No. 377
Vrijdag 12 Januari 1917
Orgaan voor Leger en Vloot.
Ven esn liedjeszangers-tweeta!.
Koos en Césarine Spsenhoff.1'
Oorlogsnieuws,
Onder redactie van D. MANASSEN.
Gezondheidsleer
De Vredesvoorstellen.
DERDE JAARGANG.
SOLDATENCOURANT
REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALGRIÜSSTR. 109, AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK.. LOSSE NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BU VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.K WART A AL
Voor Advertentiën wende inen zich tot onze Administratie, Valerius'raat 109
Amsterdam. Pr$a der AdvertectlGn per regel 30 cent. Voor Jngczouda:.; Med<>
deelïngen op de tweede, derde en vierde pagina dubbel tarief. JSQ abonnement
reductie.
Een kijkje in een. loopgraaf,
dat ziet iedereen dadelijk wel.
Maar waar? Te raden valt dat.
Aen het Westerfront, want
daar voornamelijk vindt men
van deze met zorg opgebouwde
loopgraven. Bovendien herken
nen onze lezers zeker wel den
krijgsman, die op den achter
grond aan den ingang der loop
graaf staatgeneraal Joffre, en
deze vindt men natuurlijk
nergens anders dan op het
westelijk oorlogsterrein. Minder
gemakkelijk zal men den man
in uniform herkennentegenover
hem: het is koning Albert van
Belgiö. Be opperbevelhebber
der geallieerde troepen, dat
waa Joffre tot voor eenige
weken, brengt een bezoek
aan de Belgische linie en
wordt er rondgeleid door den
Belgischen koning.
door J. P. SUL, officier van gezondhoid.
LXXV._
Verspreidingswijze besmettelijko ziekten. VIII.
Zoo juist hebben wij evenwel gezien op welke
wijze ©en uiterst gering spoor ontlasting, vol
doende om duizenden ziekfceldemen te bergen
overgebracht kan worden. Zeer begrijpelijk is
het dan ook, dat verplegers van cholera-patiSn-
tan of personen uit hun omgeviug groot ge
vaar hebben ziek te worden. Heb aanraken
van bevuild beddegoed, het drukken van de
besmette hand van den lijder, alles .is
voldoende om eigen handen te besmetten en de
ziektekiemen dan in den mond te krijgen.
Zoo'n cholera-patient besmet 2 of 3, misschien
nog enkele personen uib zijn omgeving.' DeV.o
besmetten weer anderen en geleidelijk breidt
de ziekte zich uit. Duidelijk is dit te zien wan
neer men de gevallen nagaat, die in 1866 in
Amsterdam geweest zijn. lederen dag kwamen
er een paar gevallen bij. Vooral in de meer
armoedige wijken, waar men onmogelijk vol
doende maatregelen tot afzondering van den
zieke nemen kan, waar dan weer de eene buur
vrouw haar belangstelling komt toonen en dan
weer de andere eens met de verpleging komt
helpen, zal men spoedig meerdere gevallen zien
ontstaan, alle besmet op de zoo juist beschre
ven wijze. Langzaam maar zeker breidt de epi
demie zich uit.
Hoe geheel anders is het beeld, dat een
épidemie vertoont, wanneer zij door besmet
drinkwater is ontstaan. Een voorbeeld van
een kleine water-epedimie, een besmetting
door drinkwater, zien wij b.v. tijdens de epi
demiejaren 1864'66 in de Gasthuissteeg te
Utrecht. De epidemie begon plotseling, als een
ontploffing. "V an 106 bewoners van een blok
huizen in. die steeg kregen op één maal 32
cholera. Prof. Snellen heeft toen een onder
zoek daarnaar ingesteld en daarbij bleek dat een
paar dagen te voren in dat blok een cholera-
Iijder was geweest, die ergens anders besmet
was geworden. De onderkleeren van den zieke,
werden gewasschen onder de pomp, die toen
het blok huizen van water voorzag en bij het on
derzoek bleek, dat de pomp, zoo'n ouderwot-
sohe houten pomp op den put, geheel
vermolmd was en dat het vuile spoelwater
door de vermolmde pomp in. den put terecht
kwam. Door het wasschen van het lijfgoed
van den eersten cholerapatiënt waren de
De Speenhoff-woning „an de Rotterdamsche
Kruiska. Ik hen er geweest om nog meer
bê praten, op eeu van die miezerige Decem-
berachtermiddagen, zooals ons land zo legio
geeft. Klïemerige nmtregen, chocolastraten
klamme kou in mistroostig, vroeg-donker Rot
terdam .En toen in eens, op de groote boven
woning uit den grijzen mist'iu de warme gezel
ligheid: 'n snorrend vulkachel fcje, zacht getem
perd, overkapt gaslicht, mooie empire meu
bels, boeken, poi'tretten, silhouetjes, schilde
rijen, een zwaar bevracht bureau. Speenhoff in
makkelijke huiskleeren hevig gebrild, in pan
toffels en ruim jasje. Césarine druk-druk. Mei
den quaes ti© dienstbodeucrisis zelf bered
deren haalde gebakjes, zette thee, schonk
vermouth, deed alles, behalve zich laten inter
viewen,
,,Zóó volhandig", klaagde zo met 'n onge
lukkig gezicht. Maar- 't klaarde| op, toen de
kindereu even uit hun weelde van Sinterklaas-
cadeautjes wegliepen om handjes te geven
Koos, twaalf jaar, 't blonde evenbeeld van den
donkeren vaderMassie met het wondere krul-
hoofdje, Ceesje met d'r fijn snuitje.
,,Ze gaan spelen in een kiixlerrevue"ver
telde hun vader. Optreden in ,,De Kabouter",
cperette'tje van mijn hand, eerst in Den
Haag gaat onder leiding van Joséphine do
Winter, later ook in Rotterdam en Amster
dam. Veertig kinderen spelen mee. Ivocs is de
kabouter. Mas zal een vlinderdans uitvoeren."
,,Da'* knap!" prees ik.
Ze lachten, alle drie, gaven weer handen en
sprongen dé kamer uit. Boven Wachtten ook
zooveel heerlijkheden.
1) Door Anna E. Zuikerberg, met toeetem-
ming der schrijfster overgenomen uit „De
AaMfcesdwasche Dameskroniek'!.
ziektekiemen dus eveneens in den put terecht
gekomen en'hadden de menschen, aie Tan dat
water gedroiken hadden besmet.
In de Gasthuissteeg te Utrecht zien wij dus
het voorbeeld van een epidemie, zij het dan
ook eeu Heine, die als een ontploffing op
treedt. Een. typische choleraspidemie door
drinkwater aen wij evenwel in 1892 in Ham
burg. Gebéd als een ontploffing doen zich
daar op ééq dag pl.m. 1000 choleragevallen
voor. De ^vallen waren zeer eigenaardig
door de stifca verspreid. Hamburg ©n Aitona
zijn nl. tweé, verschillende steden, die even
wel geheel in' elkaar gebouwd zijn. Het eene
huis van dezelfde straat staat in Hamburg, ter
wijl heb naast ia Aitona staat. Wanrê-r
men een platen grond van de steden ziet,
kan men niet zien waar Hamburg begint en
waar Aitona eindigt. Het is eigenlijk één
groote stad. Toen nn in 1892 plotseling die
hevige cholora-epidemie uitbrak bleek, dat alle
gevallen in Hamburg voorkwamen, en dab
slechts een enkel geval in ALtona was. Bij
onderzoek nu bleek, dat dit personen waren,
die in Aitona '(woonden, maar om de een of
andere reden geweest waren in Hamburg.
Deze' eigenaardige epidemie, dit plotseling
optreden van ten groot aantal gevallen, het
beperkt blij vet tot Hamburg terwijl Aitona
verschoond bleef, wordt begrijpelijk wanneer
men bedenkt, dat. beide steden een verschillende
waterleiding haslden. Terwijl Aitona een water
leiding had, zooqls wij in Utrecht hebben, waar
het water uit dm grond komt en waarbij geen
besmetting kan optreden, kreeg de leiding van
Hamburg het water uit de rivier, die natuurlijk
dagelijks aan besmetting bloot stond.
Toen men in Hamburg vermoedde, dat de
waterleiding besmet was ging men onderzoeken
hoe het water van de rivier besmet kon zijn ge
worden en toen bleek, dat een paar dagen te
voren schippers1 uit Rusland, die aan cholera
leden met hun schepen gelegen hadden in de
buurt van de plaats waar de waterleiding het
water aan de rivier onttrekt en dat de ontlas
ting van do zieken in de rivier was terecht ge
komen. Men ziet dus dat een enkele lijder door
besmetting van drinkwater spoedig een hevige
epidemie kan doett ontstaan.
Wij hebben tot nog toe verondersteld, dat de
smetstof van cholera alleen uitgescheiden 'wordt
door zieken. Bij diphterie hebben wij evenwei
gezien, dat ook volkomen gezonde personen de
smetstof soms in de keel hebben, de bacillen
dragers. De vraag ligt dus voor de hand of men
bij cholera ook bacillendragers heeft.
De onderzoekingen van de laatste jaren heb
Toen viel de rust. Ik nestelde mij in den
hoek van de breede canapé, zoo'n echte, ouwer-
wetsche, waar je met plezier een uiltje op
knapt.
't Is feitelijk niet mijn allereerste guitaar
geweest" hoor ik dan vertellen,- „die heb ik,
in 1898 bij Mozes Knap gekocht. *'t Was m'n
tweede instrument, een antieke damesguitaar,
twee'eeuwen oud en onvedxept uit een kasteel,
in de Belgische Ardennen
't Kwam allemaal door een vrind. Nü is d'ie
in Rotterdam een zeer gezeten koopman
hoofd van een belangrijke zaak. Destijds was-ie
een gosjochte jonge, onbekend in de schoone
Rottcstadreuzeboemelaar met één goeie ver
dienste, hij hield er een tante op na, die in
Belgische Ardennen een kasteelachtig huis be
woonde en die op een goeion dag docd ging. rfc
Landgoed, bekend door de romantische vlucht
van een Fransche prinses, werd vermaakt aan
den reuze-boemelaar en die noodde mij en nóg
een paar vrienden, die tóch op Gods wijde we
reld niets te verspelen hadden, mee, om van
het goed bezit to gaan nemen.
't Was zomermaand, 't Gras kleurde groen,
de rozen gloeiden,het hooi geurde, de zon
stond hoog. Waarom zouden we 't leven niet
van den besten leant bekijken? Vooruit dan
maar, naar 'fc Belgenland, naar :t wondere
kasteel. Geld hadden ne niet veel. Wat zou 't?
Per stoomboot naar Nijmegen, dan in dan tre n
naar Maastricht en' verder weer in 'b schip
tot Luik. Zóó zou 't wel gaan, dachten we.
En 't ging tót Limburg's hoofdstad.
Daar keerden we onze zakken; zagen
niets dan den bodem. Fff' we waren platzak.
Geen nood! M'n vriend bracht een kostelijk
sieraad naar den lommerd; de anderen zetten
hun ouders per ijlbrief een beetje geld af en 't
ging weer vierder op weg naar 't geheimzinnig
oord.
Dertig jaar waren we; gezond en overmoe
dig en boordevol illusies, als we boomden over
't Ardenner kasteel, dachten we aan grach
ten en ophaalbruggen, hadden fantazieen van
skeletten aan ringen en geestverschijningen
droomden van weenende maagden, geharnaste
ridders en roode wijnneuzenaasden op het
ontdekken van verborgen spelonken en ge
vaarlijk oorlogstuig.
Br.*., we werden hoe langer hoe zenuwach-
ben aangetoond, dat dit ook bij cholera het ge
val ia. Personen, die hersteld zijn van die ziekte
blijken soms nog dagen lang de ziektekiemen
uit te scheiden. Men begrijpt hoeveel gevaar
dergelijke menschen, die denken zonder bezwaar
overal te mogen komen, voor hun omgeving op
leveren. Ook heeft men gemerkt, dat in cholera
tijden soma zeer lichte diarrheën voorkomen,
waarin cholerabacillen gevonden worden, ja men
kent talrijke voorbeelden van menschen, die in
zoo'n tijd dagen lang cholerabacillen met hun
ontlasting uitscheiden zonder eenig ziektever
schijnsel te vertoonen. Echte bacillendragers
dus; menschen die besmet zijn, maar zelf onge
voelig voor de ziekte zijnde bacillen vermeer
deren zich in hun darmkanaal zonder ziekte te
veroorzaken. Zelf gezond zijnde verbreiden zij
do ziekte. 1
Wat de vatbaarheid voor de cholera betreft
zijn er enkele belangrijke waarnemingen ge
daan. Bij de epidemie in Hamburg bieek b.v.
dat pl.m. 10 van de mensehen die besmet
waren de ziekte kregen. Veel waarde heeft
hierbjj de toestand van maag en darmen. Een
lichte maagdarmstoornis geeft voorbeschikking
voor cholera; Cholerabacillen toch zijn zeer ge
voelig voor zoutzuur en worden door het zout
zuur van de maag spoedig gedood. Is de maag
„in de war" dan is de zoutzuurafscheiding ver
mïnderd en blijven de cholerabacillen lever.
(Wordt vervolgd.)
De toestand in don reuzenstrijd.
Een kleine maand geleden hebben we
waarlijk niet anders gedacht of de vrede
stond voor de deur. De wereldhistorische
gebeurtenis van het vredesaanbod der Cen-
tralen gaf ons de vaste hoop, dat binnen
afzienbaren tijd een normale toestand, een
toestand zonder kanongebulder en bloedver
gieten eiken dag, zou terugkeeren in Euro
pa. Ongeveer vier welcen zijn er sedert ver-
loopen en die hoop is nog wel geenszins uit-
gebluscht, maar, laat het ons eerlijk zeggen,
verflauwd. Dat er een lange tijd noodig was
voor de tegenstanders om tot overeenstem
ming te komen, begrepen we, maar dat er
weken zouden voorbijgaan zonder pogingen
daartoe, zonder dat men weet, of die pogin
gen ook gedaan zullen worden, neen, dat
haddén we niet gedacht. En feitelijk zijn
we ..nu Jn'g niet veel verder dais cp 12 Ij..;
cember, toen de Duitsche nota de wereld in
ging. Geen volkomen afwijzing van het aan
bod door de Entente-regeeringen, maar nog
minder eeu grijpen van de toegestoken hand.
Inderdaad lijkt het antwoord meer op een
Weigering dan op een toestemming om te
onderhandelen, maar een botte weigering
waa het ook alweer niet. En de Amerikaan-
sche nota maakt ons niet veel wijzer, al
houdt zij de hoop levendiger, wij, die
zoo naar den vrede verlangen, zien met
eenigszins angstige spanning het antwoord
daarop van de geallieerden tegemoet. Van
dit antwoord, van de wijze, waarop men in
Amerika daarop reageert, zal veel afhan
gen.
Ondertusschen zijn er helaas eenige fei
ten, die doen gelooven, dat de vrede wel
licht nog niet zóó aanstaande is als wij
wenschfcen en hoopten. Onze eigen regeering
gaat ons in deze vrees voor, zij meent niet
mee te moeten doen aan de vredesbemidde
ling der neutralen, omdat die, op dit oogen-
blik, meer kwaad dan goed zou doen, al
thans het dool niet zou dienen. Dan is er een
legerorder van keizer Karei van Oostenrijk-
Ilongarije, waarin onomwondeu wordt ver
klaard, dat de vredespogingen der Centralen
zijn mislukt en Duitsche en Oostenrijksche
bladen staan nu vol van doorvechten tot het
einde en de zege en den vrede behalen met
het zwaard iu de vuist. Maar 't ongunstigst
van al voor den vrede is nog wel de rede van
den Engelschen minister Henderson, der ar
beiderspartij, die verklaarde, dat de geal
lieerden zelfs niet tevreden zouden kunnen
tiger, al naar we 'fc landgoed van den vroolij-
ken vriend meer en meer naderden.... Zoo
kwamen we in het dorp, dat den naam draagt
van 't kasteel en we informeerden in een keu
rig net, door eeu vriendelijk eweduwe onder
houden restaurant, die ons heerlijke rivier-
vischjes in d© olie voorzette, smakelijk brood
sneed met beurre de Dixmude en Bordeaux
schonk. Heur grijs haar paste zoo aardig bij
haar vroolijke oogen en op haar vingers en
handen lagen dikke goedheidknobbels.
Bij deze gcachto weduwe dan vroegen wij
naar de aanstaande bezitting van den joligen
vriend, die zich met liooge borst bekend maak
te als de „erfgenaam". De weduwe barstte uit
in een voor ons werkelijk beangstigenden lach
en ze 'haalde haar.... „man" uit de keuken.
Dit nobel sinjeur was wel zoo vriendelijk, ons
naar den notariste brengen, die met m'n
vriend had gecorrespondeerd en die vertelde,
dat er zich al een kcoper had opgedaan.
„Geen denken an", zei onze amice. „Ver-
koopen?' Ik verkoop mijn kasteel niet, nade-
maal ik nu chatelain ben. Merci beaueoup."
Daarop floot de notaris zijn hond. nam'een dik
bos sleutels, hing liet* geweer over den schou
der en voerde ons naar een der hoogste, punten
van de Ardennen. We klauterden en klommen
en zagen langzaam aan .een zware klomp op
doemen, dicht begroeid met do planten des
velds (benesteld door do vogelen der lucht....
we stonden voar de poort.
Daar opende de notaris de zware, ijzei'en
kasteeldeur.... Onze harten bonsden met beu
kend geluid of wel zo hielden op te kloppen;
ze deden in ieder geval ongewoon. We zagen
de ruïne, die het eigendom ging worden van
den gesjochten jongenwandelden door do tien'
groote en kleine vertrekken, die bewoonbaar
waren geblevenjoegen do hand door spinne-
webboudeden ratten en ander gespuis op de
vlucht slaan: jodelden jn juichten van louter
plezier, dat de boel er zoo oud en aftandsch en
verwaarloosd uitzag. Alleen de erfgenaam was
stil. Dien viel het leelijk tegen. Die had zioh
wat anders voorgesteld. En hij kon niet onder
den indruk komen van de fijne bekoring, die
uitging van de stijlvolle meubels, de gobelins
en schilderijen, de tapijten en het zilverwerk.
Nu ik dit alleman! te vertellen zit; nu ik
ophaal de yreugdeyolle herinnering aan dien
zijn met een herstel van den toestand vóór
den oorlog, teruggave dus van al Duitsch-
land's overwinningen. Indien de Entente-
mogendheden werkelijk nog meer verlangen
van de Centralen dab dit, lijkt de kans op
een 6poedigen vrede al bitter Biecht,
Men moet echter dit allee niet to hoog aan
slaan, zelfs waar een keizer of een minister
spreekt. "Wilson's nota is er nog altijd en zij
kan niet over 't hoofd worden gezien. Ver
heugend kan men het noemen, dat volgens
den Amerikaanschen gezant to Berlijn Ge
rard de betrekkingen tusschon de Vereenig-
do St-aten en Duitschland op het oogenblik
zoo goed zijn. Daaruit toch valt op te ma
ken. dat Duitschland er niet aan denkt op
nieuw de duikboot als wapen op onmeedoo
gende wijze te gebruiken. Dat dit den geal
lieerden niet naar den zin is, begTijpen e
zij zouden liever zien, dat Duitschland zich
Amerika verder tot vijand maakte, dat heb
dit land tot den oorlog dwong. Eenigszins
vreemd doet bet aan te lezen, dat men in de
Vereenigde Staten Gerard ter verantwoor
ding zal roepen wegens zijn'woorden, maar
de bebeekenis, die zij hebben met betrekking
op Duitschlands houding bij voortzetting
van den oorlog, blijft bestaan. Duitschland
wil trachten Amerika's vriendschap te be
houden. Doch' indien dit het geval is, kan
het vredeswerk nog niet geheel mislukt zijn,
blijft nog steeds het achterdeurtje open,
ondanks de proclamatie van den Oostenrijk
schen keizer, de rede van den Engelschen
minister, een uitlating van den Turkschen
Sultan, .eene andere van den Beierschen
koning, de pessimistische verklaringen
der Duitsche bladen. Onder deze zijn
trouwens altijd nog eenige: de „Frankf.
Ztg." het ,,Berl. Tagebl." en vooral de
„Vorwarts", die volstrekt niet willen ge
looven, dat het vredeslioht is gedoofd, het
moge wat flauwer schijnen dan eerst', het
kan Btraks weer opvlammen.
De pessimisten, die niet meer aan een
spoedigen vrede willen gelooven, wijzen ons
op den strijd, die op de verschillende fron-
ten'met nieuwe kracht uitbreekt. Waarom,
zeggen zij, als eenige regeering aan het be
reiken van een vrede geloofde, zouden zij
dag aan dag duizenden hunner onderdanen
in den dood zenden, souden zij hun krijgers
opwekken tot nog krachtiger strijd, nog
hardnekkiger volhouden. In zooverre heb
ben deze pessimisten gelijk, dat in de laatste
dagen de strijd schijnt aan te wakkeren.
Niet 't minst rn Roemenië duurt de bloedige
oorlog voort eu de zege blijft er, ondanks
alle pogingen van het Russische leger en van
de rest van 'fc Rnemeensche, aan de zijde der
Centralen. Na Walachije, na de Dobroeds-
ja, dringen deze nu ook op in Moldavië, het
derde en laatste stuk van Roemenië. De cen
tralen hebben daar Foscani, reeds een eindje
in Moldavië op, bezet en dringen hier op
naar de Sereth, welke zij in 't Zuiden reeds
hebben bereikt; daar zijn de Russèn naar
den overkant der rivier gejaagd. Doch ook in
het noorden dringen zij vooruit en in de
Karpathen jagen zij insgelijks de Russen
terug over de Putna. In de laatste dagen
verloren de Russen en Roemenen ongeveer
5500 krijgsgevangenen en een drietal kanon
nen met eenige machinegeweren. De Serefch-
lïnie, waar de Russen wilden standhouden, is
niet ineer ongeschonden, zullen deze nu nog
verder terugtrekken. Men meent, dat nu,
in den winter, hier wel weer de positie-oor
log zal beginnen, doch dit is een winter met
herfstweer en maakt het'verder krijgvoeren
iu 'b open veld niet onmogelijk. Het is ook
best mogelijk, dat de centralen hun best
doen om door te dringen in het graanrijke
Bessarabië en langs de Russische kust der
Zwarte Zee, die zij reeds hebben bereikt.
Ook elders wordt gevochten, doch de
strijd in Roemenië blijft het belangrijkst.
Opmerkelijk is wel, dat de Duitschers thans,
volgens eeu Russisch bericht, een ernstig be
doeld offensief hebben geopend in het noor
zwerftocht in de jaren, toen ik niets had en
nergens om gaf; toen ik leefde als vroolijk
Fransje en violen liet zorgennu zie ik het
vertrek weer vóór me met. zijn teere, ver
bleekte tinten, het vertrek, dat in vijfenzestig
jaar niet was geopend en waarin mijn eersten
blik viel op het clavecimbel. Ik sloeg het
deksel open, liet een tararaboemdi-jé daveren,
door de stilte van de Belgische Ardennen...
rrreng ging het instrument. Ik staakte, keek
om naar m'n vrienden, mei verbaasde oogen.
„Hou op Koos", riep er een, „d'r zit een
paraplu tusschen de snaren".
„Of een paar ridderlaarzeu" zei een ander.
Ik sloeg de klep open. Daar lag, grijs be
stoft, onooglijk en onsmakelijk, een eeuwen
oude guitaar, bevracht met een stapel muziek
en handschriften. Ik haalde het subtiele
instrument ie voorschijnontdeed het. van
stof en 'vuil, zag het ingegrift© jaartal 1735
en den naam van- de eigenares. Sindsdien
heeft de guioaar mij niet meer verlaten...
*'t Is eeu trouw, geliefd meubel in onze
huiskamer'*'.
Ik heb de achiiend' qgnwsohe guitaar gezien,
heb liet instrument gekoesterd, heb gestreeld
iangs het zijige hout en den rozigen strik;
moclic van Speenhoff loeren, dat bij de koste
lijke, oude instrumenten het klankbord door
loopt; de hals bij de nieuwe. Toen heeft Koos
héél voorzichtig 'fc subtiele „meubel" weer op
geborgen.
„Mijn beste vroolijke vriend dan was bar te
leur gesteld. Wat een tegenvaller! En hij
spaarde geen woorden om daaraan uiting te
geven. Tot hij, plotseling, den notaris hoorde
zeggen, dat iu liet testament van de oude
tante een clausule was opgenomen, waarin hem
de rente was toegewezeu van een belangrijk
kapitaal.
Toen zijn we nog twee maanden blijven
boemelen op en in den omtrek van het antiek©,
gedeeltelijke geruineerde kasteel, waarvan nu
geen steen meer op de oude plaats staat.
Onlangs sprak ik mijn goeden vriend, den
gezeten Rotterdam schen burger en hij ver
telde, dat do bezitting niet door de Duitsche
kogels is gespaard gebleven...
Er l»j dezen guitaar^ gebouwd in den zui
delijke deel van 'fc Oosterfront, n.l. In de
buurt van Riga, bij het Babitmeer, Er aan
vooraf ging een krachtige artillerie-actie en
daarop volgde een aanval, waarbij de Duit
schers een eiland in de rivier de Dun» bezet
ten; later werden zij echter weer vandaar
verdreven door de Rusen. Of het hier wer
kelijk een ernstige aanvallende beweging
geldt aan een front, waar sedert meer dan
een jaar weinig belangrijks voorviel, zullen
we moeten afwachten.
De berichten van 't Westerfront geven
weinig nieuws, evnmin die van de Italiaan-
sche grens of van het oorlogsterrein in Ma
cedonië. De gealb'eerden komen daar altijd
nog weinig of niets vooruit. Zonderling ge
noeg dringen Engeleche bladen, die vroeger
Asquith bestreden, omdat bij niet krachtig
genoeg in Macedonië liet optreden,
er thans op aan, dat men daar maar
"geen hulptroepen heenzend©, dat ia te
gevaarlijk met de duikbooten, beter
is het, de actie daar op te geven.
De beslissing, zeggen zij, moet toch vallen
aan het Wee terfront. Zal men dus de cen
tralen en hun bondgenooten maar vrij «pel
laten in den Balkan Dan kunnen deze heel
wat troepen vrij maken voor datzelfde Wee
ter front. Maar Lloyd George zal daar wel
andera over denken.
Aan het Griekenland van Konstantijn
hebben de geallieerden nu weer een nieuw
ultimatum gericht, dat binnen 48 uren moet
beantwoord worden en waarin geëischt
woi'dt bestraffing der schuldigen aan den
aanslag op troepen der geallieerden en
schadeloosstelling daarvoor. Willen de geal
lieerden nu eindelijk zekerheid, wat zij aan
Griekenland hebben, onpartijdige of vijand?
Wel een eigenaardig bericht uit Rusland
de ministor-piesident Trepof, de man die
niet wil eindigen met den oorlog voordat
de Russan in Konsfcantinopel zitten, heeft
ontslag genomen
Een Duitsch antwoord op de nota der
aealltecrden
LONDEN. De „Daily News" verneemt
uib Parijs van goed ingelichte neutrale zijde,
dat Duitschland besloten heeft onmiddel
lijk op de nota der geallieerden te antwoor
den in den vorm van oen beroep op de
neutralen. Waarschijnlijk zal dat geschie
den in een red© van den kanselier iu den
Rijkedag.
De Vorwartsover Wilson's nota.
De „Vorwarts" blijft nog steeds vasthou
den aan de mogelijkheid, dat Wilson's be
middeling tot den vrede kan leiden. Het
blad herinnert aan de geschiedenis van Wil
sons vredesnota, die niet rechtstreeks tot
iets heeft mogen leiden, omdat de Entente
in haar antwoord op het Duitsche vredes
voorstel directe gedachtenwiseling heeft van
do hand gewezen.
De „Norddeutsche" heeft het bericht in
de „Frankfurter Ztg." omtrent eene uit
lating van Andrassy, dat de vredesvoor
waarden Wikon bekend zijn, tegengespro
ken. Uit dit bericht blijkt niet, of die voor
waarden alsnog aan president Wilson be
kend gemaakt zullen worden, of niet. De
houding der Duitsche,regeering wopdt blijk
baar bepaald door overwegingen \|^ii diplo-
matieken aard. Zij wil den vrede' niet na-
loopen en door Wilson's bemiddeling af-
smeeken. Zij zal daarom hare voorwaarden
den president niet toezenden.
Maar als "Wilson ze vraagt.... wat dan?
Hierop geeft het officieus© bericht van
de „Norddeutsche" geon antwoord en daar
om kan de ..Vorwarts" slechts den wensch
uiten, dat de centrale mogendheden voor
zulk een vraag niet ontoegankelijk mogen
zijn.
Wilson's actie heeft alleen dan kans van
slagen, zoo men haar geene hindernissen in'
den weg legt. Zulk een hindernis zcu echter
vang van de achttiende eeuw, hebben Cees
en ik samen onze eerste liedjes gezongen."
Speenhoff vertelde het, en ik herinnerde
mij wel heel duidelijk dien eersten tijd van
Speenhoff en zijn vrouw. Ik zag Césarine
in haar strak, zwart fluweelen kleedje,
de handen op den rug, naar de meeaing van
het destijdsclie publiek esn beetje aanstel
lerig, omdat ze do r zoo vervaarlijk in de koel
liet rollende ij tot ai verminkte. Ik hoorde
haar weer voordragen
Ik ben maar een kind van de zonde,
Ik leef Tan den.gianzenden schijn.
Wanneer er geen zonden bestonden
Dan zou ik een engeltje zijn.
Zóó heeft ze gezongen in do Amsterdara-
sehe Flora" en de Haagsclie „Scala''. Ze
heeft er gezongen van de
Kleiné kleuters blond en blij
Komen in de maand van Mei.
Zoete snoetjes, trippelvoetjes.
Kleine kleuters blond en blij
Slapen in een bed van zij.
en ze heeft zich verbaasd, telkens en
telkens weer, avond aan avond, dat hij zoo
veel succes had met zijn voordracht, zoo'n
razend succes, terwijl zii, gewend aan bijval,
zoo koel, zoo akelig koel tegenover het publiek
stond-, zoo weinig applaus had, ongewone
verschijning als ze was, die de eenvoudige
liedjes van haar man niet zong, zooals het
publiek het wilde en wensch te.
„Maar 'fc was niet zoo eenvoudig", ver
telt Cees. ,,'t 13 niet zoo gemakkelijk als
het lijkt. Juist die eenvoud, die groote ingeto
genheid, dat expressieve zonder gebaren
behalve dan de gelaatsmimiek, dat is allemaal
zoo heel erg moeilijk.
Er kwhm geen contact.. Toen ben ik 't op
andere manier gaan probe er enheb mijn
strakke, fluweelen japonnetje uitgetrokken
en rae in 't Soheveningseh pak gestoken.
Zóó was 'fc wel echt Rollandsoh, op en d'op
nationaal. Ik, deed m:n best; oefende en stu
deerde en articuleerde dag aan dag.
Dat ging zoo tot 1905, toen m'n man *loh
verbond mefr Nap. <k la diq eg; «nergte4»_.
kunnen bestaan in een verstokt zwijgon aan
beide zijden. Dit geldt natuurlijk behalve
voor de Centralen. ook voor de Entente.
Er zou in zulk oen antwoord geen sprako
kunnen zijn van oen uitgewerkt vredeepro-
grarn. Evenals allea in dezen oorlog enorme
afmetingen heeft aangenomen, zal ook het
toekomstige vrodeeprotocol wel zoo omvang
rijk zijn ala een deel eoner ^ncyclopaedie.
De gedachtenwiaseling door tusschonkomst
van Wilson zou dua oen vragen- en ant-
woorden8pel worden. Er zullen wel vragen
gesteld worden, die door do tegenpartij
niet beantwoord zullen worden, maar van
een princdpioe-le weigering om Wilson te
antwoorden mag geen «prak© zijn, omdat
dit niet overeenkomt met de verklaring in
het Duitsche antwoord aan den President,
dat Duitschland zijn edelmoedige bemoeiin
gen' „vriendschappelijk" opvat.
Dat die „vriendschappelijke gevoelens"
niet maar een phrase zijn, blijkt uit de harte
lijke ontvangst die don Amerikaanschen
ambassadeur Gerard j l. Zaterdag is te beurt
gevallen, daar zelfs nog op het laatste
oo^enblik de minister van buitenlandsche
zaken verscheen, om nadrukkelijk te verkla
ren dat de betrekkingen tusschen Duitsch-
,land en de Vereenigde Staten van vriend-
schappelijken aard zijn. Zulke betrekkingc-n
lean men niet door. wantrouwen in ctand
houden.
De Vorwarts" is daarom vol vertrouwen,
dat Wil son'3 vredespogingen door Duitsch
land zooveel mogelijk gesteund zullen wor«
den, ton einde tot een vredo door overeen
komst te geraken.
Dit resultaat zal natuurlijk gemakkelij
ker bereikt worden ala ook de Entente zdch
bereid verklaart', met Wilson over hare con
crete oorlogsdoeleinden to spreken.
Het antwoord der Entente aan Wilson is
nog niet verzonden, en men moet dus af
wachten, of dit niet de door de Franscha
socialisten gevraagde openbare opsomming
der voorwaarden van de Entente bevat. Wie
openbaarmaking der vredesvoorwaarden
wenscht, kan er niets tegen hebben, die aan
een /ïeutrale vertrouwelijk mede te deelen.
De Duitsche regeering heeft zich nog niet
over de bekendmaking barer voorwaarden
aan Wilson uitgesproken. Het is echter on
denkbaar, dat zij daartoe niet bereid zou
zijn, want de dag moet toch eens komen,
waarop zij zulk een houding weder zou
moeten laten varen. Nu van directe bespre
king geen sprake kan zijn, blijft nog slechts
de weg der bemiddeling open. Dat Duitsch
land dien niet opzoekt, kan men begrijpen.
Maar het zou onbegrijpelijk zijn zoc het
dien ontweek.
DUITSCHLAND.
„Aan het Fransche front geen pardon".
Eene mededeeling der Duitsche regeering
omtrent slechte behandeling van krijgsge
vangenen in Frankrijk heeft Otto Eichler
in de „Berliner Neueste Nachrichten" een
woede en haat ademend artikel doen schrij
ven, waarin hij verklaart, dat het Fransche
volk nog slechts eene natie van „apaches on
deernen" is. Hij raadt den generaals aan
het westelijke front, berichten omtrent de
bedoelde slechte behandeling systematisch
onder hunne manschappen bekend to maken
en aan het Fransche front geen pardon meer
te vragen, noch te geven.
De „Vorwarts" raadt Eichler, zijn voor
stel met de moeders en vrouwen van Duit
sche soldaten, die in Frankrijk krijgsgevan
gen zijn of bij de Somme en Verdun in de
eerste loopgravenlinie staan, te bespreken.
Eichler weet misschien ook wel, hoeveel
Duitsche soldaten in de laatste zes maanden,
zoo zijn parool gehoorzaamd werd, zouden
doodgeschoten zijn. En als de antwoorden
der Duitsche vrouwen en moeders hem niet
voldoende zijn, moet hij maar eens naar het
front gaan om daar zelf zijn parool uit te
wijze de zaak ia elkaar zette. Deze combinatie
•heeft zeven jaar lang vriendschappelijk en
prettig gewerkt: en veel geld verdiend".
„Zeg mar gerust: dik centen", valt Koos
in. ,Ave hebben maanden gehad van twaalf
duizend gulden en méér. bruto. Dat was in
de dagen van Zijn Edelachtbare. Herinner je
je die Helmonda.-he geschiedenis nog? We
waren op tournee, zouden er onze liedjes
zingen. Mis poes! Burgervader met politie
op 'z tooneel. Speenhoff en De la Mar...
onzedelijke kerels... bekend, neen berucht
door :t heele land... liedjes natuurlijk ook
onzedelijk, schunnig! Burgemeester zelf was
een beste, brave ziel. Handc-lde meer op aan
drang van de Brabanteche Pers d3n op eigen
initiatief... Voorstelling gedeeltelijk voortge
zet na afloop souper, ons aangeboden door
een deel van het publiek, d3t pro-ons was.
Veel champagne... veel plezier. En Nap.
zei: „Deze avond wordt voor ons een goud
mijn! Wij gaan een stuk schrijven over wat
we hier hebben beleefd".
Zóó is 'v gebeurd. Nap.. Tony Schmifz,
onze administrateur en ik. we zijn aan den
slag gegaan en we schreven de klucht, die,
al spelende, rijper en rijker werd aan humor.
Z'n Edelachtbare is achttienhonderd keer
gegaan en 't- gold stroomde, 'fc succes klom.
Tot 1912-, toen zijn we. beo! vriendschappelijk,
gescheiden. Nap. is den oporetteweg gegaan
wij zi'm blijven doortokkelen en mijn „Klein
Tooneel" dat ik in Augustus van dat jaar
oprichtte, bracht mijn revues en één-acters.
Mien Duymaor, Else Mauhs, Cor van dor
Lugt en de anderen hebben meer dan dertig
van mijn één-acters gesneeld. Ruim vijfhonderd
keer zijn Do Voet en De Egoist en De mooie
vronw gegaan; alle van mijn hand en „Rotter
dam Tooruit," dat in den Tivoli Schouwburg
ging, trok de halve Rotiestad.
Maar 'fc „Kleine Tooneel" is weer opgedoekt
en nadien hebben Cees en ik getweeën getok
keld en gezongen. Voor wie? Det zult
u hooren!
A. E. Z.
(Wordt vervolgd.)