No. 372 Zondag 31 December T91B Orgaan voor Leger en Vloot. Een gelukkig Sieawjaar! Oorlogsnieuws. Onder redactie van D. MANASSEN. Scandinavië. In d® gevangenis, Gezondheidsleer Taminiau's JAM De Vredesvoorstellen. DERDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT REDACTIE EN ADMINISTRATIE VALERIÜSSTR. 10», AMSTERDAM. DIT BEAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEEK. LOSSE NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS 3 CENT. ABONNEMENT BIJ VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.7a, VOOR BURGERS ƒ1.HOP.KWARTAAL Voor AdVearteJRfe wende men zich tot onia Administratie, VakricsslratA 109 Arasterdam. Frjjn der 44v«rteutiEó jet regel 80 cfipt. Voor Ingrtontfoti Meaé- deeUncen op de twefcdë, deftte ca vietdö pagitra dubbel tarief. Bij aboanfetoent reductie. Onder de landen in Europa, die totnogtoe hunne neutraliteit gehandhaafd heb ben, behooren Noorwegen en Zweden, die samen het Scandinavisch Schiereiland vormen. Het zijn, als Nederland, twee zeevarende volken met veel doorvoerhandel en zij ondervinden dus' eveneens zwaar de lasten van den oorlog. Hoeveel Noorsche schepen zijn er al niet getorpedeerd, hoe vaak is de Noorsche post niet te Kirkwall aangehouden? Wat Zweden betreft, dit vreest eveneens voor Rusland, zijn Oostelijken nabuur, wien men plannen van verovering toedicht.' Wij staan aan den vooravond van een nieuw jaar; 1917 staat voor de deur en ver langt binnengelaten te worden. Het is nu de derde maal, dat wij een nieuwen jaar kring intreden, terwijl om ons heen de ge weldige oorlog woedt .en wij de benauwenis en de lasten er van ondervinden. Voor de derde maal, dat wij de grens tusschen oud en nieuw overschrijden en het onbekende tegemoet gaan met de hoop, dat er nu een einde zal komen aan den strijd, die als een vreeselijke nachtmerrie drukt op de ge heels wereld. Maar meer dau bij den in gang van 1915 en 1916 hebben wij thans het recht om die hoop te koesteren. Het groote, het heerlijke woord vrede".is uit gesproken en het belooft ons het grootste heil, dat de menschheid kan verlangen, den zegen opnieuw van een vrij en onbezorp bestaan, voor honderdduizenden den terug keer in het gpzin, naar hun werk, hun be trekking, hun studie, hun liefhebberijen. Als we nu, als naar gewoonte, onze wen- Bchen uitspreken voor ons Vorstenhuis, onze mannen in leger en vloot, al onze medebur gers, dan hopen wij in de eerste plaats voor hen den vrede, zonder welken, voor verre weg de meesten althans, geen volmaakt ge luk is te vinden. Voor Hare Majesteit onze Koningin smeeken wij den hoogsten - zegen af, dien Zij verlangt: Haar land weer terug te zien in de blijde rust, in den noesten ar beid, als voor den noodlottigen dag van 1 Augustus 1814. Moge het beginnende jaar Haar en Haar doorluchtig gezin, Z.K.H. Prins Hendrik en Prinses Juliana, en H.M. oi}ze zoo beminde Koningin-Moeder, al het geluk schenken, dab voor menschenkinderen denkbaar is, gezondheid en kracht niet het minst om de schoon© en groote taak voort te zetten, die Hare Majesteit in den oorlog zoo moedig en zelfverloochenend zich op legde en die als de vre^e daar is, niet min der noodig zal zijn, de taak, om ons land en ons volk sterk en eensgezind te houden. Sterk en eensgezind, waar het gold om te toonen, dat wij gewapend en paraat waren, als het monster oorlog" ook ons bedreigde; eterk en eensgezind ook, als straks de vrede komt en van ons allen weer geheel andere eigenschappen, weer ander werk vraagt, werk des vredes. Onze beste wenschen bieden wij ook den- leiders van ons volk, dien van leger en vloot in 't bijzonder, den Ministers van Oor log en Marine, den Opperbevelhebber, Ge neraal Snijders, en allen, die met hen heb ben samengewerkt ijl dezen langen tijd der mobilisatie. Bijna twee en een half jaar staan nu ons leger en onze vloot gereed om den moge- lijken vijand te bewijzen, dat Nederland niet straffeloos zich laat bedreigen, dat het klaar staat om een aanval, vanwaar die ook komt, af te weren .dat het met deelneming den bloeuigen strijd om zich heen aanziet, helpend en lenigend, waar het kan, maar dat het onwrikbaar vasthoudt aan zijn wil om de neutraliteit te handhaven tot het laatste oogenblik. Wij wenschen onzen mannen op de forten, in do garnizoenen, aan de grenzen, op de schepen toe, dat dit oogenblik spoedig komt; dab het hun wel dra vergund zij om terug te keeren naar huis en hof, naar hun zegenrijken, arbeid, en wij hopen voor hen dan geluk en voor spoed, ieder op zijn levensweg, ieder jn zijn loopbaan. Moge het jaar 1917 voor hen en voor ons gansche volk een jaar van heil en zegen zijn in alle opzichten naar Charles Foley. Op het nauwe gevangenisplein, liepeji de ge vangenen tijdens het rustuur heen en weder. Do oude Möitfhaas had als gewoonlijk zijn plaatsje aan den muur opgezocht, waar hem een bleeke zonnestraal bescheen. Daar zat hij nu, bovendo van koude, ouderdom en gebrek, terwijl hij al# naar gewoonte in zichzelf brom- d„: „Vijf ju* versmacht ii cl in dat kolf Ik moet het er nog tien jaar in uifhouden, tien jaar van ellende, van wanhoop I Nooit zal ik het dorp terugzien, mijn kuiisj© en mijn mooi tuintje met de bloemen, die ik zelf heib ge kweekt. Ik ben to oud, ik kom er zeker niet meer 'levend uit. En ik ben toch onsohuldig, moet voor eon ander boeten. Ik heb immers Mot gestolen, neen, noen. Ik was liet niet, ik heb hem niet bestolen, Flavion, den pachter van Breulil. Welt een onrechtvaardigheid en welke ellende! O, God!." „Zoo, oude heer, begint het gebrom alweer?" vroeg de opzichter. „Houd toch eindelijk eens daarmede op. Ge maakt jezelf maar driftig) bet d'ient nergonB toe. Geen mensch, die jo verbalen gelooft. Juist vandaag moet je je niet beklagen. Iemand uit jd dorp, die heden vrij komt, heeft den directeur verlof gevraagd mét je ta mogen spreken. Hij zat er wegens moord in, beeft zich echter too goed gedragen, en tobveel oprecht berouw getoond, dat hem eén deel zijner straf geschonken is geworden. Hij w er met aoht -maanden uit. tie griuks- iw. fitsB m sastei?1 te» door J. P. BUL, officier van gezondheid. Verspreidingswijze besmettelijke ziekten. Ill, Wanneer men over mazelen spreekt denkt men ook aan roodvonk, een andere meer ge vreesde kinderziekte, die eveneens zeer be smettelijk is. De ziekte begint gewoonlijk met keelpijn, de kinderen braken. Er ontstaat een roodheid, die te onderscheiden is van de uit slag bij mazelen. Aan het einde van de ziekte treedt ook hier vervelling op, maar de velle tjes die loslaten zijn veel grooter dan bij ma zelen. Dikwijls treden ook bijkomende ziekten op, vooral ooretteringen. Hoe staat het nn met onze kennis omtrent de verspreidingswijze van deze besmettelijke ziekte? Ook hier moeten wij zeggen, dat nog onbekend is hoe de ziektekiem er uit ziet. Vooral in do laatste jaren zijn talrijke onder zoekingen dienaangaande verricht, maar ze kerheid bestaat nog niet. Toch weten wij ver» schillende bijzonderheden over de wijze waar op deze ziekte zich van den een op den ander voortplant en daaruit blijkt dat deze in eenige opziohten verschilt van mazelen. Waar schuift de smetstof bij den roodvonk- patiënt? Evenals bij mazelen is men bij rood vonk, door het inspuiten van keelslijin van zieken tot de meemng gekomen dat ook bij deze ziekte de smetstof in de keel zetelt en oók reeds in het begin der ziekte. In tegen stelling van mazelen blijven de ziektekiemen bij roodvonk evenwel langer tijd aanwezig, ja als de zioke zich al wee* als genezen be schouwd en alleen nog maar wat vervelt, is de smetstof nog dikwijls in de keel aanwezig. Veelal wordt zelfs beweert dat de smetstof vooral aanwezig is gedurende den tijd dat de patiënt vervelt, ja dat juist de velletjes zoo uitent besmettelijk zijn. Niet uitgemaakt is evenwel of de velletjes op zich zelf be smettelijk zyn, of dat zij eerst besmettelijk worden indien er keelslijm aankomt en dit kan natuurlijk zeer gemakkelijk gebeuren. De kin deren komen met hun vingers aan den mond, besmetten daardoor de vingers en gaan dan met die besmette vingers de velletjes los trek ken. Zoodoende is bet te begrijpen dat de vel letjes met die ziektekiemen besmet worden. Mazelenpatiënten zijn alleen in het eerste begin der ziekt© besmettelijk, maar roodvonk- patiënten b.jven dit gedurende de geheele on gesteldheid, ja kunnen het nog zijn wanneer zij weer geheel gezond zijn. Dit blijkt het dui delijkst wanneer men een hersteld roodvonk patiëntje, dat in een ziekenhuis verpleegd is, naar huis zendt, ook al is het terdege gebaad en al z;jn de kleertjes ontsmet. Niet zoo zel den ziet men dan, dat na enkele dagen een broertje of zusje in het ziekenhuis moet wor den opgenomen met dezelfde ziekte. Het herstelde kind had de smetstof dus toch nog bij zich en heeft heb broertje of zusje besmet. Li het bijzonder geldt dit bij roodvonkpatientjes, die ooretteringen hebben. Er is nog en belangrijk verschil tusschen de verspreidingswijze van mazojen en rood. vuuk. Terwijl bij mazelen de smetstof spoedig is afgestorven wanneer ze in de buitenwereld komt, is dat met roodvonk waarschijnlijk niet het geva'. Verschillendo waarnemingen wijzen er op, dat de ziektekiemen, aan voorwerpen of in woningen langen tijd kunnen blijven leven. Zoo is b.v. bekend het geval van een meisje, dat roodvonk kreeg nadat het ge speeld had met de pop van iemand die aan die ziekte geleden had. De pop was eenige weken lang opgeborgen geweest, maar toch was de smetstof er waarschijnlijk nog aan blijven le ven. Eigenaardig ie ook het geval van een ge zin waar roodvonk uitbrak toen het kwam wo nen in een huis, dat weken lang had Ieegge- staan, maar waarin de vorige bewoner aan roodvonk geleden had. Deze cn meer derge lijke waarnemingen doen dus vermoeden, dat de smetstof van roodvonk een taai leven heeft en dat bij deze ziekte ontsmetting dus zeer gewenschfc is. Zooals algemeen bekend is tast roodvonk lang niet zoovéél mensehen aan als mazelen en wanneer wy ons afvragen hoe dat komt moeten wij bedenken, dat d9 ziekte reeds in hefc begin herkend kan worden, zoodat- de patiëntjes dan terstond, voordat zij besmettingen kunnen veroorzaken, afgezon derd worden. Maar bovenal moeten wij do oor. zaak voor de geringero uitbreiding van hot roodvonk zoeken in de mindere vatbaarheid van de menschen voor die ziekte. Zeer duidelijk is dit gebleken bij een epidemie, die ook op de Faro er-eilanden geheerscht beeft. Aldaar heeft de ziekte geiieerseht in 1813 en daarna, is zij er niet meer voorgekomen totdat in 1873 het roodvonk er weer door een vreemde ling binnengesleept werd. De epidemie, die toén ontstond onderscheidde zich in verschil lende opzichten van de mazelenepidemie, die wij reeds besproken hebben. Terwijl door de mazelen yrijwel de geheele bevolking werd aangetast was dit nu niet het geval. Ongeveer de helft der inwoners kreeg roodvonk, de vat baarheid voor deze ziekte is dus veel minder groot dan voor mazelen. Bovendien bleek, dat negenen, die niet aangetast werden volwasse nen waren. Dez© volwassenen hadden als kind geen roodvonk gehad. Hun ongevoeligheid voor de ziekte was dus niet het gevolg daar van dat zij vroeger de ziekte hadden doorge maakt, maar men moet aannemen dat in tegenstelling met mazelen het volwassen liöbaam minder gevoelig is dan het kinder- lichaam. Als legerziekte hebben mazelen en roodvonk, althans voor onze troepen weinig bet eekenis. Bij zuidelijke legers, b.vi het Fransche leger komen deze ziekte meer voor. Toch moeten ook ten opzichte van mazelen en roodvonk de noodige maatregelen getroffen worden in dien ze bij soldaten voorkomen. Vooral in den. tegenwoordigen tijd, nu talrijke manschappen ingekwartierd zijn bij burgers, en de sol daten zelf geregeld met verlof in hun gezin komen, leveren dergelijke ziekten minder /oor den troep dan wel voor de burgerbevolking een gevaar op. Ook daartegen moet gewaakt wor- Wordt vervolgd.) Ie toestand in tien reuzenstrijd. Wij staan, dicht voor het nieuwe jaar, voor 1917. Dit is heb laatste nummer van. de jSoldatenoourantdat het jaartal 1916 draagt. Maar nog altijd weten we niet, of van je altijd en altijd weder te beklagen." „Ik beklaag mij, omdat ik onrechtvaardig (bestraft ben geworden", bromde de oude. ,,Ik heb nooit iets kwaads gedaan, dat is de zuivere waarheid. Op zekeren dag zal het uit komen maar voor mij zal het dan te laat zijn, want ik voel dat ik dagelijks zwakker word. Doch liever wil ilk achter dezen muur sterven, dan een vaüsohe bekentenis afleggen." ,.'t Is goed, oude stijfkop. Draai de oogen naar de deur, inplaats van mij aan te staren. Zeg neg éénmaal, dat ik je niet goed behandel, tegen het voorschrift laat ik je met je land genoot alleen. Wanneer je iets aan je familie of vrienden hebt 'te zeggen, maak van de ge legenheid gebruik, ik ben doof en blind." De oppasser, die in werkelijkheid medelijden met den grijsaard had, ging naar den andereu kant van het plein, teneinde het gesprek van de twee niet te storen. Mathiae had geen opdrachten te geven, om de eenvoudige reden dat hij noch vrienden noch bloedverwanten bezat. Kinderen had hij niet, zijn vrouw was van verdriet ge storven toen hij door de gendarmen wegge voerd was geworden. Omdat de pachter Flavien bewijzen tegen hem had uitgesproken, die hij niet Icon uitwisschen werd -hij door al zijn vroegere vrienden in het dorp veracht. Maar in weerwil daarvan klopte hem het hart van vreugde, toen hij den jongen man herkende, wiens gelaat alle herinneringen aan zijn geluk kig verleden in hem opwekte. „Wel, ben jij het, Frits? Wat 'ben je ge groeid sedert ik je hot laatst heb gezien. Wfliar- I aebtig, je waart immers nog een kwajongen, I toen ge nib het dorp naar den vreemde zijt gegaan. Nu zijt ge een man, en een knap man bovendien, op mijn woord. En je komt vrij, je boft." 1 „Ja, Ui bs® ftoguatfe gstatfcig!'-' I»»»- tigde de jonge man, stralend v< jeugd en hoop. „En het is waar, als man, ik durf gerust zeggen als eerlijk man, verlaat ik doze gevangenis, die ik als een ware ellende ling heb betreden." „Wel gefeliciteerd, beste jongen." „Ik verdien die gelukwensehen niet," ant woordde de jonge ïnan opgeruimd. „Om oprecht te zijn, de verdienste dezer bekeering komt mejuffrouw Denise toe, het naaistertje tegen over de fabriek, waarin ik heb gewerkt." „Is zij een fatsoenlijk meisje, deze Denise?" „Een hart van goud, vader Mathias. Ze heeft mij altijd van het venster uit aangeke ken, zonder met mij te spreken, en ik, dom kop, had de oogen elders- Maar toen ik later hier was opgesloten, alleen, verloren, in de lange, slapelooze nachten... raadt TJ eens, aan mien ik teen dacht?" „Aan de kleine Denise?" „Geraden! Ik zag het 6teeds voor mij, haa.r mooi, zacht gezicht, en bij deze herinnering begon ik opnieuw te hopen. De directeur, dio medelijden met mijn jeugd had, vroeg me of ik niet iemand kende, die goeden invloed op mij kon uitoefenen, en mij in liet streven opnieuw een fatsoenlijk mensch te worden, zou kunnen ondersteunen. Daar kwam het als een ingeving over mij en op goed geluk..." „Noemdefc gij de kleine Denise?" „Ja, de vertelde aan den directeur wat. er in mij omging; mijn openhartigheid moest hem wel hebben bevallen, want hij schreef naar de stad om te onderzoeken." „En zij heeft geantwoord?" „Nog meer, ze is persoonlijk gekomen, heeft, met dan directeur gesproken. Deze heeft mds- eobieu vooruit gezien, welken goeden invloed zij op mij zon hebben en beeft haar veroorloofd terug te JxmeUi m bk& mij Beraooplijk te wij het nieuwjaarsfeest met een gerust, een blij hart mogen vieren, nog altijd hopen w© wel op een spoedigen vrede, maar kunnen wij daar niet op rekenen. Zeker, de stem men, die tot vrede vermanen, de neutralen, die hun bemiddeling daartoe willen verlee- nen, nemen toe. Amerika, Zwitserland, en 1 nog meer waarschijnlijk, getuigen, dat zij van goeden wille zijn om den vrede te verze keren en men verwacht uit de overige neu trale landen nota's aan de oorlogvoerende partijen van gelijken aard. Dat er vredeabe- reidheid is onder de oentralen, ia ook duide lijk. Doch evenmin als de liefde kan de vrede van één kant komen. En uit het kamp der geallieerden komen nog altijd woorden, ge ruchten en ook berichten, die niet zeer hoop vol maken. Beweerd wordt, dat het ant woord der Entente-landen thans gereed is, dat het te Parijs is opgesteld en dat de ver schillende regeeringen er over gehoord zijn. Niemand, zelfs de wijste journalist, weet ons te' vertellen, hoe het zal zijn, maar te rekenen naar de stemmen der pers, naar de uitlatingen van officieel© zijde in som mige landen der geallieerden, zou men wil len zeggen, dat de hoop begint te slinken. Want er zijn woorden gesproken, die men maar niet zoo ongéhoord kan laten. De Rus sische Tsaar- is hot eens met zijn ministers, ook hij verklaart," dat Rusland geen vrede zal sluiten, voor het meester is van Kon- stantinopel en de Dardauellen, voor Polen door de oentralen is ontruimd, voor daaraan toegevoegd zijn de Duitsche en Oostenrijk- sche gebieden met Poolsche bevolking. Zulk een vrede wil de Tsaar der Russen dicteeren aan een vijand, die een groot deel van zijn land heeft bezet! De Fransche Senaat van den anderen kant heeft een motie aangenomen, die allereerst den minister-president Briand gelijk geeft en die verlangt, dat er van vrede niet ge sproken zal worden, voordat de vijand de Fransche departementen en verder België, Servië. Roemenië ontruim heeft. Dat staat dan toch bijna gelijk met heelemaal niet over vrede te willen sprekenMen kan van Duitschland toch niet verlangen, dat het eerst al zijn overwinningen prijs geeft, om er daarna over te onderhandelen'.' En moot Italië dan ook terug uit Oostenrijk en Gorz weer teruggeven En wil Frankrijk dan het stukje EÏzas prijsgeven, waar zijn troepen staan? En gaan de Russen weg uit Galicie, waar ze op weg zijn naar Lom berg 1 Eu vooral zullen de Engelschen en Frahsohen en Japanners al de Duitsche koloniën weer verlaten Indien werkelijk de geallieerden aan al deze verlangens vasthouden, is er voor de oentralen geen doen aan om verder ever den vrede te sproken. Van onderhandelingen zou dan wel niets komen. Doch naast de vredesvoorstellen der centraleu zijn er ook nog de nota's van eenige neutrale mogend heden. En daaronder is die van .Amerika, waarmee rekening diént te worden gehou den. Want president Wilson heeft gezegd, dat de Yereenigde Staten tot den rand van den oorlog waren gebracht en daarin kan de machtige republiek van Amerika niet berus ten. Wat deze zal deen, als niet naar haar wordt geluisterd, is moeilijk te zeggen. Maar men kas zich bezwaarlijk voorstellen, dat na Wilson?s nota de Vereenigde Staten er een voudig dn zullen berusten, dat de strijd n,og krachtiger, nog meedoogenloozer, nog woe dender wordt voortgezet. Zij hebben zich ge mengd in het ontzaglijk conflict, de eer ver plicht hen er voortaan een werkzaam aan deel in te nemen. Doch op welke wijze zij dat zullen doen en hoever "zij daarin zullen vaan, dat is de groote vraag. Intusschen, het vechten gaat zijn gang, op sommige fronten, alsof memand nog aan vrede denkt. Dat is vooral in het Oosten, op het Russische en het Roemeensche front. We kunnen ons dab best voorstellen, de Rus sen willen, volgens alle berichten, van geen vrede weten en dé Roemenen verdedigen het laatste stuk van hun vaderland. Meer suc ces dan totnogtoe hébben noch de Russen aan 't Oostenfront, noch de Roemenen met de Russen in hun -eigen land. 't Heette, dat da Russisch-Ro-emeensche troepen in het noorden van da Dobroedsja dapper stand hielden, thans wordt echter bericht, dat de Duitach-Bulgaarsche troepen onder M-acken- sen de nieuwe vijandelijke stellingen reeds spreken, Och! toen ik haar voor den eersten keer zag, nog mooier en zachter dan in de stad, was het mij "alsof een lieftallige fee tot mij zou nederdalen om mij te redden. En zij heeft mij gered! Sedert zij mij heeft bekend, dat- ze mij reeds lang in stilte bemint en mij beloofde mij, niettegenstaande dat alles ook verder te (beminnen, ja zelfs mijn. vrouwtje te willen wor den, sinds dat oogenblik ben ik een ander mensch! Ik kon haar met een zuiver geweten zweren nooit verder iets kwaads te doen, wamt ik voelde, dat ik deze belofte zou houden! Thans ben ik vrij, eerder dan ik mocht hopen, in tien minuten zal de deur mijner gevangenis opengaan.; dan zal ik daar bulten aan den an deren kant van den muur mijn. Denis© in de armen houden.O, geen nood, dat ik nogmaals begin, mijn bruid, mijn vrouwtje zal mij voor elke booze verzoeking bewaren. En de wereld zal een schurk armer, een braaf mensch rijker ju." Aangegrepen door de vreugde, het geluk van den jongen man, drukte Mathias hem de hand, stamelende: „Ik. ben bljj voor je. Geef je Denise een extra kus voor mij, Fritsik heb toch zelf niemand meer te kusseu op deze wereld. Ik zal me inbedden den kus hier te kooren, dat zal me het hart verwarmen." „Dat moet gebeuren 1 Het spijt me dat ik o hier achter moet laten. Ik weet niet waarom u hier is, doch zeker zijn de rechters heel streng tegen u geweest!" „Streng! Zeg liever onrechtvaardig. Frits. Want ik heb den diefstaü'die mij ten laste werd gelegdniet begaan: ik ben cmscbtfldig ver oordeeld geworden. Doch ik kan het niet bewij zen, en zal misschien in de gevangenis moeten sterven." „Ja, ja, u moet onschuldig rijn, vader Ma- tfciae, dit tfefj mm W. öogebj ea irooert hebben door broken; rij staan bij de monden vau den Donau aan de grens van Bessar-abië, dicht bij de Russische stad Ismaila. Doch ook verder naar 'fc noordon en 't westen, bij Rvramicu Sarafc, in Moldavië, hebben de DuitscherB aangevallen, roet groote macht), zeggen de Russen en deze laatsten erken nen zelf, dat zij moeten terugwijken. De be richten van den kant der centraler! spieleen van een groote neerlaag der Russen en van een 3000 krijgsgevangenen op Woensdag, terwijl in 'fc geheei in den slag m deze streek 10,000 Russen en Roemenen krijgsgevangen zouden zijn gemaakt. Steeds voorwaarts gaan dus nog de Duitschera in Roemenië en als zij dit tempo volhouden, kunnen ze over eenige dagen in Besaar?.bië staan, op Rus sisch gebied. Ook in het Olbifz-dal, noorde lijker aan de grens van Moldavië, vielen de Duitechers zeer krachtig aan, drongen de Russen en Roemenen terug en bezetten een aantal hoogten. Verder wordt er in de laat ste dagen hardnekkig gestreden aan het Ocs- terfront, aan de Narajowska en bij Garbu- zow en Auguatowka; bij de beide ïaatete plaatsen werden Russische loopgraven ver nield. Aan het Westerfront gebeurt niet zoo heel veel; toch hebben de Duitschers Donderdag een aanval gedaan bij Gommecourfc aan d6 Somme; zij kwamen tot in de vijandelijke loopgraven, doch werden er weer uitgewor pen. De Fransche deden bij' Badonvillers een aanval en keerden met twee machinege weren terug. Overigens wordt in de tele grammen alleen melding gemaakt van luchtgevechten en hevig artillerievuur. En gelsdie troepen hebben aan de Somme een stuk front van de Franschen overgenomen. Een" blijk, zegt de „Westm. Gazette", dat Engeland nog reserves, manschappen en ■munitie, genoeg heeft. Ongetwijfeld, maar bewijzen de Duitschers dat ook niet- in Roe menië en aan 't Oosterfront? Eist bij Arnhem. De Duitsche vredesvoorwaarden1 LONDEN. De correspondent van de „Mor ning Post" te Washington verneemt, dat president Wilson niet weet wat hij nu nog meer kan doen en dat hij ernstige bezorgd heid koestert, dat hefc einde van de episode ral zijn, dafc hij gedwongen is fcofc oorlogvoe ring in plaats van de rol van vriendschap pelijk neutrale te spelen. De correspondent van de „Daily Express" fce New-York vermeldt een. telegram van de „World" uifc Washington, zeggend, dat {>residenfc Wilson de algemeen® voorwaarden :ent-, die Dnïtschland wil aanbieden. Deze omvatten: 1. het herstel van België en be taling van alle schade aan personen en eigen dom, en erkenning dat de inval onwettig was; 2. volkomen ontruiming van Frank rijk; 3. ontruiming van het Russisch ge bied en waarschijnlijk 4. opgeven van den eisch van een onafhankelijk koninkrijk Polen en Littauwgn. Iu ruil hiervoor ver langt Duit-schland herstel .van al zijn kolo niën. De Vorwttrtsover de vredesvoorstellen. Onder de Duitsche persotennnesi over de vresdésvoorstéden is een artikel in de Vor- warts", dat wel belangstelling verdient. Het blad herinnert aan de motie, welke de Fransche Senaat heeft aangenomen en waarin verklaard wordt, dab Frankrijk niet onderhandelen kan met een vijand, die nog in het land staat. Daarentegen hebben de Duitsche en Oostenrijksche regeeringen de onmiddellijke bijeenkomst van de vredes conferentie voorgesteld. Onder deze omstandigheden kunnen de Duitsche sociaal-democraten, die anders niet met hunne regeering in alles meegaan, haar thans hunne sympathie niet onthou den, evenmin als zij verontschuldigingen kunnen vinden voor de houding der Fran- schen. Het standpunt, dafc men niet kan onder handelen met een vijand, die nog in het land staat, verdient met eerbied maar tevens kritisch overwogen te worden. Maar als men dat standpunt algemeen wilde in nemen, dan zou men nooit tot vredesonder- onderhandelingen kunnen komen. het aan. uw sxem. Des te meer betreur ik het u hier te moeten achterlaten, terwijl ik mijn vrijheid geniet." „Maak je daarover niet bezorgd, mijn jon gen! Ik hen niet afgunstig, integendeel, ik gun je van. harte je geluk, dat je werkelijk verdient. Ge hebt zwaar genoeg geboet-." „Meent ge dat?" „Zeer. zeker 1 Ik weet, wat ge hebt gedaan; het is niet zoo erg, en gij kunt rustig, zonder gewetenswroeging, hier vandaan gaan". „Ik zou u misschien kunnen gelooven", mompelde Frits, aangegrepen door de goedheid .van den grijsaard, die in hem hert) verlangen naar berouw, naar boert© verwekte, ging hij voort: „Maar de moord waarvoor ik veroor deeld ben geworden, is niet da ergst© misdaad' die ik heb begaan. Ik heb u immers gezegd dafc ik een slechte kerel vras, alivorens mij de liefde heeft veranderd!" „Ik ben zeker, dat ge overdrijft!" Deze vaderlijke vermaning van den grijsaard overmeesterde" het jonge mensch, een W3re dorst greep hem aan alles' te bekennen, zijn geweten te verlichten, nog zachter voegde hij er bij„Ik heb vertrouwen in u, vader Mat thias, en het doet me goed mijn hart eens lucht té geven. Misschien overdrijf ik werkelijk, want ik heb slechts é'-n enkele strafbare han deling begaan. Maar die is érg, heel erg: ik heb gestolen!" De grijsaard kromp ineen, bij den klank van dit wóórd, vragende met gesmoorde stem: „Gestolen, waar toch?" „IA het dorp." „Hoe is dat mógelijk? Zes of zeven jaar geleden zijt ge naar de stad gegaan; sedert dien tijd -zag niemand je er meer.'-' „Toch, eenmaal, twee jaren na myin ver- bén st rtjöeftjé® weder tjönisgekcqiea. Ook in Duitschland, Oostenrijk en Tur kije sfcaafc de vijand in hefc land: de Frau- schen staan in den Boven-Elzaa (om nog niet van de koloniën to spreken), de Rus sen etaah in Galicië, de Italiaueu iu Oob- tenrijk, de Russen in Armenië. Dus zouden de centrale mogendheden evengoed kunnen weigeren te onderhandelen, omdafc de vijand in het land staat. Dat zou echter eeu zeer dwaa9 standpunt zijn, want hoezeer do oorlogskaart ook nog moge veranderen, de frontlinie zal toch waarschijnlijk afwisse lend aan beide zijden over de grens loopen. De centralen hebben rich dau ook niet op het standpunt, gesteld dat eerst, de vijanden uifc het land verdreven moeten worden, vóór zij tot vredesonderhandelingen wjlten overgaan. Alle verstandige lieden moeten toch be denken, dafc hoe lang de oorlog ook moge duron, er toch op hot tijdstip waarop de vrede wordt gesloten waarschijnlijk nog vijanden in het land zullen staan. Het is absoluut onzinnig te zeggen: „nu sluit ik nog geen vrede, hoe gunstig die ook moge zijn; eerst moet ik eene militaire overwin ning behaald hebben." „Het Fransche volk," eindigb hefc blad, „weefc in hefc geheel niet hoe goed de vrede ia dien hefc thans lean krijgen en het ware misschien beter, hefc dit openlijk te «eggen, in plaat© van hét geheim te bewaren tet, de vredesonderhandelingen beginnen kunnen. Wij kunnen thans slechte zeggen, dat het standpunt der Fransche Idders oen exces aan militarisme genoemd kap worden, waar van wij „militaristisch®" Duitschors geen begrip hebben en wij bunnen slechte hopen, dat ook in Frankrijk hefc practisch gezond verstand spoedig de overwinning sei behalen over een bloeddorstige behoefte aan „gloire". Set antwoord der geallieerden op het Duitsche voorstel. LONDENv De „Daily Telegraph" verneemt, dafc het antwoord van de geallieerden op de Doiteche nota, te Parijs opgesteld, door alle betrekken regee- rir-gea is goedgekeurd. Waarschijnlijk zal Wilson deh tekst binnenkort, ontvangen, veeïke hij dan aaa de centrale mogendheden kan doorgeven De oorlogvoerenden en de neutralen zullen dan inzien, dat er geen hoop bestaat dat men oorfc de geallieerden zal kunnen doen bealui- ten^om hun eventueel© overwinning op te geven voor een vrede, welke zso lang de mi litaire macht van Duitsciüand bestaat-, nooit anders dan een Dmische vrede kan zijn. Hefc uitvoerige antwoord zet op duidelijke wijze uit-een waarvoor de geallieerden strij den en dab, om een einde te maken aan hefc geweldregime, door Duitscbi&iid ingesteld, de geallieerden voorwaarden zullen eisohen, die geheel verschillen van de oude voorwaar den op papier. Daarna zal het antwoord aan Wilson vol gen. Hefc zou ean dwaasheid zijn te gelooven, dat de vertraging in de beantwoording hefc gevolg zou zijn van eenige aarzeling, maar er was tijd nocdig om de tien regeeringen tofc overeenstemming te doen komen over de juiste bewoordingen, waarin hun gedragslijn na ampele overweging bot uiting zou komen, Vredesdenhbtelden in Oostenrijk-Songcrije. LONDEN. Lit Boedapest wordt aan de Morning Post" gemeld, dafc een afzonder lijke Oostenrijksch-Hongaarsche vrede onuit voerbaar en ondenkbaar is, daar dat een ramp zou beteekenen voor de centrale mogendheden. Bij de op alle fronten zoo dooreengemengde legers zou een terugtrek ken der troepen tot muiterij voeren. Immers de meeste troepen der monarchie staan onder Duitsch opperbevel. Bovendien zou hefc ver breken van de linie noodlottig zijn. Niet temin wordt het denkbeeld verwelkomd omdat het de grootere ramp van een voort zetting van den oorlog zou voorkomen. Het was ten tijde der stidkes. Ik had geen geld meer, was als dol. Toen kwam de ge dachte in mij op, F.'avien te bestelen, Sen pachter van Breuil," die zoo rijk en gierig is. Niemand heeft me gezien, ik verlies het dorp even stil als ik was gekomen, daar ik nooit beu teruggekeerd heeft> niemand er een vermoeden van. Maar ge wordt spierwit, Mathias. Ge buigt het hoofa. Zeker denkt ge dat ik voor zuik ©en daad niet genoeg heb geboet, om mijn geluk te verdienen." „Neen, daar denk ik niet aan", stamelde Mathias, „maar zulk een beflrentems hob ik niet verwacht. Hebt- ge er nooif mei iéman<3 over gesproken, toch niet mot Denise?" „Hoe zou dl: haar vertrouwen teleurstellen, haar iets uit mijnverleden kunnen verber gen. Dat was braaf van je, Erits! En - wat heeft ze besloten t" vroeg de grijsaard, terwijl hij poogde meer vastheid aan zijn stem te geven. „Ze heeft bitter gehuild, hefc arme kind. Verder heeft 2© mo beloofd, ingeval er iemand in plaats van mij aangeklaagd en ver oordeeld ia geworden, mij zelf bij hefc gerecht aan te geven." „Hebt ge iets vernomen?" „Hoe zóu ik kunnen inforraeeren, terwijl ik in de gevangenis ?at. Denise heeft er ook nook, verder over gesproken. Ze zag, hoe ont zettend ik er onder leed, terwijl ze mogeSyk vreesde mij uit wanhoop weder in mijn oude dwalingen terug te rein vallen. Ze sidderde misschien ook voor ons geluk." D« grijsaard zweeg, in horigen tweestrijd van zijn gemoed. „Eerst gisteren," verteld© do jonge man verder, ..l.-eb ik toewUir uw naem vemotnen, terwijl ik den directeur heb gesmeekt u tot afscheid de hand te mo gen drukken. Hefc ia root mij een

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1