No. 321.
Zondag 3 September 1916
Orgaan voor Leger en Vloot. i
Oorlogsnieuws.
DE VELDPOST.
Geheimen van Indië
Ce ieostend in den reuzenstrijd.
Taminiau's JAM
DERDE JAARGANG.
DE SOLDATENCOURANT
REDACTIE EN ADMINISTRATIE PALE8TRINASTR. 10. AMSTERDAM. DIT
BLAD VERSCHIJNT DRIEMAAL PER WEER. LOSSE' NUMMERS VOOR
MILITAIREN 1 CENT, VOOR BURGERS :i CENT. ABONNEMENT BI.T VOORUIT
BETALING VOOR MILITAIREN 0.75, VOOR BURGERS 1.50 P.E. WARTAAL
Voor Adverteutién wende men zich tot onze Administratie, Palestrinastraat 10
Amsterdam. Pr u's der Advertcr.tiCn per regel 00 cent. Voor Ingezonde;. Mede
dceUngen op de tweede, derde cu vierde pagina dubbel tarief. ü'J abonnement
reductie.
.We zien hier een. tooneol afgebeeld, zoo-
als liet zioh thans eiken dag baast voordost
op de verschillende oorlogsterreineneen
aanval der infanterie. Vooral aan het Wés
terfront, aan de Somma doen de Engelsohen
steeds nieuwe aanvallen op de vijandelijke
loopgraven. We zien die liggen op eetmgen
afstand, we zien hoe handgranaten gewor
pen worden en ontploffen, we zien de aan
vallers neerstorten, maar ook, hoe de
anderen voortgaan, hun aanval vervolgen.
De verspreiding van ens blad.
Onderdeelen, dia met het toegezonden aan
tal ,Soldatencouranien niet toekomen, worden
verzocht een grooter aantal to willen aanvra
gen, opdat allo abonné's regelmatig een eigen
exemplaar kunnen bemachtigen.
Wij brengen fn herinnering, dat troepen-
deolen, die soms door een of andere oorzaak
van on3 blad verstoken zijn, slechts een aan
vraag tot ons to richten hebben om regelmatig,
driemaal per week, een pakket Soidatoncouran-
tan te ontvangen. Nergens mag ons „Orgaan
voor leger on vloot" ontbreken.
IV.
Personeel van de Vddpost.
Thans zijn wij genaderd tot het personeel
yan do Veldpost, 't Is naar onze meening
te betreuren, dat do dienst der Veldpost
niet kan beschikken over ei ff en, behoorlijk
geschoold personeel, dat te allen tijde naar
ehoefts, over de verschillende kantoren
kan worden verdeeld,
Zij, die tot dusverre den dienst van nabij
hebben meegemaakt, wete» bij ondervin
ding hoe moeilijk hot is om voor don veld-
door
J. J. BEKAAR.
II.
Zoo ging ik, kersversch in Indië gekomen,
dan dadelijk met de auto de Preanger in,
om te probeeren. een mysterie van 't Oosten
te helpen oplossen. Had ik eerst 'n uurtje
kalm nagedacht, clan had ik 't zeker niet
gedaan, en meer op m'n eigen acclimatisa-
tieproces gelet.
't Bleek 'n rit van vijf uur, en ik had
onderweg dus nog allen tijd om over 't hope-
loozo van 't geval na te denken. Op 't stukje
paradijs om me heen (de Preanger is 'n pa
radijs) lette ik toen niet veel.
Zoo'n eerste' dag in Indië is door de
warmte, waaraan je niet gewoon bent, ver
moeiend genoeg. Maar boven werd 't lek
kerder. Daar had je onderweg prachtige uit
zichten in do lichtgroene verte en toen zag
ik ook al gauw 't witte huisje van Dolf
Weyders, waar hij zijn vrouw had moeten
ontvangen. Van dichterbij bleek de admi-
nistrateurswoning van Soember Idjen nogal
vuil en vervallen, en.... leeg. Geen andere
Europeaan in de buurt.
De kokkie, een aapachtige oude vrouw,
en de „djonges" van Dolf waren intusschen
voor den dag gekomen. Ze waren kalm in de
bijgebouwen blijven wonen. Neen, ze wisten
niet waar meneer was.... en dat ging hun
ook niet aan. De kokkie wist wel meer ik
zag haar grijnslach, even, toen ze meende
dat ik niet naar haar keek maar ze wou
niets zeggen ik kon trouwens niet met haar
{»raten, kende maar enkele woorden Ma-
ei9ch.
Er was een kamer, blijkbaar voor de jonge
trouw, bestemd. Daar stond, 't bureautje .van
postdienst steeds de noodige werkkrachten
te verkrijgen. In tijden van mobilisatie is
ook een groot gedeelte van het vaste per
soneel der posterijen onder de wapenen en
komen daardoor de gewone postkantoren
handen te kort om den postdienst naar be-
hooren te verzekeren.
Wordt dus ten behoeve van de Veldpost
om hulp gevraagd, dan ontmoet het afstaan
daarvan tal van bezwaren, terwijl zij,
die dan ten slotte beschikbaar worden ge
steld eerst nog eenigen leertijd behoeven
om ten volle bruikbaar te zijn. Toen in een
der eerste maanden van de mobilisatie, de
IVe Divisie verplaatst werd verre van haar
garnizoen, werclen de werkzaamheden van
het daarbij ingedeelde Veldpostkantoor zóó
overstelpend druk, dat het personeel bin
nen enkele dagen van 4 man op 20 man
werd gebracht.
Niettegenstaande dag en nacht werd
doorgewerkt, bleef er een belangrijke ach
terstand. De toenmalige directeur wist
echter van den divisiö-commandant te ver
krijgen, dat een twaalftal soldaten (be
ambten der posterijen) ter hulpverleening
werden afgestaan, waardoor het. personeel
in korten tijd uit 32 man bestond. Dit was
een uitstekende maatregel, de zaak kon
thans naar behooren marcheer en, doch wel
dra kwam er van hooger hand het bevel,
dat de militairen aan hun eigenlijken werk-
djattibout, met haar eigen geld betaald
een bloemenmand, een naaitafeltje, een
weeke armstoelZou ze er ooit zitten? In
cle andere kamers hingen nog kleeren- van
den man, een geweer, een muzieklessenaar,
'n vioolkist, maar, vreemd genoeg, de viool
was nergens te vinden. Alles leek in orde, of
hij zóó kon terugkomen. Onwillekeurig zocht
ik naar 'n brief, dien hij kon achtergelaten
hebben. Niets. En ik dwaalde met 'n vrij
benauwd gevoel door 't onbewoonde huis.
In de binnengalerij stond een papier
mand. Ik haalde die overhoop men kon
nooit weten. Eerst vond ik 't portret van
de jonge vrouwverscheurd. Dat deed me
bepaald pijnlijk aan. Toen vielen mo snip
pers op van 'n brief, zeker pas geschreven
en in 'n wonderlijk, kinderlijk schrift. Hol-
landsche kinderen waren er hier boven toch
niet?
Zorgvxxldigbij elkaar gezocht, gaven de
snippers dit te lezen:
,,17 April.
Lieve Rob us. Keer naar Holland
terug. Ik ben niet waard, je nog te
zien en dat kan ook nietDaarom ga
ik weg van hie fis
Dab was alles, er was nog plaats genoeg
op 't papier,, ofschoon de regels er schuin
en wonderlijk overheen zwierden. De brief
was niet onderteekend wellicht plotseling
afgebroken.
Plotselinge melancholie
In ieder geval: twee dagen geleden leefde
de man nog. Hij moest opgespoord worden.
Maar de leeraar had gelijk, de vrouw moest
hier niet komen.
Zonder 't vernuft van 's mans inval: de
kousen wegstoppen, te ontkennen ik be
sloot nog 'n krasseren maatregel te nemen,
raak of mis en telefoneerde haar:
,,Mevroxiw, xxw man is onverwacht
naar de Molukken gezonden. He? Ja, naar
do MolukkenHij hacl gedacht, op^tijd terug
kring niet langer mochten worden ont
trokken en de postadministratie voor het
noodige personeel had zorg te dragen. Het
gevolg was, dat weer opnieuw overal moest
xvorden gebedeld om een mannetje van een
der postkantoren los te krijgen. Geenszins
'is bet bij dit eene geval gebleven. Her
haaldelijk hebben zich bij verplaatsingen of
plotseling opkomende groote verkeersdrukte
dezelfde moeilijkheden voorgedaan.
Om deze naar onze meening geenszins ge
ringe bezwaren te ondervangen en den
dienst der veldpost onder alle omstandig
heden te verzekeren, behoort te worden
opgericht een veldpostbrigade, zoo moge
lijk uitsluitend bestaande uit dienstplich
tige ambtenaren en beambten der poste
rijen. In vredestijd zijn zij te onderrichten
in alles wat den dienst der veldpost betreft
en reeds dan te verdeelen over de verschil
lende kantoren van de veldpost. De inspec
teur van de veldpost zou uit den aard der
zaak de bevoegdheid zijn toe te kennen, de
manschappen daarheen te dirigeeren, waar
heen hulp 't meest noodig is. Dit is in
ruwe trekken een regeling, die naar onze
meening niet kan uitblijven en Jie tenge
volge zou hebben, dat de Veldpost geheel
op militairen voet werd georganiseerd.
Het personeel van de veldpost bestaat
thans behalve uit meergenoemden in
specteur uit de navermelde titularissen,
allen ambténaren of beambten van de pos
terijen, daartoe door den directeur-generaal
der posterijen en telegraphie aangewezen.
I. Chef van de Veldpost.
Hij staat aan het hoofd van een groep
espeditie- en veldpostkantoren en voert in
zijn ressort het beheer over den dienst in
zijn geheelén omvang. Voorts pleegt hij ter
zake overleg met den commandant van de
troepenmacht, de Linie of 'do Stelling,
waarbij hij is ingedeeld en regelt de uren
van openstelling der veldpost-kantoren in
overleg met de chefs van de staven, waarbij
die kantoren bebooren. Zijn taak is, zoo
veel mogelijk toezicht te houden op den
dagelijkschen dienst, het controlesren van
de geldelijke verantwoording van de direc
teuren der veldpostkaixtoren 'en zich te
overtuigen, ook door persoonlijk bezoek,
van den gang van zaken. Hij licht den in-
-specteur van de Veldpost in omtrent de
dane bevindingen en doet c.q. de noodige
voorstellen tot verbetering.
II. Directeur van het Hoofdexpeditiekan-
toor.
III. Directeur van een expeditiekantoor.
IV. Directeur van een veldpost-kantoor.
V. Ambtenaar-of beambte bij de Veld
post.
Tijdens de mobilisatie is tevens de func
tie in het leven geroepen van „Koerier bij
de Veldpost". Als zoodanig kunnen aan de
veldpostkantoren worden verbonden ont
wikkelde jongemannen, die vrij zijn van mi
litairen dienst en niet ouder dan 21 jaar.
Zij moeten in bet bezit zijxx van een eigen
rijwiel en verrichten allo mogelijke werk
zaamheden, waarvoor het vaste personeel
niet aan den dienst kan worden onttrokken.
Aan geen kantoor mogen ikeer dan 3 koe
riers in dienst worden genomen.
De koeriers hebben in verschillende om
standigheden herhaaldelijk goede diensten
bewezen, vooral in het begin, toen de drang
van vele jongelieden groot was om het va
derland te dienen. Van de vastgestelde leef
tijdsgrens moest uit nood wel eens worden
afgeweken. Toen op een der grootste expe
ditiekantoren plotseling een belangrijke per-
soneelsxxitbrc-iding onvermijdelijk was, stel
den zich een paar gepensionneerde postbe
ambten ter plaatse als „koerier" beschik
baar. Voor zoolang nog geen hulp van el
ders kon worden verkregen, is van hun dien
sten gaarne gebruik gemaakt.
De lxist van de lagere postbeambten om
bij de Veldpost te worden gedetacheerd, is
zeer groot. Niet zonder invloed daarop is
do extra-toelage dis de administratie der
posterijen daarvoor toekent, 't Is echter
niet mogelijk aan alle verzoeken te voldoen,
daar steeds te rade moet worden gegaan
met de eischen van den dienst op de ver
schillende post- en spoorwegpostkantoren,
en het bovendien niet in het belang is van
den dienst der Veldpost de personeelsbezet
ting barer kantoren zonder noodzaak te
wijzigen.
De Nederlandscko Veldpost is belast met
de behandeling van alle zaken den post
dienst betreffende, met dien verstande
evenwel, dat quitantiën niet worden behan
deld, geen abonnementen op couranten
worden aangenomen en geene inlagen en
terugbetalingen op spaarbankboekjes wor
den gedaan. Voor spaarbankzaken kan ech
ter heb veldpostkantoor wel zijne bemidde
ling verleeneu tusschen den belanghebben
de en de naastbij of daartoe gunstigst ge
legen postinrichting. Voor zooverre de be
langhebbenden voor bet doen van inlagen,
of terugbetalingen niet persoonlijk aan het
veldpostkantoor kunnen komen, zijn de mi
litaire facteurs verplicht gratis hunne tus-
schenkomst te verleenen.
Expresse stukken, evenals telegrammen,
worden als zij het veldpostkantoor hebben
bereikt met gewone stukken (brieven, brief
kaarten en drukwerken) gelijkgesteld en
verder als zoodanig behandeld. Eene uit
zondering hierop zijn die telegrammen en
expresse stukken bestemd voor militairen
geleden in dezelfde plaats, waar het veld
postkantoor is gevestigd.
Indien troepen gelegerd zijn in plaatsen
x waar geen veldpostkantoor gevestigd i3, is
1 het personeel van den dienst der Veldpost
desverlangd verplicht tob heb in ontvangst-
nemen van telegrammen, die de militairen
wenschen to verzenden. Die telegrammen
zijn aan het gewone tarief onderworpen en
worden zoo spoedig mogelijk ter overseining
afgegeven aan het eerste telegraaf- of liulp-
tel egraafkantoor, dat zij op hun weg ont
moeten.
(Wordt vervolgd.)
Keizer Wilhelm heeft generaal Von Hin
denburg benoemd tot chef van den generalen
staf van het Duitsche veldleger, dit wil
m.a.w. zeggen, dat dezie gekozen is tot leider
van den gcheelen oorlog van Duitschland in
Oost en West. Dit beslxxit (les Keizers heeft
met alleen de volkomen instemming van de
Duitsche pers, maar heb vervult blijkbaar
den stillen wensch van het geheele Duitsche
volk. Hindenburg is de held van dit volk.
Hij is vrijwel voor hen de eenige onder al
de Dxxitsche generaals, waarop het vertrou
wen en daarnaast cle hoop des volks is ge
vestigd. De benoeming van Hindenburg
wischt den indruk uit, dien de oorlogsver
klaring van Roemenië maakte in vele krin
gen cn booger stijgt de verwachting, dat er
nu een keer zal komen in de oorlogvoering,
dat de defensieve houding van de legers der
centralen zal worden vervangen door een of
fensief, of dat in elk geval de vijanden
geen stap meer vooruit zullen komen.
Men kan zich dit vertrouwen, die blijde
verwachting van het Duitsche. volk voorstel
len. Aan de groote overwinningen der cen
tralen, behalve die in de allereerste maan
den van den oorlog, zit de naam van Hin-
denbxirg vast. Hij heeft den vijand in het
Oosten verjaagd van het Duitsche gebied;
hij heeft- de Russen terxiggedreven tot ver
in het eigen land; hij heeft daar een groot
J gebied veroverd. En ook in dé laatste maan
den en weken meent- men de voordeden, die
er behaald, den tegenstand, die er geboden
is, aan hem te moeten danken. Aan 't noor
delijk deel van 't Oo'sterfront, waar hij be
vel voerde, zijn de vijanden niet vooruit ge
komen; in do laatste weken, sedert hij de
operaties ook in 't zuiden leidt, is er een
verslapping gekomen in <le opmarech
der Russen. Geen wonder, dat het Duitsche
volk en de Duitsche pers juicht, geen won
der zelfs, dat de laatste tusschen de regels
door laat lezen, dat de Keizer dit boaluit
reeds eerder.had moeten nemen.
Inderdaad, het leek wel geraden om de
leiding voor Oost en West in één hand te
leggen. Misschien kon de Keizer er niet toe
komen Falkenhayn, tob nog toe chef van
den ger.cralen staf, en zijn vriend en guu-
stoiing, op te offeren. Er wordt beweerd,
dat de Keizer er slechts noode is toe over-
gogaan en eerst nadat gebleken was, dat
de beiden in sommige zaken groot verschil
van meening hadden. Noode ook, omdat
Hindenburg niet in 's Keizers gunst stond,
noch ooit gestaan heeft. De grijze veldover
ste, dicht bij de zeventig, hoeft oen groote
verantwoordelijkheid op zich geladen. liet
volk, dat hem vertrouwt, venvacht nu
groote dingen. Het ziet in hom den redder
uit een toestand, die kritiek kan worden,
De toekomst zal loeren, of de nieuwe leider
der Duitsche legers in staat zal zijn een
verandering ten goede in den toestand te
brengen, of zijn benoeming werkelijk die
gevolgen zal hebben, aan 't Westerfront
zoowel als in 'i Oosten, die men er van ver
wacht.
't Is in de laatste dagen nog steeds be
trekkelijk stil op de oorlogsterrrinen. Het
belangwekkendste is voor 't oogenblik het
optreden van Roemenië. Het blijkt, dat dit
zich niet richt tegen de Bulgaren, maar
tegen de Oostenrijkers. Roemeensche troepen
zijn in Zevenburgen gevallen. Daar liggen
de grootste belangen van Roemeniëiu dit
Oostenrijksche land wonen tienduizenden en
tienduizenden landgenooten die op bevrij
ding wachten, heet het, zooals do Italianen
in 't Oostenrijksche gebied bij Italië. De
Roemenen zijn nu reads een 20 a 25 K.M.
diejr doorgedrongen in 's vijands land en
hebben er de plaatsen Kronstadt, Petro-
seny en Vasarkcly beest. Insgelijks zouden
zij vasten voet hebben in Hongarije- Dat wil
zeggen, dit moeten wij opmaken uit de Ooa-
Lennjkscrie berichten, want van Ecemeen-
schen kant kwamen nog geen telegrammen.
Uit Weenen nu is gemeld, dat genoemde
plaatsen ontruimd zijn, waaruit de gevolg-
trekken mag worden gemaakt, dat do Roe
menen er nu meester zijn. De Oostenrijkers
zouden zich teruggetrokken hebben om zicli
in sterkere verder naar achter liggende
stellingen te verdedigen. Dit is best te be
grijpen en zeker ook verstandig. Alleen
blijkt hieruit, dat ook in Zevenburgen de
centralen verdedigend te wérk gaan, even
als in Rusland en tegen Italië. Voor een
offensief voelen ze zich, alleszins begrijpe
lijk bij zooveel vijanden, niet krachtig
genoeg.
Dat de Roemensche troepen nog niet in
Bulgarije zijn gevallen en tegen Bulgaren
strijden, heeft overigens zijn roden: feite
lijk heerschte er totnogtoe tusschen de bei
de landen geen oorlogstoestand. Er wordt
thans echter bericht, dat Roemenië de pi-
Dlomatieko betrekkingen met Bulgarije
keeft afgebroken. Nu zal wel Bpoedig een
oorlogsverklaring volgen, die de 31ste zoxx
zijn.
De Bulgaren zullen dan de handen vol
krijgen. Want ook in Grieksch-Macedonië
zullen zij 't niet zoo gemakkelijk hebben als
totnogtoe. Daar toch is een beweging fxit-
gebroken. die zich tegen de Bulgaren keert.
Dit deel van Griekenland is feitelijk in
opstand tegen de regeering te Athene. Er
is een comité voor de Nationale Verdedi
ging gevormd en dit heeft de onafhanke
lijkheid van Grieksch Macedonië uitgeroe
pen. liet initiatief daarvoor ging uit van
de bevelhebbers der Grieksche troepen en
van de leiders der liberale partij. Of het
volk meegaat, is nog de vraag; het leger
waarschijnlijk wel. Er zullen vrijwilligers-
bataljons worik-n gevormd om de Bulgaren
te bestrijden. Want men zal zich scharen
Eist bi] Arnhem.
aan de zijde der geallicorden. In zekeren
zin is de beweging dan ook gericht tegen
koning Konstantijii. Een bericht meldde,
dat deze uit Athene was gevlucht, doch het
is weer tegengesproken. In elk geval kar:
men Griekenland nu niet meer beschouwen
als buiten den oorlog staande. Het aantal
neutrale landen wordt steeds kleiner; fei
telijk zijn dit er nu maar zes meer; behalve
ons land Zwitserland, Spanje on do drie
Noordsche rijken.
Van de oorlogsterreinen komt ditmaal
geen nieuws, dat van oouig belang is. Aan
het westerfront was het weer in do laatste
dagen zoo boos. dat er van het vechter:
niet veel terecht kwam. Aan het coster-
front en van den Italiaausch-Qostenrijk-
schen strijd konten wel berichten van ge
vechten, maar niet van eenigszius belang*
rijke resultaten. Van do Bulgaarscho troe
pen in Griekenland wordt verteld, dat zij
terugtrokkendan zoker uit vrees voor een
inval'van de Roemeniem.
ENGELAND.
Verbetering van don toestand.
LONDEN. De „Daily Telegraph"
zegt: In de laatste 48 uren zijn do
vooruitzichten van den strijd naar moe-
ning der regcoring volkomen veranderd.
De snelie ontwikkeling van den toestand op
den Balkan overtreft elke verwachting van
de geallieerden; deze ontwikkeling gaat zoo
zeer te hunnen gunste, dat- de meest belang
rijke -gevolgen veel spoediger kunnen plaats
vinden dan verwacht werd. Uit alle inko
mende berichten blijkt de regeering hoo
zorgvuldig do Roemeensche regcering haar
plannen uitvoerde en hoe volledig haar toe
bereidselen waren. Het morecle effect van
het actieve optreden van Roemenië is niet
dadelijk te overzien; evenmin ib de invloed
van deze gebeurtenissen op Bulgarije na te
gaan, maar de terugslag kan spoedig ver-
wacht worden.
Behalve het departement van oorlog en
van buitenlandsche zaken verheugen "zich
ook andere regeeringsdepartementen over
de kracht, waarmede Roemenië Hongarijo
zijn eerste slagen toebrengt. De verwachting
van een spoedige heropening van den Bosoo
ms heeft reeds de tarweprijzen doen dalen
en het departement van landbouw, evenals
dat van handel, hebben evenzeer belang bij
het vooruitzicht van een herleving van^een
belangrijken tak van onren overzeescheu
handel.
Kortom, er bestaan blijkbaar goede rede
nen voor de voldoening, welke gisteren in
alle regeeringsdepartementen heerschte en
welke zeifs grooter is dan de vreugde over
het krachtige offensief twee maanden ge
leden.
FRANKRBJK.
Van het Westelijk Oorlogstorrofn,
Het Engalsch-Fransche offensief.
PARIJS. Donderdagnacht wae kalm aan
het grootste deel van 't front. In Lotharin
gen poogden de Doitschers Woensdag tegen
hot vallen van den avond een aanval op 't
Parroy-bosch te ondernomen. Zij drongen iu
een stuk Fransche loopgraaf binnen, doch
werden er, bij een Franschen tegenaanval,
onmiddellijk weder uitgeworpen.
LONDEN. Officieel. Veldmaarschalk
Haig bericht: Wij maakten ten zuiden van
Martinpuich twee officieren en 124 Beier-
sche manschappen gevangen. Hun bereid
willigheid om zich over te geven in Btede
van naar hun liniën terug to keeron, is be
langwekkend.
Wij ::eten gas opstijgen bij Atrechfc en
Arinentieres met goed resultaat.
te zijn; blijkbaarNeeu, men weet niet
waar hij op 't oogenblik is,,.. U kunt er nxx
niets aan doen; er gaat vooreerst geen boot
ookNee) u blijft nu kalm waar u is, zoo
gaxxw mogelijk zenden we u bericht... dag
mevrouw."
Ik brak ruw af. Wab kon je nu verder
zeggenDeed ik goed Ik wist 't niet 't
was zoo'n „ingeving".
Zoo zat ik dan in 't verlaten huis
zonder eenig spoor van den verdwenen
echtgenoot die zelfmoord kon gepleegd
hebbenof vermoord kon zijn 't "VVas
donker, de jongen bracht de lamp, vermoe
delijk in het idee, dat ik de nieuwe heer des
huizes was. Hij bracht ook etenhad op
eigen initiatief een blikje doperwtjes uit
de goedang geopend, en pisangs en ram'
tan geplukt; maar ik deed "t souper weinig
eer aan. De vraag: „Wat moet ik doen?"
liet me g-eon rust. Van slaap kwam niets.
Den volgenden dag... vond ik ook geen
spoor.
Je was daar boven eenzaam. Er woonden
wel menschen genoeg: inlanders, die in de
theetuinen werkten. Maar je zag er niets
van. In Indië zie je de huizen haast hiiet,
de menschen gaan er heelemaal in de natuur
op. Daarom lijkt alles zoo wijd en grootsch.
Ik zocht den ©enigen employé op, 'n
kwartier ver weg. 't Was een droomerige
Indo, in slaapbroek en kabaai.
Hij wist van niets. Toean Weyders was
weg. Waar? Tida tau (weet niet) e:x hij
retireerde spoedig naar z'n eigen huisje,
nog vervallener en vxxiler dan de admini
strateurswoning. Een Indo effaceert zich
toch al meest tegenover 'n Europeaan, maar
deze man was vermoedelijk bovendien
schuw door de lange eenzaamheid. Toean
Weyders... tida tau. Ik haalde hem echter
weer uit 't huisje, om mo te helpen, 'n paar
inlanders te ondervragen. Ze leken me
allen,even gqgd ala ^de Indo, jn Boort ge
heime vrees te hebben, of er iets niet pluis
met de zaak was, of er „stille krachten"
in 't spel waren.
„Wanneer heb je toean Weyders 't
laatst gezien?"
,,'Tida tau".
„Gisteren?"
,,Barangkali (misschien).
Zoo'n verhoor is om xiit je vel te sprin
gen. Je komt letterlijk niet verder. Een
oxide man was dapper en beweerde beslist,
meneer Wej'ders gisteren gezien t-e hebben.
„Waar?"
,,Djau" (ver) zei bij alleen, en meer
was er ook niet xiifc te krijgen.
Dien avond wou ik, moedeloos, vroeg
naar bed gaan. Ik was „op". Ik woxx juist
de lamp xxitdooven. Daar boorde ik, tot
mijn verbazing, 't snuiven van een auto
buiten, 'en spoedig ook de stem van een
Europeaan, die duchtig vloekte. Op eens
trad uit 't zwart buiten 'n wit gekleede
meneer binnen den lichtkring van m'n
lamp. Een rood gezicht met 'n rooden baard
onder 'n witten helmhoed, dien hij niet
afnam. Aan beleefdheid deed hij blijkbaar
niet; hij liep ook 'n beetje onvast.
„Guten Abend", zei 'n schorre stem.
„Ik heb 'n verdomden dorst. Eh, djonges,
Whisky!"
De jongen was uit z'n slaap wakker ge
schud, en kwam al met de whiskyflesch.
,Saja, toean dokter."
Blijkbaar was hij hier bekend.
„Waar is Weyders?" vroeg rle vreem
de mij.
Ik vertelde hem, wat ik wist. De dokter
hoorde alles wel, maar 't drong niet volledig
tot hem door. „Ach so, ja ja... verdammter
Kerl... en zou heiraten, zegt u?... had hij
mij niets van gezeid en nu op reis?" Hij
scheen 't 'n grap te vinden. „Heirat...
Unsiun...
„Heeft, z'n hqofd nog de
strop gehaald
I Toen begon hij langzaam in te dommelen.
Toch bad de man me goed gedaan ik
I voelde me daarboven zoo schrikkelijk hul
peloos alleen en de nabijheid van 'n Euro
peaan, al was dat een dronken en vermoe-
i delijk gedegenereerd type, gaf me iets rus-
1 tigs. Ik kon eerst den slaap niet vatten,
i maar tegen 'n uxxr of twee sliep ik in, en
werd niet wakker, voor 't daglicht was.
Maar niet daardoor alleen, geloof ik. Een
kleine jongen, van 'n jaar of twaalf, zat
gehurkt bij me en kuchte telkens beschei
den;. om mijn aandacht te trekken. Toen
"hij zag, dat ik de oogen open had, stopte
hij "mij een briefje in de hand.
't Leek in een dergelijk kinderpootje
geschreven als dat van gisteren maar nog
beveriger, en 't luidde: „Eobus, als je toch
gekomen bent, haal eerst Europeesche
politie."
Geen onderteekening.
Ik keek op. De kleine jongen was ver
dwenen.
Ik sprong op, keek rond, riep met alle
macht: Djonges! De huisjongen kwam ook,
met 'n kop koffie blijkbaar van idee,
dat 't daarom te doen was. Vragen naar
den kleinen jongen; hij schudde verbaasd 't
hoofd. Neen, er was geen kleine jongen,
niet geweest.
In de voorgalerij had de dokter zitten
slapen. Hij werd nu ook wakker, schreeuw
de met donderende stem
„Ajo! Water!"
En de djonges, blijkbaar daaraan ge
woon, kwam met 'n emmertje water aan
hollen en gooide dat zonder complimenten
over 's dokters hoofd. Op een ander zou
dat misschien 'n wonderlijke uitwerking
hebben op hem 'n zeer goede. Hij werd
in eens 'n vrij kalm en verstandig menseh.
„Goeden morgen. U hebt me daar
gistere^ 'n verhaal ovej. Dol£ ,Vyjey_dera. ge
daan, dat ik niet heelemaal begreep. \Vil
u 't misschien eens herhalen?"
Ik deed 't, omstandig, van 't begin af,
en hij bekeek nauwkeurig de briefjes. Dan
dacht hij na, en vroeg ine-abrupt:
„Hebt u geld?"
Ik knikte, haalde wat goud te voorschijn.
„So, das ist glücklich. Ieh habe keins.
Mit Geld lasst sich Alles machen. Eh,
baboe! II ier
De oude kwam aankruipen. Blijkbaar
was ze doodsbang voor de bulderende stem
van den dokter.
„Waar is toean Weyders?
,,Tida tau toean."
„Geen leugens. HierP'
Hij liet haar 'n goudstuk zien, en de
oogen begonnen opeens groenachtig te schit
teren. Maar ze zweeg.
„Zeg op. Als je :t zegt... (hij voegde
'n tweede goudstuk bij 't eerste) anders..."
Hier haalde de dokter uit z'n koffer 'n
paar lange operatie-messen en zette daarbij
'n verschrikkelijk gezicht op.
Ampon'(vergiffenis).
„Waar is meneer Weyders V'
„Misschien.... ('t kwam'aarzelend) in
het bosch met do ritselende boomen, waar
het beekje geboren wordt!"
„Wat doet hij daar?"
„Misschien is hij met een vrouw.
„Ajo, vooruit, met wie?"
„Met de Amboneesche njonja."
Ik begreep dat niet, maar de dokter wel.
„Met njonja Dora van 't vorige jaar?"
„Ja. meneer."
„Allo, breng er ons heen! LeJcasl
(vlug).
De vrouw kromp ineen van schrik. De
dokter liet haar drie goudstukken zien,
pakte haar toen resoluut bij den arm en
gelastte: „.vooruit!" Zelden werd een
expeditie zpo enej begonnen.
(.Wordt .vervolgd.}