No. 419
1917
Vrijdag 20 April
Leger en Vloot»
Orgaan voor
Oorlopsoieuws.
DERDE JAARGANG.
REDAfiTIE EN ADMINISTRATIE VALERIÜSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PEE WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BU VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL
Onder redactie van D. MANASSEN.
Voor Advertoutil'n wende men zich tot onze Administratie, Voleriawtraat 10»
Amsterdam. Prtfs der Advertentien per regel 30 cent. Voor Ingczoudea Mede-
deel'ngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel Uriel. JJ-J abonnement
reductie.
Witboek.
IV. Binnankomst van het Britsche gewapende
handelsschip „Princess Melita" to
Hoek van Holland.
(Vervolg en slot.)
Naar aanleiding van de weigering der
Nedorlandsoho autoriteiten, de Princess
Meliba" gewapend binnen het Nederlandsohe
rechtsgebied toe te laten, -leed de Britsche
gezant aan den minister op 12 Maart een
vertoog zijner Regeering toekomen.
De Britechb Regeering wees 'er op, dat
de Nederlandscke Regeering in hare offi-
cieelo publicaties bet recht van handels
schepen, wapenen te voeren voor verdedi-
gïngtfdocleinden, had erkend. Desniettegen
staande bad do Neder la ndsche Regeering
van het uitbreken van den oorlog af ten
aanzien van de gewapende handelsschepen
eon nieuwen volkeorechtelijlcem regel toeger
past, en dezen vaartuigen den toegang tot
do Nedierlandsche havens ontzegd. "Sinds
de uitvaardiging van dien regel waren d&
omstandigheden gewijzigd eenerzijds had
de Duit-sche Regeering het voornemen te
kennen gegeven allo schepen gaande naar
of komende van Groot-Britannië zonder
waarschuwing tot zinken te brengen, een
handelwijze die naar de opvatting der Ne
derland.soke R-ogeering door geenerlei 'egel
van volkenrecht kon worden gerechtvaar
digd anderzijds was, ten duidelijkste bewe
zen, dat het bezit van een kanon in hooge
mate bijdroeg tot beveiliging van het han
delschip tegen het duikboot-gevaar.
De Britsolie Regeering was van meening,
dat zoowel overwegingen aan onpartijdige
neutraliteit als vian vriendschap de Nedei-
lanrlsche Regeering er toe zouden moeten
leiden, den aangenomen regel onder de
tegenwoordige omstandigheden op te heffen.
De Britsche Regeering merkte verder op,
clat de Nederlandsche Regeering en de
Nedcrlandsche Overzee Trust tot haar het
verzoek hadden gericht, het daarheen te
leiden, dat het visitariérecht ten aanzien
van Nederlancbche schepen zou 'worden
PIERRE SALES.
Toen de officier van gezondheid Louis Du-
rier zijn vrouw verloor, was Lij wanhopig. 1-Iij
had nauwelijks tijd gehad om zijn liefste te
leeren kennen en zijn geluk to genieten, want
zij waren nog geen maand getrouwd en maakten
Inm huwelijksreis in Italië.
Zij hadden kennis gemaakt in Tours, waar
liet regiment van Durier in garnizoen lag. Hij
ihad haar veroverd door zijn elegant paardrij
den en door de liefdeliedjes die hij inet zijn
mooie baritpnstem zong. Tin hij was getrouwd
«onder er veel over te denken; want zij had
hem gekozen, en hem willen hebben, ofschoon
haar voogd meende, dat de stand vim Duider
niet in overeenstemming was met het for
tuin van zijn pupil.
Haar voogd had trouwens nooit raad ge
weten met haar fantastische grillen.
Arme voogd! Eer hij ken omkijken, zooals
hij zeide, heette zijn pupil mevrouw Durier.
Zijn cenigo troost was de schitterende stoet
van officieren, die de jonge ochtgenooten naar'
heb altaar vergezelde.
Na een verblijf van een week op een land
goed van haar, aan de Loire gelegen, vertrok
ken zij naar Italië. Beiden leefden in een fae-
tooverde wereld; hun kennismaking was met
het hart begonnen; bij de heerlijkste monu
menten der klassieke kunst leerden zij pik an
der naar den geest kennen.
Hun reisje was bijna geëindigd en voor de
'tweede maal vertoefden zij in Milaan, toen
mevrouw Duricr, ten gevolge van een avond
wandeling bij vochtig weer plotseling ziek
werd. Zij was niet sterk en was onvoorzichtig
genoeg geweest, om die wandeling door tc zet
ten. Den volgenden dag openbaarde zich een
longontsteking; na ecnige dagen was mevr.
Durier stervend, ondanks de opofferende zor
gen van baar man, die do hulp van de be
roemdste Milaansche geneesheoren had inge
roepen. Zij had nog den moed haar man te
troosten.
,,Och, zie jo, het was onmogelijk in leven
'te blijven en altijd zoo gelukkig te zijn... Ik
ben zoo heel, heel gelukkig geweest door mijn
liofdf yoor jouj.,. Maar echrei niet, ik wil
uitgeoefend, zonder dat dis schepen ge
noodzaakt zouden zijn, eon haven in Groot-
Britannië binnen te loopsn. Dei Nederland-
sche Regeering vroeg derhalve dlat de
Britsche, in het belang van de ten gevolge
der Duitecho maatregelen bedreigde veilig
heid der Nederlandsche schepen, afstand
zou doen van hare rechten, terwijl de
Nederl. Regeering van haren kant door
hare- maatregelen het gevaar voor de Brit
echo schepen verhoogde. Do Nederlandsche
Regeering zou cr zich onder deze omstandig
heden niet over kunnen beklagen, diat de
Britsche Regeering niet bera :.d was tot het
doen van concessies, zoolang do Nederland
sche Regeering niet meer tegemoetkoming
ten aanzien van Britsche belangen toonde.
Do Minister heeft op dit vertoog geant
woord met het hieronder afgedrukte schrij
ven aan-den Briusehen Gezant d.d. 4 April.
Nota van den Minister van Buitenla'ndsche
Zaken aan den Britscken gezant,
's-Gravenhage, 4 April 1917.
Monsieur le Ministro.
Reeds in den loop van het jaar 19^5 heeft
het stelsel door Hr. Ms. Regeering toegepast
op de bewapende koopvaardijschepen der oorlog
voerenden het ondérwerp uitgemaakt vau een
briefwisseling tusschen hét Gezantschap van
Groot-Britannië en Hr. Ms. Regeering. Ik
veroorloof mij, ten dien aanzien te herinneren
aan do brieven van Z.Exe. Sir Alan Johnstone
van 13 Maart en van 22 Juni 1915 en de mijne
van 7 April 1915 D. P. no. 11G23 en van
31 Juli 1915 D. P. no. 32043.
Het memorandum dat Uwe Excellentie mij
12 Maart j.l. wel heeft willen doen toekomen
geeft te verstaan, zonder overigens motieven
tot ondersteuning aan te voeren, dat er een
tegenspraak zou bestaan tusschen eenerzijds
de erkenning door Hr. Ms. Regeering van de
rechtmatigheid van het gewapend verzet door
een koopvaardijschip van een oorlogvoerende
Mogendheid gepleegd tegen een vijandelijk oor
logsschip 'en anderzijds haar besluit, bij den
aanvang van den oorlog genomen om geen
bewapende koopvaardijschepen der oorlogvoe
rendeen iu het Nederlandsch rechtsgebied toe
te laten.
Nu had ik in mijn vorige nota's reeds do eer
■de aandacht van Sir Alan Johnstone te vesti-
niet vertrekken met de herinnering aan je
betraand gelaat."
Met moeite hief zij haar arm op en streek
over zijn snor, waaraan hij niet de minste
zorg meer besteedde.
„Ik wil, dat je er dapper uitziet.... Ilc heb
veel van jo gehouden, hoor' Jo zult zien, als
jo weer in Tours bent, vind je daar een verras
sing... En zou je mij nu ook een genoegen wil
len doen? Wil je mij nooit verlaten, mij altijd
hij je houden? Ik ben bang voor dien boozen
dood, die zooveel maanden noodig heeft, om
iemand te vernietigen. Zeg, zou jo van mij
niet een beetje stof willen maken, dan kan je
mij overal meenemen?... Ik zou zoo weinig
plaats innemen... Ik zou niet lastig zijn... Ik
zou je niet hinderen in je werk... En als je
dan van tijd tot tijd eens naar mij keek, zou
je mij niet, geheel vergeten..."
Toen Louis Durier in Tours terugkwam, was
liij onherkenbaar. Zijn dilc, zwart haar was wit
geworden, ziin oogen waren dof en zwart om-
kringd, zijn wangen ingevallen, hij liep geheel
voorover.
Hij bracht de kist van zijn vrouw niet mede.
Volgens zijn zeggen had zij verzocht dat haar
lichaam in Italië mocht blijven, en hij had haar
wensch geëerbiedigd. Zij rustte op het Cnmpo
Santo in Milaan.
Bij den lijkdienst in de kathedraal van
Tours had iedereen medelijdon met hem, zelfs
de voogd van zijn vrouw, al was iiij woedend,
nadat zijn notaris hom verteld had, dat
mevrouw Durier voor haar vertrek naar Italië
in stilte een testament had gcinaakt ten, gun
ste van haar echtgenoot. Dat was de verras
sing, waarover zij gesproken liad.
„Moed houden!" zeide de kolonel'.
„Wees toch een man!" preekten zijn kame
raden hem voor.
Na de plee! ugheid mocht niemand hem ver
gezellen naar het huis, dat voor de beido echt
genoot er in gereedheid was gebracht, en waar
hij nu alleen terugkwam. Hij wees zelfs den
voogd af, die hem bijzonderheden over zijn
erfenis wildo mededeelen. Hij wilde niemand
om zich heen hebben.
Zijn oppasser hielp hem het kistje uitpakken,
dat hij zelf van Milaan af gedragen had, een
mooi lederen étui, waarin een fraai gevormde
urn van malachiet was geborgen.
„Heeft do majoor een nieuwe rcistasch ge
kocht?" vroeg de oppasser.
„Domkop!"
I-Iij opende het koffetje en haalde de urn
er uit*
AMERIKA.
Het laatste der vijf wereld-
deelen, dat meedoet aan den
geweldigen oorlog, is Amerika
geweest. Do krijg begon in
Europa, maar zoowel Afrika,
als Australië, waar de oorlog
voerenden koloniën hadden,
waren er al gauw bij betrokken
en 't duurde niet lang of de
strijd woedde ook in Azië.
Maar Amerika hield zich er
lang buiten, tot eindelijk, de
Vereenigde Staten door dent
verscherpten duikbootenoorlog
gedwongen werden metDuitsch-
land de diplomatieke betrek
kingen af te breken. Wat er
verder gebeurd is, weet men.
Thans kunnen we in waarheid
van een wereldoorlog spreken.
We geven hier een kaart van
Amerika, noord en zuid. Het
belangrijkst deel er van vormt
de Republiek der Vereenigde
Staten, op onze kaart donkerder
aangegeven. Ten noorden daar
van vinden we Canada, de
Engelsche bezitting, ten zuiden
Mexico. Ook Brazilië, de jong
ste vijand der Centralen, is er
te zien en tevens geeft onze
kaart weer de verhouding tegen
over West-Europa en West-
Afrika.
gen op het fundamenteels verschil dat bestaat
tusschen do beginselen van het oorlogsrecht,
dio beslissen over do wettigheid van het verzet,
door de koopvaardijschepen dier oorlogvoeren
den gepleegd tegen de vijandelijke oorlogssche
pen en do beginselen van het neutraliteitsrecht,
waartoe bet vraagpunt behoort of do toelating
in de onzijdige havens van oorlogsschepen van
oorlogvoerende nationaliteit en van zekere
daarmede gelijkgestelde categorieën van sche
pen al dan niet overeen te brengen is met do
inachtneming eener strikte neutraliteit.
In toepassing van deze beginselen van neutra
liteit heeft de Nederlandsche Regeering als al-
gemeenen regel, behóudens enkele uitzonderin
gen de aanwezigheid binnen haar rechtsgebied
verboden van oorlogsschepen der oorlogvoeren
den en van daarmede gelijkgestelde schepen
van den aanvang af heeft zij onder deze laatste
categorie de koopvaardijschepen doen vallen
van de oorlogvoerende mogendheden, welke van
eeen bewapening mochten zijn voorzien en dien
tengevolge in staat oorlogshandelingen te ver
richten.
Inderdaad kan een siaat in de zeer bijzon
dere geographische positie waarin zich Neder
land bevindt tegenover de oorlogvoerende
landen, den eerbied voor de onzijdigheid van
het gebied waarbinnen hij zijn rechtsmacht
uitoefent slechts verzekeren door den toegang
tob dit gebied niet alleen aan de oorlogsschepen
te verbieden, maar eveneens aan elk bewapend
schip. Deze uitsluiting verzekerde eenerzijds
de veiligheid van het land tegen eiken verhor-
gen aanval. Zij voorkwam anderzijds dat
ie:lelijkheden plaats hadden tusschen oorlog
voerenden in onze territoriale wateren. Zij
bood eindelijk aan elk der oorlogvoerenden den
meest doeltreffenden waarborg dat zijn tegen
stander er niet in zou slagen eenig gedeelte
van dit gebied te gebruiken als basis van vloot-
operaties.
Indien, bij gebreke van verdragsbepaling
omtrent het speciale punt der bewapende koop
vaardijschepen, Hr. Ms. Regeering zich ver
plicht heeft gezien zelf een regel te formulee
ren, is deze regel niettemin een toepassing van
de grondbeginselen der neutraliteit en kan hij
met als willekeurig worden gc-qualific-eerd.
Hr. Ms. Regeering geeft zich volkomen
rekenschap van den gevaarlijken toestand
waarin zich de Britsche koopvaardijschepen
bevinden, wanneer evenals die der neutra
len zij zonder verdediging aan de aanvallen
der Duitsche duikbooten zijn overgeleverd.
IVat aangaat hun goed recht, zich te bewa-
„Heb het hart niet, er aan te komen!"
„De majoor behoeft niet bang te wezen... Is
liet een herinnering aan mevrouw?"
„Ja... een herinnering..."
Hij stuurde zijn oppasser weg, en beschouwde
toen langen tijd do urn, die de asoh van zijn
liefste bevatte. Hij had zijn geheim aan nie
mand verteld, en in de eenzaamheid treurde
hij om haar, die hij verloren bad..
Na lang overleg gaf hij de urn een plaats
op den schoorsteen in rijn slaapkamer. Zoo
zou hij haar zien bij het inslapen en het
ontwaken.
Een paar dagen later hervatte hij zijn dienst,
en nam dien 'met de meeste nauwgezetheid
waar. Zijn kameraden wilden hem meenemen
om hem wat afleiding te bezorgen; hij wei
gerde. Na afloop van zijn dienst ging hij
naar huis en leefde voort in do herinnering
aan zijn aangebeden vrouw. Hij had verschil
lende afdrukken laten maken van een goed
portret van haar, en er in elke kamer van
zijn huis een geplaatst.
En hoo vreemd het ook moge schijnen, to
midden van zijn herinneringen voelde Durier
zich het minst droevig gestemd. De. doods
hield haar belofte: zij was niet lastig. Dc aan
schouwing van de urn wekte bij den dokter
geen pijnlijke gedachten op; voortdurend zag
hij zijn vrouw, vroolijk, lief, glimlachend. Hij
praatte met haar; zij maakten nogmaals hun
reis naar Italië.
Als hij werken moest, nam hij de urn mee
naar zijn studeerkamerzij hadden zich zoo
vaak verheugd bij do gedachte, dat zij, ter
wijl hij studeerde, bij hem zou zitten bor
duren, zonder tegen hem te spreken, zonder
hem te hinderen!... i
Zoo verliepen zes maanden, een jaar.
Nu gebeurde het wel eens dat hij 's avonds
de urn óp zijn studeerkamer liet staan, in
plaats haar rneo te nemen naar zijn slaap-
vertrek. Eindelijk bleef zij voor goed op de
studeerkamer niet omdat de herinnering
aan de overledene hem minder dierbaar
was geworden, maar omdat hij meende, dat de
ernstige stilte van een studeerkamer beter
paste bij een grafurn. Hij zorgde echter altijd
voor een bouquet viooltjes of rozenknoppen, de
lievelingsbloemen van zijn vrouw.
Na twee jaren had Durier langzamerhand I
liet leven van vóór zijn huwelijk hervatal zijn
kameraden hadden hem daartoe aangemaand
en hem meegesleept, en de voogd van zijn
vrouw zeide ronduit
MWat drommelj mijq jongen, je hebt hefcj
penen, zij aarzelt niet, dit aan te nemen. Maar
de overwegingen, welke in Augustus 1914 dc
Houding der Regeering bepaalden, behouden
nog hun volle waarde. Wat echter de qnaestie
veel ernstiger maakt, is, dat het op dit oogen-
biik zou gaan om de herroeping van een regel
van neutraliteit 'welke bij den aanvang van
den oorlog is vastgesteld en waarvan sedert
beide oorlogvoerende partijen behoorlijk ziju
in kennis gesteld.
Nu zou mete meer in strijd zijn met het be
ginsel zelve der neutraliteit, dan in den loop
van den oorlog en op hét verzoek van een der
oorlogvoerenden den nenfcjaliteitsregel te her
roepen, die ten gevolge van de gebeurtenissen,
welke deze ook moge zijn, voor dezen oorlog
voerende alleen onvoordeelig blijkt. Deze hci-
roeping zou onbetwistbaar het karakter aan
nemen van een gunst en zou dus niet ver-
eenigbaar zijn met dc onpartijdigheid welke
het kenmerk van do onzijdigheid vormt.
indien de Britsche Regeering zich wel wil
plaatsen op het standpunt van een onzijdige
Regeering, zal zij zonder moeite inzien, dat
do Nederlandsche Regeering haar gedragslijn
met keu veranderen, zonder de neutraliteit in
gevaar te brengen welke zij zich sinds den aan
vang van den oorlog heelt opgelegd en welke
zij besloten is zonder weifeling in acht te
nemen. Uw Excellenties Regeering zal dit des
te eerder inzien, waar het haar afgevaardigden
waren, die op de Tweede Vredesconferentie
zeer in het bijzonder er den nadruk op legden,
dat de Engelsche loer een staat alleen het
recht teekent, in den loop van den oorlog zijn
neutralitei inregelen te wijzigen om zo
strenger te maken (Handelingen, Deel 1,
blz. 326, Deel 111, pag. 621).
Zooals ik gelegenheid heb gehad aan Uwe
Excellentie te zeggen, is heb zeker noch uit
gebrek aan vriendschap, noch uit gebrek aan
goeden wil, dat Hr. Ms. Regeering zich ge
dwongen ziet haar houding te handhaven.
Zij. kan dan ook niet gelooven dat alleen om
dat de Nederlandsche Regeering met wil af
wijken van de lijn van strikte onzijdigheid welke
zij zich heeft afgebakend, de Britsche Regeenng
sou weigeren om ten gunste der Nederlandsche
reed&rs de faciliteiten te handhaven welke zij
hun reeds had toegekend voor het onderzoek
van hunne schepen in een Britsche haven van
overzee en welke voor de uitoefening van het
onderzoekingsrecht even doeltreffend zijn als
het onderzoek, ingesteld ia een haven van het
Vereenigd Koninkrijk.
De tegenstelling in het memorandum van
Uwe Excellentie gemaakt tusschen de facili
teiten door de Nederlandsche reeders gevraagd,
op hetzelfde cogenblik waarin de Nederlandsche
Regeering weigert een gunst toe t? staan aan
do Britsche "schepen, is dus moeilijk houdbaar.
Want volgens het volkenrecht, is de Britsche
Regeering geenszins verplicht bet onderzoek dor
N'-v'.priandsche schepen te doen plaats' hebben .in
een haven van het Vereenigd Koninkrijk, in
l,l.iats san da..- tec over te gaan \n volle zee
of in een Britsche haven van overzee.
Daarentegen zou Hr. Ms. Regeering door op
dit oogenblik bewapende Britsche schepen bin
nen hot'Nederlandsch rechtsgebied toe te la
ten, ernstig te kort schieten in een verplich
ting welke uit haar onzijdigheid voortvloeit.
De intrekking der bedoelde faciliteiten, die
in geen enkele c. trólc-noódzcak haar grond
zou vinden, zou het karakter hebben van e. n
niet gerechtvaardigden represaillemaatregel,
daar geen enkele onvriendschappelijke of on
rechtvaardige daad van den kant van Neder
land daartoe zou hebben aanleiding gegeven.
Hr. Ms. Regeering doet een zcc-r ernstig
beroep op het billijkheidsgevoel der Britsche
Regeering, opdat deze nic-t de steeds moeilij
ker voedselvoorziening van hoi Nederlandsche
volk belommert door maatregelen waarvan de
be teekenis volstrekt niet in verhouding staat
tot de weigering in Nederlandsche havens be
wapende koopvaardijschepen too te laten.
Want hot is voor betwisting niet vatbaar, dat
indien Nederlandsche schepen, die proviand
vervoeren, zich uit eigen beweging of daartoe
gedwongen in een liaven van het Vereenigd
Koninkrijk begeven, zij het grootste gevaar
lcopen. zoodor genade door de vijanden van
Groot-Britannië te worden in den grond ge
boord. Do bevolking van Nederland, die voor
haar voedselvoorziening in zoo belangrijke
mate afhankelijk is van de producten van
recht niet, om jc levend te begraven!"
Na van verschillende uitnoodigingen te heb
ben gebruik gemaakt, moest Durier van zijn
kant ook wel iets doen. Op zekeren dag invi
teerde hij ?-l de ongehuwde officieren
van zijn regiment. Aan het diner ging het
vrcolijk toe. Na tal van ficsschen champagne
en andere wijnen werden de gasten zoo opge
werkt, dat zij het geheeie huis doorliepen, en
ook in het studeervertrek van den dokter
kwamen.
Ook Durier had meer gedronken dan hij in
twee jaren had gedaan, en opeens stond hij in
zijn studeerkamer tusschen de luitenants, die
hét refrein zongen van een liedje van Yvette
Guilberfc.
Geheel ontnuchterd greep Durier de urn
van malachiet en zette haar in een klein ver
trekje naast zijn studeerkamer, waar oude boe
te en weiden opgeborgen.
Den volgenden morden besloot hij, om een
mogelijke herhaling van zulk een heiligschen
nis te voorkomen, van dit hokje een kapel te
maken. In het eenige raam liet hij gekleurde
giazon zetten en hij omringde cle urn met
bloemen.
Weldra bespeurde hij dat de bloemen door
gebrek aan lucht en licht, dadelijk verwelkten
en verdroogden en een weeën geur in de ka pui
verspreidden, dien zijn vrouw waarschijnlijk
even onaangenaam zou gevonden hebben als'
hij.
Hij verving de naturlijke bloemen door heel
fijao kunst-planten. En do urn bleef rustig in
haar hokje staan.
Er waren drie jaren verloopen 6inds den
dood van mevrouw Durier, toen haar man
opeens het voorwerp werd van de teedorste
zorgen van den barschen voogd, die inder
tijd zpo tegen het huwelijk was. En na ver
schillende uitnoodigingen voor diners of voor
muziekpaftijtjes, waar de dokter zijn mooie
stem weer eens moest laten booren, wis de
voogd opeens met een voorstel voor den dag
gekomen
„Ik zie, dat je er niets van begrijpt, vriend.
Ik zal je dus maar te hulp komen. Je hebt
zeker nooit opgemerkt, dat ik een dochter
heb?"
Durier gaf geen antwoord.
„Een dochter, die ons het leven erg zuur
hoeft gemaakt., toen jo met mijn pupil_ trouw
de; maar nu is alles opgehelderdstel je voor,
dat dit nest zij was toen pas zestien ja-
loersch was op jo vrouw; toen hield ze reeds
van je.
Dr. L. L. Zamenhof f.
Do heer H. Blok, profosoro de Esperanto,
dio juist bezig 'a een erperanto-ouaus in om
blad te gen en, safari jf t ons hot volgende
De schepper vau de wcreldhulptaal Espe
ranto, dr. Lodewijk Lazarus Zamenhof, is den
14en April j.l. te. Warschau wortelen. Hij
was slechte 57 jaar oud, docih had de laatst
maanden reeds veel geleden.
Dr. Zamenhof werd den 15 Deoember 1859
to Bjelostok (in het Russische gouvernement
Grodüo) uit vrcrae Joodsdhe ouders geboren.
Dcte leerden hem reeds vroeg, dat alle raen-
schcn broeders zijn. In de praktijk ondervond
do jongeling echter 6poedig, dat er in zijn
geboortestad geen mensohen, doch dechts Rus
sen, Duitsohers, Joden en Polen waren, die
steeds met elkaar in de grootste oneenighoid
leefden. Hij zon op eon middel om die eeuwige
disharmonie weg te nemen en na to hebben
geconstateerd, dat een en ander voortvloeide
uit het elkander niet 'begrijpen, uit „taal
verschil", zette bet zich iu zijn brein als een
positief plan rast, dat hij niet zoude rusten
voor en aleer hij een algemeen© taal had uit
gevonden.
Met dit idee voor oogen on bezield met db
energio en wilskracht, welke zoozeer aan het
Joodsche volk eigen ia, had hij reeds op 15-
jarigen leeftijd het principe van de door hem
geduchte taal gevonden. Hij was toen gymna-
(test, bestudeerde achtereen volgons 22 talen,
welke hij grondig analyseerde, daaruit al het
inconsequente en onregelmatige verwijderde,
on had in 1878 het principe van zijn taal
uitgewerkt. In 1879 betrad hij de universiteit,
slaagde voor het examen van oogarts en ves
tigde zich als zoodanig te Warschau. Geduren
de dien studietijd had hij echter niet stilge
zeten. Onvermoeid werkte hij voort aan de
verbetering en afmaking van zijn stelsel en
in 1887 verscheen zijn eerste brochure ender
.het pseudoniem .Doktoro Esperanto" (d. i.
do dokter die hoopt).
Wat al tegenwerkingen, teleurstellingen, be
spottingen moest .Zatnenhol ondervindon. Toch
zette )nj door cn niet tevergeefs. Het Esperan
to telt thans zijn aanhangers over do pcboela
wereld, dank zij de logilui, eenheid, 'wellui
dendheid en bruikbaarheid dezer taal. Reeds
duizondon boeken, rijdschriften enz., zün in
het Esperanto verschenen en met den dag
wint het meer en moer veld.
Jammer, dat dr. Znmenhof aan het begin
van zijn glori» is weggerukt. Voor do „Espe>.
rantisten' ml do 14e April steeds een rouw
dag blijven."
H. BLOK.
overzee zou daarvan ten slotte het slachtoffer
ziiD-
Hr. Ms. Regeering is overtuigd dat Groot-
Britannië, om dit noodlottig gevolg te ver
mijden, hetwelk zij ongetwijfeld niet wenscht,
do kortelings aan dc soheepvaart verleende
faciliteiten voor het binnenioopen. welke zoo
wel door de reeders als door de Nederlandsche
Regeering zelve naar waarde worden geschat,
zal handhaven.
Aanvaard, enz. (get-) J. LOUDON.
Y. Stranding vsn de Duitscha onderzeeboot
U. B. 6 nabij Gooveo.
In den nacht van 11 op 12 Maart is de
Duitsche onderzeeboot U. B. G in de Neder
landsche territoriale wateren binnengekomen
ca op de HifldcrribbeBp'' :at nr' het zeegat
van Gocree gestrand. Aangezien do toestand
ven het schip gevaarlijk was, verzocht do com
mandant aan de inmiddels ter plaatse aange
komen Nederlandsche torpedobooten, de be
manning op de Nederlandsche schepen te doen
overgaan. De U. B. G is daarna door de zorgen
der Nederlandsche Marine afgesleept en bin
nengebracht.
Hc-t van Regeeringswege ingestelde onder
zoek heeft vastgesteld, dat de binnenkomst in
de territoriale wa{eren het gevolg is geweest
van eon vergissing van den commandant, dio
het licht van Westhoofd heeft aangezien voor
dat van het Maasliehtschip en verzuimd heeft
de Nederlandsche lichtenlijst te raadplegen.
Ook het daarna in zicht komen van het licht
van liet Maasliehtschip en dat van de Hinder-
ribbenboei hebben hem niet doen besluiten
door een blik in de Nederlandsche lichtenlijst
zijn plaats te verificeren.
Op grond dat deze binnenkomst in het
Nederlandsche rechtsgebied niet door een der
in art. 5, sub lo. der Neutraliteitsproclamatie
genoemdo redenen werd gerechtvaardigd, heeft
do Regeering beslist, dat de onderzeeboot
do bemanning zouden worden geïnterneerd.
„Maar dat is toch zeker overgegaan
„Jawel! 't Is hoo langer hoo erger gewor
den!... Ik weet, dat je een prachtige toekomst
vóór je hebt; ik weet, hoo grcot je fortuin
is; mijn dochter heeft een Hinken bruid
schat, uriehonderdduiz-end francs. Wat dunkt-
je. wil je mijn schoonzoon worden?"
Durier zat in verlegenheid; hij had nooit
gedacht over een tweede huwelijk, hij was dus
niet voorbereid op den strijdhij wist geen
ernstigo argumenten to bedenken.
Als men een maand getrouwd is geweest,
blijft men niet zijn heele leven weduwnaar,
daarover zullen allo verstandige mensohen het
eens zijn. Zijn ouders begonnen ook al toespe
lingen te maken op zijn langdurigen rouw.
Ouders hebben immers het recht, om grootou
ders te worden 1 Gij moogt het leven, dat zij u
hebben gegeven, niet voor u zelven houden, gij
moet liet op uwe beurt aan anderen toereikeu.
Durier was gemakkelijk te leiden, hij liet zich
tot een tweide huwelijk overhalen.
Maar hij ging niet met zijn tweede vrouw
naar Italië. Daar moest hij niets van hebben
Hij vergenoegde zich met een reis naar Bre-
tagire, terug over Parijs. En toen hij weer thuis
kwam, werd hij gekweld door berouw. Hij
meende een verstandshuwelijk te sluiten, en hij
was dol verliefd op zijn tweedo vrouw.
Zijn eenige verontschuldiging was, dat zij
zooveel op de eerste geleek. Zij was in het
bruin, wat de andere in het blond was. Zij had
slechts één gebrek, zij was jaloersch op alles,
zei is op de herinnering....
Men begrijpt dus dat Durier de urn van ma
lachiet niet zoo dicht bij zijn studeerkamer kon
houden, want zijn vrouw had gezegd, dat zij
heel graag bij hem wilde zitten werken; zij be
loofde zoet te zijn,-niet te praten, niet lastig
te wezenzij verzocht alleen, zelf voor alles te
mogen zorgen wat in verband stond met zijn
mooi beroep van geneesheer dat zij zoozeer be
wonderde, ziin instrumenten, zijn boeken...
Heimelijk bracht hij de urn naar de tweede
verdieping, en zette haar op de rommelkamer
achter ledige dooaen en een stapel brochures.
Het was een recht gelukkig huwelijk. Wel
twintig maal was Durier op hot punt, alles aan
zijn vrouw te vertellen, doch steeds ontbrak
hem dc moed.
Na verloop van een jaar werd hij geheel in
beslag genomen door do geboorte van een zoon.
Nu moest er een kindermeisje komen, en daar
voor moest een kamertje worden ingeruimd.
,.Tk zal er voor zorgen," zeide doktor Dürier.
Zijn geweten was niet geheel zuiver toen
met zijn opptysser alles oppakte, wat er in
lie toestand in den reuzenstrijd.
Steeds nieuwe, steeds hoogcr klinkende
yr edesgcruchten aan den ©enon, stood a
fciJer, stood3 moorddadiger strijd aan den
andoren kant. Bij het Engcischo offensief,
op Raaschmaandag begonnen en e&dert
krachtig doorgezet, is nu eon Fransch of
fensief gekomen. Jjq aanvallende beweging
tegen 'den Duitschen muur in het wésten
wordt u:'.gebreid over steeds grooter lecg-
to: de Fa nschen dringen nu op van Sois~
sons tOv Reims en verder. over
©en lengte van meer dan 40 kilome
ter. Het Engolscho offensief ctrekt
zich steads vereer naar 't noorden
uit, gaat voorbij Lens en reikt tot aan Loos.
Langs ruim eau derde gedeelte van het ge-
weldige front van de Noordzee tot do Zwifc-
sersche grens, over een lengte van 150
K.M. .wordt nu met felle kracht gestre
den. Het is oen aanval, een veldslag, zooals
de werc.d nog ncoifc gezien heeft, ook niet
in dezen oorlog. Een week lang heeft reeds
c!e artillerie haar voorbereidend wérk ge
daan en thans valt, als reeds van Atrechfc
tot Vjailly, oou.van Vailly tot Reims, de
infanterie aan.
Het resultaat? Ook nu weer is het ten
gunste van do geallieerden. De Franschen
drongen hierin de eerste, tiaar in de tweode
Duitsche linie door en hebben reeds meer
dan 12.500 kri:'_- gevangenen gemaakt en
bovendien vee! oorlogsmateriaal veroverd.
Over een dergelijk groot front en met zuike
enorrne troepenmachten is natuurlijk ©en
twaalf a dei-tién duizend gevangenen niet
zoo'7) eerbiedwaardig getal. Met do ruim
14.000 Duitschers, die sedert Paschen den
do kleine kamer op de tweede verdieping was,
'doezen boeken, en zelfs de urn; alles ging naar
den zolder.
De blijdschap over zijn kind was machti
ger dan Duricr's berouw; hij dacht maar wei
nig meer aan zijn eerste vrouw, wier portret
ten op één na allo bij do urn van malachiet op
zolder lagen. En ir.iischicn bad hij haar geheel
vergeten zonder een treffende gebeurtenis, die
juist op zijn verjaardag plaats had.
Hij was dien dag geheel in beslag genomen
door zijn dienst, en kwam pas tegen het eten
Lhuis.
Do geheele familie was bijeen; hij werd ont
vangen met gejuich van „Wel gefeliciteerd!
Veel geluk
Hi, was aangedaan. De gasten gingen naar
de eetzaal, en daar midden op de tafel, zag
hij do urn van malachiet staan met een prach-
tigen bouquet erin.
Hij verbleekte, terwijl zijn vrouw hem
lachend toeriep
Ondeugende man, dio mooie va'a3 heb je
voor mij weggestopt, het mooiste, wat jo uit
Italië hebt meegebracht."
Hij stotterde ecnige onverstaanbare woor
den, en zij ging op denzelfden plagenden toon
voort:
„Daar moet ik eerst voor gaan snuffelen op
zolder, om die vaas onder een hoop boeken te
vindenzij had best kunnen breken, want ze
lag omver, er vrarc-n boeken op gevallenhot
deksel lag er in drie stukken naast. Waarom
had je die mooie vaas naar zolder gebracht?"
„Ik... ik..."
„En zo heeft er zeker al lang gelegen?"
„Ja, heel lang."
„O, dat zal wel waar wezen, want ze was
vol stof."
„Vol stof!" riep Durier met gesmoorde
stem.
Zijn vrouw meende dat hij zoo verbaasd was
en voegde erbij
„O, heelemaa] vol... En heel fijn stof, dat
door den wind werd weggeblazen toen ik de
vaas leegmaakte boven het perk waarin mijn
mooiste bloemen staan... waar ik dezen bou
quet geplukt hc-b... Vind jo hem niet mooi?"
„Js, ja... heel mooi".
En die frissche bloemen, wier kelken zich
rpenden als de mond van een jong nieisjo, rie
pen hem den glimlach voor den geest van het
kirinb blonde vrouwtje, om wie hij zoozeer had
getreurd...