No. 419 1917 Vrijdag 20 April Leger en Vloot» Orgaan voor Oorlopsoieuws. DERDE JAARGANG. REDAfiTIE EN ADMINISTRATIE VALERIÜSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PEE WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BU VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS/1.50P.KWARTAAL Onder redactie van D. MANASSEN. Voor Advertoutil'n wende men zich tot onze Administratie, Voleriawtraat 10» Amsterdam. Prtfs der Advertentien per regel 30 cent. Voor Ingczoudea Mede- deel'ngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel Uriel. JJ-J abonnement reductie. Witboek. IV. Binnankomst van het Britsche gewapende handelsschip „Princess Melita" to Hoek van Holland. (Vervolg en slot.) Naar aanleiding van de weigering der Nedorlandsoho autoriteiten, de Princess Meliba" gewapend binnen het Nederlandsohe rechtsgebied toe te laten, -leed de Britsche gezant aan den minister op 12 Maart een vertoog zijner Regeering toekomen. De Britechb Regeering wees 'er op, dat de Nederlandscke Regeering in hare offi- cieelo publicaties bet recht van handels schepen, wapenen te voeren voor verdedi- gïngtfdocleinden, had erkend. Desniettegen staande bad do Neder la ndsche Regeering van het uitbreken van den oorlog af ten aanzien van de gewapende handelsschepen eon nieuwen volkeorechtelijlcem regel toeger past, en dezen vaartuigen den toegang tot do Nedierlandsche havens ontzegd. "Sinds de uitvaardiging van dien regel waren d& omstandigheden gewijzigd eenerzijds had de Duit-sche Regeering het voornemen te kennen gegeven allo schepen gaande naar of komende van Groot-Britannië zonder waarschuwing tot zinken te brengen, een handelwijze die naar de opvatting der Ne derland.soke R-ogeering door geenerlei 'egel van volkenrecht kon worden gerechtvaar digd anderzijds was, ten duidelijkste bewe zen, dat het bezit van een kanon in hooge mate bijdroeg tot beveiliging van het han delschip tegen het duikboot-gevaar. De Britsolie Regeering was van meening, dat zoowel overwegingen aan onpartijdige neutraliteit als vian vriendschap de Nedei- lanrlsche Regeering er toe zouden moeten leiden, den aangenomen regel onder de tegenwoordige omstandigheden op te heffen. De Britsche Regeering merkte verder op, clat de Nederlandsche Regeering en de Nedcrlandsche Overzee Trust tot haar het verzoek hadden gericht, het daarheen te leiden, dat het visitariérecht ten aanzien van Nederlancbche schepen zou 'worden PIERRE SALES. Toen de officier van gezondheid Louis Du- rier zijn vrouw verloor, was Lij wanhopig. 1-Iij had nauwelijks tijd gehad om zijn liefste te leeren kennen en zijn geluk to genieten, want zij waren nog geen maand getrouwd en maakten Inm huwelijksreis in Italië. Zij hadden kennis gemaakt in Tours, waar liet regiment van Durier in garnizoen lag. Hij ihad haar veroverd door zijn elegant paardrij den en door de liefdeliedjes die hij inet zijn mooie baritpnstem zong. Tin hij was getrouwd «onder er veel over te denken; want zij had hem gekozen, en hem willen hebben, ofschoon haar voogd meende, dat de stand vim Duider niet in overeenstemming was met het for tuin van zijn pupil. Haar voogd had trouwens nooit raad ge weten met haar fantastische grillen. Arme voogd! Eer hij ken omkijken, zooals hij zeide, heette zijn pupil mevrouw Durier. Zijn cenigo troost was de schitterende stoet van officieren, die de jonge ochtgenooten naar' heb altaar vergezelde. Na een verblijf van een week op een land goed van haar, aan de Loire gelegen, vertrok ken zij naar Italië. Beiden leefden in een fae- tooverde wereld; hun kennismaking was met het hart begonnen; bij de heerlijkste monu menten der klassieke kunst leerden zij pik an der naar den geest kennen. Hun reisje was bijna geëindigd en voor de 'tweede maal vertoefden zij in Milaan, toen mevrouw Duricr, ten gevolge van een avond wandeling bij vochtig weer plotseling ziek werd. Zij was niet sterk en was onvoorzichtig genoeg geweest, om die wandeling door tc zet ten. Den volgenden dag openbaarde zich een longontsteking; na ecnige dagen was mevr. Durier stervend, ondanks de opofferende zor gen van baar man, die do hulp van de be roemdste Milaansche geneesheoren had inge roepen. Zij had nog den moed haar man te troosten. ,,Och, zie jo, het was onmogelijk in leven 'te blijven en altijd zoo gelukkig te zijn... Ik ben zoo heel, heel gelukkig geweest door mijn liofdf yoor jouj.,. Maar echrei niet, ik wil uitgeoefend, zonder dat dis schepen ge noodzaakt zouden zijn, eon haven in Groot- Britannië binnen te loopsn. Dei Nederland- sche Regeering vroeg derhalve dlat de Britsche, in het belang van de ten gevolge der Duitecho maatregelen bedreigde veilig heid der Nederlandsche schepen, afstand zou doen van hare rechten, terwijl de Nederl. Regeering van haren kant door hare- maatregelen het gevaar voor de Brit echo schepen verhoogde. Do Nederlandsche Regeering zou cr zich onder deze omstandig heden niet over kunnen beklagen, diat de Britsche Regeering niet bera :.d was tot het doen van concessies, zoolang do Nederland sche Regeering niet meer tegemoetkoming ten aanzien van Britsche belangen toonde. Do Minister heeft op dit vertoog geant woord met het hieronder afgedrukte schrij ven aan-den Briusehen Gezant d.d. 4 April. Nota van den Minister van Buitenla'ndsche Zaken aan den Britscken gezant, 's-Gravenhage, 4 April 1917. Monsieur le Ministro. Reeds in den loop van het jaar 19^5 heeft het stelsel door Hr. Ms. Regeering toegepast op de bewapende koopvaardijschepen der oorlog voerenden het ondérwerp uitgemaakt vau een briefwisseling tusschen hét Gezantschap van Groot-Britannië en Hr. Ms. Regeering. Ik veroorloof mij, ten dien aanzien te herinneren aan do brieven van Z.Exe. Sir Alan Johnstone van 13 Maart en van 22 Juni 1915 en de mijne van 7 April 1915 D. P. no. 11G23 en van 31 Juli 1915 D. P. no. 32043. Het memorandum dat Uwe Excellentie mij 12 Maart j.l. wel heeft willen doen toekomen geeft te verstaan, zonder overigens motieven tot ondersteuning aan te voeren, dat er een tegenspraak zou bestaan tusschen eenerzijds de erkenning door Hr. Ms. Regeering van de rechtmatigheid van het gewapend verzet door een koopvaardijschip van een oorlogvoerende Mogendheid gepleegd tegen een vijandelijk oor logsschip 'en anderzijds haar besluit, bij den aanvang van den oorlog genomen om geen bewapende koopvaardijschepen der oorlogvoe rendeen iu het Nederlandsch rechtsgebied toe te laten. Nu had ik in mijn vorige nota's reeds do eer ■de aandacht van Sir Alan Johnstone te vesti- niet vertrekken met de herinnering aan je betraand gelaat." Met moeite hief zij haar arm op en streek over zijn snor, waaraan hij niet de minste zorg meer besteedde. „Ik wil, dat je er dapper uitziet.... Ilc heb veel van jo gehouden, hoor' Jo zult zien, als jo weer in Tours bent, vind je daar een verras sing... En zou je mij nu ook een genoegen wil len doen? Wil je mij nooit verlaten, mij altijd hij je houden? Ik ben bang voor dien boozen dood, die zooveel maanden noodig heeft, om iemand te vernietigen. Zeg, zou jo van mij niet een beetje stof willen maken, dan kan je mij overal meenemen?... Ik zou zoo weinig plaats innemen... Ik zou niet lastig zijn... Ik zou je niet hinderen in je werk... En als je dan van tijd tot tijd eens naar mij keek, zou je mij niet, geheel vergeten..." Toen Louis Durier in Tours terugkwam, was liij onherkenbaar. Zijn dilc, zwart haar was wit geworden, ziin oogen waren dof en zwart om- kringd, zijn wangen ingevallen, hij liep geheel voorover. Hij bracht de kist van zijn vrouw niet mede. Volgens zijn zeggen had zij verzocht dat haar lichaam in Italië mocht blijven, en hij had haar wensch geëerbiedigd. Zij rustte op het Cnmpo Santo in Milaan. Bij den lijkdienst in de kathedraal van Tours had iedereen medelijdon met hem, zelfs de voogd van zijn vrouw, al was iiij woedend, nadat zijn notaris hom verteld had, dat mevrouw Durier voor haar vertrek naar Italië in stilte een testament had gcinaakt ten, gun ste van haar echtgenoot. Dat was de verras sing, waarover zij gesproken liad. „Moed houden!" zeide de kolonel'. „Wees toch een man!" preekten zijn kame raden hem voor. Na de plee! ugheid mocht niemand hem ver gezellen naar het huis, dat voor de beido echt genoot er in gereedheid was gebracht, en waar hij nu alleen terugkwam. Hij wees zelfs den voogd af, die hem bijzonderheden over zijn erfenis wildo mededeelen. Hij wilde niemand om zich heen hebben. Zijn oppasser hielp hem het kistje uitpakken, dat hij zelf van Milaan af gedragen had, een mooi lederen étui, waarin een fraai gevormde urn van malachiet was geborgen. „Heeft do majoor een nieuwe rcistasch ge kocht?" vroeg de oppasser. „Domkop!" I-Iij opende het koffetje en haalde de urn er uit* AMERIKA. Het laatste der vijf wereld- deelen, dat meedoet aan den geweldigen oorlog, is Amerika geweest. Do krijg begon in Europa, maar zoowel Afrika, als Australië, waar de oorlog voerenden koloniën hadden, waren er al gauw bij betrokken en 't duurde niet lang of de strijd woedde ook in Azië. Maar Amerika hield zich er lang buiten, tot eindelijk, de Vereenigde Staten door dent verscherpten duikbootenoorlog gedwongen werden metDuitsch- land de diplomatieke betrek kingen af te breken. Wat er verder gebeurd is, weet men. Thans kunnen we in waarheid van een wereldoorlog spreken. We geven hier een kaart van Amerika, noord en zuid. Het belangrijkst deel er van vormt de Republiek der Vereenigde Staten, op onze kaart donkerder aangegeven. Ten noorden daar van vinden we Canada, de Engelsche bezitting, ten zuiden Mexico. Ook Brazilië, de jong ste vijand der Centralen, is er te zien en tevens geeft onze kaart weer de verhouding tegen over West-Europa en West- Afrika. gen op het fundamenteels verschil dat bestaat tusschen do beginselen van het oorlogsrecht, dio beslissen over do wettigheid van het verzet, door de koopvaardijschepen dier oorlogvoeren den gepleegd tegen de vijandelijke oorlogssche pen en do beginselen van het neutraliteitsrecht, waartoe bet vraagpunt behoort of do toelating in de onzijdige havens van oorlogsschepen van oorlogvoerende nationaliteit en van zekere daarmede gelijkgestelde categorieën van sche pen al dan niet overeen te brengen is met do inachtneming eener strikte neutraliteit. In toepassing van deze beginselen van neutra liteit heeft de Nederlandsche Regeering als al- gemeenen regel, behóudens enkele uitzonderin gen de aanwezigheid binnen haar rechtsgebied verboden van oorlogsschepen der oorlogvoeren den en van daarmede gelijkgestelde schepen van den aanvang af heeft zij onder deze laatste categorie de koopvaardijschepen doen vallen van de oorlogvoerende mogendheden, welke van eeen bewapening mochten zijn voorzien en dien tengevolge in staat oorlogshandelingen te ver richten. Inderdaad kan een siaat in de zeer bijzon dere geographische positie waarin zich Neder land bevindt tegenover de oorlogvoerende landen, den eerbied voor de onzijdigheid van het gebied waarbinnen hij zijn rechtsmacht uitoefent slechts verzekeren door den toegang tob dit gebied niet alleen aan de oorlogsschepen te verbieden, maar eveneens aan elk bewapend schip. Deze uitsluiting verzekerde eenerzijds de veiligheid van het land tegen eiken verhor- gen aanval. Zij voorkwam anderzijds dat ie:lelijkheden plaats hadden tusschen oorlog voerenden in onze territoriale wateren. Zij bood eindelijk aan elk der oorlogvoerenden den meest doeltreffenden waarborg dat zijn tegen stander er niet in zou slagen eenig gedeelte van dit gebied te gebruiken als basis van vloot- operaties. Indien, bij gebreke van verdragsbepaling omtrent het speciale punt der bewapende koop vaardijschepen, Hr. Ms. Regeering zich ver plicht heeft gezien zelf een regel te formulee ren, is deze regel niettemin een toepassing van de grondbeginselen der neutraliteit en kan hij met als willekeurig worden gc-qualific-eerd. Hr. Ms. Regeering geeft zich volkomen rekenschap van den gevaarlijken toestand waarin zich de Britsche koopvaardijschepen bevinden, wanneer evenals die der neutra len zij zonder verdediging aan de aanvallen der Duitsche duikbooten zijn overgeleverd. IVat aangaat hun goed recht, zich te bewa- „Heb het hart niet, er aan te komen!" „De majoor behoeft niet bang te wezen... Is liet een herinnering aan mevrouw?" „Ja... een herinnering..." Hij stuurde zijn oppasser weg, en beschouwde toen langen tijd do urn, die de asoh van zijn liefste bevatte. Hij had zijn geheim aan nie mand verteld, en in de eenzaamheid treurde hij om haar, die hij verloren bad.. Na lang overleg gaf hij de urn een plaats op den schoorsteen in rijn slaapkamer. Zoo zou hij haar zien bij het inslapen en het ontwaken. Een paar dagen later hervatte hij zijn dienst, en nam dien 'met de meeste nauwgezetheid waar. Zijn kameraden wilden hem meenemen om hem wat afleiding te bezorgen; hij wei gerde. Na afloop van zijn dienst ging hij naar huis en leefde voort in do herinnering aan zijn aangebeden vrouw. Hij had verschil lende afdrukken laten maken van een goed portret van haar, en er in elke kamer van zijn huis een geplaatst. En hoo vreemd het ook moge schijnen, to midden van zijn herinneringen voelde Durier zich het minst droevig gestemd. De. doods hield haar belofte: zij was niet lastig. Dc aan schouwing van de urn wekte bij den dokter geen pijnlijke gedachten op; voortdurend zag hij zijn vrouw, vroolijk, lief, glimlachend. Hij praatte met haar; zij maakten nogmaals hun reis naar Italië. Als hij werken moest, nam hij de urn mee naar zijn studeerkamerzij hadden zich zoo vaak verheugd bij do gedachte, dat zij, ter wijl hij studeerde, bij hem zou zitten bor duren, zonder tegen hem te spreken, zonder hem te hinderen!... i Zoo verliepen zes maanden, een jaar. Nu gebeurde het wel eens dat hij 's avonds de urn óp zijn studeerkamer liet staan, in plaats haar rneo te nemen naar zijn slaap- vertrek. Eindelijk bleef zij voor goed op de studeerkamer niet omdat de herinnering aan de overledene hem minder dierbaar was geworden, maar omdat hij meende, dat de ernstige stilte van een studeerkamer beter paste bij een grafurn. Hij zorgde echter altijd voor een bouquet viooltjes of rozenknoppen, de lievelingsbloemen van zijn vrouw. Na twee jaren had Durier langzamerhand I liet leven van vóór zijn huwelijk hervatal zijn kameraden hadden hem daartoe aangemaand en hem meegesleept, en de voogd van zijn vrouw zeide ronduit MWat drommelj mijq jongen, je hebt hefcj penen, zij aarzelt niet, dit aan te nemen. Maar de overwegingen, welke in Augustus 1914 dc Houding der Regeering bepaalden, behouden nog hun volle waarde. Wat echter de qnaestie veel ernstiger maakt, is, dat het op dit oogen- biik zou gaan om de herroeping van een regel van neutraliteit 'welke bij den aanvang van den oorlog is vastgesteld en waarvan sedert beide oorlogvoerende partijen behoorlijk ziju in kennis gesteld. Nu zou mete meer in strijd zijn met het be ginsel zelve der neutraliteit, dan in den loop van den oorlog en op hét verzoek van een der oorlogvoerenden den nenfcjaliteitsregel te her roepen, die ten gevolge van de gebeurtenissen, welke deze ook moge zijn, voor dezen oorlog voerende alleen onvoordeelig blijkt. Deze hci- roeping zou onbetwistbaar het karakter aan nemen van een gunst en zou dus niet ver- eenigbaar zijn met dc onpartijdigheid welke het kenmerk van do onzijdigheid vormt. indien de Britsche Regeering zich wel wil plaatsen op het standpunt van een onzijdige Regeering, zal zij zonder moeite inzien, dat do Nederlandsche Regeering haar gedragslijn met keu veranderen, zonder de neutraliteit in gevaar te brengen welke zij zich sinds den aan vang van den oorlog heelt opgelegd en welke zij besloten is zonder weifeling in acht te nemen. Uw Excellenties Regeering zal dit des te eerder inzien, waar het haar afgevaardigden waren, die op de Tweede Vredesconferentie zeer in het bijzonder er den nadruk op legden, dat de Engelsche loer een staat alleen het recht teekent, in den loop van den oorlog zijn neutralitei inregelen te wijzigen om zo strenger te maken (Handelingen, Deel 1, blz. 326, Deel 111, pag. 621). Zooals ik gelegenheid heb gehad aan Uwe Excellentie te zeggen, is heb zeker noch uit gebrek aan vriendschap, noch uit gebrek aan goeden wil, dat Hr. Ms. Regeering zich ge dwongen ziet haar houding te handhaven. Zij. kan dan ook niet gelooven dat alleen om dat de Nederlandsche Regeering met wil af wijken van de lijn van strikte onzijdigheid welke zij zich heeft afgebakend, de Britsche Regeenng sou weigeren om ten gunste der Nederlandsche reed&rs de faciliteiten te handhaven welke zij hun reeds had toegekend voor het onderzoek van hunne schepen in een Britsche haven van overzee en welke voor de uitoefening van het onderzoekingsrecht even doeltreffend zijn als het onderzoek, ingesteld ia een haven van het Vereenigd Koninkrijk. De tegenstelling in het memorandum van Uwe Excellentie gemaakt tusschen de facili teiten door de Nederlandsche reeders gevraagd, op hetzelfde cogenblik waarin de Nederlandsche Regeering weigert een gunst toe t? staan aan do Britsche "schepen, is dus moeilijk houdbaar. Want volgens het volkenrecht, is de Britsche Regeering geenszins verplicht bet onderzoek dor N'-v'.priandsche schepen te doen plaats' hebben .in een haven van het Vereenigd Koninkrijk, in l,l.iats san da..- tec over te gaan \n volle zee of in een Britsche haven van overzee. Daarentegen zou Hr. Ms. Regeering door op dit oogenblik bewapende Britsche schepen bin nen hot'Nederlandsch rechtsgebied toe te la ten, ernstig te kort schieten in een verplich ting welke uit haar onzijdigheid voortvloeit. De intrekking der bedoelde faciliteiten, die in geen enkele c. trólc-noódzcak haar grond zou vinden, zou het karakter hebben van e. n niet gerechtvaardigden represaillemaatregel, daar geen enkele onvriendschappelijke of on rechtvaardige daad van den kant van Neder land daartoe zou hebben aanleiding gegeven. Hr. Ms. Regeering doet een zcc-r ernstig beroep op het billijkheidsgevoel der Britsche Regeering, opdat deze nic-t de steeds moeilij ker voedselvoorziening van hoi Nederlandsche volk belommert door maatregelen waarvan de be teekenis volstrekt niet in verhouding staat tot de weigering in Nederlandsche havens be wapende koopvaardijschepen too te laten. Want hot is voor betwisting niet vatbaar, dat indien Nederlandsche schepen, die proviand vervoeren, zich uit eigen beweging of daartoe gedwongen in een liaven van het Vereenigd Koninkrijk begeven, zij het grootste gevaar lcopen. zoodor genade door de vijanden van Groot-Britannië te worden in den grond ge boord. Do bevolking van Nederland, die voor haar voedselvoorziening in zoo belangrijke mate afhankelijk is van de producten van recht niet, om jc levend te begraven!" Na van verschillende uitnoodigingen te heb ben gebruik gemaakt, moest Durier van zijn kant ook wel iets doen. Op zekeren dag invi teerde hij ?-l de ongehuwde officieren van zijn regiment. Aan het diner ging het vrcolijk toe. Na tal van ficsschen champagne en andere wijnen werden de gasten zoo opge werkt, dat zij het geheeie huis doorliepen, en ook in het studeervertrek van den dokter kwamen. Ook Durier had meer gedronken dan hij in twee jaren had gedaan, en opeens stond hij in zijn studeerkamer tusschen de luitenants, die hét refrein zongen van een liedje van Yvette Guilberfc. Geheel ontnuchterd greep Durier de urn van malachiet en zette haar in een klein ver trekje naast zijn studeerkamer, waar oude boe te en weiden opgeborgen. Den volgenden morden besloot hij, om een mogelijke herhaling van zulk een heiligschen nis te voorkomen, van dit hokje een kapel te maken. In het eenige raam liet hij gekleurde giazon zetten en hij omringde cle urn met bloemen. Weldra bespeurde hij dat de bloemen door gebrek aan lucht en licht, dadelijk verwelkten en verdroogden en een weeën geur in de ka pui verspreidden, dien zijn vrouw waarschijnlijk even onaangenaam zou gevonden hebben als' hij. Hij verving de naturlijke bloemen door heel fijao kunst-planten. En do urn bleef rustig in haar hokje staan. Er waren drie jaren verloopen 6inds den dood van mevrouw Durier, toen haar man opeens het voorwerp werd van de teedorste zorgen van den barschen voogd, die inder tijd zpo tegen het huwelijk was. En na ver schillende uitnoodigingen voor diners of voor muziekpaftijtjes, waar de dokter zijn mooie stem weer eens moest laten booren, wis de voogd opeens met een voorstel voor den dag gekomen „Ik zie, dat je er niets van begrijpt, vriend. Ik zal je dus maar te hulp komen. Je hebt zeker nooit opgemerkt, dat ik een dochter heb?" Durier gaf geen antwoord. „Een dochter, die ons het leven erg zuur hoeft gemaakt., toen jo met mijn pupil_ trouw de; maar nu is alles opgehelderdstel je voor, dat dit nest zij was toen pas zestien ja- loersch was op jo vrouw; toen hield ze reeds van je. Dr. L. L. Zamenhof f. Do heer H. Blok, profosoro de Esperanto, dio juist bezig 'a een erperanto-ouaus in om blad te gen en, safari jf t ons hot volgende De schepper vau de wcreldhulptaal Espe ranto, dr. Lodewijk Lazarus Zamenhof, is den 14en April j.l. te. Warschau wortelen. Hij was slechte 57 jaar oud, docih had de laatst maanden reeds veel geleden. Dr. Zamenhof werd den 15 Deoember 1859 to Bjelostok (in het Russische gouvernement Grodüo) uit vrcrae Joodsdhe ouders geboren. Dcte leerden hem reeds vroeg, dat alle raen- schcn broeders zijn. In de praktijk ondervond do jongeling echter 6poedig, dat er in zijn geboortestad geen mensohen, doch dechts Rus sen, Duitsohers, Joden en Polen waren, die steeds met elkaar in de grootste oneenighoid leefden. Hij zon op eon middel om die eeuwige disharmonie weg te nemen en na to hebben geconstateerd, dat een en ander voortvloeide uit het elkander niet 'begrijpen, uit „taal verschil", zette bet zich iu zijn brein als een positief plan rast, dat hij niet zoude rusten voor en aleer hij een algemeen© taal had uit gevonden. Met dit idee voor oogen on bezield met db energio en wilskracht, welke zoozeer aan het Joodsche volk eigen ia, had hij reeds op 15- jarigen leeftijd het principe van de door hem geduchte taal gevonden. Hij was toen gymna- (test, bestudeerde achtereen volgons 22 talen, welke hij grondig analyseerde, daaruit al het inconsequente en onregelmatige verwijderde, on had in 1878 het principe van zijn taal uitgewerkt. In 1879 betrad hij de universiteit, slaagde voor het examen van oogarts en ves tigde zich als zoodanig te Warschau. Geduren de dien studietijd had hij echter niet stilge zeten. Onvermoeid werkte hij voort aan de verbetering en afmaking van zijn stelsel en in 1887 verscheen zijn eerste brochure ender .het pseudoniem .Doktoro Esperanto" (d. i. do dokter die hoopt). Wat al tegenwerkingen, teleurstellingen, be spottingen moest .Zatnenhol ondervindon. Toch zette )nj door cn niet tevergeefs. Het Esperan to telt thans zijn aanhangers over do pcboela wereld, dank zij de logilui, eenheid, 'wellui dendheid en bruikbaarheid dezer taal. Reeds duizondon boeken, rijdschriften enz., zün in het Esperanto verschenen en met den dag wint het meer en moer veld. Jammer, dat dr. Znmenhof aan het begin van zijn glori» is weggerukt. Voor do „Espe>. rantisten' ml do 14e April steeds een rouw dag blijven." H. BLOK. overzee zou daarvan ten slotte het slachtoffer ziiD- Hr. Ms. Regeering is overtuigd dat Groot- Britannië, om dit noodlottig gevolg te ver mijden, hetwelk zij ongetwijfeld niet wenscht, do kortelings aan dc soheepvaart verleende faciliteiten voor het binnenioopen. welke zoo wel door de reeders als door de Nederlandsche Regeering zelve naar waarde worden geschat, zal handhaven. Aanvaard, enz. (get-) J. LOUDON. Y. Stranding vsn de Duitscha onderzeeboot U. B. 6 nabij Gooveo. In den nacht van 11 op 12 Maart is de Duitsche onderzeeboot U. B. G in de Neder landsche territoriale wateren binnengekomen ca op de HifldcrribbeBp'' :at nr' het zeegat van Gocree gestrand. Aangezien do toestand ven het schip gevaarlijk was, verzocht do com mandant aan de inmiddels ter plaatse aange komen Nederlandsche torpedobooten, de be manning op de Nederlandsche schepen te doen overgaan. De U. B. G is daarna door de zorgen der Nederlandsche Marine afgesleept en bin nengebracht. Hc-t van Regeeringswege ingestelde onder zoek heeft vastgesteld, dat de binnenkomst in de territoriale wa{eren het gevolg is geweest van eon vergissing van den commandant, dio het licht van Westhoofd heeft aangezien voor dat van het Maasliehtschip en verzuimd heeft de Nederlandsche lichtenlijst te raadplegen. Ook het daarna in zicht komen van het licht van liet Maasliehtschip en dat van de Hinder- ribbenboei hebben hem niet doen besluiten door een blik in de Nederlandsche lichtenlijst zijn plaats te verificeren. Op grond dat deze binnenkomst in het Nederlandsche rechtsgebied niet door een der in art. 5, sub lo. der Neutraliteitsproclamatie genoemdo redenen werd gerechtvaardigd, heeft do Regeering beslist, dat de onderzeeboot do bemanning zouden worden geïnterneerd. „Maar dat is toch zeker overgegaan „Jawel! 't Is hoo langer hoo erger gewor den!... Ik weet, dat je een prachtige toekomst vóór je hebt; ik weet, hoo grcot je fortuin is; mijn dochter heeft een Hinken bruid schat, uriehonderdduiz-end francs. Wat dunkt- je. wil je mijn schoonzoon worden?" Durier zat in verlegenheid; hij had nooit gedacht over een tweede huwelijk, hij was dus niet voorbereid op den strijdhij wist geen ernstigo argumenten to bedenken. Als men een maand getrouwd is geweest, blijft men niet zijn heele leven weduwnaar, daarover zullen allo verstandige mensohen het eens zijn. Zijn ouders begonnen ook al toespe lingen te maken op zijn langdurigen rouw. Ouders hebben immers het recht, om grootou ders te worden 1 Gij moogt het leven, dat zij u hebben gegeven, niet voor u zelven houden, gij moet liet op uwe beurt aan anderen toereikeu. Durier was gemakkelijk te leiden, hij liet zich tot een tweide huwelijk overhalen. Maar hij ging niet met zijn tweede vrouw naar Italië. Daar moest hij niets van hebben Hij vergenoegde zich met een reis naar Bre- tagire, terug over Parijs. En toen hij weer thuis kwam, werd hij gekweld door berouw. Hij meende een verstandshuwelijk te sluiten, en hij was dol verliefd op zijn tweedo vrouw. Zijn eenige verontschuldiging was, dat zij zooveel op de eerste geleek. Zij was in het bruin, wat de andere in het blond was. Zij had slechts één gebrek, zij was jaloersch op alles, zei is op de herinnering.... Men begrijpt dus dat Durier de urn van ma lachiet niet zoo dicht bij zijn studeerkamer kon houden, want zijn vrouw had gezegd, dat zij heel graag bij hem wilde zitten werken; zij be loofde zoet te zijn,-niet te praten, niet lastig te wezenzij verzocht alleen, zelf voor alles te mogen zorgen wat in verband stond met zijn mooi beroep van geneesheer dat zij zoozeer be wonderde, ziin instrumenten, zijn boeken... Heimelijk bracht hij de urn naar de tweede verdieping, en zette haar op de rommelkamer achter ledige dooaen en een stapel brochures. Het was een recht gelukkig huwelijk. Wel twintig maal was Durier op hot punt, alles aan zijn vrouw te vertellen, doch steeds ontbrak hem dc moed. Na verloop van een jaar werd hij geheel in beslag genomen door do geboorte van een zoon. Nu moest er een kindermeisje komen, en daar voor moest een kamertje worden ingeruimd. ,.Tk zal er voor zorgen," zeide doktor Dürier. Zijn geweten was niet geheel zuiver toen met zijn opptysser alles oppakte, wat er in lie toestand in den reuzenstrijd. Steeds nieuwe, steeds hoogcr klinkende yr edesgcruchten aan den ©enon, stood a fciJer, stood3 moorddadiger strijd aan den andoren kant. Bij het Engcischo offensief, op Raaschmaandag begonnen en e&dert krachtig doorgezet, is nu eon Fransch of fensief gekomen. Jjq aanvallende beweging tegen 'den Duitschen muur in het wésten wordt u:'.gebreid over steeds grooter lecg- to: de Fa nschen dringen nu op van Sois~ sons tOv Reims en verder. over ©en lengte van meer dan 40 kilome ter. Het Engolscho offensief ctrekt zich steads vereer naar 't noorden uit, gaat voorbij Lens en reikt tot aan Loos. Langs ruim eau derde gedeelte van het ge- weldige front van de Noordzee tot do Zwifc- sersche grens, over een lengte van 150 K.M. .wordt nu met felle kracht gestre den. Het is oen aanval, een veldslag, zooals de werc.d nog ncoifc gezien heeft, ook niet in dezen oorlog. Een week lang heeft reeds c!e artillerie haar voorbereidend wérk ge daan en thans valt, als reeds van Atrechfc tot Vjailly, oou.van Vailly tot Reims, de infanterie aan. Het resultaat? Ook nu weer is het ten gunste van do geallieerden. De Franschen drongen hierin de eerste, tiaar in de tweode Duitsche linie door en hebben reeds meer dan 12.500 kri:'_- gevangenen gemaakt en bovendien vee! oorlogsmateriaal veroverd. Over een dergelijk groot front en met zuike enorrne troepenmachten is natuurlijk ©en twaalf a dei-tién duizend gevangenen niet zoo'7) eerbiedwaardig getal. Met do ruim 14.000 Duitschers, die sedert Paschen den do kleine kamer op de tweede verdieping was, 'doezen boeken, en zelfs de urn; alles ging naar den zolder. De blijdschap over zijn kind was machti ger dan Duricr's berouw; hij dacht maar wei nig meer aan zijn eerste vrouw, wier portret ten op één na allo bij do urn van malachiet op zolder lagen. En ir.iischicn bad hij haar geheel vergeten zonder een treffende gebeurtenis, die juist op zijn verjaardag plaats had. Hij was dien dag geheel in beslag genomen door zijn dienst, en kwam pas tegen het eten Lhuis. Do geheele familie was bijeen; hij werd ont vangen met gejuich van „Wel gefeliciteerd! Veel geluk Hi, was aangedaan. De gasten gingen naar de eetzaal, en daar midden op de tafel, zag hij do urn van malachiet staan met een prach- tigen bouquet erin. Hij verbleekte, terwijl zijn vrouw hem lachend toeriep Ondeugende man, dio mooie va'a3 heb je voor mij weggestopt, het mooiste, wat jo uit Italië hebt meegebracht." Hij stotterde ecnige onverstaanbare woor den, en zij ging op denzelfden plagenden toon voort: „Daar moet ik eerst voor gaan snuffelen op zolder, om die vaas onder een hoop boeken te vindenzij had best kunnen breken, want ze lag omver, er vrarc-n boeken op gevallenhot deksel lag er in drie stukken naast. Waarom had je die mooie vaas naar zolder gebracht?" „Ik... ik..." „En zo heeft er zeker al lang gelegen?" „Ja, heel lang." „O, dat zal wel waar wezen, want ze was vol stof." „Vol stof!" riep Durier met gesmoorde stem. Zijn vrouw meende dat hij zoo verbaasd was en voegde erbij „O, heelemaa] vol... En heel fijn stof, dat door den wind werd weggeblazen toen ik de vaas leegmaakte boven het perk waarin mijn mooiste bloemen staan... waar ik dezen bou quet geplukt hc-b... Vind jo hem niet mooi?" „Js, ja... heel mooi". En die frissche bloemen, wier kelken zich rpenden als de mond van een jong nieisjo, rie pen hem den glimlach voor den geest van het kirinb blonde vrouwtje, om wie hij zoozeer had getreurd...

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1