No. 321. Zondag 3 September 1916 Orgaan voor Leger en Vloot. i Oorlogsnieuws. DE VELDPOST. Geheimen van Indië Ce ieostend in den reuzenstrijd. Taminiau's JAM DERDE JAARGANG. DE SOLDATENCOURANT REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALE8TRINASTR. 10. AMSTERDAM. DIT BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEER. LOSSE' NUMMERS VOOR MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS :i CENT. ABONNEMENT BI.T VOORUIT BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.E. WARTAAL Voor Adverteutién wende men zich tot onze Administratie, Palestrinastraat 10 Amsterdam. Pr u's der Advertcr.tiCn per regel 00 cent. Voor Ingezonde;. Mede dceUngen op de tweede, derde cu vierde pagina dubbel tarief. ü'J abonnement reductie. .We zien hier een. tooneol afgebeeld, zoo- als liet zioh thans eiken dag baast voordost op de verschillende oorlogsterreineneen aanval der infanterie. Vooral aan het Wés terfront, aan de Somma doen de Engelsohen steeds nieuwe aanvallen op de vijandelijke loopgraven. We zien die liggen op eetmgen afstand, we zien hoe handgranaten gewor pen worden en ontploffen, we zien de aan vallers neerstorten, maar ook, hoe de anderen voortgaan, hun aanval vervolgen. De verspreiding van ens blad. Onderdeelen, dia met het toegezonden aan tal ,Soldatencouranien niet toekomen, worden verzocht een grooter aantal to willen aanvra gen, opdat allo abonné's regelmatig een eigen exemplaar kunnen bemachtigen. Wij brengen fn herinnering, dat troepen- deolen, die soms door een of andere oorzaak van on3 blad verstoken zijn, slechts een aan vraag tot ons to richten hebben om regelmatig, driemaal per week, een pakket Soidatoncouran- tan te ontvangen. Nergens mag ons „Orgaan voor leger on vloot" ontbreken. IV. Personeel van de Vddpost. Thans zijn wij genaderd tot het personeel yan do Veldpost, 't Is naar onze meening te betreuren, dat do dienst der Veldpost niet kan beschikken over ei ff en, behoorlijk geschoold personeel, dat te allen tijde naar ehoefts, over de verschillende kantoren kan worden verdeeld, Zij, die tot dusverre den dienst van nabij hebben meegemaakt, wete» bij ondervin ding hoe moeilijk hot is om voor don veld- door J. J. BEKAAR. II. Zoo ging ik, kersversch in Indië gekomen, dan dadelijk met de auto de Preanger in, om te probeeren. een mysterie van 't Oosten te helpen oplossen. Had ik eerst 'n uurtje kalm nagedacht, clan had ik 't zeker niet gedaan, en meer op m'n eigen acclimatisa- tieproces gelet. 't Bleek 'n rit van vijf uur, en ik had onderweg dus nog allen tijd om over 't hope- loozo van 't geval na te denken. Op 't stukje paradijs om me heen (de Preanger is 'n pa radijs) lette ik toen niet veel. Zoo'n eerste' dag in Indië is door de warmte, waaraan je niet gewoon bent, ver moeiend genoeg. Maar boven werd 't lek kerder. Daar had je onderweg prachtige uit zichten in do lichtgroene verte en toen zag ik ook al gauw 't witte huisje van Dolf Weyders, waar hij zijn vrouw had moeten ontvangen. Van dichterbij bleek de admi- nistrateurswoning van Soember Idjen nogal vuil en vervallen, en.... leeg. Geen andere Europeaan in de buurt. De kokkie, een aapachtige oude vrouw, en de „djonges" van Dolf waren intusschen voor den dag gekomen. Ze waren kalm in de bijgebouwen blijven wonen. Neen, ze wisten niet waar meneer was.... en dat ging hun ook niet aan. De kokkie wist wel meer ik zag haar grijnslach, even, toen ze meende dat ik niet naar haar keek maar ze wou niets zeggen ik kon trouwens niet met haar {»raten, kende maar enkele woorden Ma- ei9ch. Er was een kamer, blijkbaar voor de jonge trouw, bestemd. Daar stond, 't bureautje .van postdienst steeds de noodige werkkrachten te verkrijgen. In tijden van mobilisatie is ook een groot gedeelte van het vaste per soneel der posterijen onder de wapenen en komen daardoor de gewone postkantoren handen te kort om den postdienst naar be- hooren te verzekeren. Wordt dus ten behoeve van de Veldpost om hulp gevraagd, dan ontmoet het afstaan daarvan tal van bezwaren, terwijl zij, die dan ten slotte beschikbaar worden ge steld eerst nog eenigen leertijd behoeven om ten volle bruikbaar te zijn. Toen in een der eerste maanden van de mobilisatie, de IVe Divisie verplaatst werd verre van haar garnizoen, werclen de werkzaamheden van het daarbij ingedeelde Veldpostkantoor zóó overstelpend druk, dat het personeel bin nen enkele dagen van 4 man op 20 man werd gebracht. Niettegenstaande dag en nacht werd doorgewerkt, bleef er een belangrijke ach terstand. De toenmalige directeur wist echter van den divisiö-commandant te ver krijgen, dat een twaalftal soldaten (be ambten der posterijen) ter hulpverleening werden afgestaan, waardoor het. personeel in korten tijd uit 32 man bestond. Dit was een uitstekende maatregel, de zaak kon thans naar behooren marcheer en, doch wel dra kwam er van hooger hand het bevel, dat de militairen aan hun eigenlijken werk- djattibout, met haar eigen geld betaald een bloemenmand, een naaitafeltje, een weeke armstoelZou ze er ooit zitten? In cle andere kamers hingen nog kleeren- van den man, een geweer, een muzieklessenaar, 'n vioolkist, maar, vreemd genoeg, de viool was nergens te vinden. Alles leek in orde, of hij zóó kon terugkomen. Onwillekeurig zocht ik naar 'n brief, dien hij kon achtergelaten hebben. Niets. En ik dwaalde met 'n vrij benauwd gevoel door 't onbewoonde huis. In de binnengalerij stond een papier mand. Ik haalde die overhoop men kon nooit weten. Eerst vond ik 't portret van de jonge vrouwverscheurd. Dat deed me bepaald pijnlijk aan. Toen vielen mo snip pers op van 'n brief, zeker pas geschreven en in 'n wonderlijk, kinderlijk schrift. Hol- landsche kinderen waren er hier boven toch niet? Zorgvxxldigbij elkaar gezocht, gaven de snippers dit te lezen: ,,17 April. Lieve Rob us. Keer naar Holland terug. Ik ben niet waard, je nog te zien en dat kan ook nietDaarom ga ik weg van hie fis Dab was alles, er was nog plaats genoeg op 't papier,, ofschoon de regels er schuin en wonderlijk overheen zwierden. De brief was niet onderteekend wellicht plotseling afgebroken. Plotselinge melancholie In ieder geval: twee dagen geleden leefde de man nog. Hij moest opgespoord worden. Maar de leeraar had gelijk, de vrouw moest hier niet komen. Zonder 't vernuft van 's mans inval: de kousen wegstoppen, te ontkennen ik be sloot nog 'n krasseren maatregel te nemen, raak of mis en telefoneerde haar: ,,Mevroxiw, xxw man is onverwacht naar de Molukken gezonden. He? Ja, naar do MolukkenHij hacl gedacht, op^tijd terug kring niet langer mochten worden ont trokken en de postadministratie voor het noodige personeel had zorg te dragen. Het gevolg was, dat weer opnieuw overal moest xvorden gebedeld om een mannetje van een der postkantoren los te krijgen. Geenszins 'is bet bij dit eene geval gebleven. Her haaldelijk hebben zich bij verplaatsingen of plotseling opkomende groote verkeersdrukte dezelfde moeilijkheden voorgedaan. Om deze naar onze meening geenszins ge ringe bezwaren te ondervangen en den dienst der veldpost onder alle omstandig heden te verzekeren, behoort te worden opgericht een veldpostbrigade, zoo moge lijk uitsluitend bestaande uit dienstplich tige ambtenaren en beambten der poste rijen. In vredestijd zijn zij te onderrichten in alles wat den dienst der veldpost betreft en reeds dan te verdeelen over de verschil lende kantoren van de veldpost. De inspec teur van de veldpost zou uit den aard der zaak de bevoegdheid zijn toe te kennen, de manschappen daarheen te dirigeeren, waar heen hulp 't meest noodig is. Dit is in ruwe trekken een regeling, die naar onze meening niet kan uitblijven en Jie tenge volge zou hebben, dat de Veldpost geheel op militairen voet werd georganiseerd. Het personeel van de veldpost bestaat thans behalve uit meergenoemden in specteur uit de navermelde titularissen, allen ambténaren of beambten van de pos terijen, daartoe door den directeur-generaal der posterijen en telegraphie aangewezen. I. Chef van de Veldpost. Hij staat aan het hoofd van een groep espeditie- en veldpostkantoren en voert in zijn ressort het beheer over den dienst in zijn geheelén omvang. Voorts pleegt hij ter zake overleg met den commandant van de troepenmacht, de Linie of 'do Stelling, waarbij hij is ingedeeld en regelt de uren van openstelling der veldpost-kantoren in overleg met de chefs van de staven, waarbij die kantoren bebooren. Zijn taak is, zoo veel mogelijk toezicht te houden op den dagelijkschen dienst, het controlesren van de geldelijke verantwoording van de direc teuren der veldpostkaixtoren 'en zich te overtuigen, ook door persoonlijk bezoek, van den gang van zaken. Hij licht den in- -specteur van de Veldpost in omtrent de dane bevindingen en doet c.q. de noodige voorstellen tot verbetering. II. Directeur van het Hoofdexpeditiekan- toor. III. Directeur van een expeditiekantoor. IV. Directeur van een veldpost-kantoor. V. Ambtenaar-of beambte bij de Veld post. Tijdens de mobilisatie is tevens de func tie in het leven geroepen van „Koerier bij de Veldpost". Als zoodanig kunnen aan de veldpostkantoren worden verbonden ont wikkelde jongemannen, die vrij zijn van mi litairen dienst en niet ouder dan 21 jaar. Zij moeten in bet bezit zijxx van een eigen rijwiel en verrichten allo mogelijke werk zaamheden, waarvoor het vaste personeel niet aan den dienst kan worden onttrokken. Aan geen kantoor mogen ikeer dan 3 koe riers in dienst worden genomen. De koeriers hebben in verschillende om standigheden herhaaldelijk goede diensten bewezen, vooral in het begin, toen de drang van vele jongelieden groot was om het va derland te dienen. Van de vastgestelde leef tijdsgrens moest uit nood wel eens worden afgeweken. Toen op een der grootste expe ditiekantoren plotseling een belangrijke per- soneelsxxitbrc-iding onvermijdelijk was, stel den zich een paar gepensionneerde postbe ambten ter plaatse als „koerier" beschik baar. Voor zoolang nog geen hulp van el ders kon worden verkregen, is van hun dien sten gaarne gebruik gemaakt. De lxist van de lagere postbeambten om bij de Veldpost te worden gedetacheerd, is zeer groot. Niet zonder invloed daarop is do extra-toelage dis de administratie der posterijen daarvoor toekent, 't Is echter niet mogelijk aan alle verzoeken te voldoen, daar steeds te rade moet worden gegaan met de eischen van den dienst op de ver schillende post- en spoorwegpostkantoren, en het bovendien niet in het belang is van den dienst der Veldpost de personeelsbezet ting barer kantoren zonder noodzaak te wijzigen. De Nederlandscko Veldpost is belast met de behandeling van alle zaken den post dienst betreffende, met dien verstande evenwel, dat quitantiën niet worden behan deld, geen abonnementen op couranten worden aangenomen en geene inlagen en terugbetalingen op spaarbankboekjes wor den gedaan. Voor spaarbankzaken kan ech ter heb veldpostkantoor wel zijne bemidde ling verleeneu tusschen den belanghebben de en de naastbij of daartoe gunstigst ge legen postinrichting. Voor zooverre de be langhebbenden voor bet doen van inlagen, of terugbetalingen niet persoonlijk aan het veldpostkantoor kunnen komen, zijn de mi litaire facteurs verplicht gratis hunne tus- schenkomst te verleenen. Expresse stukken, evenals telegrammen, worden als zij het veldpostkantoor hebben bereikt met gewone stukken (brieven, brief kaarten en drukwerken) gelijkgesteld en verder als zoodanig behandeld. Eene uit zondering hierop zijn die telegrammen en expresse stukken bestemd voor militairen geleden in dezelfde plaats, waar het veld postkantoor is gevestigd. Indien troepen gelegerd zijn in plaatsen x waar geen veldpostkantoor gevestigd i3, is 1 het personeel van den dienst der Veldpost desverlangd verplicht tob heb in ontvangst- nemen van telegrammen, die de militairen wenschen to verzenden. Die telegrammen zijn aan het gewone tarief onderworpen en worden zoo spoedig mogelijk ter overseining afgegeven aan het eerste telegraaf- of liulp- tel egraafkantoor, dat zij op hun weg ont moeten. (Wordt vervolgd.) Keizer Wilhelm heeft generaal Von Hin denburg benoemd tot chef van den generalen staf van het Duitsche veldleger, dit wil m.a.w. zeggen, dat dezie gekozen is tot leider van den gcheelen oorlog van Duitschland in Oost en West. Dit beslxxit (les Keizers heeft met alleen de volkomen instemming van de Duitsche pers, maar heb vervult blijkbaar den stillen wensch van het geheele Duitsche volk. Hindenburg is de held van dit volk. Hij is vrijwel voor hen de eenige onder al de Dxxitsche generaals, waarop het vertrou wen en daarnaast cle hoop des volks is ge vestigd. De benoeming van Hindenburg wischt den indruk uit, dien de oorlogsver klaring van Roemenië maakte in vele krin gen cn booger stijgt de verwachting, dat er nu een keer zal komen in de oorlogvoering, dat de defensieve houding van de legers der centralen zal worden vervangen door een of fensief, of dat in elk geval de vijanden geen stap meer vooruit zullen komen. Men kan zich dit vertrouwen, die blijde verwachting van het Duitsche. volk voorstel len. Aan de groote overwinningen der cen tralen, behalve die in de allereerste maan den van den oorlog, zit de naam van Hin- denbxirg vast. Hij heeft den vijand in het Oosten verjaagd van het Duitsche gebied; hij heeft- de Russen terxiggedreven tot ver in het eigen land; hij heeft daar een groot J gebied veroverd. En ook in dé laatste maan den en weken meent- men de voordeden, die er behaald, den tegenstand, die er geboden is, aan hem te moeten danken. Aan 't noor delijk deel van 't Oo'sterfront, waar hij be vel voerde, zijn de vijanden niet vooruit ge komen; in do laatste weken, sedert hij de operaties ook in 't zuiden leidt, is er een verslapping gekomen in <le opmarech der Russen. Geen wonder, dat het Duitsche volk en de Duitsche pers juicht, geen won der zelfs, dat de laatste tusschen de regels door laat lezen, dat de Keizer dit boaluit reeds eerder.had moeten nemen. Inderdaad, het leek wel geraden om de leiding voor Oost en West in één hand te leggen. Misschien kon de Keizer er niet toe komen Falkenhayn, tob nog toe chef van den ger.cralen staf, en zijn vriend en guu- stoiing, op te offeren. Er wordt beweerd, dat de Keizer er slechts noode is toe over- gogaan en eerst nadat gebleken was, dat de beiden in sommige zaken groot verschil van meening hadden. Noode ook, omdat Hindenburg niet in 's Keizers gunst stond, noch ooit gestaan heeft. De grijze veldover ste, dicht bij de zeventig, hoeft oen groote verantwoordelijkheid op zich geladen. liet volk, dat hem vertrouwt, venvacht nu groote dingen. Het ziet in hom den redder uit een toestand, die kritiek kan worden, De toekomst zal loeren, of de nieuwe leider der Duitsche legers in staat zal zijn een verandering ten goede in den toestand te brengen, of zijn benoeming werkelijk die gevolgen zal hebben, aan 't Westerfront zoowel als in 'i Oosten, die men er van ver wacht. 't Is in de laatste dagen nog steeds be trekkelijk stil op de oorlogsterrrinen. Het belangwekkendste is voor 't oogenblik het optreden van Roemenië. Het blijkt, dat dit zich niet richt tegen de Bulgaren, maar tegen de Oostenrijkers. Roemeensche troepen zijn in Zevenburgen gevallen. Daar liggen de grootste belangen van Roemeniëiu dit Oostenrijksche land wonen tienduizenden en tienduizenden landgenooten die op bevrij ding wachten, heet het, zooals do Italianen in 't Oostenrijksche gebied bij Italië. De Roemenen zijn nu reads een 20 a 25 K.M. diejr doorgedrongen in 's vijands land en hebben er de plaatsen Kronstadt, Petro- seny en Vasarkcly beest. Insgelijks zouden zij vasten voet hebben in Hongarije- Dat wil zeggen, dit moeten wij opmaken uit de Ooa- Lennjkscrie berichten, want van Ecemeen- schen kant kwamen nog geen telegrammen. Uit Weenen nu is gemeld, dat genoemde plaatsen ontruimd zijn, waaruit de gevolg- trekken mag worden gemaakt, dat do Roe menen er nu meester zijn. De Oostenrijkers zouden zich teruggetrokken hebben om zicli in sterkere verder naar achter liggende stellingen te verdedigen. Dit is best te be grijpen en zeker ook verstandig. Alleen blijkt hieruit, dat ook in Zevenburgen de centralen verdedigend te wérk gaan, even als in Rusland en tegen Italië. Voor een offensief voelen ze zich, alleszins begrijpe lijk bij zooveel vijanden, niet krachtig genoeg. Dat de Roemensche troepen nog niet in Bulgarije zijn gevallen en tegen Bulgaren strijden, heeft overigens zijn roden: feite lijk heerschte er totnogtoe tusschen de bei de landen geen oorlogstoestand. Er wordt thans echter bericht, dat Roemenië de pi- Dlomatieko betrekkingen met Bulgarije keeft afgebroken. Nu zal wel Bpoedig een oorlogsverklaring volgen, die de 31ste zoxx zijn. De Bulgaren zullen dan de handen vol krijgen. Want ook in Grieksch-Macedonië zullen zij 't niet zoo gemakkelijk hebben als totnogtoe. Daar toch is een beweging fxit- gebroken. die zich tegen de Bulgaren keert. Dit deel van Griekenland is feitelijk in opstand tegen de regeering te Athene. Er is een comité voor de Nationale Verdedi ging gevormd en dit heeft de onafhanke lijkheid van Grieksch Macedonië uitgeroe pen. liet initiatief daarvoor ging uit van de bevelhebbers der Grieksche troepen en van de leiders der liberale partij. Of het volk meegaat, is nog de vraag; het leger waarschijnlijk wel. Er zullen vrijwilligers- bataljons worik-n gevormd om de Bulgaren te bestrijden. Want men zal zich scharen Eist bi] Arnhem. aan de zijde der geallicorden. In zekeren zin is de beweging dan ook gericht tegen koning Konstantijii. Een bericht meldde, dat deze uit Athene was gevlucht, doch het is weer tegengesproken. In elk geval kar: men Griekenland nu niet meer beschouwen als buiten den oorlog staande. Het aantal neutrale landen wordt steeds kleiner; fei telijk zijn dit er nu maar zes meer; behalve ons land Zwitserland, Spanje on do drie Noordsche rijken. Van de oorlogsterreinen komt ditmaal geen nieuws, dat van oouig belang is. Aan het westerfront was het weer in do laatste dagen zoo boos. dat er van het vechter: niet veel terecht kwam. Aan het coster- front en van den Italiaausch-Qostenrijk- schen strijd konten wel berichten van ge vechten, maar niet van eenigszius belang* rijke resultaten. Van do Bulgaarscho troe pen in Griekenland wordt verteld, dat zij terugtrokkendan zoker uit vrees voor een inval'van de Roemeniem. ENGELAND. Verbetering van don toestand. LONDEN. De „Daily Telegraph" zegt: In de laatste 48 uren zijn do vooruitzichten van den strijd naar moe- ning der regcoring volkomen veranderd. De snelie ontwikkeling van den toestand op den Balkan overtreft elke verwachting van de geallieerden; deze ontwikkeling gaat zoo zeer te hunnen gunste, dat- de meest belang rijke -gevolgen veel spoediger kunnen plaats vinden dan verwacht werd. Uit alle inko mende berichten blijkt de regeering hoo zorgvuldig do Roemeensche regcering haar plannen uitvoerde en hoe volledig haar toe bereidselen waren. Het morecle effect van het actieve optreden van Roemenië is niet dadelijk te overzien; evenmin ib de invloed van deze gebeurtenissen op Bulgarije na te gaan, maar de terugslag kan spoedig ver- wacht worden. Behalve het departement van oorlog en van buitenlandsche zaken verheugen "zich ook andere regeeringsdepartementen over de kracht, waarmede Roemenië Hongarijo zijn eerste slagen toebrengt. De verwachting van een spoedige heropening van den Bosoo ms heeft reeds de tarweprijzen doen dalen en het departement van landbouw, evenals dat van handel, hebben evenzeer belang bij het vooruitzicht van een herleving van^een belangrijken tak van onren overzeescheu handel. Kortom, er bestaan blijkbaar goede rede nen voor de voldoening, welke gisteren in alle regeeringsdepartementen heerschte en welke zeifs grooter is dan de vreugde over het krachtige offensief twee maanden ge leden. FRANKRBJK. Van het Westelijk Oorlogstorrofn, Het Engalsch-Fransche offensief. PARIJS. Donderdagnacht wae kalm aan het grootste deel van 't front. In Lotharin gen poogden de Doitschers Woensdag tegen hot vallen van den avond een aanval op 't Parroy-bosch te ondernomen. Zij drongen iu een stuk Fransche loopgraaf binnen, doch werden er, bij een Franschen tegenaanval, onmiddellijk weder uitgeworpen. LONDEN. Officieel. Veldmaarschalk Haig bericht: Wij maakten ten zuiden van Martinpuich twee officieren en 124 Beier- sche manschappen gevangen. Hun bereid willigheid om zich over te geven in Btede van naar hun liniën terug to keeron, is be langwekkend. Wij ::eten gas opstijgen bij Atrechfc en Arinentieres met goed resultaat. te zijn; blijkbaarNeeu, men weet niet waar hij op 't oogenblik is,,.. U kunt er nxx niets aan doen; er gaat vooreerst geen boot ookNee) u blijft nu kalm waar u is, zoo gaxxw mogelijk zenden we u bericht... dag mevrouw." Ik brak ruw af. Wab kon je nu verder zeggenDeed ik goed Ik wist 't niet 't was zoo'n „ingeving". Zoo zat ik dan in 't verlaten huis zonder eenig spoor van den verdwenen echtgenoot die zelfmoord kon gepleegd hebbenof vermoord kon zijn 't "VVas donker, de jongen bracht de lamp, vermoe delijk in het idee, dat ik de nieuwe heer des huizes was. Hij bracht ook etenhad op eigen initiatief een blikje doperwtjes uit de goedang geopend, en pisangs en ram' tan geplukt; maar ik deed "t souper weinig eer aan. De vraag: „Wat moet ik doen?" liet me g-eon rust. Van slaap kwam niets. Den volgenden dag... vond ik ook geen spoor. Je was daar boven eenzaam. Er woonden wel menschen genoeg: inlanders, die in de theetuinen werkten. Maar je zag er niets van. In Indië zie je de huizen haast hiiet, de menschen gaan er heelemaal in de natuur op. Daarom lijkt alles zoo wijd en grootsch. Ik zocht den ©enigen employé op, 'n kwartier ver weg. 't Was een droomerige Indo, in slaapbroek en kabaai. Hij wist van niets. Toean Weyders was weg. Waar? Tida tau (weet niet) e:x hij retireerde spoedig naar z'n eigen huisje, nog vervallener en vxxiler dan de admini strateurswoning. Een Indo effaceert zich toch al meest tegenover 'n Europeaan, maar deze man was vermoedelijk bovendien schuw door de lange eenzaamheid. Toean Weyders... tida tau. Ik haalde hem echter weer uit 't huisje, om mo te helpen, 'n paar inlanders te ondervragen. Ze leken me allen,even gqgd ala ^de Indo, jn Boort ge heime vrees te hebben, of er iets niet pluis met de zaak was, of er „stille krachten" in 't spel waren. „Wanneer heb je toean Weyders 't laatst gezien?" ,,'Tida tau". „Gisteren?" ,,Barangkali (misschien). Zoo'n verhoor is om xiit je vel te sprin gen. Je komt letterlijk niet verder. Een oxide man was dapper en beweerde beslist, meneer Wej'ders gisteren gezien t-e hebben. „Waar?" ,,Djau" (ver) zei bij alleen, en meer was er ook niet xiifc te krijgen. Dien avond wou ik, moedeloos, vroeg naar bed gaan. Ik was „op". Ik woxx juist de lamp xxitdooven. Daar boorde ik, tot mijn verbazing, 't snuiven van een auto buiten, 'en spoedig ook de stem van een Europeaan, die duchtig vloekte. Op eens trad uit 't zwart buiten 'n wit gekleede meneer binnen den lichtkring van m'n lamp. Een rood gezicht met 'n rooden baard onder 'n witten helmhoed, dien hij niet afnam. Aan beleefdheid deed hij blijkbaar niet; hij liep ook 'n beetje onvast. „Guten Abend", zei 'n schorre stem. „Ik heb 'n verdomden dorst. Eh, djonges, Whisky!" De jongen was uit z'n slaap wakker ge schud, en kwam al met de whiskyflesch. ,Saja, toean dokter." Blijkbaar was hij hier bekend. „Waar is Weyders?" vroeg rle vreem de mij. Ik vertelde hem, wat ik wist. De dokter hoorde alles wel, maar 't drong niet volledig tot hem door. „Ach so, ja ja... verdammter Kerl... en zou heiraten, zegt u?... had hij mij niets van gezeid en nu op reis?" Hij scheen 't 'n grap te vinden. „Heirat... Unsiun... „Heeft, z'n hqofd nog de strop gehaald I Toen begon hij langzaam in te dommelen. Toch bad de man me goed gedaan ik I voelde me daarboven zoo schrikkelijk hul peloos alleen en de nabijheid van 'n Euro peaan, al was dat een dronken en vermoe- i delijk gedegenereerd type, gaf me iets rus- 1 tigs. Ik kon eerst den slaap niet vatten, i maar tegen 'n uxxr of twee sliep ik in, en werd niet wakker, voor 't daglicht was. Maar niet daardoor alleen, geloof ik. Een kleine jongen, van 'n jaar of twaalf, zat gehurkt bij me en kuchte telkens beschei den;. om mijn aandacht te trekken. Toen "hij zag, dat ik de oogen open had, stopte hij "mij een briefje in de hand. 't Leek in een dergelijk kinderpootje geschreven als dat van gisteren maar nog beveriger, en 't luidde: „Eobus, als je toch gekomen bent, haal eerst Europeesche politie." Geen onderteekening. Ik keek op. De kleine jongen was ver dwenen. Ik sprong op, keek rond, riep met alle macht: Djonges! De huisjongen kwam ook, met 'n kop koffie blijkbaar van idee, dat 't daarom te doen was. Vragen naar den kleinen jongen; hij schudde verbaasd 't hoofd. Neen, er was geen kleine jongen, niet geweest. In de voorgalerij had de dokter zitten slapen. Hij werd nu ook wakker, schreeuw de met donderende stem „Ajo! Water!" En de djonges, blijkbaar daaraan ge woon, kwam met 'n emmertje water aan hollen en gooide dat zonder complimenten over 's dokters hoofd. Op een ander zou dat misschien 'n wonderlijke uitwerking hebben op hem 'n zeer goede. Hij werd in eens 'n vrij kalm en verstandig menseh. „Goeden morgen. U hebt me daar gistere^ 'n verhaal ovej. Dol£ ,Vyjey_dera. ge daan, dat ik niet heelemaal begreep. \Vil u 't misschien eens herhalen?" Ik deed 't, omstandig, van 't begin af, en hij bekeek nauwkeurig de briefjes. Dan dacht hij na, en vroeg ine-abrupt: „Hebt u geld?" Ik knikte, haalde wat goud te voorschijn. „So, das ist glücklich. Ieh habe keins. Mit Geld lasst sich Alles machen. Eh, baboe! II ier De oude kwam aankruipen. Blijkbaar was ze doodsbang voor de bulderende stem van den dokter. „Waar is toean Weyders? ,,Tida tau toean." „Geen leugens. HierP' Hij liet haar 'n goudstuk zien, en de oogen begonnen opeens groenachtig te schit teren. Maar ze zweeg. „Zeg op. Als je :t zegt... (hij voegde 'n tweede goudstuk bij 't eerste) anders..." Hier haalde de dokter uit z'n koffer 'n paar lange operatie-messen en zette daarbij 'n verschrikkelijk gezicht op. Ampon'(vergiffenis). „Waar is meneer Weyders V' „Misschien.... ('t kwam'aarzelend) in het bosch met do ritselende boomen, waar het beekje geboren wordt!" „Wat doet hij daar?" „Misschien is hij met een vrouw. „Ajo, vooruit, met wie?" „Met de Amboneesche njonja." Ik begreep dat niet, maar de dokter wel. „Met njonja Dora van 't vorige jaar?" „Ja. meneer." „Allo, breng er ons heen! LeJcasl (vlug). De vrouw kromp ineen van schrik. De dokter liet haar drie goudstukken zien, pakte haar toen resoluut bij den arm en gelastte: „.vooruit!" Zelden werd een expeditie zpo enej begonnen. (.Wordt .vervolgd.}

Krantenbank Zeeland

De Soldatencourant. Orgaan voor Leger en Vloot | 1916 | | pagina 1