WfiBUTdrg 14 Februari 1S17 Orgaan voor Leger en Vloot. lö."M gomt a-a«a»<6. Onder redactie van D. MANASSEN. Prijzen ven de Boidstencourant. Im!i Kamer dsr Stales-tonal, Ons Oorlogsdagboek. De Curacao vee Mevr. Esceeefio. SOLDATENCOURANT &I5ÜACTIE EN ADMINISTRATIE VALERIUSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT t BLAD VI'HiSCflr.JNT DRIEMAAL PER WEÈK. L08SE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGÉïtó 3 O ENT, ABONNEMENT BL7 VÓORDIT- BETALING VOOR MILITAIREN f 0.75, VOOR BURGERS/1,50 P;E WART AAL Voor AdrerteutiBn wend© men zich tot onto Administratie, Valoriuastraat lüy Arasterdam. Prijs dor AdvertenUPn per regel 30 cent. Voor Ingezonden Mod,., deek'ngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. BH fcbonneu,en- reductie. Een wel spannend tooneel uit dezen oorlog, die- er zoovele heeft aan te wijzen, wordt ons voorgesteld op deze plaat Een Schotsche korporaal van het Engelsche leger houdt met zij'n geweerschoten een aantal vijanden tegen, die een rrnjncanc hadden aaDgelegd en daarbij uitkwamen op een vijandelijke loopgraaf. Hij wist° of schoon de vijanden op hem vuurden en bommen naar hem wierpen, dezen zoolan^ tegen te honden, tot hij hulp kreeg. Gesn auüientis. Blijkens bericht in de Staatscourant1' wordt Donderdag a.s. door den Minister van Uovlog geen audiëntie verleend. Hu da schaatswedstrijden tot het verleden behooron, stallen wij uit het gevormde fonds prijzen beschikbaar voor andera militaire wed strijden, tantoonsteliingsn enz. Beleerd ver zoeken wij mededeeïing van plannen, voorbe reidingen enz. D. MANASSEN. Madnebsgrooting 1937. De Tweede Kamer zette de. beraadsla gingen voort over hoofdstuk 6 der Staatsbe- grootiug voor 1917, en wel over de artikelen 16—19 (drijvend materiaal, enz.), mot de amen.dementen-Bichooi van IJsselmond© om een totaal bedrag van. S,775,000 niet uit t-o -trekken, welk© gelden zijn bestemd voor ter mijnen van aanbouw en afwerking van krui pers en onderzee-booten. Be heer D34 MEESTER is van oor 132e week. Van 5 tot 11 Fobr. 5 yébr. De Fransehe minister van land bouw heeft aan de preïekten het verzoek gericht de bevolking op het hare'te drukken elke verspil ling van meel en brood tegen te gaan. De Amerikaansche ambassa deur te Berlijn heeft zijn pas poorten gevraagd. In Turkije treedt een nieuw, zuiver Jong-Turksch ministerie op met den grootvizier Talaat- pasja. De pacifist Henry Ford stelt zijn fabrieken ter beschikking van de AmarikaanscLie regeeringen ontbindt de „Neutrale Vredes conferentie". 6 Brazilië zendt een protestnota aan DuitscMand. De Engelsche actie aan het Soniniefront neemt toe. De Amerikaansche Senaat peemt met G2 tegen 19 stemmen htiS (tegen Japan gerichte) wets- ontwer]» op de immigratie aan. Daar het Representantenhuis het reeds goedkeurde, wordt het wet. Tiuza verklaart, in het Hon- gaarscho parlement, dab de cen- tvalen ook thans nog bereid zijn tot onderhandelen. Lloyd George houdt een rede voering in een groote ,,Nafiónale- el ion st''-vergadering (o Westmin ster. 7 2w eden weigert op Wilson's voor stel tot aansluiting in te gaan. -De hertog cler Abruzzen is af- _5ff gebraden als bevelhebber van de i deel, dat als koloniale mogendheid op Nederland de plicht rust, Nederlandsoh-Indie to beschermen voor een aanval van buiton. Alle Nederlanders hebben belang bij behoud van Nederlandsoh-Indicionz© positie als zeevaren- do mogendheid eïeeht bovendien vlagvertoon. In de derde plaats zal, wanneer wij nieuwe en flinke sóhpen hebben, de lust om bij de zee macht te dienen, verhoogd worden. Be heer Hugenholtz zei de: „Dat is machtsvertoon!" en stelde den Minister van Marine tegenover dien van Buitenlandsche Zaken. Maar te dien aanzien bestaat tussehen beide ministers geen verschil. De vrees, dat de vloot- bouw aan imperialisme en espansie dienst baar zou worden gemaakt, is ohimerieb. Ove rigens wijst spreker erop, dat ook de sociaal- democratie overal aan den oorlog heeft deel genomen. Spreker steunt het plan van aan bouw'van den Minister van kruisers en klein materieel. Snelle kruisers zijn noodig om den vijand snel te vinden. Spr. is leek op dit ge bied. maar meent-, dat de Kamer niet ver standig zou doen, zich niet te rereanigen met hetgeen- deskundigen op marinegebied noodig oordeolen.ï Het vlootplan, dat ons nu is voor gelegd, houdt in den aanbouw van 5 kruisers en 2S onderzeebooten. Spreker acht het aan tal onderzeobooten echter.veel t© klein. Wij zullen nu Tan onze vloot alleen voordeel kun nen trekken, als we in bondgenootschap gaan jpet een groótere mogendheid, en daarvoor is spreker toch altijd eenigszins huiverig. Spre ker gaat daarom nog steeds mee met liet ad vies der Staatscommissie van 1906. om liever It-aliaanscke vloot. De Amerikaansche Senaat keurde met 78 tegen 5 stemmen de verbreking der, diplomatieke betrekkingen goed. Het vertrek van de a Duitsehen gezant in de Ver. Staten B?,m- storff en de andere Duitsohe diplomaten is bepaald op 13 Febr., onder vrijgeleide van En geland en Frankrijk. Het Engelsche s.s. „Calefor- nia" met 240 menschen, beman ning en passagiers aan boord, is zonder eenige waarschuwing ge torpedeerd. De eenige Amerikaan aan boord is gered. Een groot aantal booten van de Ned. Paketvaartmaatsckappij wordt in de havens van Singa pore en Penang vastgehouden. De Nedregeering heeft bij de Brifcsche op onmiddellijke vrijla ting aangedrongen. Do Brifcsche regeering geeft mach tiging. tot uifcklaring van deze schepen. I)e Amerikaansche gezant Gerard vertrekt uit Berlijn. De ongewapende Amerikaan sche koopvaarders ..Orleans" en „Rochester" zijn uit New-Yorlc naar Bordeaux vertrokken. j een voldoend aantal kleine, schepen dan een - op voldoend aantal groote schepen te bouwen. Vervolgens behandelt spreker de financieel-; zijde van de qua es tie. Tot 31 October 19.17 kan de Minister nog beschikken over de credieteu voor aanbouw, in 1916 gevoteerd, tot 31 Octo ber 1918 over de credieten, welk© thans ge voteerd worden. Spreker verlangt nu een klaar en duidelijk antwoord van den Minister op do vragen: Waarop steunt heb door u aangevraagd, bi drag Waarop steunt uw verwachting, dat gij zooveel als gij hebt aangevraagd, nog ziiit kunnen -verwerken? Hoeveel geld kan redelij kerwijs verwacht worden te zullen verwerkt, worden? Ofschoon spreker dus voorstander is van een derden kruiser, hangt zijn stem over de ara en dem en ten-B i ohon, af van 's Ministers antwoord op zijn Tragen. Ten onrechte meent voortë de heer Hugenholtz, dat door aanneming van die amendementen 8 imllioen voor den gewonen dienst van Nederland zullen vrij vallen. In die 8 millioen zit een door Indiö te resbitueeren bedrag, en een bedrag van bui tengewone uitgaven. De heer JANSEN constateert, dat '3 Ministers vlootplan een bedrag van 275 millioen zal vorderen, terwijl nog niet worde overgegaan tot den aanbouw van zware schepen, omdat de Minister de er varingen, in dezen oorlog opgedaan, daartoe eerst wil afwachten. Met den heer Van der Voort -van Zijp gelooft spreker, dat de zware schepen vooreerst nog wel noodig zullen blij ven, doc-h hij gaat voorloopig daarop thans niet verder in. Spreker licht vervolgens nader de redenen toe, waarom hij indertijd heeft medegewerkt tot de opheffing der Rijkswerf te Amsterdam. Er zijn wel plannen geweest om -een nieuwe werf ite maken op de hoogte van de Artilteric- werkplaatsen aan de Hembrug, maar de kosten waren to hoog, ©n dit zou thans zeker in niet geringer mat© het geval zijn. Voorts onifcmoet liet verkrijgen van het be- noodigde personoel voor den scheepsbouw groote bezwaren. Overigens zijn onz© marine- ingenieurs bekwaam genoeg om zelfstandig kruisers enz. te ontwerpen, en behoeft men zich daarvoor niet tot de Dnitscbe industrie te wenden. Nu do gelden voor den eersten kruiser gevoteerd zijn, vindt spreker geen aan leiding om zioh tegen den derden te verzetten. Alleen rees aanvankelijk bij spreker de vraag: Is er voor den Minister wel aanleiding, thans daarvoor gelden aan te vragen, nu de prijzen der materialen zoo gestegen zijn, en do particuliere werven met werk overladen zijn? Na ernstig beraad heeft spreker eohter besloten, met deze aanvraag mede te gaan. Komt de gelegenheid open, dan kan de Mi nister dadelijk niet den aanbouw een begin maken. Ook bij den -Minister weegt overigerts" het bezwaar van den aanvoer van de mate rialen blijkens de Memorie van Antwoord. De heer NOLENS zal niet in bijzon derheden ingaan op de rede van den heer Hugenholtz, omdat deze onlogisch was. Als het vee geen horens meer heeft, zal het na tuurlijk daarmede geen strijd meer voeren, maar zoolang het wel horens heeft, is het on- gewenscht daartueschen een stuk vee te zet ten zonder horens, daar dit dan het kind van de rekening wordt. Ds Regeering kan thans niet anders handelen dan zij doet, tenzij de in ternationale omstandigheden zich zoodanig ^wijzigd hebben, dat zij daarin aanleiding vindt om haar standpunt t© herzien. Dat wordt ook erkend door een schrijven in de „Sozialistische Monatshefte", die het stem men voor oorlogs- en marine-uitgaven verdedigt, ook met het oog op de koloniale politiek. Zoo lang wij koloniën hebben, en de toestanden met radicaal gewijzigd zijn, zullen wij verplicht zijn die koloniën t-o verdedigen. De wijze waarop dit moet geschieden, is een andere quaeatie. die wij echter beter doen aan bevoegde deskundigen over te laten. De heer DT7YMAER TAN TWIST is het eens met den Minister, dat de Indische Archipel in de allereerste plaats door eon zeemacht dient verdedigd te worden. Verdediging door een landmacht alleen acht spreker onmogelijk, niet slechts^ om militair- technische, maar ook om financieel© redenen. Om nu deze zaak toe een goed einde te hron- gen. moot er zijn ©on materieel en een finan cieel plan. Wat het eerste aangaat, kan men kiezen t-usschën tweo stelsels, een art-iller-" -vloot en oen vloot van klein materieel. De Minister kiest het «erste plan, op welk0 gronden deelt hij niet mede. Deze sche pen zullen een divisie vormen, maar acht de „Jan", riep mevrouw Escanepio, pen zwaar lijvige, rootle, dame, „Jan, toon nu eens, dat ge een man zijt." Een -bengel van een jaar of tien, een soort halve neger, dio meer op een vogelverschrik ker daii op eon fatsoenlijk mcsnsehenkJnd leok, trad - langzaam op het geroep van mevrouw Egoanepio np.4«^ „Vooruit, laat nu eens zien, dat ge een jongen zijt. die iets onthouden kan," herhaalde do zwaarlijvige dame. „Neem dat fleschje, dat ge daar op de tafel' ziet-, en laat het bij den apotheker Dut.au, die in de voorstad woont, met Curasao vullen"! Bij het hooren van het woord Curacao" dat hij van zijn leven nooit gehoord had, zette de kleine knecht van mevrouw Escanepio groote oogen op. Curacao", Jan, Curacao," herhaalde de dame. ,,'t Is voor mij, ik voel me niet lekker... Wellicht, dat ilc daarvan opknap. Prent dat- woord Curacao" goed in je geheugen. Zeg het mij eens flink- harp op na, om t© zien oi je het kunt ..Curacao..." Cüra5ao", herhaalde de jongen met forsohe stem, terwijl hij zijn oogen dichtsloeg. ..Curacao. Ik zal het niet meer vergeten, me vrouw". „Ben je daar wel zeker van!" „Ja, mevrouw, hoor maar... Oiuagao". „Zoo is het goed. Ais je nu je boodschap netjes doet, Jan, zal ik aanstaanden Zondag voor je een lekkere roods suïkerpijp koopen,. Maar nu eerst- gauw je boodschap gedaan." Als er wat te verdienen viel, was Jan al tij:' vol ijver. Met zijn fleschje in de band Hoog ln den weg in naar de voorstad. Maar daar hij bang was, dat zijn niet al te sterk geheugen hem in den steek zou laten, nam hij zijn Toe vlucht tot een algemeen bekend hulpmiddel en riep den ganschen weg maar steeds door: Curacao, Curaqao, Curaijao." Dank aan dezen voorzorgmaatregel hoopte hij het moeilijke woord goed t© zullen onthou den eh zich als een man van de gewichtige boodschap, die mevr. Escanepio hem had toe vertrouwd, te kwijten. „Curasao, curacan." Ongelukkig lag de apotheek van mijnheer Dutau ver verwijderd, en weldra ontmoette Jan tweo jongens van zijn leeftijd, die uit de sohool kwamen. Zij speelden midden op den weg met knikkers, ©n nog wel mooie- gekleurde knikkers, die tweemaal zooveel waard waren als zwart©, en vooral die groene glazen tnik- cs jüsi drahpnk£4-2®n yap, binnen* Dat ,was .Minister één divisie voldoende vnoc een rede lijk© verdediging van Indiër Meent de Mi nister, dat na 10 jaren een tweede divisie zal kunnen gebouwd worden, dan acht spreker dit misleiding, want na 10 jaren zullen de eersfc- getotiwdo schepen vernieuwd worden. Voortö vraagt spreker zich ar: Zijn deze vier schepen wel voldoende voor het bewaren t an een redelijke machtsverhouding in het verre Oosten? Er is niets van to zeggen of we bij een oorlog in Oost Azië op de hulp van anderen zullen kunnen rekenen. Wij moeten een vloot hebben, die in staat is de nadering van transportschepen van den vijand to verhinderen. De kosten van 's Ministers vloot worden geraamd op 250 mil lioen. Een vloot van klein materieel, van 10 kruisers e.11 75 torpedojagers en duikboot©», zou ongeveer evenveel kosten. Wil de Minister geen onderzoek laten instellen, of dit plan niet wen- schelijker ware Laat hij een plan opmaken voor klein materieel-, en daarnaast zijn plan stellen. Ban kunnen deskundigen beoordeelen, welk plan beter is. Voorts merkt, spreker op, dat '3 Ministers financieel plan ontbreekt. Hoe zullen de kosten van den vlootaanbouw ver deeld worden tussehen Indië en Nederland? Eenige vastheid dient daaromtrent to bestaan. Wat den bouw betreft, acht 6preker het be stellen van 3 booten per jaar geheel onvol doende. Do bouw dient met groote snelheid te geschieden., daar er bij do verdediging van Indië urgentie is. Spreker herhaalt, dat aan een ver dediging van Indië door een leger niet valt te denken. In het stelsel van majoor Van der YVeyden zou voor de verdediging van Indië noo dig zijn 135i millioen per jaar. Dan kunnen wij ons toch goedkoopcr een vloot aanschaffen, zoo als Japan bezit. Over hot bemannïngsvraagstnk zegt de Minis ter niets. Hoe stelt de Minister zich voor, hot personeel voor zijn vloot to vinden? Op het oogenblik vermindert de toe-loop. Do Minister meent echter, dat dit verschijnsel tijdelijk is, maar het vraagstuk der bemanning zal iatex van nog veel grootere beteekenis worden. Reeds nu dient vast te staan, welke weg moet wor den ingeslagen. Spreker hoopt, dat do Minister daaromtrent ©enig licht zal willen ontsteken. De MIN. VAN MARINE, de heer P.ambon- net, bespreekt eerst de amendementen-Bichon. Zij beoogen weerstand te bieden aan do neiging meer geld toe te staan op do begrooting dan verwerkt kan worden. Wat betreft do princi pieel© bezwaren, meent spr„ dat niet voldoen de rekening gehouden wordt met de moeilijk heden, waaronder men. gebukt gaat. Het ts ook zeer moeilijk te voorzien, wat gedaan en wat niet gedaan kan worden. Eisch van goed finan cieel beleid is dat de uitgaven over eenige jaren worden verdeeld. Daarmee wordt ook hij do contracten rekening gehouden. In het onder havige geval zal bet- waarschijnlijk October wor den eer over do gelden van 3916 kan worden beschikt. Gaat men nu het bedrag voor 1917 aanzienlijk verminderen, daa zal onvermijdelijk stagnatie in den aanbouw ontstaan. Wat gezegd is over d© regularisatiewetten, is ten eenenmale onjuist. Over golden, voor aan bouw bestemd, is nooit beschikt voor regulari satie. Slechts bij uitsondering is, omdat de hc- grooting erg krap was opgemaakt, beschikt over 2 ton Tan art. 17. Werd aan het voorstel van den heer Bichon gevolg gegeven, dan zou in verband mc-fc de splitsing in gewoon en bui tengewoon. <le uitgaaf voor Indië mot f 4,300,000 en die voor de marinebegrooting met 600,000 worden verminderd. Wat de overige amendementen betreft neemt spr. de amendementen over om art. 16 te ver minderen met f 450,000, art. 18 met f 40,000 en art. 19 met f 200,000. "Wat het amendement betreffende den derden kruiser aangaat, spr. verklaart zich daartegen. Daarmee zou toch. uitgemaakt worden, dat met den bouw voorloopig geen aanvang zal worden gemaakt. De materialen kunnen onge veer in <ie helft Van dit jaar hier zijn en dan Iran met den aanbouw worden begonnen. Spr. acht den heer Bidion alleen te staan in de meening, dat de kruiser niet noodig zal zijn. Met kleine vaartuigen kan men niet dezelfde verkenningen doen als mot de grootere. Ge zegd is, dat ze zullen moeten vluchten. De praktijk van den tegenwoordïgen oorlog brengt mee, dat men niet dadelijk komt met hot gros van zijn vloot maar met lidht materiaal. Spr. is zeer dankbaar, dat hij indertijd weer stand lieert geboden aan den drang om '1© kruisers niet aan te bouwen. Uit de onder vinding is gebleken, dat ze onmisbaar zijn en in de deskundig© tijdschriften zijn ze de scouts van de toekomst genoemd. De onder- veel interessanter dat de Curasao van mevr. Escanepio. Hij hield daarom op met Curasao" roepen, en bleef staan om de spelers gad© te slaan. „Tic heb er ook een," zei hij eindelijk tot een der spelers. „Wat een?" „Wel, een knikker.'-' „Nou, laat eens zien." Jan haalde een met stof bedekten knikker uit zijn zak te voorschijn, stak dien in den mond om hem al zijn glans weer terug te geven, en gaf hem met stralend gezicht aan den jon gen over. „Hm, hm, 't is nier. veel bijzonders... vol gaatjes. W lijkt wol of ie de pokken gehad heeft. Maar wil je hem eens even aan mij ver spelen?... Ik heb geen tijd. ik moet gauw een boodschap doen. Maar straks misschien wei, ik heet Jan, en jij?" „Vincent." „N<?u. tot straks dan. Vincent." En do kleine loopjongen vervolgde zijn weg naar de apotheek van mijnheer Dutau. Maar toon hij wederom hardop den naam van dit vreemd© ding wilde herhalen, dat hij voor mevr. Escanepio nioest meebrengen, kon hij er niet riieer opkomen. Hij verbleekt© van schrik. Hij sloeg met de hand tegen het voorhoofd 0111 liet vergeten woord eruit te krijgen, en hij smolt de twe© woorden Curasao en Vincent, hij gehoord had, te zamen en hij vond ..Ouraeent." ..Ja. ja. dat moet hot zijn, „curacent," zei v i zich geruststellend, terwijl hij zijn weg ver volgde. En onophoudelijk riep hij nuCuracent, cu racent, curacent." Ongelukkig moest'hij nog een hee! eind loo nei:. Onderweg kwftrn hij een meisje van een iaar of acht tegen, dat een menigte vlinders in een glazen doosje had. Jan hield aanstonds op mot roepen, naderde het meisjo, on keek met verbaasde oogen naar die prachtig© schit terende diertjes. „Laat mij ze eens in d© hand nemen", vroeg onz© klein© knecht. Maar eensklaps riep een juffrouw, die met ren kinderwagen eenige schreden achteraan kwam on die de moeder van het meisje scheen te zyn^ qj> strengen t-oon^Kom hier^ Luc%" vinding'mot grootere onderzeeërs dan onz© K- booten heeft anngeteiond, «lat dio grootere booten geschikt zijn voor ©on actio in samen- werking met de slagschepen en niet voor een actio op zichzelf D© aan?x>mv non onze werf te Amsterdam had. een ongunstigen invloed op onz© marine- politiek. zich fi'hijtt© naar de werf en niet omgekeerd. WH beert spr. reeds in 1912 voor zien' de mogelijkheid, dat wc klein materieel in ©igen beherr moeten bouwen, maar dat zou ons nu niet helpen, «laar «o sommige ondor- deelen uit het buitenland moeten betrekken. Ook z?jn enkel© draaibanken nu niet t© krijgen. Wat het vlagvertoon betreft, ziet de heer Hituenho'iz. over het hoofd-, dat een schip in het eigen land getouwd ren lerend bewijs is van liet standpunt van de techniek in dat land ©n dat hét dus een reclame vormt voor het cigoij land. Wat de verdediging van Indië betreft, wijst spr. er nog op, dat het gowapcmf zijn een mid del is, om do gevolgen van den sedert jnren woelenden economisch en oorlog te tomperen. Spr. doet niet onder voor den heer Hugenholtz in waardeeriag voor Minister London, maar déze deelt beslist niet diens oordcel, dat Indië weerloos moest zijn. Integendeel is Minister I/*udons 'besliste meening, dat ons land in den oorlog zou zijn betrokken, als we weerloos zou den zijn geweest. :t Is d© sterke' overtuiging van de regeering, dat, wanneer bij de verschil lende belliger.enten niet de overtuiging was ont staan, dat we weerbaar waren, d© eene partij ni.et gewacht zou hebben totdat de andere haar vr»r was. Het is dus een gevaar als de kleine naties weerloos zijn. Spr. houdt zijn stelling vol, dat de oorlog een gevolg is van den eroncmischen oorlog, en wijst erop, dat in Amerika het de Labor T'nions zijn, die zich verzetten testen de immigratie van de-n Japanner. De vraag is, of een klein land zich zoo zal kunnen bewapenen, dat het redelijk veilig is. Spr. meent die vraag ontkennend t© moeten beantwoorden. Men kan wel wyzeu op d© mil- lioenen inwoners van Indië, maar 't gaat niet alleen om 't getal. Spr. schetst de eigenaardig© ligging van Java, die ©en afsluiting door ©en scheepsmacht niet zoo moeilijk maakt. Wat zul len daarvan de gevolgen zijn? Java heeft een tekort aan rrjst. Men behoeft zich slechts dö moeilijkheden van het voedingsvraagsi.uk hier te lande voor oogen te stellen om te begrijpen, hoe groot die zulien zijn in ©en in staat van ontwikkeling zijnde maatschappij. Voorts zullen alle industrieën er door gedesorganiseerd wor den. E©n verdediging ie land alleen is dus uit gesloten. Het eerste object van een vijandelijke vloot zal dus de vloothasis zijn, en om die te verde digen, heeft meu een leger noodig. Men is daar bij aan een grens gehonden. Het algemeen we reldbelang moet betrokken blijven bij de hand having van het Nedèrlandsch gezag in den Archipel. De vraag is nu, hoe men voor 300 millioen de beste verdediging kan krijgen. Spr. meent, door het bouwen van 4 linieschepen, kruisers en vijf en twintig onderzeobooten. Spr. herinnert aan enkele zeeslagen in dezen oorlog. Geen enkele ..Dreadnought" is nog door een torpedo getroffen. Zulk een technisch volmaakt schip is daartegen afdoend© te verdedigen. De resultaten van de torpedobooten zijn in dezen ocrlog vrij gering geweest.. Heeft men d<T verplaatsbare groote of de defensieve kracht van de slagschepen niet, dan zou men een veel grooter aantal kruisers moe ten hebben in plaats van 4 slagschepen niet 15 kruisers. Spr. zet uiteen, dat als een land het gros van zijn vloot- ie ver van buis zendt, het land zelf te veel wordt verzwakt. Dat moet men in het oog houden bij de verre afstanden, waarop Amerika en Japau zich van Indië be vinden. Men zal met geduchte machtsmiddelen moeten komen om zulk een schip te onderwer pen en zich zelf daarvoor moeten ontblooten. \N e moeten bij het zetten van de stukken op het schaakbord daarop rekenen. Rusland heeft maar vier slagschepen in de Zwarte Zee en vier in de Oostze©. Spr. geeft nog meer voorbeelden ten betooge, dat men over de heele wereld aan vier zulke schepen groote beteokenis hecht- Hoe moet. in de behoeft© aan bemanning worden voorzien bij voortgezetten aanbouw? Krijgt, men niet genoeg vrijwilligers, dan zei men moeten komen tot de militie. De tegen woordige tijdsomstandigheden zijn niet geschikt om met zulk een maatregel te komen en ook moet men afwachten hoe de tegenwoordige oiganisatie zdek ontwikkelt. Spr. kan overi gens schrijvers van naam aanhalen uit Enge- Het meisje keerde zich snel om en liep naar haar moeder torug, die haar bij de hand qani, terwijl Jan minachtend den neus voor de juf frouw optrok en zijn weg vervolgde. Tdij dacht voor de tweed© maal na. om het buitengewone woord, waarvan zooveel afhing, weer in zijn geheugen terug te roepen en, een nieuwe samensmelting makende van de twee klanken die in rijn ooren suisden, riep hij „Oentluce, centluce, eentluce." Gelukkig was hij thans niet ver moer van zijn doel verwijderd. Jan versnelde zijn pas, nad weldra den winkel bereikt en stormde er binnen. „Goeden dag, mijnheer Dutau.'" zei hij hij- ge'nd. „Wil UT zoo goed zijn dit fleschje met- centluce te vullen?" „Centluce?" vroeg mijnheer Dutau verbaasd, cn keek dim jongen met groote oogen aan. „Centluce. centluce." mompelde hij. „Ja, zoo.heet het mijnheer, oentluoe," her naaide de jongen knikkend. Mijnheer Dutau streek nadenkend door zijn baard en mompelde nog steeds centluce." Maar eensklaps scheen hem een licht op r© daan, hij bracht den wijsvinger naar het voor hoofd en zei: „He. jongen, gij wilt zeker zegi: gen sangsues (bloedzuigers)?" Centluce df sangsues, dat was zoowat het- elfde voor het oor van den kleinen loopjonge» „Voor wie is het?" vroeg mijnheer Dute- na een poos, „Voor mevrouw Escanepio." „Mevrouw Escanepio?... Ja, dat kunne* niet anders dan bloedzuigers zijn. Ga da:.f 7-oolang maar op die bank zitten, ik zal je helpen..." jan ging zitten ©n liet zijn oogen rond dwalen. Daar viel zijn blik op een flesch met heerlijke suikerbolleu. en vergenoegd wreef iB kleine knecht van mevr. Escanepio de handen en mompelde: „Zondag zullen we samen ken nis maken." Een oogenblik daarna kwam Dutau terug Jan stond op en nam het fleschje aan. „Hier heb ze, ventje", zei Dutau. „Er zijn er 64 in en nog is het fleschje niet vol, Indien' uw meesteres er niet genoeg aan heeft, mod j'e morgen maar terug komen, thans heb ik er I meer., Tofc ziens, kleine, doe de fcrootet land en Duitec'iland, dio meen en, da* men groot© sdhopen noodig he«-ft. In „Land and Water'' erkende ren mn- rinodrék u ndigo, dat hn afsluiten van de Duitache Bocht en h' t terugdrijven van de onderzeeërs naar hun bonis onmogelijk in zoo lang Duitse])land over zijn slagvloot beschikt. Ingegaan is hoeveel onderzorbooten in de Straat .Makasser noodig zouden zijn, onder de gun stigste omstandighedenom een groot 6eh:;> daar den doorgang t© beletten. Spr. zegt, dat met 5 onderzee-booten het schip nog 50 kan:, zou hebben om door te komen, met 10 onder zoebooten nog 10 !\*fet ©en onderzeeër in open zee op te treden, geeft roer gering© resul taten. tipr. hoeft telegrafisch bericht ontvangen, dat dc K. 1 zeer goed voldaan heeft in den tl dat zij in Indië ia. Daarna repliceer dim do herren ITU'GKN- IIOLTZ. DUY.MAER V X TWIST. VAN DER VOORT VAN ZTP. DE MEESTER en BI CHON VAN JJSSELMONDELaatstgenoemde handhaaft zijn niet door den Minister overg - nomen amendement op art. 17. booogfcndo om le. voor den verderen aanbouw van do &ru:««r< I en II slechts f l.OOO.fyjO too to staan en h 't artikel dux to vermindoren met 2.045.0b» ('aanvankelijk had hij voorgesteld m 1 ƒ3.554.000, maar deze som verminderde de voorsteller in den loop van hot debat met 10J ton. bestemd voor den aankoop van tweo ge ïnterneerd© onderzeeërs) 2e. art. 17 te vt- minderen met 1.516.600, orn voor do onder zeeërs K4 t.'m 7 slechts 1.009.000 too staan, en 3e. art. 17 te verminderen met 3.000.000, ten einde niet over te gaan tot den bouw van een derden kruiser, althans niet onder de tegenwoordig© omstandigheden. Do MINISTER dupliceert. Jlij zegt, den Minister van Financiën ©ver do amendementen to hebben geraadpleegd, waarbij zijn ambtge noot tot de conclusie kwam, dat zij geen bete kenis hadden voor bezuiniging. Er ij ook g reden om aan te nemen, dat de golden nie' zullen bestemd worden voor het nangowez n doel. Spr. ziet in <h. amendementen een beici - van wantrouwer, i.; zijn beleid. Dan prefereert spr.. dat men een motie van wantrouwen teg< a zijn beleid za! ar» nomen. Do heer BICJION zie:, in 's Ministers woor den een aanval ,,p zijn karakter. Dc Minister heeft spr. bedoelingen toegedacht, die niet de zijn© zijn. Spr. heeft geen enkel woord gespr k«D over den invloed van zijn amendement - de belastingen. Spr. komt er tegen op, dat de Minister hem bestreed op een wijze als hij deed. Be heer DU'YS (S.D.A.F.. Zaandam): Bij gebrek aan hetero argumenten. De VOORZITTER hamert. De heer BICHON meent dat de Minister niet heeft aangetoond, dat de geldon rullen worden verwerkt. De VOORZITTER zegt, dat bij niet don In druk heeft gekregen, dat de Minister ©en aan val op heb karakter van den heer Bichon heeffc gedaan. De MINISTER href: zulk een aanval niet bedoeld. Hij houdt echter vol, dat de amende menten wantrouwen uitspreken in zijn beleid. Dc heer M ARCH A NT (V.-D„ Deventer) motiveert de stem van hem en zijn politieke vrienden. Zij zijn tegen de amendementen 2-> en 3o, omdat zij de strekking ervan niet be grijpen. Wat amendement 4o betreft, staan rif op het standpunt, dat Indië verdedigd moet worden. Desniettegenstaande zullen zij vóór het amendement stemmen om de moeilijkheden, die de aanbouw ondervindt, maar ook omdafc zij afkeuren een incidenteole beslissing over do kosten verdeeling. Het amendement 2o. in zake verderen aan ton w Tan de kruisers I en II wordt met 4." tegen 12 6temmen verworpenamendement So (voor de onderzeeërs slechts f l.OOQ.OOO toe te otuan) wordt verworpen met 46 tegen 12 «tem men amendement 4o. (geen gelden voor een eersten termijn voor een derden' kruiser) wordt met 40 tegen 18 stemmen verworpen. De artikelen 16 tot en met 22 worden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De VOORZITTER geeft daarop het woord aon den heer tl ELS DING EN. If ij zegt echter,' dat verschillend© leden hem erop opmerkzaam maken, dat zij met het oog op den Vrijdag er niet aan hebben gedacht thans zoo laat te moe ten vergaderen endaarom verdaagt bij de ver gadering tot a.s. Dinsdag, 1-3 dezer, half twaalf. aan mevr. Escanepio." Jan grotte mijnheer Dutau en hernam den weg naar huis. „Hei, jongen", riep Dut an hem nog achter na. „zeg aan mevrouw dat de bloedzuigers ©rg levend zijn en dat zij ze niet langer dan een kwartier op haar armen mag laten ritten. Ont houd het goed, één kwartier." „Goed mijnheer, één kwartier." En Jan keerde naar mevrouw Escanepio terug en riep den heelen weg door„Een kwar tier. een kwartier, een kwartier." Ongelukkig was d© weg verbazend lang en ntmoett© hij opnieuw den jongen Vincent die :cg oltvl aan liet knikkeren was. „Zoo Vincent." „Ah, Jan." Hebt ge je zeventien gewonnen knikkers nog?" r ..Of ik ze nog heb1 Dat zal wel waar zijn, k heb er nu al tachtig." ..Tachtig," riep Jan met verbazing uit. Ja tachtig. Als j© het niet gelooft, mag je zelf tellen." Jan telde de knikkers van Vincent: het area er inderdaad tachtig. „O, tachtig..." Maar de knecht van mevrouw Escanepio -rinnerdo zich zijn plichthij groette zijn pee'makkers en vervolgde zijn weg. „Tachtig kwartier. Tachtig kwartier, tachtig k vartier", riep hij onophoudelijk, om de aan? 1 velïng van' mijnheer Dutau niet to vergeten. Gelukkig ontmoette hij niemand meer. Hij liad het hui3 bereikt en gaf 't fleschje bloed zuigers aan mevrouw Escanepio. ..Hier is het. mevrouw", zei do kloine knecht ■f'er. „Mijnheer Dutau laat zeggen, dat u ze •h oogstens tachtig kwartier op uw armen moet loten." De zwaarlijvige dame nam het fleschje, maar toornig vloog zij op den jongen boodschapper enn en beet hem toeN „Vat, ge brengt me daar bloedzuigers? En id-tn durf je nog zeggen, ze tachtig kwartier op Jrijn armen t© tóten zitten? Daar, straatvlegel, |daar heb je je suikerpijp." En de arme kleine knecht van mevrouw Escanepio kreeg toen zulk een geweldige stuil- jrcer sis er in geheel Ga-scogne nog nooit een (is uitgedeeld. Arme Janl

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1917 | | pagina 1