen, en voelde aan de
buitengewone koude, dat deze vreeselijke woor
den maar al te waar warenHij was alleen in de
wereld.
In een schilderzaal te Roino zat eene. groep
Jlingelsche kunstenaars bijeen. Zij waren allen
jong, met smaak gekleed en van gunstig voor
komen met de zorgelooze vrijheid, hunne be
trekking eigen, zaten zij zonder iets uit te
voeren, met elkander te keuvelen. De* aan
komst van nieuwe bezoekers, het ondernemen
of afmaken van een nieuwe stuk, het wanbe
drijf in de Emgelsche koloniën, en bovenal, de
handelwijze van verschillende koopers, werden
vroolijk en somtijds geestig besproken.
Wien denkt gij dat ik zoo juist, bezocht^
t heb?_riep een man die zich nu bij 'ben voegde
een oud vriend yap u,- Leycester 1
En n waarde Rcdactio,
Ik hoöp dat u ook eon actio
Op touw zet om to strijden
Voor onze goliefdo Sold.Cpurant om dio te
bevrijden
D. VISSER, h'isp.-sold.
Ilospitaal to Amersfoort.
Wij 7-'jn> gesteund door do uitingen
van waardcerin^ en sympathie uit oDe
rangen .van leger en vloot, hard bezig
om do Soldatencourant'* voor u to
behouden. Spoedig hopen wij u me or te kun
nen mededeolorr. Hob oenig noodigo, kame
raden, is, dat ge ons allen trouw blijft en
medewerkt om den leze rakring van ;,Dc Sol-'
datencourant" uit te breiden I
Amsterdam, 14 Mei 1917.
D. MANASSEN,
Uitgever on Hoofdredacteur
van „Do Soldatencourant".
Centrale Militaire
Huisvlijt tentoonstelling.
m.
iSlot.-j
Bij een rondgang over do tentoonstelling,
met den catalogus in do hand, treft hot ons,
hoe het geheel® leger der gcmdhiliseerdcn
heeft mec-gewerkt om al het moois tot stand
te brengen, moois, zeggen v.ij, want zoo
het eene voorwerp w<it kunstwaarde en afwer
king aangaat verro moge uitsteken boven hr-t
andere, cjk stuk op zich zelf zouden wij aan
trekkelijk^ vinden. Onder do vervaardigers
treffen v.ij allo categorieën aanlandstormers
en miliciens, korporaals, onderofficieren cn
officieren, lar.d- en zeemacht. In hoeveelheid
staat do marine zeker ten achter bij do land
macht, de mannen van onzo vloot zijn veel
minder in aantal dan dio van liet leger,
maar in hoedanigheid van wat zij in Den Haag
lieten zien, wijken zij voor do anderen geens
zins. Opmerkelijk was in dit opzicht een be
schouwing van de afdeeling van Stelling Den
Helder, waarvan de inzenders hoofdzakelijk
mannen van do vloot waren. Dit blijkt ook uit
do bekroningen, daarvan komen er op deze
afdeeling niet minder dan 18, dat is 11 meer
dan eenige andere afdeeling ontving. To ver
wonderen behoeft dit niet. Mc-n is op do vloot
eerder, eigenlijk dadelijk bij den beginne der
mobilisatie aangevangen met de beoefening der
huisviijt in den goeden zin des woords on ouzo
zeelieden houden veel van bezigheid der han
den. Eigenaardig is, dat men hier vaak
verrassend mooi werk vindt,-dat is gemaakt bij7.
op kleine torpedobooton, in een nauwe ruimt:,
onder de schommelende beweging van het
vaartuig. Er ia bovendien bij dezo afdeeling
werk van zeen bijzonderen aard, zooals een
Hollandscho vespermijn van den serg.-torpedo
maker J. A. Hartogb, dat achteraan kwam,
dus niet meer in den catalogus kon worden
opgenomen, maar dat een eereprijs en bijzon
dere vermelding van do jury verwierf. Verder
merkten wij hier op heel bijzonder werk van
den serg.-torpedomaker Marinisso en van den
mil. kustwachter J. Hofman, enz. Natuurlijk
blijven onze zeelieden dikwijls bij hun eigen
vak, al is het zeer eigenaardig, dat hier
geen scheepsmodellen voorkwamen, en wel in
de afdeeling Arnhem bijv. twee groote si-oom
booten, de „Discovery" en de „Katwijk",
en gaven zij barometers, dynamo's, heet©-,
lucht- motoren, enz. Maar ook vonden wij in
de afd. Stelling Den Helder heel eigenaardige
nummers, bijv. een serio van 94 gedroogd© plan
ten van mil. H. C. C. Nijts, die ook vlinders en
insecten, inzend, en bovendien een aantal op
gezette vogels. Daarnaast echter ook do ge
wone voorwerpen, als in schier elke afdeeling
voorkomen, o.a. twee schilderijen van den res.
1© luit. Y»ithaar, een bijzonder mooie, fijn be
werkt© kapstok van korp. P. S. Dik, frank-
foto's van den lsien luit. Van Oorschot, een
zeor bijzonder kastje van den rcarimcr lo
klasso W. Gingnagel.
Ys'ij hebben bij dezo afdeeling wat langer
stil gestaan, ook al, omdat wij daardoor een
algemeen oenkbeeld kregen van hec geheel.
V>at wij hier aantroffen, vonden wij over 'l
geheel terug op de gèheele tentoonstelling,
enkel© bijzonder© dingen natuurlijk uitgezon
derd. Ook als bier blijken onze gcmobiliseerden
een bijzondere voorkeur to hebben vpor hout
snijwerk. Dit vindt men hij allo afdeelingcn
tc-rug in den meest onderscheiden vorm, inge
zonden door vakmannen en door liefhebbers,
door instructeurs en door leerlingen, en
niet altijd behoeft het werk der laatsten onder
Hoe kan ik dat weten antwoordde de tor-
gesprokene, een knap jongmensoh met don
kere oogen. Gij" verveelt mij, Sinclair, met uwe
raadselaehtigheid. Indien ik daai toch mor-:,
raden, dan is 't Carry Minever.
Haar den vrouwenhater eenszeide Sin
clair lachend. Het was Lechmere, die gister
avond hier aankwam.
Hoe! de vroolijke Lechmere, gelukkige
Henry, zooals wij hem plegen to n'oemen? Is
hij nog zoo ontzaglijk vroolijk als vroeger?
vroeg Leycestcr, zoo zeer opgewonden dat hij
zijn sigaar uit den mond nam.
Neen, hij is nu vrij neerslachtig. Het is
eene vreeselijke geschiedenis, hernam Sinclair.
Welke geschiedenis? vei lel ons die in Mie
geval, ric-pen allen als in eenen adem uit.
In weinig woorden deelde hij hun 't droevig
ongeval mede.
Arme jongen !zuchtte Leycestcr.Ik wil hem
morgen gaan opzoeken: misschien zal hot
zien van een oud vriend hem opvroolijkcn.
Neem u dan in acht de wond voorzichtig
aan te raken, want zij is nog zeer versch, zeide
Sinclair. Gij zult schilderstukken 'hij liera vin
den, wel de moeite waard om bekeken te wor
den. Hij heeft verwonderlijk groote vorderin
gen gemaakt sedert wij te zamen schilderden;
een vriend is bij hem, nog een knaap, die,
naar ik geloof, ons allen nog zal overtreffen.
Deze vroolrjke jongelieden zagen weldra dat
Henrv Lechmere, ondanks al hunne pogingen,
niet op te vroolijken was. Hij vermeed alle gezel
schap, uitgenomen dat van zijnen jeugdigen
vriend, die in 't zelfde rouwkleed gehuld, die
zelfde droevige uitdrukking had.
Henry Lechmere en Karei Anstey stemden
natuurlijk met elkander overeen, want 't geen
hun lief was, rustte, in 't zelfde graf. Opvc-r-
8chillig voor 'al al rt/overige," wijdden zijyzich
",toe. can «hunne kunst, hunne vriendschap, en
haxer