WfiBUTdrg 14 Februari 1S17
Orgaan voor Leger en Vloot.
lö."M
gomt a-a«a»<6.
Onder redactie van D. MANASSEN.
Prijzen ven de Boidstencourant.
Im!i Kamer dsr Stales-tonal,
Ons Oorlogsdagboek.
De Curacao vee Mevr. Esceeefio.
SOLDATENCOURANT
&I5ÜACTIE EN ADMINISTRATIE VALERIUSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT
t BLAD VI'HiSCflr.JNT DRIEMAAL PER WEÈK. L08SE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGÉïtó 3 O ENT, ABONNEMENT BL7 VÓORDIT-
BETALING VOOR MILITAIREN f 0.75, VOOR BURGERS/1,50 P;E WART AAL
Voor AdrerteutiBn wend© men zich tot onto Administratie, Valoriuastraat lüy
Arasterdam. Prijs dor AdvertenUPn per regel 30 cent. Voor Ingezonden Mod,.,
deek'ngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. BH fcbonneu,en-
reductie.
Een wel spannend tooneel uit dezen oorlog, die- er zoovele heeft aan te wijzen,
wordt ons voorgesteld op deze plaat Een Schotsche korporaal van het Engelsche
leger houdt met zij'n geweerschoten een aantal vijanden tegen, die een rrnjncanc
hadden aaDgelegd en daarbij uitkwamen op een vijandelijke loopgraaf. Hij wist° of
schoon de vijanden op hem vuurden en bommen naar hem wierpen, dezen zoolan^
tegen te honden, tot hij hulp kreeg.
Gesn auüientis.
Blijkens bericht in de Staatscourant1'
wordt Donderdag a.s. door den Minister van
Uovlog geen audiëntie verleend.
Hu da schaatswedstrijden tot het verleden
behooron, stallen wij uit het gevormde fonds
prijzen beschikbaar voor andera militaire wed
strijden, tantoonsteliingsn enz. Beleerd ver
zoeken wij mededeeïing van plannen, voorbe
reidingen enz.
D. MANASSEN.
Madnebsgrooting 1937.
De Tweede Kamer zette de. beraadsla
gingen voort over hoofdstuk 6 der Staatsbe-
grootiug voor 1917, en wel over de artikelen
16—19 (drijvend materiaal, enz.), mot de
amen.dementen-Bichooi van IJsselmond© om
een totaal bedrag van. S,775,000 niet uit t-o
-trekken, welk© gelden zijn bestemd voor ter
mijnen van aanbouw en afwerking van krui
pers en onderzee-booten.
Be heer D34 MEESTER is van oor
132e week.
Van 5 tot 11 Fobr.
5 yébr. De Fransehe minister van land
bouw heeft aan de preïekten het
verzoek gericht de bevolking op
het hare'te drukken elke verspil
ling van meel en brood tegen te
gaan.
De Amerikaansche ambassa
deur te Berlijn heeft zijn pas
poorten gevraagd.
In Turkije treedt een nieuw,
zuiver Jong-Turksch ministerie
op met den grootvizier Talaat-
pasja.
De pacifist Henry Ford stelt
zijn fabrieken ter beschikking van
de AmarikaanscLie regeeringen
ontbindt de „Neutrale Vredes
conferentie".
6 Brazilië zendt een protestnota
aan DuitscMand.
De Engelsche actie aan het
Soniniefront neemt toe.
De Amerikaansche Senaat
peemt met G2 tegen 19 stemmen
htiS (tegen Japan gerichte) wets-
ontwer]» op de immigratie aan.
Daar het Representantenhuis het
reeds goedkeurde, wordt het wet.
Tiuza verklaart, in het Hon-
gaarscho parlement, dab de cen-
tvalen ook thans nog bereid zijn
tot onderhandelen.
Lloyd George houdt een rede
voering in een groote ,,Nafiónale-
el ion st''-vergadering (o Westmin
ster.
7 2w eden weigert op Wilson's voor
stel tot aansluiting in te gaan.
-De hertog cler Abruzzen is af-
_5ff gebraden als bevelhebber van de i
deel, dat als koloniale mogendheid op
Nederland de plicht rust, Nederlandsoh-Indie
to beschermen voor een aanval van buiton. Alle
Nederlanders hebben belang bij behoud van
Nederlandsoh-Indicionz© positie als zeevaren-
do mogendheid eïeeht bovendien vlagvertoon.
In de derde plaats zal, wanneer wij nieuwe en
flinke sóhpen hebben, de lust om bij de zee
macht te dienen, verhoogd worden. Be heer
Hugenholtz zei de: „Dat is machtsvertoon!" en
stelde den Minister van Marine tegenover
dien van Buitenlandsche Zaken.
Maar te dien aanzien bestaat tussehen beide
ministers geen verschil. De vrees, dat de vloot-
bouw aan imperialisme en espansie dienst
baar zou worden gemaakt, is ohimerieb. Ove
rigens wijst spreker erop, dat ook de sociaal-
democratie overal aan den oorlog heeft deel
genomen. Spreker steunt het plan van aan
bouw'van den Minister van kruisers en klein
materieel. Snelle kruisers zijn noodig om den
vijand snel te vinden. Spr. is leek op dit ge
bied. maar meent-, dat de Kamer niet ver
standig zou doen, zich niet te rereanigen met
hetgeen- deskundigen op marinegebied noodig
oordeolen.ï Het vlootplan, dat ons nu is voor
gelegd, houdt in den aanbouw van 5 kruisers
en 2S onderzeebooten. Spreker acht het aan
tal onderzeobooten echter.veel t© klein. Wij
zullen nu Tan onze vloot alleen voordeel kun
nen trekken, als we in bondgenootschap gaan
jpet een groótere mogendheid, en daarvoor is
spreker toch altijd eenigszins huiverig. Spre
ker gaat daarom nog steeds mee met liet ad
vies der Staatscommissie van 1906. om liever
It-aliaanscke vloot.
De Amerikaansche Senaat
keurde met 78 tegen 5 stemmen
de verbreking der, diplomatieke
betrekkingen goed.
Het vertrek van de a Duitsehen
gezant in de Ver. Staten B?,m-
storff en de andere Duitsohe
diplomaten is bepaald op 13
Febr., onder vrijgeleide van En
geland en Frankrijk.
Het Engelsche s.s. „Calefor-
nia" met 240 menschen, beman
ning en passagiers aan boord, is
zonder eenige waarschuwing ge
torpedeerd. De eenige Amerikaan
aan boord is gered.
Een groot aantal booten van de
Ned. Paketvaartmaatsckappij
wordt in de havens van Singa
pore en Penang vastgehouden.
De Nedregeering heeft bij de
Brifcsche op onmiddellijke vrijla
ting aangedrongen.
Do Brifcsche regeering geeft mach
tiging. tot uifcklaring van deze
schepen.
I)e Amerikaansche gezant
Gerard vertrekt uit Berlijn.
De ongewapende Amerikaan
sche koopvaarders ..Orleans" en
„Rochester" zijn uit New-Yorlc
naar Bordeaux vertrokken.
j een voldoend aantal kleine, schepen dan een
- op voldoend aantal groote schepen te bouwen.
Vervolgens behandelt spreker de financieel-;
zijde van de qua es tie. Tot 31 October 19.17 kan
de Minister nog beschikken over de credieteu
voor aanbouw, in 1916 gevoteerd, tot 31 Octo
ber 1918 over de credieten, welk© thans ge
voteerd worden.
Spreker verlangt nu een klaar en duidelijk
antwoord van den Minister op do vragen:
Waarop steunt heb door u aangevraagd, bi
drag Waarop steunt uw verwachting, dat gij
zooveel als gij hebt aangevraagd, nog ziiit
kunnen -verwerken? Hoeveel geld kan redelij
kerwijs verwacht worden te zullen verwerkt,
worden? Ofschoon spreker dus voorstander is
van een derden kruiser, hangt zijn stem over
de ara en dem en ten-B i ohon, af van 's Ministers
antwoord op zijn Tragen. Ten onrechte meent
voortë de heer Hugenholtz, dat door aanneming
van die amendementen 8 imllioen voor den
gewonen dienst van Nederland zullen vrij
vallen. In die 8 millioen zit een door Indiö te
resbitueeren bedrag, en een bedrag van bui
tengewone uitgaven.
De heer JANSEN constateert, dat
'3 Ministers vlootplan een bedrag van
275 millioen zal vorderen, terwijl nog
niet worde overgegaan tot den aanbouw
van zware schepen, omdat de Minister de er
varingen, in dezen oorlog opgedaan, daartoe
eerst wil afwachten. Met den heer Van der
Voort -van Zijp gelooft spreker, dat de zware
schepen vooreerst nog wel noodig zullen blij
ven, doc-h hij gaat voorloopig daarop thans
niet verder in.
Spreker licht vervolgens nader de redenen
toe, waarom hij indertijd heeft medegewerkt
tot de opheffing der Rijkswerf te Amsterdam.
Er zijn wel plannen geweest om -een nieuwe
werf ite maken op de hoogte van de Artilteric-
werkplaatsen aan de Hembrug, maar de kosten
waren to hoog, ©n dit zou thans zeker in niet
geringer mat© het geval zijn.
Voorts onifcmoet liet verkrijgen van het be-
noodigde personoel voor den scheepsbouw
groote bezwaren. Overigens zijn onz© marine-
ingenieurs bekwaam genoeg om zelfstandig
kruisers enz. te ontwerpen, en behoeft men
zich daarvoor niet tot de Dnitscbe industrie
te wenden. Nu do gelden voor den eersten
kruiser gevoteerd zijn, vindt spreker geen aan
leiding om zioh tegen den derden te verzetten.
Alleen rees aanvankelijk bij spreker de
vraag: Is er voor den Minister wel aanleiding,
thans daarvoor gelden aan te vragen, nu de
prijzen der materialen zoo gestegen zijn, en
do particuliere werven met werk overladen
zijn? Na ernstig beraad heeft spreker eohter
besloten, met deze aanvraag mede te gaan.
Komt de gelegenheid open, dan kan de Mi
nister dadelijk niet den aanbouw een begin
maken. Ook bij den -Minister weegt overigerts"
het bezwaar van den aanvoer van de mate
rialen blijkens de Memorie van Antwoord.
De heer NOLENS zal niet in bijzon
derheden ingaan op de rede van den heer
Hugenholtz, omdat deze onlogisch was. Als
het vee geen horens meer heeft, zal het na
tuurlijk daarmede geen strijd meer voeren,
maar zoolang het wel horens heeft, is het on-
gewenscht daartueschen een stuk vee te zet
ten zonder horens, daar dit dan het kind van
de rekening wordt. Ds Regeering kan thans
niet anders handelen dan zij doet, tenzij de in
ternationale omstandigheden zich zoodanig
^wijzigd hebben, dat zij daarin aanleiding
vindt om haar standpunt t© herzien.
Dat wordt ook erkend door een schrijven in
de „Sozialistische Monatshefte", die het stem
men voor oorlogs- en marine-uitgaven verdedigt,
ook met het oog op de koloniale politiek. Zoo
lang wij koloniën hebben, en de toestanden met
radicaal gewijzigd zijn, zullen wij verplicht zijn
die koloniën t-o verdedigen. De wijze waarop dit
moet geschieden, is een andere quaeatie. die
wij echter beter doen aan bevoegde deskundigen
over te laten.
De heer DT7YMAER TAN TWIST is
het eens met den Minister, dat de
Indische Archipel in de allereerste plaats
door eon zeemacht dient verdedigd te worden.
Verdediging door een landmacht alleen acht
spreker onmogelijk, niet slechts^ om militair-
technische, maar ook om financieel© redenen.
Om nu deze zaak toe een goed einde te hron-
gen. moot er zijn ©on materieel en een finan
cieel plan. Wat het eerste aangaat, kan men
kiezen t-usschën tweo stelsels, een art-iller-"
-vloot en oen vloot van klein materieel.
De Minister kiest het «erste plan, op
welk0 gronden deelt hij niet mede. Deze sche
pen zullen een divisie vormen, maar acht de
„Jan", riep mevrouw Escanepio, pen zwaar
lijvige, rootle, dame, „Jan, toon nu eens, dat
ge een man zijt."
Een -bengel van een jaar of tien, een soort
halve neger, dio meer op een vogelverschrik
ker daii op eon fatsoenlijk mcsnsehenkJnd leok,
trad - langzaam op het geroep van mevrouw
Egoanepio np.4«^
„Vooruit, laat nu eens zien, dat ge een
jongen zijt. die iets onthouden kan," herhaalde
do zwaarlijvige dame. „Neem dat fleschje, dat
ge daar op de tafel' ziet-, en laat het bij den
apotheker Dut.au, die in de voorstad woont,
met Curasao vullen"!
Bij het hooren van het woord Curacao" dat
hij van zijn leven nooit gehoord had, zette de
kleine knecht van mevrouw Escanepio groote
oogen op.
Curacao", Jan, Curacao," herhaalde de
dame.
,,'t Is voor mij, ik voel me niet lekker...
Wellicht, dat ilc daarvan opknap. Prent dat-
woord Curacao" goed in je geheugen. Zeg
het mij eens flink- harp op na, om t© zien oi je
het kunt ..Curacao..."
Cüra5ao", herhaalde de jongen met
forsohe stem, terwijl hij zijn oogen dichtsloeg.
..Curacao. Ik zal het niet meer vergeten, me
vrouw".
„Ben je daar wel zeker van!"
„Ja, mevrouw, hoor maar... Oiuagao".
„Zoo is het goed. Ais je nu je boodschap
netjes doet, Jan, zal ik aanstaanden Zondag
voor je een lekkere roods suïkerpijp koopen,.
Maar nu eerst- gauw je boodschap gedaan."
Als er wat te verdienen viel, was Jan al tij:'
vol ijver. Met zijn fleschje in de band Hoog ln
den weg in naar de voorstad. Maar daar hij
bang was, dat zijn niet al te sterk geheugen
hem in den steek zou laten, nam hij zijn Toe
vlucht tot een algemeen bekend hulpmiddel
en riep den ganschen weg maar steeds door:
Curacao, Curaqao, Curaijao."
Dank aan dezen voorzorgmaatregel hoopte
hij het moeilijke woord goed t© zullen onthou
den eh zich als een man van de gewichtige
boodschap, die mevr. Escanepio hem had toe
vertrouwd, te kwijten.
„Curasao, curacan."
Ongelukkig lag de apotheek van mijnheer
Dutau ver verwijderd, en weldra ontmoette
Jan tweo jongens van zijn leeftijd, die uit de
sohool kwamen. Zij speelden midden op den
weg met knikkers, ©n nog wel mooie- gekleurde
knikkers, die tweemaal zooveel waard waren
als zwart©, en vooral die groene glazen tnik-
cs jüsi drahpnk£4-2®n yap, binnen* Dat ,was
.Minister één divisie voldoende vnoc een rede
lijk© verdediging van Indiër Meent de Mi
nister, dat na 10 jaren een tweede divisie zal
kunnen gebouwd worden, dan acht spreker dit
misleiding, want na 10 jaren zullen de eersfc-
getotiwdo schepen vernieuwd worden.
Voortö vraagt spreker zich ar: Zijn deze
vier schepen wel voldoende voor het bewaren
t an een redelijke machtsverhouding in het verre
Oosten? Er is niets van to zeggen of we bij
een oorlog in Oost Azië op de hulp van anderen
zullen kunnen rekenen.
Wij moeten een vloot hebben, die in staat is
de nadering van transportschepen
van den vijand to verhinderen. De kosten van
's Ministers vloot worden geraamd op 250 mil
lioen. Een vloot van klein materieel, van 10
kruisers e.11 75 torpedojagers en duikboot©», zou
ongeveer evenveel kosten. Wil de Minister geen
onderzoek laten instellen, of dit plan niet wen-
schelijker ware Laat hij een plan opmaken
voor klein materieel-, en daarnaast zijn plan
stellen. Ban kunnen deskundigen beoordeelen,
welk plan beter is. Voorts merkt, spreker op,
dat '3 Ministers financieel plan ontbreekt. Hoe
zullen de kosten van den vlootaanbouw ver
deeld worden tussehen Indië en Nederland?
Eenige vastheid dient daaromtrent to bestaan.
Wat den bouw betreft, acht 6preker het be
stellen van 3 booten per jaar geheel onvol
doende. Do bouw dient met groote snelheid te
geschieden., daar er bij do verdediging van Indië
urgentie is. Spreker herhaalt, dat aan een ver
dediging van Indië door een leger niet valt te
denken. In het stelsel van majoor Van der
YVeyden zou voor de verdediging van Indië noo
dig zijn 135i millioen per jaar. Dan kunnen wij
ons toch goedkoopcr een vloot aanschaffen, zoo
als Japan bezit.
Over hot bemannïngsvraagstnk zegt de Minis
ter niets. Hoe stelt de Minister zich voor, hot
personeel voor zijn vloot to vinden? Op het
oogenblik vermindert de toe-loop. Do Minister
meent echter, dat dit verschijnsel tijdelijk is,
maar het vraagstuk der bemanning zal iatex
van nog veel grootere beteekenis worden. Reeds
nu dient vast te staan, welke weg moet wor
den ingeslagen. Spreker hoopt, dat do Minister
daaromtrent ©enig licht zal willen ontsteken.
De MIN. VAN MARINE, de heer P.ambon-
net, bespreekt eerst de amendementen-Bichon.
Zij beoogen weerstand te bieden aan do neiging
meer geld toe te staan op do begrooting dan
verwerkt kan worden. Wat betreft do princi
pieel© bezwaren, meent spr„ dat niet voldoen
de rekening gehouden wordt met de moeilijk
heden, waaronder men. gebukt gaat. Het ts ook
zeer moeilijk te voorzien, wat gedaan en wat
niet gedaan kan worden. Eisch van goed finan
cieel beleid is dat de uitgaven over eenige
jaren worden verdeeld. Daarmee wordt ook hij
do contracten rekening gehouden. In het onder
havige geval zal bet- waarschijnlijk October wor
den eer over do gelden van 3916 kan worden
beschikt. Gaat men nu het bedrag voor 1917
aanzienlijk verminderen, daa zal onvermijdelijk
stagnatie in den aanbouw ontstaan.
Wat gezegd is over d© regularisatiewetten, is
ten eenenmale onjuist. Over golden, voor aan
bouw bestemd, is nooit beschikt voor regulari
satie. Slechts bij uitsondering is, omdat de hc-
grooting erg krap was opgemaakt, beschikt
over 2 ton Tan art. 17. Werd aan het voorstel
van den heer Bichon gevolg gegeven, dan zou
in verband mc-fc de splitsing in gewoon en bui
tengewoon. <le uitgaaf voor Indië mot f 4,300,000
en die voor de marinebegrooting met 600,000
worden verminderd.
Wat de overige amendementen betreft neemt
spr. de amendementen over om art. 16 te ver
minderen met f 450,000, art. 18 met f 40,000 en
art. 19 met f 200,000.
"Wat het amendement betreffende den derden
kruiser aangaat, spr. verklaart zich daartegen.
Daarmee zou toch. uitgemaakt worden, dat
met den bouw voorloopig geen aanvang zal
worden gemaakt. De materialen kunnen onge
veer in <ie helft Van dit jaar hier zijn en dan
Iran met den aanbouw worden begonnen. Spr.
acht den heer Bidion alleen te staan in de
meening, dat de kruiser niet noodig zal zijn.
Met kleine vaartuigen kan men niet dezelfde
verkenningen doen als mot de grootere. Ge
zegd is, dat ze zullen moeten vluchten. De
praktijk van den tegenwoordïgen oorlog brengt
mee, dat men niet dadelijk komt met hot
gros van zijn vloot maar met lidht materiaal.
Spr. is zeer dankbaar, dat hij indertijd weer
stand lieert geboden aan den drang om '1©
kruisers niet aan te bouwen. Uit de onder
vinding is gebleken, dat ze onmisbaar zijn en
in de deskundig© tijdschriften zijn ze de
scouts van de toekomst genoemd. De onder-
veel interessanter dat de Curasao van mevr.
Escanepio. Hij hield daarom op met Curasao"
roepen, en bleef staan om de spelers gad© te
slaan.
„Tic heb er ook een," zei hij eindelijk tot
een der spelers.
„Wat een?"
„Wel, een knikker.'-'
„Nou, laat eens zien."
Jan haalde een met stof bedekten knikker
uit zijn zak te voorschijn, stak dien in den
mond om hem al zijn glans weer terug te geven,
en gaf hem met stralend gezicht aan den jon
gen over.
„Hm, hm, 't is nier. veel bijzonders... vol
gaatjes. W lijkt wol of ie de pokken gehad
heeft. Maar wil je hem eens even aan mij ver
spelen?... Ik heb geen tijd. ik moet gauw een
boodschap doen. Maar straks misschien wei, ik
heet Jan, en jij?"
„Vincent."
„N<?u. tot straks dan. Vincent."
En do kleine loopjongen vervolgde zijn weg
naar de apotheek van mijnheer Dutau. Maar
toon hij wederom hardop den naam van dit
vreemd© ding wilde herhalen, dat hij voor
mevr. Escanepio nioest meebrengen, kon hij er
niet riieer opkomen. Hij verbleekt© van schrik.
Hij sloeg met de hand tegen het voorhoofd 0111
liet vergeten woord eruit te krijgen, en hij
smolt de twe© woorden Curasao en Vincent,
hij gehoord had, te zamen en hij vond
..Ouraeent."
..Ja. ja. dat moet hot zijn, „curacent," zei
v i zich geruststellend, terwijl hij zijn weg ver
volgde.
En onophoudelijk riep hij nuCuracent, cu
racent, curacent."
Ongelukkig moest'hij nog een hee! eind loo
nei:. Onderweg kwftrn hij een meisje van een
iaar of acht tegen, dat een menigte vlinders
in een glazen doosje had. Jan hield aanstonds
op mot roepen, naderde het meisjo, on keek
met verbaasde oogen naar die prachtig© schit
terende diertjes.
„Laat mij ze eens in d© hand nemen", vroeg
onz© klein© knecht.
Maar eensklaps riep een juffrouw, die met
ren kinderwagen eenige schreden achteraan
kwam on die de moeder van het meisje scheen
te zyn^ qj> strengen t-oon^Kom hier^ Luc%"
vinding'mot grootere onderzeeërs dan onz© K-
booten heeft anngeteiond, «lat dio grootere
booten geschikt zijn voor ©on actio in samen-
werking met de slagschepen en niet voor een
actio op zichzelf
D© aan?x>mv non onze werf te Amsterdam
had. een ongunstigen invloed op onz© marine-
politiek. zich fi'hijtt© naar de werf en niet
omgekeerd. WH beert spr. reeds in 1912 voor
zien' de mogelijkheid, dat wc klein materieel
in ©igen beherr moeten bouwen, maar dat zou
ons nu niet helpen, «laar «o sommige ondor-
deelen uit het buitenland moeten betrekken.
Ook z?jn enkel© draaibanken nu niet t© krijgen.
Wat het vlagvertoon betreft, ziet de heer
Hituenho'iz. over het hoofd-, dat een schip in
het eigen land getouwd ren lerend bewijs is
van liet standpunt van de techniek in dat land
©n dat hét dus een reclame vormt voor het
cigoij land.
Wat de verdediging van Indië betreft, wijst
spr. er nog op, dat het gowapcmf zijn een mid
del is, om do gevolgen van den sedert jnren
woelenden economisch en oorlog te tomperen.
Spr. doet niet onder voor den heer Hugenholtz
in waardeeriag voor Minister London, maar
déze deelt beslist niet diens oordcel, dat Indië
weerloos moest zijn. Integendeel is Minister
I/*udons 'besliste meening, dat ons land in den
oorlog zou zijn betrokken, als we weerloos zou
den zijn geweest. :t Is d© sterke' overtuiging
van de regeering, dat, wanneer bij de verschil
lende belliger.enten niet de overtuiging was ont
staan, dat we weerbaar waren, d© eene partij
ni.et gewacht zou hebben totdat de andere haar
vr»r was. Het is dus een gevaar als de kleine
naties weerloos zijn.
Spr. houdt zijn stelling vol, dat de oorlog een
gevolg is van den eroncmischen oorlog, en wijst
erop, dat in Amerika het de Labor T'nions
zijn, die zich verzetten testen de immigratie
van de-n Japanner.
De vraag is, of een klein land zich zoo zal
kunnen bewapenen, dat het redelijk veilig is.
Spr. meent die vraag ontkennend t© moeten
beantwoorden. Men kan wel wyzeu op d© mil-
lioenen inwoners van Indië, maar 't gaat niet
alleen om 't getal. Spr. schetst de eigenaardig©
ligging van Java, die ©en afsluiting door ©en
scheepsmacht niet zoo moeilijk maakt. Wat zul
len daarvan de gevolgen zijn? Java heeft een
tekort aan rrjst. Men behoeft zich slechts dö
moeilijkheden van het voedingsvraagsi.uk hier
te lande voor oogen te stellen om te begrijpen,
hoe groot die zulien zijn in ©en in staat van
ontwikkeling zijnde maatschappij. Voorts zullen
alle industrieën er door gedesorganiseerd wor
den. E©n verdediging ie land alleen is dus uit
gesloten.
Het eerste object van een vijandelijke vloot
zal dus de vloothasis zijn, en om die te verde
digen, heeft meu een leger noodig. Men is daar
bij aan een grens gehonden. Het algemeen we
reldbelang moet betrokken blijven bij de hand
having van het Nedèrlandsch gezag in den
Archipel. De vraag is nu, hoe men voor 300
millioen de beste verdediging kan krijgen. Spr.
meent, door het bouwen van 4 linieschepen,
kruisers en vijf en twintig onderzeobooten. Spr.
herinnert aan enkele zeeslagen in dezen oorlog.
Geen enkele ..Dreadnought" is nog door een
torpedo getroffen. Zulk een technisch volmaakt
schip is daartegen afdoend© te verdedigen. De
resultaten van de torpedobooten zijn in dezen
ocrlog vrij gering geweest..
Heeft men d<T verplaatsbare groote of de
defensieve kracht van de slagschepen niet, dan
zou men een veel grooter aantal kruisers moe
ten hebben in plaats van 4 slagschepen niet 15
kruisers. Spr. zet uiteen, dat als een land het
gros van zijn vloot- ie ver van buis zendt, het
land zelf te veel wordt verzwakt. Dat moet
men in het oog houden bij de verre afstanden,
waarop Amerika en Japau zich van Indië be
vinden. Men zal met geduchte machtsmiddelen
moeten komen om zulk een schip te onderwer
pen en zich zelf daarvoor moeten ontblooten.
\N e moeten bij het zetten van de stukken op
het schaakbord daarop rekenen. Rusland heeft
maar vier slagschepen in de Zwarte Zee en vier
in de Oostze©. Spr. geeft nog meer voorbeelden
ten betooge, dat men over de heele wereld aan
vier zulke schepen groote beteokenis hecht-
Hoe moet. in de behoeft© aan bemanning
worden voorzien bij voortgezetten aanbouw?
Krijgt, men niet genoeg vrijwilligers, dan zei
men moeten komen tot de militie. De tegen
woordige tijdsomstandigheden zijn niet geschikt
om met zulk een maatregel te komen en ook
moet men afwachten hoe de tegenwoordige
oiganisatie zdek ontwikkelt. Spr. kan overi
gens schrijvers van naam aanhalen uit Enge-
Het meisje keerde zich snel om en liep naar
haar moeder torug, die haar bij de hand qani,
terwijl Jan minachtend den neus voor de juf
frouw optrok en zijn weg vervolgde.
Tdij dacht voor de tweed© maal na. om het
buitengewone woord, waarvan zooveel afhing,
weer in zijn geheugen terug te roepen en, een
nieuwe samensmelting makende van de twee
klanken die in rijn ooren suisden, riep hij
„Oentluce, centluce, eentluce."
Gelukkig was hij thans niet ver moer van
zijn doel verwijderd. Jan versnelde zijn pas,
nad weldra den winkel bereikt en stormde er
binnen.
„Goeden dag, mijnheer Dutau.'" zei hij hij-
ge'nd. „Wil UT zoo goed zijn dit fleschje met-
centluce te vullen?"
„Centluce?" vroeg mijnheer Dutau verbaasd,
cn keek dim jongen met groote oogen aan.
„Centluce. centluce." mompelde hij.
„Ja, zoo.heet het mijnheer, oentluoe," her
naaide de jongen knikkend.
Mijnheer Dutau streek nadenkend door zijn
baard en mompelde nog steeds centluce."
Maar eensklaps scheen hem een licht op r©
daan, hij bracht den wijsvinger naar het voor
hoofd en zei: „He. jongen, gij wilt zeker zegi:
gen sangsues (bloedzuigers)?"
Centluce df sangsues, dat was zoowat het-
elfde voor het oor van den kleinen loopjonge»
„Voor wie is het?" vroeg mijnheer Dute-
na een poos,
„Voor mevrouw Escanepio."
„Mevrouw Escanepio?... Ja, dat kunne*
niet anders dan bloedzuigers zijn. Ga da:.f
7-oolang maar op die bank zitten, ik zal je
helpen..."
jan ging zitten ©n liet zijn oogen rond
dwalen. Daar viel zijn blik op een flesch met
heerlijke suikerbolleu. en vergenoegd wreef iB
kleine knecht van mevr. Escanepio de handen
en mompelde: „Zondag zullen we samen ken
nis maken."
Een oogenblik daarna kwam Dutau terug
Jan stond op en nam het fleschje aan.
„Hier heb ze, ventje", zei Dutau. „Er zijn
er 64 in en nog is het fleschje niet vol, Indien'
uw meesteres er niet genoeg aan heeft, mod
j'e morgen maar terug komen, thans heb ik er I
meer., Tofc ziens, kleine, doe de fcrootet
land en Duitec'iland, dio meen en, da*
men groot© sdhopen noodig he«-ft. In
„Land and Water'' erkende ren mn-
rinodrék u ndigo, dat hn afsluiten van
de Duitache Bocht en h' t terugdrijven van de
onderzeeërs naar hun bonis onmogelijk in zoo
lang Duitse])land over zijn slagvloot beschikt.
Ingegaan is hoeveel onderzorbooten in de Straat
.Makasser noodig zouden zijn, onder de gun
stigste omstandighedenom een groot 6eh:;>
daar den doorgang t© beletten. Spr. zegt, dat
met 5 onderzee-booten het schip nog 50 kan:,
zou hebben om door te komen, met 10 onder
zoebooten nog 10 !\*fet ©en onderzeeër in
open zee op te treden, geeft roer gering© resul
taten.
tipr. hoeft telegrafisch bericht ontvangen,
dat dc K. 1 zeer goed voldaan heeft in den tl
dat zij in Indië ia.
Daarna repliceer dim do herren ITU'GKN-
IIOLTZ. DUY.MAER V X TWIST. VAN DER
VOORT VAN ZTP. DE MEESTER en BI
CHON VAN JJSSELMONDELaatstgenoemde
handhaaft zijn niet door den Minister overg -
nomen amendement op art. 17. booogfcndo om
le. voor den verderen aanbouw van do &ru:««r<
I en II slechts f l.OOO.fyjO too to staan en h 't
artikel dux to vermindoren met 2.045.0b»
('aanvankelijk had hij voorgesteld m 1
ƒ3.554.000, maar deze som verminderde de
voorsteller in den loop van hot debat met 10J
ton. bestemd voor den aankoop van tweo ge
ïnterneerd© onderzeeërs) 2e. art. 17 te vt-
minderen met 1.516.600, orn voor do onder
zeeërs K4 t.'m 7 slechts 1.009.000 too
staan, en 3e. art. 17 te verminderen met
3.000.000, ten einde niet over te gaan tot
den bouw van een derden kruiser, althans niet
onder de tegenwoordig© omstandigheden.
Do MINISTER dupliceert. Jlij zegt, den
Minister van Financiën ©ver do amendementen
to hebben geraadpleegd, waarbij zijn ambtge
noot tot de conclusie kwam, dat zij geen bete
kenis hadden voor bezuiniging. Er ij ook g
reden om aan te nemen, dat de golden nie'
zullen bestemd worden voor het nangowez n
doel. Spr. ziet in <h. amendementen een beici -
van wantrouwer, i.; zijn beleid. Dan prefereert
spr.. dat men een motie van wantrouwen teg< a
zijn beleid za! ar» nomen.
Do heer BICJION zie:, in 's Ministers woor
den een aanval ,,p zijn karakter. Dc Minister
heeft spr. bedoelingen toegedacht, die niet de
zijn© zijn. Spr. heeft geen enkel woord gespr
k«D over den invloed van zijn amendement -
de belastingen. Spr. komt er tegen op, dat de
Minister hem bestreed op een wijze als hij deed.
Be heer DU'YS (S.D.A.F.. Zaandam): Bij
gebrek aan hetero argumenten.
De VOORZITTER hamert.
De heer BICHON meent dat de Minister
niet heeft aangetoond, dat de geldon rullen
worden verwerkt.
De VOORZITTER zegt, dat bij niet don In
druk heeft gekregen, dat de Minister ©en aan
val op heb karakter van den heer Bichon heeffc
gedaan.
De MINISTER href: zulk een aanval niet
bedoeld. Hij houdt echter vol, dat de amende
menten wantrouwen uitspreken in zijn beleid.
Dc heer M ARCH A NT (V.-D„ Deventer)
motiveert de stem van hem en zijn politieke
vrienden. Zij zijn tegen de amendementen 2->
en 3o, omdat zij de strekking ervan niet be
grijpen. Wat amendement 4o betreft, staan rif
op het standpunt, dat Indië verdedigd moet
worden. Desniettegenstaande zullen zij vóór
het amendement stemmen om de moeilijkheden,
die de aanbouw ondervindt, maar ook omdafc
zij afkeuren een incidenteole beslissing over do
kosten verdeeling.
Het amendement 2o. in zake verderen aan
ton w Tan de kruisers I en II wordt met 4."
tegen 12 6temmen verworpenamendement So
(voor de onderzeeërs slechts f l.OOQ.OOO toe te
otuan) wordt verworpen met 46 tegen 12 «tem
men amendement 4o. (geen gelden voor een
eersten termijn voor een derden' kruiser) wordt
met 40 tegen 18 stemmen verworpen.
De artikelen 16 tot en met 22 worden zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De VOORZITTER geeft daarop het woord
aon den heer tl ELS DING EN. If ij zegt echter,'
dat verschillend© leden hem erop opmerkzaam
maken, dat zij met het oog op den Vrijdag er
niet aan hebben gedacht thans zoo laat te moe
ten vergaderen endaarom verdaagt bij de ver
gadering tot a.s. Dinsdag, 1-3 dezer, half
twaalf.
aan mevr. Escanepio."
Jan grotte mijnheer Dutau en hernam den
weg naar huis.
„Hei, jongen", riep Dut an hem nog achter
na. „zeg aan mevrouw dat de bloedzuigers ©rg
levend zijn en dat zij ze niet langer dan een
kwartier op haar armen mag laten ritten. Ont
houd het goed, één kwartier."
„Goed mijnheer, één kwartier."
En Jan keerde naar mevrouw Escanepio
terug en riep den heelen weg door„Een kwar
tier. een kwartier, een kwartier."
Ongelukkig was d© weg verbazend lang en
ntmoett© hij opnieuw den jongen Vincent die
:cg oltvl aan liet knikkeren was.
„Zoo Vincent."
„Ah, Jan."
Hebt ge je zeventien gewonnen knikkers
nog?" r
..Of ik ze nog heb1 Dat zal wel waar zijn,
k heb er nu al tachtig."
..Tachtig," riep Jan met verbazing uit.
Ja tachtig. Als j© het niet gelooft, mag je
zelf tellen."
Jan telde de knikkers van Vincent: het
area er inderdaad tachtig.
„O, tachtig..."
Maar de knecht van mevrouw Escanepio
-rinnerdo zich zijn plichthij groette zijn
pee'makkers en vervolgde zijn weg.
„Tachtig kwartier. Tachtig kwartier, tachtig
k vartier", riep hij onophoudelijk, om de aan?
1 velïng van' mijnheer Dutau niet to vergeten.
Gelukkig ontmoette hij niemand meer. Hij
liad het hui3 bereikt en gaf 't fleschje bloed
zuigers aan mevrouw Escanepio.
..Hier is het. mevrouw", zei do kloine knecht
■f'er. „Mijnheer Dutau laat zeggen, dat u ze
•h oogstens tachtig kwartier op uw armen moet
loten."
De zwaarlijvige dame nam het fleschje, maar
toornig vloog zij op den jongen boodschapper
enn en beet hem toeN
„Vat, ge brengt me daar bloedzuigers? En
id-tn durf je nog zeggen, ze tachtig kwartier op
Jrijn armen t© tóten zitten? Daar, straatvlegel,
|daar heb je je suikerpijp."
En de arme kleine knecht van mevrouw
Escanepio kreeg toen zulk een geweldige stuil-
jrcer sis er in geheel Ga-scogne nog nooit een
(is uitgedeeld.
Arme Janl